Pruimenzaagwespen
Er zijn er twee: de gele
pruimenzaagwesp (Hoplocampa flava) en de zwarte (Hoplocampa minuta). Het zijn
kleine beestjes, tussen 3,5 en 5,5 mm. De flava of gele hebben een geelachtig
achterlijf, ook de voorvleugels en poten zijn geelkleurig. Ze ontpoppen van
begin april tot begin mei. Ze vliegen bij zonnig weer. Ze leven maar twee
weken. Hun naam hebben ze danken aan hun speciale legboor waarmee ze eerst een putje
kerven in de groene kelkblaadjes en er telkens 1 eitje in deponeren. Het
kelkblaadje verkleurt. Het duurt niet lang vooraleer de witte larfjes te
voorschijn komen. Ze hebben een geelbruin of heloranje kopje. Aan een zijkant
boren ze zich in een vruchtje en eten zich een weg tot in de nog weke steen.
Bij het groeien wordt de oude huid afgeworpen en spoeden ze zich naar een
nieuwe vrucht en eten ook daar de jonge steen leeg. Bij iedere vervelling
zoeken ze een nieuwe vrucht.
Na 4-5 weken zijn de
larven volwassen. Deze witte bastaardrupsen verspreiden een scherpe geur. Ze
laten zich op de grond vallen en blijven er 5 è 25 cm diep in de bodem in hun
cocon tot de volgende lente. Er is maar één generatie. (A. van Frankenhuyzen Schadelijke en nuttige insekten en mijten in fruitgewassen.) In de mail van 12/03 van Charles de Schaetzen van PCFruit, St. Tuiden is sprake van 2 generaties. Vergissing met de meerdere generaties van de fruitmot?)
Schadebeeld:
vooreerst het bruinverkleuren van de kelkbladen; vervolgens het goed zichtbare
gaatje in de aangetaste pruimen die meestal afvallen. Op deze gaatjes ziet men
gomvorming en sporen van uitwerpselen. De vruchtjes zijn binnenin uitgegeten.
Vooral de middentijds
bloeiende pruimen hebben het meest te lijden.
Wat te doen
De natuurlijke vijanden
zijn: vogels, loopkevers, roofwantsen, sluipwespen en spinnen.
Voorbehoedende en zachte
maatregelen: s morgens vroeg, wanneer de wespen nog star en koud zijn kan men
de beestjes van een tak afkloppen in een breed vangnet of een emmer en ze
vernietigen.
Eveneens verzamelt men de aangetaste en gevallen vruchtjes.
Wanneer de wespen niet al
te talrijk zijn, kan je ze ook zien als behulpzame vruchtendunners!
Plant ook vroeg en laatbloeiende
rassen met grotere kansen om te ontsnappen aan de slechts kortlevende wespen.
De harde aanpak met
pyrethrum of Quassia doodt tevens de op dat moment zeer talrijke, nuttige
insecten.
Daarbij komt nog dat de
larven onbereikbaar zijn in de vruchten en dat ook de eieren een goede
beschutting hebben. Enkel de wespen zijn te treffen en eventueel overkruipende
larven.
Voor de huistuin is het
wellicht best te leren leven met soms een beperkte oogst; te meer daar er in de
meeste jaren slechts weinig wespen zijn.