Toertocht (12-30-40-50 km) van Les Blancs Bastons d'Borniveau te Bornival op zondag 10-04-2016.
Het kost me een autorit van 127 km enkel, maar ik had graag de VTT Jean Michel vanuit Bornival (Nijvel) nog eens gereden. In 2014 was ik hier ook aangetreden en de toertocht was me goed bevallen. Allicht ook omdat het een kennismaking was met een streek waar ik nog nooit eerder was geweest. Afgesproken met Jari en we kwamen zo goed als tegelijk toe op de parkeerweide nadat ik het dorpje vanaf de snelweg via een smalle landelijke weg bereikt had. Ingeschreven in het zaaltje van Les Blancs Bastons d’Borniveau, de organiserende club, en om 10.00 u waren we op pad.
Het ging zacht klimmend het dorp uit over asfalt en voorbij het kleine kasteel van Bornival. Op een graspaadje dienden we een poortje te nemen en was de prikkeldraad afgeschermd met twee houten platen om zonder problemen je fiets over de afsluiting te kunnen tillen. Het poortje of sluis was immers niet geschikt om met de fiets door te kunnen. Elke biker hielp de volgende door diens fiets aan de andere kant aan te nemen. Het graspad door een weide gaf uit in een baantje met oude kasseitjes. Deze weg leidde tot een eerste splitsing waar de 12 km zich losmaakte van de 30-40-50 km op 2,50 km van het vertrek.
Vanaf hier voerden veldpaden ons op en af doorheen een open landschap. Hier en daar lag de ondergrond er nat bij. Blijkbaar had het hier de nacht voordien nog flink geregend. Eventjes reden we door de bewoonde wereld van Fauquez, een gehucht van Virginal-Ittre. Deze plek was ooit bekend omwille van de uitvinding van het marbriet door Maurice Brancart. Marbriet is ondoorzichtig gekleurd glas dat het uitzicht heeft van marmer. Het werd er geproduceerd van 1919 tot 1979. Even verder reden we op de grens met Ronquières (Braine-le-Comte) en dus op de grens tussen Waals-Brabant en Henegouwen. Daar troffen we op een asfaltbaantje een tweede splitsing, nu tussen de ritten van 30 km en van 40-50 km op 7,50 km van het vertrek. Gekozen voor de 40-50 km. Voor ons dook het parcours onmiddellijk het Bois des Rocs in. Het begon met een steile afdaling over een modderige singletrack met keien en wortels. Voor mij was dat veiligheidshalve deels te voet! Eens beneden konden we genieten van een bijzonder knap stukje bos met rotspartijen en rijden naast een beekje, het riviertje La Senette, dat zich met vele bochtjes doorheen het bos slingerde. We dienden zelfs even door het water te rijden. De bodem in het bos was bedekt met blauwe hyacinthen. Het was er knap rijden.
We dienden weer naar boven te klimmen, en dat was behoorlijk te doen, en vervoegden opnieuw de afstand van 30 km die het mooie Bois des Rocs gewoon via de weg was gepasseerd. Want verderop troffen we een derde splitsing, nu tussen de 30-40 km en de 50 km aan het einde van een holle weg door de velden. De splitsing kwam op 9 km van de start en we stonden daar om 10.40 u. Gekozen voor de 40 km omdat Jari zware benen had. Hij had daags voordien de avondrit in Rillaar gereden en had er door een verkeerd opgehangen pijl 65 km in plaats van 60 km gereden quasi zonder bevoorrading! Door die pijl waren vele bikers op het parcours van de dagtocht op zondag terechtgekomen! Zelf had ik tegen mijn gewoonte in de rit in Rillaar deze keer laten passeren. Dat is daar zware kost voor mij! Ik zag ook wat op tegen de verplaatsing na op vrijdag al veel tijd verloren te hebben bij aanschuiven in een file. Het is tegenwoordig ergerlijk als je ergens wezen moet!
Ik vermoed dat we door onze keuze voor de 40 km een lus door Virginal-Samme (Ittre) gemist hebben. Ik had intussen al opgemerkt dat het parcours in de andere richting verliep in vergelijking met dat van 2014. Vanaf de Rue Mon Plaisir reden we ongemerkt het Bois de la Houssière in. Dit indrukwekkende bos ligt grotendeels op het grondgebied van Braine-le-Comte (’s Gravenbrakel) en dus op de grens tussen Waals-Brabant en Henegouwen.
