Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    18-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.opera: Don Pasquale
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    In mijn bijdrage van 20 oktober 2006, onder de titel Oude bokken, groene blaadjes, trok ik een historische lijn over dit tijdloze thema van het blijspel Casina van Plautus, over Mozarts Figaro en Rossini’s Barbier van Sevilla, naar Donizetti’s Don Pasquale en Richard Strauss’ Die Schweigsame Frau, et j’en passe.

    Gisteren was het zaterdag en dus opera op Mezzo rond kwart voor negen. Tussen haakjes, vorige week was een beetje een tegenvaller, toen kregen we een uitvoering van het weinig opgevoerde oratorio/muziekdrama Hercules van G. F. Händel door het ongelooflijke Les Arts Florissants onder William Christie, maar in een regie die me na het tweede bedrijf deed afhaken, ondanks alles… Regisseurs kunnen een werk maken of kraken. Vaak is het een overdreven actualisering die wrevel opwekt, zoals ook onlangs nog hier bij ons met Wagner, maar ik heb daarvan enkel een paar fragmenten gezien, dus ik zal er niet op ingaan.

    Terug naar gisteren, ook figuurlijk, want de Don Pasquale die we te zien en te horen kregen was een klassieke voorstelling in de beste traditie vanuit het Opernhaus Zürich, dat ons al zoveel heerlijks op Dvd aanbood. Als de jeune premier Ernesto kregen we Juan-Diego Florez (foto) in topform, als de veelgeplaagde Don Pasquale was er Ruggero Raimondi, die nu ook al de 65 voorbij is (1941), maar de rol is hem op het lijf geschreven, bij momenten was hij het model van de peetvader uit de bekende films met Marlon Brando. Dirigent Nello Santi werd gevierd voor zijn 75ste verjaardag, maar leidde het orkest en de zangers als een jonge snaak, ondanks de vele kilo’s die hij naast het gewicht der jaren moest meeslepen…

    Opera als muziek-theater, gezongen toneel, het kan best leuk zijn. Het hoeft niet altijd een loodzwaar drama te zijn: de klassieke farce heeft nog altijd succes, zeker als er goed gezongen en geacteerd wordt en dat was in deze opvoering uit 2006 zeker het geval. Ondertussen is de Dvd al uit, dus je kan er nog volop van genieten.



    15-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris²
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In mijn jeugd las ik enkele boeken van Cor Bruijn, onder meer Sil, de strandjutter. Veel herinner ik mij er niet van, behalve dat het verhaal zich afspeelde op de Waddeneilanden. Het beeld van de strandjutter is ons allen wel in de geest geprent: de min of meer stoere, oudere man, wat mysterieus, met een niet-nader bepaald woelig verleden, zwijgzaam, lopend langs de vloedlijn, en levend van wat de zee prijsgeeft. Een zeer romantisch en dus waarschijnlijk onrealistisch beeld, want of je van het strandjutten kan leven? Er spoelen niet elke dag nagelnieuwe BMW. motoren aan, of zelfs flessen slaolie.

    Soms voel ik me strandjutter van onze consumptiemaatschappij: altijd op zoek naar koopjes, wachten tot de solden om noodzakelijke kledingstukken te kopen, altijd snuisterend op rommelmarkten en in brocante-zaken en tweedehandse winkels, kringloopwinkels…

    Soms kan je toch echt wel een ‘hazard’ doen, zoals wij dat noemen (van het Frans un hasard, een gelukkig toeval; de oorsprong van hasard is Arabisch en verwijst naar dobbelstenen of het dobbelspel). Onder meer in Leuven is er een winkel met boeken en papierwaren, Dvd’s, video’s en dies meer onder de naam Voordeelboek. Daar kocht Lut laatst een nieuw boek, verpakt in krimpfolie, gebonden, vol linnen band, groot formaat, 755 pp. mooi papier, goed gezet uit een zeer leesbare letter: Het menselijk genie. Streven naar het ultieme in kunst en wetenschap door de eeuwen heen, van Charles Murray, in zeer behoorlijk Nederlands vertaald en uitgegeven bij Het Spectrum/Standaard Uitgeverij in 2004, het origineel verscheen in 2003. Ik laat u raden hoeveel het boek ons gekost heeft: € 2,45 en er is niets maar dan ook niet verkeerds mee! Zelfs niet met de inhoud.

