Toertocht 18ième VTT Jean Michel (15-25-35-45 km) van Les Blancs Bastons de Borniveau te Bornival (Nivelles) op zondag 30-03-2014.
Van Bornival had ik nog nooit gehoord, tenzij ooit gezien dat er elk jaar een toertocht wordt georganiseerd. Bornival is een piepkleine deelgemeente van Nivelles (Nijvel) in Waals-Brabant op de grens met Henegouwen. Ik ben al wel vaak gaan rijden in de streek van Genappe, ook niet zo ver van Nijvel gelegen, in Dworp (Huizingen) en Lasne, allemaal plaatsen die in dezelfde omgeving liggen. In het meer zuidoostelijk gelegen Bornival was ik nog nooit geweest. Dank zij deze toertocht herbeleefde ik een herinnering uit mijn kindertijd toen er in de repen chocolade Jacques prentjes zaten. Die prentjes waren gegeerd, want ze waren soms nuttig indien je “voor de school een prentje moest zoeken” over één of ander onderwerp! Op één zo’n prentje stond toen een foto van een bijzonder waterbouwkundig bouwwerk uit anno 1968, ik vermoed zelfs uniek in de wereld, waarvan het nut gedeeltelijk verdween van op het ogenblik dat het in gebruik werd genomen. Het resultaat van de typische wafelijzerpolitiek in het toenmalige België! Elke investering in Vlaanderen diende gecompenseerd met een gelijkaardig project in Wallonië of omgekeerd! Bijna een halve eeuw later kreeg ik deze zondag in werkelijkheid te zien wat er toen op dat prentje stond!
De GPS liet me 105 km rijden met drie keren een wisseling van snelweg, zodat de rijdtijd nog meeviel. Alleen naar het einde toe stelde ik me vragen toen ik na het nemen van de afrit een smal asfaltbaantje door de velden in gestuurd werd waar twee wagens elkaar nauwelijks konden passeren! Bornival ligt dan ook enigszins afgezonderd van de drukke wereld ergens tussen glooiende velden. Een man met snor verwees de nog aankomende bikers naar straten verderop en een manege waar nog parkeerplaatsen beschikbaar waren. Zo stond ik 1,50 km van de start verwijderd in de graskant naast een kasseibaantje. Het vertrek was vanuit de Salle des Fêtes op een binnenplein achter een stokoude muur. Een oud opgeknapt gebouw met één zaaltje en een keuken waarnaast in een nieuwere optrek sanitair was bijgebouwd. Aan enkele dranghekkens hing een plakkaatje“parking bike gardé”, maar er was geen bewaker te zien. De auto ernaast trok m’n aandacht. Hij was volgestouwd met broodjes, pistolets en Frans brood! Dat opende perspectieven voor iets eetbaars na de rit! Binnen werd mijn aandacht getrokken door een grote affiche van de toertocht van Straf in Bergaf uit Opwijk. Op de tafels lagen folders in de beide landstalen en flyers voor toertochten in de beide landsgedeelten. Me ingeschreven met“cinq euro pour le 45 km”, benieuwd naar wat deze streek te bieden had.
Toen ik om 9.50 u vertrok kwam er een jonge kerel toe die alleen met een tandem reed. Hij en zijn makkers zou ik later nog tegenkomen op het parcours. We reden Bornival uit over landelijke wegen. Aan een zacht klimmend grasspoor met hoogteverschil naar een onverhard pad toe was het even wachten totdat de oudere wandelaars van een groep naar beneden geraakt waren. Na een ietwat nat bospad trof ik een eerste splitsing tussen de routes van 15-25 km en 35-45 km op 4,50 km van het vertrek, inclusief de 1,50 km van de auto naar de start. In de omgeving hing een sterke geur van ajuin. Eerst even verder gereden om te zien welke naam er op een na boswerken in de prak gereden bord stond om vast te stellen dat we daar op de grens met Arquennes (Seneffe) stonden en dus ook op de grens tussen Waals-Brabant en Henegouwen. We werden een modderige klim door het bos op gejaagd waar de hellingen links en rechts groen en geel kleurden door honderden paasbloemen die er in het wild als bodembedekker groeiden. Vorige zondag tijdens de toertocht vanuit Mont-Saint-Guibert had ik bij toeval één paasbloem in het bos zien staan, hier stonden ze in massa bij elkaar. Nog nooit gezien! Ook de witte bosanemonen begonnen open te komen. Kort na de vorige trof ik al snel een tweede splitsing tussen de 15-45 km en de 25-35 km toen ik vanuit het bos een asfaltbaantje bereikte. Linksaf voor de langste toer. 10.20 u.