Het Bos van Houssière is vooral bekend door de Bende van Nijvel, die het als uitvalsbasis zou hebben gebruikt en er in ieder geval hun Volkswagen Golf GTI achterlieten na hem in brand gestoken te hebben. De Bende van Nijvel (in het Frans aangeduid als Tueurs fous du Brabant) was een groep misdadigers die in 1982, 1983 en 1985 in België een reeks moorden, inbraken, diefstallen en overvallen pleegde. Daarbij vielen in totaal 28 doden en ruim 40 gewonden. Met name de bloedige roofovervallen op supermarkten van de Delhaize-keten in 1985 schokten de Belgen. De leden van de Bende van Nijvel werden niet ontmaskerd en ook hun motieven zijn tot op heden niet bekend. Het politieonderzoek verliep in de beginfase volgens sommigen chaotisch en onzorgvuldig. Hierdoor én omdat het aantal doden en gewonden hoog was maar de buit relatief gering, werd de bende vaak gezien als een organisatie met politieke motieven die bescherming genoot van hogerhand. Bewijzen voor deze stelling zijn nooit gevonden.
Van 10 km tot 13 km konden we genieten en afzien tijdens een eerste etappe door het Bois de la Houssière. We kregen eerst een zware klim voor de wielen en door de modder slipten de wielen van uw bike door en kreeg je moeilijk grip. De daaropvolgende afdaling was al even hachelijk omwille van de modder en de wortels. Ik heb het niet zo begrepen op wortels op een natte ondergrond, dat betekent slipgevaar! De omgeving is er wel bijzonder knap en het bos is beschermd opdat het niet zou verdwijnen. Vandaag de dag is het nog ongeveer 650 ha groot en is gelegen tussen de dorpen Henripont, Ronquières en Virginal-Samme. De naam van het bos verwijst naar een oude boerderij, genaamd La Houssière. Zowel de gemeente 's Gravenbrakel, de provincie Waals-Brabant als het Waalse Gewest bezitten een deel van het Bos van Houssière. Een ander deel is privé-eigendom.
Het was dus even op de tanden bijten tot aan de eerste bevoorrading ter hoogte van een soort jachthut op een kruispunt van wegen in het bos. De stop kwam op 13 km van het vertrek en we stonden daar omstreeks 11.00 u. Water en sportdrank, bananen, partjes appelsien, wafels, cake en brokken chocolade stonden er op tafels onder een tentje klaar. Na de stop trokken we opnieuw lichtjes klimmend het bos in, vertrekkende vanaf een modderig spoor waar mijn achterwiel weer lustig doorslipte. We vervolgden de rit over natte paden en sporen die het rijden zwaar maakten. In één van de smalle natte sporen zag ik Jari omvallen net toen ik omkeek! Recht de bramen in! Hij zal ’s avonds nog plezier beleefd hebben aan de doornen in zijn lijf. Op 14,50 km volgde een vrij steile bosklim over een breed modderig pad in een woeste omgeving. Op een enkele man na liep iedereen er te voet. Boven stond een groep van drie jonge gasten die we aan het einde van de tocht nog zouden terugzien. Eén ervan zag er een regelmatig biker uit, de andere twee waren eerder toeristen of beginners.
We kwamen uit in een asfaltbaantje dat doorheen het Bois de la Houssière loopt en reden tot 18 km een korte lus vanaf de Sentier de Mon Plaisir en de Sentier Henripont, wandelwegen die er deze keer erg nat bij lagen. Na een nat spoor volgde een mooie afdaling, een stukje vlak door het bos en een doenbare zachte klim weer naar de plek waar de lus begonnen was. Onder meer deze plek kon ik me van twee jaar geleden herinneren. Het was een knap stukje parcours, maar deze keer zwaar en met veel modder. Aan het einde van de lus was er een splitsing tussen de 30 km en de 40-50 km. 18 km om 12.00 u. Gekozen voor de 40-50 km. Vanaf daar verliep de tocht over een meer vlakke ondergrond op het lange drogere pad van de Sentier de la Maison des Gardes. Links en rechts kleurde de bodem blauw door de duizenden wilde hyacinthen. Het is beslist niet enkel in het Hallerbos dat deze bloemenpracht te bewonderen is! Tussen de bomen door ontwaarden we aan onze linkerzijde de toren van het hellend vlak van Ronquières. Een leuke snelle afdaling voerde ons tot een door het bos lopende asfaltbaan.
We konden nog even verder genieten van de pracht van het Bois de la Houssière. De doortocht werd van 23 km tot 24 km afgesloten met een waar koninginnenstuk onder de vorm van een prachtige afdaling over een op een heuvelkam gelegen singletrack. De singletrack eindigde aan de voet van een met bomen begroeide kleine zandheuvel waarop de zogenaamde Bonhomme de Fer staat. De Bonhomme de Fer is de naam van een ietwat bizarre plompe borne of geodetische grenspaal die diende om België in kaart te brengen tijdens de negentiende eeuw. Hij markeert de zuidpunt van het zogenaamde Bois de la Houssière in Braine-Le-Comte, het machtige woud waar we in vertoefd hadden en nu verlieten. We kwamen toe in de Rue du Cochant (du soleil dans l’ouest) en sloegen linksaf een lange afdalende assenweg in die ons half verzonken in de velden in de richting van Ronquières voerde.
