Bath
Op de
terugweg van Exeter houden we halt in de werelderfgoedstad Bath. Dank zij de
enige warmwaterbronnen van Engeland kwam Bath, door de komst van de High
Life in de 18 de eeuw tot hoge bloei.
De 2000
inwoners van 1700 waren er 28 000 geworden in 1801.
De
bouwmeesters Wood, vader en zoon, wilden Bath een Romeinse allure geven. Er
werden statige huizenrijen opgetrokken, volgens eenzelfde stramien, gebouwd in
kalksteen. In feite waren het 3 etages appartementen.
We hadden
een erg goede, vrouwelijke gids. De wandeling begon aan het nieuwe thermen-zwembad.
Er was nu geen tijd om het opgegraven Romeinse badhuis te bezoeken. Pas een 100
jaar terug had men deze goedbewaarde relicten bij bouwwerkzaamheden ontdekt, 6
m onder de huidige oppervlakte. We wandelden rond de mooie middeleeuwse
abdijkerk tot de rivier de Avon.
Op de
brug heeft men in navolging van de Ponte Vecchio in Firenze, pitoreske winkeltjes
gebouwd. Aan de overkant een chique laan met huizenblokken, allemaal in
dezelfde, rijke Bathstijl.
We
wandelen weer de stad in tot de hoger gelegen, zeer imposante Royal Crescent, in halve maanvorm
gebouwd. Indrukwekkend in zijn wijdse, openheid. Van daar gaat het naar het circus. Dezelfde huizen, gebouwd rond
een cirkelvormig plein. De statige bomen in het midden van het plein, zouden nu
vloeken met de kijk van de vroegere bouwmeesters. Die wilden het uitzicht van
een Coloseum. De gids had het over de astronomische bedragen die men nu moest
betalen om hier een van de oude appartementen te verwerven.
Tenslotte
bezochten we de Assembly Rooms, beheerd
door de National Trust. Destijds waren het verfijnde zalen voor divers vertier.
We gingen
in de nabijheid bij Woods verfijnd lunchen.
Een opperbeste keuze vond de gids, want dit was het geliefkoosd restaurant van
haar familie.
Iets
buiten de stad ligt Prior Park Landscape
Garden, 11 Ha groot, op last van industrieel Ralph Allen rond 1750
aangelegd. Bovenaan ligt het statige herenhuis. Van daaruit heeft men een
uitzicht over het ganse park op de dalhelling. In het midden open weide, aan de
zijkanten bomen.
Helemaal
beneden water.
Over dit
water liet hij puur decoratief de Paladijnse
Brug bouwen naar de Italiaanse Renaissancearchitect Palado, die weer in Oud
Romeinse stijl ging bouwen. Imposant.
Deze
wandeling was een schoonheidsbelevenis. Sommigen begonnen ervan te filosoferen.
Bij het
wegrijden uit Bath ging het wel even de verkeerde kant op en duurde het een
stuk langer voor we terug op de M4 autoweg geraakten.
Bijna
zover, zag ik wegwijzers naar Castle Combe,
het mooiste dorpje van de Cotswolds, dat we vier jaar terug bezochten.
Het werd
al wat later als we te Crawley bij het Gatwick Airport Hotel aankwamen, onze
laatste slaapplaats op deze Engelandreis.