Er volgde een baantje en harde assenwegen die me in de richting van een knap parkdomein voerden dat blijkbaar vrij toegankelijk was. Er stond een groot rotsblok met daaronder een doorsteek in een weide die de indruk gaf regelmatig gemaaid te worden. Het pronkstuk in het midden was wel afgesloten door twee poorten waarvan eentje geopend werd om een Porsche met buitenlandse nummerplaat te laten wegrijden. De auto was navenant het gebouw, want van achter de bomen doemde voor mij het prachtige Château De La Rocq (1390) op. Men kan er zalen huren voor business-meetings en feestelijkheden. Gelegen in een prachtig groen kader in Arquennes, badend in de lentezon. 9,75 km.
We reden via een oude poort het domein weer uit om het jaagpad langsheen het oude kanaal Charleroi-Brussel te bereiken. Tot omzeggens 15 km reden we langsheen dit kanaal over een wisselende ondergrond van degelijke asfalt, steenslag en oude beschadigde asfaltstroken, maar meestal verhard en in een rustige omgeving. Op 12 km zag ik bikers van aan de andere kant van het kanaal een brugje oversteken ter hoogte van een sluis. Hier vervoegden de kortere afstanden opnieuw het parcours. Aan een bruggetje ter hoogte van een volgende sluis splitste de 15 km zich weer af van de rest op 14 km van het vertrek. Op deze oude kanaalarm liggen over een afstand van 2 km maar liefst 16 sluizen om een hoogteverschil van 60 m te overbruggen. Het ging nog eventjes verder langsheen het oude kanaal in een mooie en rustige omgeving om tenslotte uit te komen op een drukke baan om dan samen met het verkeer het kanaal via een brug te kruisen. Aan de overkant linksaf.
Daar kreeg ik dan het bouwwerk te zien dat ik me herinnerde van uit de lessen aardrijkskunde uit de lagere school en het prentje uit de reep chocolade Jacques! Ik kreeg er namelijk het zogenaamde hellend vlak van Ronquières in vol ornaat te zien. Deze scheepslift werd gebouwd om de 16 sluizen op het oude kanaal te vervangen. Het dorp Ronquières maakt deel uit van de gemeente Braine-Le-Comte ofte’s Gravenbrakel in het Nederlands, gelegen in Henegouwen. We reden voorbij het voormalige station, door enkele klimmende straten naast oude statige rijhuizen om er een splitsing te treffen waar de 25 km zich losmaakte van de 35-45 km op 16 km van het vertrek. We werden nog verder naar boven gejaagd, een woeste servitude tussen muren en tuinen in, om uit te komen aan een trapje via hetwelk we een asfalt fietspad bereikten. Dit was aangelegd op een soort aarden wal waarop ooit de spoorlijn van Braine-Le-Comte naar Enghien moet hebben gelegen, getuige de oude seinen en betonnen palen die hier en daar stonden te kwijnen onder de tand des tijds. Opgeheven in 1984. Het pad voerde me door een mooie streek en een heuvelachtig landschap evenwijdig met het meanderende beekje La Senette (de Zinnik) dat met vele bochtjes doorheen het landschap slingerde. Een op de grond gespoten aanwijzing kondigde de eerste bevoorrading aan.
