Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
24-04-2005
OVER PRUIMEN EN HONINGZWAM
Op een gedeelte van de in 62 gekochte boerderij had ik populieren geplant, die na een kleine 30 jaar afgezaagd werden voor de skeletbouw van het lemen huis van mij zoon Peter. Op de vrijgekomen ruimte plantte ik zelf opgekweekte fruitbomen, vooral pruimen, geënt op wat ik noem "Kempische Pruim". (*)
In '91 of 92 liepen 2 van de het vorig jaar verplante boompjes niet meer uit, en in de loop van de zomer zag ik bij enkele andere het langzaam vergelen en het noodrijp worden van de vruchten! Het volgende voorjaar bleken die ook afgestorven.
Wat was de oorzaak? Had het te maken met de afstervende wortels van de populieren? Niemand kon mij een antwoord geven.
Als gevolg van de familiale festiviteiten rond de 60 jaar van Aleide kwamen we in het Waalse boekendorp Redu.
'k Vond er een Frans boek over fruit. En in het hoofdstuk over Prunes (pruimen) las ik over l'agaric miellé (HONINGZWAM), met beschrijving van het mycelium, het ondergrondse lichaam van de paddestoel. De paddestoel die men ziet is feitelijk enkel de "vrucht".
Men beschreef een zwart, schoenveterachtig netwerk in de grond.
Ik had deze "wortels" reeds meermalen opgemerkt in verstervend hout en in schors en mij afgevraagd hoe deze "wortels er in kwamen, behoorlijk ver verwijderd van bomen.
Want regelmatig zie je ook hoe wortels van bomen composthopen weten te vinden en er zich als 't ware in omhooggroeien.
Aldus stelde ik vast hoe een wortel van een Reine Claude d'Ouillins zich in een nog relatief jonge hoop van gemalen dennenschors inwerkte en zich terzelfdertijd een krachtige nieuwe tak aan die kant ontwikkelde.
Maar wat was er nu aan de hand?
Na het verplanten van de bomen had ik elk boompje een mooie boomspiegel gegeven van gemalen populierenschors om zoveel mogelijk grasbegroeiing weg te houden en tevens een betere vochtvoorziening te verzekeren door verdamping te verhinderen.
AIle boompjes groeiden het eerste jaar voorspoedig. Zoals reeds gemeld, liepen in het volgende voorjaar er al twee niet meer uit. In de loop van die zomer zag ik stilaan nog enkele exemplaren afsterven.
Na lectuur over de l'agaric miellé, wat in het Nederlands honingzwam betekent, wetenschappelijke naam Armillaria mellea, heb ik de dode pruimenbomen zorgvuldig opgegraven. Onder de haast verteerde bedekkingsschors zag ik het schoenveternetwerk van de honingzwam en kon ik de vertakkingen naar het wortelstel van de boom volgen.
Naast verschillende pruimen, is ook een perzik bezweken. Jonge appelbomen leken er geen hinder van te ondervinden.
Om het lot te tarten heb ik er nieuwe pruimen geplant, maar op onderstam St Julien A. Geen enkele boom is nog afgestorven.
Achteraf heb ik mij gerealiseerd dat de afstervende wortels van de afgezaagde populieren Gefundenes Fressen waren voor de honingzwam. De meeste stobben geven nog wat opslag. Er is nog iets leven in sommige wortels. Het ideale leefklimaat voor de honingzwam, een zwakteparasiet. Een VELTlid vertelde mij dat hij jonge honingzwammen plukte aan de voet van een oude kerselaar. Een paar jaar nadien was de boom afgestorven.
De honingzwam had bij mij dubbel voedsel met de afstervende populierenwortels en met de pas gemalen en nog niet gecomposteerde schors van populier.
Het afsterven van enkele bomen op Kempische pruim en Kempische pruim zelf is nog een drietal jaar blijven doorgaan. Deze bomen stonden al op 10 tot 20 m van de eerste slachtoffers en aan de rand van de moestuin. Het myceleum was verder gegroeid. Toen ik in een voorjaar toen mijn schorseneren oogste, zag ik het fijne netwerk van roodachtige draadworteltjes rond de schorseneren. Dit zijn de groeipunten van het myceleum dat al zo ver gevorderd was.
Steenfruit blijkt dus bijzonder gevoelig voor de honingzwam! De ene onderstam is duidelijk vatbaarder dan de andere.
Zit hier ook een (gedeeltelijke?) verklaring voor het afsterven van de pruimebomen van Herman Vandepoele ? (Zie mijn gastenboek).
(*) Kempische pruim
Ik herinner mij nog de rijke oogst tijdens dat eerste jaar (1962) in Halle. Al dadelijk had ik
worteluitlopers uitgeplant, die na een vijftal jaar dezelfde vruchten droegen. Dit is een vrij
vlugge vruchtbaarheid voor een pruim. Het gaat dus om een wortelechte pruim, die je niet
moet enten. Wel. heb ik er, met behoorlijk succes, nogal wat andere rassen op geënt.
De groei is middelmatig tot eerder zwak en opgericht, met een tamelijk smalle kruin. Door
snoeien kan je de boom lager houden en een iets bredere kroon vormen. De vruchten van
de Kempische pruim zijn blauw, met nog een schijntje rood, bij rijpheid, die normaal eind
augustus valt; in een vroeg jaar vanaf midden augustus, in een laat jaar pas in
september.Van vorm zijn ze rond-ovaal en de grootte is gemiddeld.
De smaak is vrij goed, zeker beter dan deze van verschillende commerciêle rassen.
Aanklevende steen.
Ze is uitstekend geschikt om in zijn geheel op te leggen in bokalen (pasteuriseermethode).
Ze is zelffertiel: dit wil zeggen dat je geen ander ras als bestuiver nodig hebt. Aan tientallen
VELTleden heb ik exemplaren uitgedeeld.
Af en toe ontmoet ik nog mensen die heel tevreden zijn over deze vruchten.
Wat mijn bomen betreft stel ik mij de laatste jaren vragen. De vruchtbaarheid is duidelijk
minder en nogal wat fijne takjes sterven af, ook bij jongere exemplaren. Ook stel ik aan de
takken kankerachtige verdikkingen vast. Is dit bacteriekanker of nog iets anders? Sharka?