We sloegen dan een smal spoor in dat na enige tijd breder en nog later verhard werd. Het pad lag op de plek van een oude spoorwegbedding die was aangelegd op een soort aarden wal. Hier liep ooit de spoorlijn van Braine-Le-Comte naar Enghien, getuige de oude seinen en betonnen palen die hier en daar stonden te kwijnen onder de tand des tijds. Opgeheven in 1984. Het pad voerde ons door een mooie streek en een heuvelachtig landschap met nette groene grasvelden alsof ze gemaaid werden! We reden evenwijdig met het meanderende beekje La Senette (de Zinnik) dat met vele bochtjes tussen de bomen doorheen het landschap slingerde. Hier en daar hadden zich kleine vijvers gevormd. Dit deel van het traject kon ik me nog goed herinneren van de toer in 2014, maar dan rijdend in de andere richting. Mountainbiketechnisch was de rit hier iets minder, maar de knappe omgeving maakte dat weer goed.
Waar de oude spoorwegbedding van onder de bomen tevoorschijn kwam troffen we de tweede bevoorrading op de grens van Ronquières met Ecaussinnes-d’Enghien. Op 29,50 km zorgden een vader, moeder en dochter er voor hetzelfde lekkers als aan de eerste stop. Er waren nog twee bikers die vertrokken toen wij er om 12.45 u toekwamen. Na de stop ging het verder over de oude treinbedding die voorbij een door klimop overwoekerd oud seinhuisje voerde. Even verder verlieten we de spoorbedding via een steil trapje. 31,50 km. Een weidespoor en een woeste servitude tussen tuinen spuwde ons van tussen twee dicht op elkaar staande zijgevels het dorp van Ronquières in. Een ongeduldige chauffeur wou toch de oprit naar het paadje in rijden terwijl wij er uit kwamen! We passeerden de Sint-Gérykerk, reden door een straat met oude rijhuizen en zochten opnieuw de oude spoorwegbedding op tussen het voormalige station van Ronquières en het kanaal Brussel – Charleroi. 33 km om 13.00 u. Even ging het door een drukkere omgeving om via een brug het kanaal te kunnen kruisen. We kregen er een goede kijk op het indrukwekkende Hellend Vlak van Ronqières ofte Le Plan Incliné de Ronquières. 34 km.
De constructie bestaat uit 2 bakken gevuld met water van 91 m op 12 m, en die tussen de 5.000 en 5.700 ton wegen, die volledig onafhankelijk werken en waarin de boten binnenvaren. Het zijn als het ware badkuipen op wieltjes die de vaartuigen vervoeren over een afstand van 1432 m die het hoge en het lage niveau van het hellend vlak scheiden. Dit hellend vlak maakt dat de binnenschippers aanzienlijk veel tijd kunnen winnen als je dit vergelijkt met de tijd om langs de andere sluizen te gaan. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog start België werken om de vaarwateren toegankelijk te maken tot 1350 ton. Voor de verbinding Charleroi-Brussel worden er tal van oplossingen en trajecten overwogen met in het bijzonder de uitdaging om een verval van 68 m te overbruggen bij het dorpje Ronquières. De werken starten op 15 maart 1962 en de constructie wordt in werking gesteld in april 1968. Oorspronkelijk werd het kanaal Charleroi-Brussel gebruikt voor de steenkoolontginning, maar nu is het vooral een transitweg naar Frankrijk, Nederland en Duitsland. Bij de plaatsen Ronquières, Arquennes en Seneffe nam het bochtige kanaal een hoogteverschil van meer dan 60 meter. In de 19e eeuw waren hier 16 sluizen aangelegd om dit hoogteverschil te overbruggen. Het passeren van al deze sluizen, over een afstand van circa twee kilometer, kon tot twee dagen oplopen. Modernisering van het kanaal vereiste een oplossing voor dit probleem in de vorm van een soort scheepslift. Van dit hellend vlak wordt wel eens gezegd dat het tot de grote nutteloze werken behoort, omdat het gebruik van het kanaal na de opening van het hellend vlak stelselmatig afnam. De sluiting van de Waalse steenkolenmijnen was hier zeker een oorzaak van. Het hellend vlak werd in 1968 in gebruik genomen. Vandaar dat ik er in mijn kindertijd één en ander over vernam. In de chocolade Jacques zaten toen prentjes die wij verzamelden en op één ervan stond een foto van dit bouwwerk. Nog in Henegouwen, in Strépy, staat ook een scheepslift die gebouwd werd van 1982 tot 2002, die vier keer zo veel gekost heeft als geraamd en eigenlijk ook tot de categorie nutteloze bouwwerken kan gerekend worden! Het oude kanaal in Strépy, met twee sluizen en vier historische scheepsliften, dat volgens de plannen uit de jaren zestig gedempt zou worden, werd een beschermd monument en werd op 2 december 1998 door UNESCO als werelderfgoed erkend.