Deze stond naast het fietspad opgesteld op 18 km van het vertrek op de grens met Ecaussinnes-d’Enghien (Ecaussinnes, Henegouwen). Speciaal het straatje achter de stop in gereden omdat ik van daar niet kon lezen wat er op het bord stond. 11.10 u. Enkele mensen waren er druk in de weer met het aanvullen van de voorraad bananen, appelsienen, gedroogde vruchten, wafels, chocolade en bekertjes drank. Keuze genoeg weliswaar, doch alles iets te minuscuul versneden! Aan de stop was meteen een splitsing tussen de routes van 35 km en van 45 km. Voor mij ging het tot 21 km verder over de oude spoorbedding, maar hier was het paadje veel smaller en liep tussen laag groen links en rechts. Buiten de man met wie ik aan de stop was vertrokken volgden er geen andere bikers. De track eindigde met een klimmetje over asfalt om uit te komen in een open landschap met in de verte de toren van het hellend vlak van Ronquières. Vanaf hier volgde een redelijk lang stuk over asfalt, wel met mooie uitzichten, met daarna een klim over een lang kiezelpad doorheen de velden. Het kiezelpaadje eindige boven in de Rue du Cochant (du soleil dans l’ouest als verklaring). 23 km om 11.40 u.
Tot mijn teleurstelling reden we tijdens het zachte klimmetje over asfalt dat volgde de toegang tot het bos van het Domaine du Bonhomme de Fer voorbij! Maar verderop ging het dan toch linksaf en keerden we op onze stappen terug om voorbij de plek te rijden die ik daarnet van op de weg had zien liggen. Vanaf deze plaats werd de toer bijzonder interessant voor wie graag in de bossen rijdt! We kregen er een knappe singletrack voor de wielen die na een tijdje over een smalle richel lichtjes de hoogte in klom waarbij je links en rechts in de diepte kon kijken. Gedurende ettelijke kilometers konden we met volle teugen genieten van de doortocht van dit knappe domein. Het was er niet alleen genieten, maar ook afzien, voor mij dan vooral op 26,50 km toen we een stevige klim voor de wielen kregen! Ik zag een jonge kerel te voet naar boven wandelen en even verder stonden zijn vrienden op hem te wachten. Het waren een zestal jongens waarvan er twee met de tandem onderweg waren die ik aan de start had gezien.
De Bonhomme de Fer is de naam van een ietwat bizarre plompe borne of geodetische grenspaal die diende om België in kaart te brengen tijdens de negentiende eeuw. Hij markeert de zuidpunt van het zogenaamde Bois de la Houssière in Braine-Le-Comte, het machtige woud waar we in vertoefden. De borne zelf kregen we niet te zien. Ook hier midden in het bos vaak verharde of semi-verharde paden. Maar de omgeving was er de moeite waard. Vele paden en wandelwegen droegen er namen. Zo sloegen we op een gegeven moment de Sentier d’Henripont in op 29 km van de start. Henripont is een gehucht van Braine-Le-Comte. Eventjes reden we over een asfaltbaantje, de Allée de la Dinzelle, doorheen het bos waarna we weer off-road gestuurd werden in de Sentier De Mon Plaisir over een zachte, maar toch ferm zware klim. Twee bikers raakten er netjes boven, maar de man die voor me reed stapte op een bepaald ogenblik af en ik volgde noodgedwongen zijn voorbeeld. Ik had er net een dipje en het wilde niet lukken van rijdend tot boven te geraken. De ondergrond was er ook wat glibberig door een laagje modder en wortels! 31 km.
