Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
08-07-2005
KOEVINKJE
In het voorbijgaan snoepte ik wat frambozen die tussen de bramen groeien.
Plots zag ik een donkerbruine vlinder met opengespreide vleugels op een bramenblad zitten. Ik had alle tijd om het te bekijken. Het had 2 oogjes op de voor - en op de achtervleugel, acht in het totaal. Ik kende deze vlinder nog niet, maar nu wel, en dit dank zij de mailgroep tuinieren op het seniorennet.
Het begon met een foto van een zeer gelijkend vlindertje, doch met 3 ogen op de voorvleugel. Een tweede persoon zette er een koevinkje bij met 2 ogen, zoals ik er eentje gezien had. Een derde persoon wist te vertellen dat dit een mannetje was. Een wijfje heeft er nog een derde stip bij. Lectuur achteraf wijst op grote variabiliteit.
Ik bof dat dit juist allemaal vandaag gebeurde!
In Thieme's Vlinderboek lijkt het wijfje precies degene met 2 oogvlekken. Verder lees ik dat het Koevinkje (Aphantopus hyperantus Linn.) een van de weinige vlindersoorten is , die ook bij regenweer rondvliegen. En van regenweer hebben we de laatste dagen ruim voldoende.
We eten nu de eerste braambessen van buiten: de SILVAN'S.
Silvan dateert van 1984 en komt uit Australië, waar men kweekte met materiaal uit de Verenigde Staten. De ene ouder is Marion, lange tijd de nr 1 van de bramen in Amerika. De andere ouder was een nakomeling van een kruising van braam met Boysenbes, een braamboos.
Silvan rangschikt men bij de bramen, maar er zit dus wel iets van framboos in. Het zijn lekkere bessen, doch ze hebben te lijden van het erg natte en koude weer van de laatste dagen. Trouwens ook de frambozen zien af door het vele water.
Ik heb de indruk dat Silvan een rijke en liefst een zwaardere grond nodig heeft. Ook is het ras gevoelig voor vorst. Door de -10 ° C van de nawinter bevroor een gedeelte van de langste uitlopers.
Vandaag kwam Julia helpen voor de voorbereiding van het Afrikaans Tuinfeest van aanstaande zaterdag. Voor het avondeten plukte zij mee de tuinbonen of labbonen. Die waren haar, alhoewel ze ook al tot de gelederen van de senioren behoort, totaal onbekend. Het was de eerste plukbeurt dit jaar. In de Organic Catalogue van Chase Organics en de Henry Doubleday Research Association (de Engelse VELT) staat een ras tuinbonen, waarbij men aanraadt deze al in oktober te zaaien. Gezien de positieve ervaringen met de ajuinen in de vorige blog, zal dit een van de volgende experimenen worden!
Tuinbonen hebben voor onze gezinsleden een zeer attractieve smaak. En toch houden sommige mensen er niet van. Gelukkig vielen ze bij Julia wel in de smaak.
Gisteren heb ik de laatste uien gerooid, die ik in oktober geplant had.
Vorig jaar kwam ik toen in de AVEVE winkel en zag er in de herfst te planten plantuitjes liggen. Ik wou dat ook eens proberen. Ik oogste mooie, ovaalvormige ajuinen, ras Sturon?
Het interessante is dat ik kan vergelijken met ernaast in het voorjaar geplante bolletjes. Die zijn nog aan het groeien, maar ze zijn nog erg klein. Waarom ? Groeiremming door de droogte in een vroeg stadium waarin ze daar het meest gevoelig aan zijn? Ze groeien toch in dezelfde grond! Was het minderwaardig plantmateriaal?
Op datzelfde perceel had ik ook vergeten sjalotten geplant, die al wat worteltjes hadden gevormd. Die hebben eveneens met goed gevolg de winter overleefd en behoorlijk opgebracht. Vergelijk met een voorjaar , enkele jaren terug, waarin het lange tijd te nat was om de grond te bewerken. Dat jaar werd het niets met de sjalotten. Ze werden pas begin mei geplant. Er was een erg slecht uitlopen en de gevormde knolletjes waren pietluttig.
Een oude tuinvrouw plantte haar sjalotten liefst in februari.