    Dit is de opzet: aan de hand van objectieve criteria zoeken naar de belangrijkste personen en feiten in onze beschaving. De gegevens waarop de studie zich baseert zijn de vermeldingen die een persoon of een feit krijgt in standaard referentiewerken en de verwerking gebeurt streng statistisch-wetenschappelijk. Het resultaat is op zijn minst interessant, al is het vaak verrassend en soms controversieel. Natuurlijk volgen de resultaten noodzakelijkerwijze uit de methode. In naslagwerken worden heel wat mensen vermeld die voor elk van ons totaal onbekend zijn. Na een aantal bewerkingen op het ruwe materiaal komt de auteur tot 4002 personen in vijf grote groepen:
    wetenschap 1442
    wijsbegeerte 239
    beeldende kunst 671
    letterkunde 1128
    westerse muziek 522.

    Dit is op zichzelf al een merkwaardig resultaat, want als je zelf een lijstje zou maken van wie je een belangrijk persoon vindt in onze beschaving, dan vermoed ik dat daarbij wel wat minder wetenschappers en bijvoorbeeld wijsgeren zouden zijn. Maar goed, de auteur legt zeer zorgvuldig uit hoe hij te werk gegaan is: alle 4002 personen komen voor in ten minste de helft van de geraadpleegde naslagwerken. Andere referentiewerken zouden misschien lichtjes andere resultaten geven, maar slechts nauwelijks.

    In de oorspronkelijke Amerikaanse titel staat expliciet vermeld dat de bestudeerde periode loopt van -800 tot 1950. Een paar meer recente namen zullen daarom wel ontbreken en enkele zeer oude krijgen wel erg nadrukkelijk belang.

    De proef op de som is natuurlijk wie er in de top 20 staat voor elke subcategorie en daar zijn behoorlijk wat verrassingen bij. Ik vermeld er een paar.

    Voor mij was de grootste verrassing de naam van Aristoteles. Hij prijkt op nr. 2 bij de biologen, vlak na Darwin maar voor elke bioloog die je je kan indenken (Lamarck? Linnaeus? Mendel?) en ook op nr. 1 bij de westerse wijsgeren. Bij de letterkunde is hij met opgezet weggelaten omdat je niet in beide categorieën mag voorkomen, anders was hij zeker nog eens zeer hoog geëindigd. Ik heb nooit één letter van Aristoteles gelezen, moet ik tot mijn schande bekennen, op wat citaten links en rechts na; ik vrees echter dat ik niet alleen ben, want Aristoteles komt niet in de leerprogramma’s voor en zelfs aan de universiteiten leest men hem niet, zelfs amper in de opleiding wijsbegeerte. En toch is dit veruit de meest invloedrijke wetenschapper en filosoof van heel onze beschaving, de eindkandidaat voor de titel van grootste genie aller tijden. Ziedaar voorwaar een zeer frappante contradictie.

    Eerder verrassend was ook de volgorde van de sterrenkundigen: Galilei, Kepler, Herschel, Laplace, Copernicus. Wat ik over Galilei gelezen heb, is zeker niet voldoende voor die eerste plaats, daar zou ik toch eerder Copernicus en Kepler plaatsen. Maar in de wetenschap kan je een belangrijk man zijn omdat je bijvoorbeeld per ongeluk als eerste iets opgemerkt hebt.

    Er zijn categorieën waar je ongeveer niemand kent, zowel in de wetenschappen als bijvoorbeeld in de Chinese en de Indische wijsbegeerte, de Japanse kunst, de Chinese schilderkunst, de Arabische, Chinese, Indische en Japanse letterkunde. Daar kan je de vraag stellen naar de relevantie van deze onderzoeksresultaten, maar je kan ook de gelegenheid aangrijpen om eens iets meer te weten te komen over een persoon die volgens het algemeen oordeel behoort tot de 4002 belangrijkste personen die ooit geleefd hebben, daarmee kan je nooit verkeerd doen.