We reden nog steeds in het Bois de la Houssière en kregen enkele zeer leuke afdalingen voorgeschoteld. Tussen de bomen door zag ik een vos wegvluchten! Opnieuw een stevige klim. Wat was ik fier dat ik de jonge kerel van daarnet al kort na aanvang af zag stappen, terwijl ik verder in het spoor van zijn vrienden, onder anderen deze met de tandem, mee al rijdend tot boven geraakte! Eigenaardig dat het me net niet lukte en nu dan weer wel! Als ik anderen zie zwoegen tijdens een klim heb ik zelf ook meer moed om door te gaan. Ben je alleen, dan heb je gemakkelijker de neiging om de pijp aan maarten te geven en af te stappen! Zijn vrienden stopten boven terwijl ik direct de afdaling aanvatte over een stevig beworteld pad in een knap stuk bos. Terwijl ik beneden even stond te wachten kwamen de jongens de helling af gereden. Je moet het maar doen met een tandem! 34,50 km om 12.45 u. Een halve kilometer verder werden we nogmaals op de proef gesteld tijdens een zware bosklim tot aan Mon Plaisir in de omgeving van het gelijknamige vakantiepark wat we niet te zien kregen. Na de oversteek van een baantje arriveerde ik aan de tweede bevoorrading op 36 km van het vertrek. Ik arriveerde er om 12.55 u en ik had aan de start een bordje zien hangen dat meldde dat de tweede stop tot 13.45 u open bleef. Ik was dus nog op tijd!
De tweede stop werd waargenomen door vier oudere dames waarvan drie zich gezellig keuvelend in hun zeteltjes hadden genesteld en de vierde bananen sneed en dikke repen chocolade in brokken trachtte te breken, zeggend dat ze daar niet zo goed in was. De zes jongens met de tandem stonden er ook en nog enkele andere late rijders. Er was direct ambiance over en weer tussen de oudere dames en de jonge gasten die hun zakken wel vol brokken chocolade hadden willen steken. En of ze straks na de rit nog eens mochten passeren! Volgens één van de dames hadden we nog zo’n 9 tot 11 km voor de boeg, hetgeen kon kloppen volgens mijn tellertje. Ik kon toen niet weten dat het er in werkelijkheid meer zouden zijn, zelfs met aftrok van de afstand van aan de auto! Ik zou afgepeigerd toekomen! Ter hoogte van de stop was ook een splitsing tussen de 25-35 km en de route van 45 km. Om 13.00 u weer op pad in het zog van de jongens op de 45 km en een koppel, man en vrouw, die de route van 25 km reden en die ik verderop nog even te zien zou krijgen tijdens een fikse klim. Want ook direct na de stop volgde een ferme klim in het bos die voor het laatste stuk even te voet was. Gevolgd door de doortocht van een dorpje, ik vermoed Virginal-Samme (Ittre), over ferm klimmende en dalende servitudepaadjes die tussen de huizen liepen die op hellingen waren gebouwd. De twee jongens met de tandem hadden vermoedelijk een pijl gemist want doken plots van elders weer op. Tijdens een korte fikse klim raakten ze in de problemen en stopten ze om aan hun fiets te morrelen.
Ik diende een grasspoor in te duiken, fel naar beneden toe, om daarna een hoogvlakte te bereiken. Daar was het eerst zacht klimmen om daarna een fikse afdaling voorgeschoteld te krijgen die vanuit een smal spoor tussen struikgewas en een huisgevel plots een drukkere baan op schoot. Daar stonden wel twee seingevers op uitkijk om ongelukken te voorkomen. Het ging dan een stukje langsheen deze grote baan om op 40 km het Bois des Rocs in te duiken. Hier konden we genieten van een bijzonder knap stukje bos met rotspartijen en rijden naast een beekje, vermoedelijk weer La Senette, dat zich met vele bochtjes doorheen het bos slingerde. Een groepje bikers dat ik aan de stop had gezien, familieleden van verschillende leeftijden, stond aan de kant voor het herstellen van een lekke band. De doortocht van het Bois des Rocs werd wel afgesloten met een voor mij onmogelijke bosklim op 40,75 km. Ik kwam uit achter de garages die achterin de tuinen staan van rijhuizen van Fauquez, een gehucht van Virginal-Ittre in Waals-Brabant. De jongens van de tandem zaten te wachten om door de pechdienst opgehaald te worden. Ik diende er de Rue Maurice Brancart in te slaan. Verderop zag ik weer gelijkaardige rijhuizen staan waarvan de achterzijden uitkeken op glooiende velden. Bizar, zo’n reeks huizen midden de velden!