We reden even langsheen de grote baan om opnieuw de oude spoorwegbedding op te zoeken. De spoorwegbedding ging over in een assenweg langsheen de door het hellend vlak opgeheven oude arm van het kanaal Brussel – Charleroi. Deze kanaalarm is verworden tot een natuurgebied en oase van rust. Er groeien reusachtige oude bomen naast. We reden er langsheen enkele van de zestien opgeheven sluizen met bijbehorende nog steeds bewoonde sluiswachterswoningen. Aan één van de sluizen kruisten we via een smalle brug het oude kanaal. We kwamen opnieuw in een meer landelijke omgeving en sneden een zachte klim aan in een veldweg met een rotsachtige bodem vol stenen. We kwamen hier opnieuw de drie jongens die we daarstraks na de stop in het Bois de la Houssière boven aan de modderhelling hadden zien staan terug tegen. De lange smalle met de baard was duidelijk gewend van te biken, te zien aan zijn fiets en tenue, en stond al boven te wachten, zijn twee kompanen liepen te voet! Hun pijp was uit. Op gebied van biken ben ik slechts een pannenkoek, maar deze twee jonge gasten stak ik als oude knar toch met glans al rijdend voorbij! Een door zeer diepe sporen gehavende veldweg en een assenweg door de velden voerden ons tot een splitsing tussen de 12-50 km en de 30-40 km op 38,50 km van het vertrek. Zoals steeds gekozen voor de rit van 40 km.
Het ging een asfaltweg op, een baantje in en nog eens linksaf de hoogte in over een smalle servitude in de richting van het dorp. Om 14.00 u waren we met exact de beloofde 40 km opnieuw aan de salle des fêtes, een ietwat te ronkende naam voor een soort parochiezaaltje uit Jezukes tijd waar nog een landkaart uit 1958 aan de muur hing! Ik was boos op mezelf dat ik gisteren te tam was geweest om naar Rillaar te gaan rijden, maar zeer tevreden dat ik deze tocht in Bornival nog eens gereden had, nadat ik in 2014 gevreesd had hier misschien nooit nog te zullen komen. Zonder de mountainbike zou ik allicht nooit in mijn leven hier geweest zijn. Het is altijd boeiend van te kunnen rijden in een streek waar je zelden of nooit komt. Het prachtige Bois de la Houssière, gecombineerd met de door de natuur weer ingenomen industriële archeologie langsheen het kanaal Brussel – Charleroi, het mysterie van de bende van Nijvel en de knipoog naar mijn kindertijd met de prentjes die bij de repen chocolade zaten maakten deze dag tot een mooie belevenis! Dat alles vanuit een godvergeten gat ergens tussen de glooiende velden dat niemand weet zijn, genietend van de veel rustiger mentaliteit van de Waalse toertochten. Geen raceduivels die u langs alle kanten voorbijvliegen, maar iedereen gemoedelijk bikend op een zonnige zondag in bossen met blauwe bloementapijten en veel maretakken in de bomen. Afgesloten met een rustige après op de binnenkoer van een oud feestzaaltje.
De bikewash was prima met tuinslangen die overvloedig water spoten. Toch nog twee bekenden gespot: Daniël en Dirk van het jaarlijkse pinksterweekend. Na afloop nog een drankje genuttigd en een hot-dog omdat de pain saucisse helaas uitverkocht was. Om dan weer 127 km huiswaarts te bollen! Gereden langs de manege waar ik vorige keer geparkeerd stond. Daar was het ook druk omwille van een wedstrijd. Ik werd tegengehouden opdat eerst een paardentrailer zou kunnen passeren in het smalle kasseibaantje. De man die me tegenhield had horen zeggen dat er 800 bikers opgedaagd waren. Bizar van de GPS: heenrit ring Brussel richting Charleroi over het viaduct van Vilvoorde en langsheen Halle, en terug vanuit de andere richting Waterloo en de Vier Armen, met andere woorden de volledige Brusselse ring gehad! Bij het passeren van Zaventem kreeg ik een raar buikgevoel, denkend aan de bomaanslag van 22 maart terwijl er een vliegtuig bijzonder laag over de snelweg naar beneden kwam om te landen! Denkend aan de mensen die op het verkeerde ogenblik op de verkeerde plaats waren!
Het verslag van deze toertocht is ook te lezen op mtb-you.be en op mountainbike.be!
StrammerMax
|