Dag 3 20 aug.
Saltaire en Levens Hall
Vandaag staat Saltaire op het programma, een world
heritage site.
Chauffeur Els wist ons feilloos voor de kerk af te
zetten. Een oudere vrouw in de zwarte klederdracht van halverwege de 19de
eeuw (cf. Leger des heils ) wachtte ons op. Binnen werden we verwelkomd en
toegesproken, (of zeg ik beter uitgekafferd?) door een rondborstige volksvrouw,
alsof we kerkgangers waren van de jaren 1850. Daarbij kwam nog een ouder
heertje. Een paar van onze medereizigers werden er eruit gepikt voor een tête à
tête. Een hele mis-en-scène, best vermakelijk en leerrijk, nadat we over onze
verbazing heen waren. Iedereen kreeg een bladwijzer met uitleg over een
bepaalde persoon en aanduiding van de straat waar die woonde. Best origineel,
want op de wandeling tussen de toen gebouwde woonhuizen kwam die van pas.
Maar eerst meer uitleg over Saltaire (een samentrekking
van Salt, de stichter en Aire, de rivier) en ik maak dankbaar gebruik van de
reisbrochure van Jeanpierre Billen.
Met een weinig verbeelding- en we werden danig
geholpen door het theater inde kerk- kan je in Saltaire zo terug naar het leven
ten tijde van de Engelse industriële omwenteling. De kern van het stadje is wat
het altijd geweest is: woonwijken rondom een fabriek.
In het westen van Yorkshire nam de textielproductie
een hoge vlucht. De natuurlijke grondstoffen: wol, water en steenkool waren
aanwezig om de nieuwe stoommachines te laten draaien. Zo werd de stad Bradford
de onbetwiste textielstad in Engeland. Begin de 19de eeuw was
Bradford de sterkst groeiende Engelse stad. Van 13.000 inwoners in 1801 ging
het naar 104.000 bewoners in 1851.
Eén van de fortuinlijke textielbazen was Titus Salt
(1803-1876). Opgegroeid en bijgeschoold in alle facetten van de wolhandel- van
het op- en verkopen van wol, het sorteren, het kammen, het spinnen en weven-
werd Salt een succesrijk textielbaron die vijf fabrieken bezat in Bradford. Tot
zijn succes droeg bij dat hij een manier vond om succesvol de ingevoerde Alpaca
wol te verwerken.
Zijn religieuze, sociale bewogenheid, de werken van
Benjamin Disraeli over een beter leven voor de fabrieksarbeiders doen hem
besluiten een nieuwe fabriek op te richten op aangekochte gronden op de buiten,
5km buiten Bradford. De plaats is goed gelegen vlakbij de gekanaliseerde Aire
en de nieuwe spoorlijn. De keuze van de locatie, de vormgeving van de fabriek
en de woonwijken in een soort, classicistische stijl, geïnspireerd op de Italiaanse
Renaissance met de architecten Lockwood en Mawson, de inrichting van de huizen
met water, gas, een buitentoilet en gescheiden kook- en leefruimten en verder
gemeenschapsvoorzieningen als een school, hospitaal en kerk moeten ons doen
besluiten dat de man een visie had op stadsplanning en sociale voorzieningen
die tot dan nog nooit op een dergelijke schaal waren gerealiseerd.
De fabriek, opgetrokken in lokale, gele steen, vier
verdiepingen hoog met veel glaswerk was voltooid in 1853.
In de fabriek stonden 1.200 weefgetouwen. Al de
machinerie was stoom aangedreven. De boilers voor de stoom verbruikten 50 ton
steenkool per dag. Rook en verbrandingsgassen gingen buiten langs een 76 m hoge
schouw, nadat ze het water voor de boilers voorverwarmd hadden. Er werkten toen
om en bij de 3000 werknemers. Dagelijks werd 27.400 m doek geproduceerd.
De kerk met 600 plaatsen staat vlak tegenover de
hoofdingang van de fabriek en werd ingehuldigd in 1859. Het gebouw lijkt op een
tempel met zijn toren die steunt op zes imposante, Korintische zuilen.
Het geheel met woonwijken is voltooid in 1876,
enkele maanden voor de dood van stichter, Titus Salt.
Na de samenkomst in de kerk gaan we met gids op
verkenning. Aan de overkant van de straat zien we het imposante fabrieksgebouw,
nu een soort winkelcentrum. Er naast liggen groentetuinen; nog een restant van
vroeger. Weer ernaast ligt de spoorlijn en het station. We slaan de straat in.
Ik ontdek lekkere, wilde bramen.
De bladwijzers komen boven bij de verschillende
straten en speciale bewoners.
Saltaire doet mij denken aan Guise in Picardië waar
wij terecht kwamen met het Davidsfonds na de totale zonsverduistering van 11
augustus 1999.
Guise is
internationaal bekend geworden door de Familistère, opgericht door de Franse industrieel
Jean-Baptiste André
Godin. Het idee voor de bouw van de Familistère vond Godin bij de Phalanstère
van de Franse utopist Charles Fourier. In
het midden van de 19de eeuw startte Godin te Guise een bedrijfje voor de
productie van gietijzeren kachels en fornuizen dat al snel uitgroeide tot een
fabriek met op zeker ogenblik 2500 werknemers. Voor zijn personeel voorzag
Godin, in overeenstemming met de ideeën van Charles Fourier, in voor die tijd
moderne en luxueuze woningen (appartementen eigenlijk). Ze bevinden zich in de
Familistère, een groot bouwwerk, gelegen in een lus van de Oise. De schikking
van het gebouw doet denken aan het kasteel van Versailles, wat haar bijnaam van
'palais social' meteen verklaart. Het bestaat uit een centraal paviljoen met 2
zijvleugels. Voorts zorgde hij voor gratis en verplicht onderwijs in zijn eigen
school, een apart staand gebouw met een zwembad en een grote ruimte waar de was
gedaan werd, een kinderoppas, een theater, een winkelcomplex ('economaat'
genoemd), een ontspanningsruimte, groene ruimtes... Godin, die zelf ook
inwoonde, benadrukte inzonderheid de principes van de hygiëne en de
collectiviteit. Hij wilde zijn personeel vooral 'les équivalents de la richesse'
bieden : ruimte, verse luchtcirculatie, warmte, voldoende lichtinval,
drinkbaar water, hygiëne, scholing, opvoeding en vorming, sociale bescherming
... Vrij vlug werden nog 2 andere wooneenheden bijgebouwd, wat verklaard wordt
door de hoge vlucht die de fabriek nam. Zodoende vonden ongeveer 2000 mensen
hier een behoorlijke woonst.
De fabriek,
die op de andere oever van de Oise ligt, is vandaag nog steeds in bedrijf, zij
het op kleinere schaal. Ze staat volledig los van de Familistère. De 2
zijvleugels van de Familistère zijn nog steeds bewoond. Het ganse complex is
ondertussen beschermd als monument en kan bezocht worden.
FOTOS
1. Kerk
2. Antoon wordt in de arm genomen
3. Nog een slachtoffer
4. Scène
5. Heertje
6. Spel
7. Geen marmeren zuil maar scagliola;
namaakmarmer: gebrand gips of cement vermengd met pigmenten, marmerstof en soms
lijm.
8. Buste van Titus Salt in de kerk
9. Wandeling in de woonwijk.








|