Fauquez is een gehucht langs het kanaal Brussel-Charleroi waar men op een hoogte een ongewone kapel aantreft uit 1929. Ze werd gebouwd met naast elkaar geplaatste platen marbriet wat een ongewoon kleurenspel veroorzaakt. Vandaag is de ‘kapel’ verbouwd tot woning, pannenkoekenhuis, receptiezaal en theater. De "Glazen kapel", voorheen de Sainte-Lutgardekapel, werd opgetrokken in het begin van de 20e eeuw, een periode van grote bloei in het gehucht Fauquez, dat zijn glorietijd dankte aan de geniale uitvinding van Arthur Brancart: marbriet. Marbriet is een maximaal ondoorzichtig gemaakt glas in verschillende kleuren en een imitatie van marmer. Het werd intensief gebruikt in de art-decostijl. De glasfabriek van Fauquez, die marbriet produceerde vanaf 1919, kende een overweldigend succes. Brancart, de verlichte en paternalistische ondernemer, transformeerde de industriële site in een leef- en werkgemeenschap. Hij liet verschillende woonwijken bouwen voor de arbeiders, een medische hulppost, een school, een station, een feestzaal met bioscoop, een kapel en verschillende diensten die toelieten om praktisch zelfbedruipend te leven. Op zijn hoogtepunt telde de fabriek 3.000 werknemers en moest beroep doen op buitenlandse werkkrachten. Zestig jaar later, in 1979, stopte de productie en de site werd definitief gesloten. De oude Sainte-Lutgardekapel of Glazen kapel werd mooi gerenoveerd door de nieuwe eigenaar, samen met de gevel van de feestzaal. Het blijven getuigen van een uniek industrieel verleden. De zeer kleurrijke gebrandschilderde ramen van de Saint-Pierrekerk in Virginal (Ittre) werden ook gemaakt in de oude glasfabriek van Fauquez.
Na een asfaltbaantje ging het een servitude in die liep tussen de huizen in een straat en volkstuintjes aan de overkant aan een beek in een eerder kale vlakte naast het kanaal Brussel-Charlerloi. Een zeer merkwaardige plek in Ittre! 42,50 km. Ik diende in de richting van de boogbrug te rijden die ik al van ver tussen de bomen had zien staan. Via deze brug kruiste ik het kanaal om de Rue de Bornival in te rijden. 43 km. Ik vermoedde zodadelijk weer de aankomst te bereiken, maar dat bleek een misrekening! De Rue de Bornival had voor mij bij aanvang een zeer steile helling naast het riviertje de Ry De Fauquez in petto. De straat ging over in een zachte, maar tergend lange klim, eerst over asfalt en dan overgaand in een assenweg. Rechts van me was een boer met de tractor aan het werk op zijn veld. Ik reed er door een glooiend landschap met knappe vergezichten, maar de vermoeidheid begon door te wegen! De lange klim in de Rue de Bornival eindigde op een redelijk drukke baan, volgens de kaart de Chaussée de Soignies, die Nijvel met Ronquières verbindt. Ik voelde mij niet gerust zo op de kant van die baan met snel rijdende auto’s. Op de grens met Ronquières (Braine-Le-Comte) en aldus de grens tussen Waals-Brabant en Henegouwen, ging het gelukkig opnieuw de velden in.
Net toen ik linksaf een afdaling wilde aanvatten, zag ik een groep bikers naderen, ik vermoed de familie die daarstraks met een lekke band aan de kant stond. Er kwam dan die fikse afdaling onder de bomen en over wortels, zelfs onder een klein bruggetje, vermoedelijk onder de oude spoorwegbedding. Ze werd opgevolgd door nog een lange afdaling over een woest landelijk kasseibaantje waar twee kerels me inhaalden. Er kwamen nog enkele afdalingen over idem dito baantjes. Toen ik even halt hield staken een man en vrouw me voorbij en zonk de moed me in de schoenen. Want wij werden aangekeken door een vrij steile klim over een gehavend pad met losliggende grote rotsachtige stenen. Zoals reeds gezegd doe ik altijd meer moeite wanneer ik anderen bezig zie met klimmen en dank zij het tweetal voor me ben ik al rijdend tot helemaal boven geraakt terwijl ik het alleen halverwege zou hebben opgegeven. Na de klim kwam er een lang grasspoor over een hoogvlakte van waaraf men knappe vergezichten had. Ik was moe, er mocht zo stilaan een einde aan komen, want mijn tellertje had intussen de 50 km al overschreden! In het zog van het tweetal kreeg ik het oude kasteel van Bornival te zien op 51,50 km om 14.40 u. Met aftrok van de afstand auto-start had de toer dus 50 km geduurd, langer dan de voorziene 45 km! Bekaf bereikte ik luttele honderd meter verder de achter de oude muur verborgen Salle de Fête!
Het groepje jongens met de tandem zat nog buiten bij elkaar. Verder nog een aantal anderen waarvan ik sommigen aan de tweede stop had gezien. Een oude man zat binnen achter de kassa waar je bonnetjes kon bestellen. Bij de man met de snor van vanochtend kon ik terecht voor een kommetje soep en bij een jong meisje voor glazen drinken. De pain-saucisse was helaas niet meer verkrijgbaar wegens geen braadworsten meer, dus werd het een hot-dog met alles er op en er aan. Ik kreeg van de vriendelijke dame zelfs drie worstjes tussen het broodje geserveerd met een “bon appétit”! Geen papperige sandwich zoals zo vaak, maar een versgebakken groot broodje. De soep smaakte zeer pittig en het broodje was welgekomen. Ik was niet de laatste, want er kwam nog een man toe die zichzelf een glas en een hot-dog kocht, waarna de vrouwen hun winkeltje konden sluiten wegens uitverkocht. Het was gezellig zitten in de warme lentezon ondanks de eerder groezelige aanblik van de binnenplaats achter die stokoude ommuring. De Salle de Fête, een te chique naam voor het zaaltje van het lokale feestcomité van dit godvergeten oord in Waals-Brabant. Ik vermoed dat het eerder oudere ledenbestand van dit comité zal bijgestaan worden door lokale bikers voor het uitzetten van hun toertocht. Het geheel was in ieder geval verzorgd georganiseerd door zeer vriendelijke mensen met een degelijke afpijling van het parcours. Ondanks het redelijk aandeel aan verharde paden, enkele langere eentoniger stukken langsheen het kanaal Brussel-Charleroi en de oude spoorwegbedding, was dit een mooie toertocht doorheen een afwisselende omgeving met enkele stevige stukken en beslist zeer vermoeiend. In ieder geval een geslaagde kennismaking met deze streek. De korte nacht na de nachtelijke lichtjestocht in het Nederlandse Esbeek en de ingang van het zomeruur zullen er ook wel voor iets hebben tussen gezeten, maar ik was doodop! Op twee na als laatste opgestapt om dan nog anderhalve kilometer te moeten klimmen richting de auto. In Bornival ben ik gestorven!
Achter de heg rond de manege stond nog een deelnemer een hele uitleg in ’t Frans te doen met zijn gsm alvorens samen met zijn zoontje te vertrekken. Hij wuifde nog bij het wegrijden naar deze onbekende Vlaming. Ik had hen onderweg ook te zien gekregen. Het autootje waarin ik vanochtend de broodjes gespot had kwam met enkele dames voorbijgereden. Ze raapten de achtergelaten flyers en eventueel ander vuil op om later geen klachten te krijgen van de schaarse bewoners. En de rust keerde weer over het piepkleine Bornival. Tijdens de rit huiswaarts kreeg ik het wat moeilijk ter hoogte van Mechelen, op de ring rond Antwerpen was het vrij druk, maar een ruim uurtje later was ik weer thuis. Om de zondag te besluiten met het proper maken van de fiets, de was, een douche en een hap eten en na nog geen vijf minuten lag ik lekker te ronken in mijn bed!
Het verslag van deze toertocht is ook te lezen op mtb-you.be en op mountainbike.be en op mtbwijzer.be!









|