    Bij de Westerse muziek verwachtte ik Bach op nr. 1. Niet dus, wel Beethoven, Mozart en pas dan Bach, gevolgd door Wagner! en dan pas Haydn, Haendel… Verdi prijkt op nr. 17, ver na Debussy, Liszt, Schumann en Schoenberg. Shostakovich, Richard Strauss, Bartok, Chopin, Lassus, Josquin, Mahler, Mendelssohn, Scarlatti… komen nog veel verder in de rij. Een zeer merkwaardige volgorde, wat mij betreft. Dat doet je dan vragen stellen bij de methode, natuurlijk en als het bij de muziek zo’n vreemd resultaat geeft, wat is dan de waarde van de volgorde van de andere categorieën?

    Ik vermeldde gisteren of zo al de top vijf in de westerse letterkunde: Shakespeare, Goethe, Dante, Vergilius, Homerus. Daarna volgen: Rousseau, Voltaire, Molière, Byron; daarna pas Tolstoi en Dostoievski, Petrarca, Hugo, Schiller, Boccaccio, Horatius, Euripides, Racine, Scott en Ibsen. In deze categorie bestond het ruwe materiaal uit bijna 4.000 vermeldingen in een gebruikt naslagwerk; dat leverde 1918 verschillende namen op, en 835 zijn significante personen, zij staan vermeld in ten minste de helft van de naslagwerken; slechts 236 zijn voorname personen, maar het is me niet meteen duidelijk hoe dat bepaald wordt, allicht zijn het de hoogste 236 scores. Je zal vergeefs zoeken naar Tolkien of Updike, te recent? Waarom dan wel Nabokov, hoewel ik daartegen natuurlijk geen bezwaren heb?! In het lijstje vind je alle grote namen, maar nog veel meer totaal onbekenden, die enkel in het eigen taalgebied bekend zijn.

    Dat is een beetje de grondtwijfel waarmee ik achterblijf: als al die grote namen zo belangrijk zijn voor onze beschaving, waarom ken ik ze dan niet? En als ik ze niet ken, dan zullen er nog wel een paar andere mensen zijn, vermoed ik zo… En als wij die allemaal geen van allen kennen, hoe kunnen ze dan bepalend zijn voor onze cultuur, onze beschaving?

    Wellicht heeft de auteur gelijk als hij zegt dat onze beschaving gebouwd is op een zeer gering aantal echt geniale mensen: Darwin, Aristoteles, Pasteur, Lyell, Newton, Einstein, Lavoisier, Copernicus en Kepler, Edison, Watt, Euler, Confucius, Sankara, Michelangelo, Basho, Shakespeare, Bach en Beethoven. Dat is het hooggebergte, waar de lucht te ijl is voor gewone stervelingen. Dat zijn de verten die ons wenken.

    Als je het boek ziet: niet aarzelen!


    13-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergilius?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gisteren nog gehoord: ons onderwijssysteem is goed, zeer goed, maar niet volmaakt. Wat mankeert eraan? Wat er al altijd aan mankeerde. We geven de jonge mensen wel een hoop bagage mee, informatie, kennis, wetenschap of hoe je het ook wil noemen. Maar we leren hen niet denken. We hopen dat ze door de confrontatie met al die gegevens plots vanzelf verbanden zullen gaan leggen en dat is ook wel zo, soms is dat zoiets zelfs vrij spectaculair: een knap opstel, een vlekkeloos examen van wiskunde, een lyrische vertaling van een Latijnse tekst… Maar meestal blijft het bij papegaaienwerk, tot aan de universiteit toe. Een deel van het probleem zit bij het testen, want men blokt op wat men test. Testen op intelligentie mag niet, want dan zijn de meest begaafden bevoordeeld en dat zijn ze toch al. Dus test men op blokken: hebt ge uw les goed geleerd?

    We bouwen op de kennis van hen die ons voorafgingen. Newton begreep zijn eigen wetten van de zwaartekracht niet helemaal, Copernicus durfde niet geloven wat hij zag, Einstein zocht zijn hele leven naar de conclusies van zijn relativiteitstheorie. In elke opleiding heeft men de neiging om er een geschiedenisles van te maken. De filosofie begint met de pre-socratici, de meetkunde met Euclides, de natuurkunde met Archimedes, de beeldhouwkunst met de kouros, de astronomie met Ptolemaeus &c. Dat is niet dom, natuurlijk, maar er schuilt ook een gevaar in die methode. Meestal geraakt men namelijk niet aan het einde. In de geschiedenislessen bleven we steken ergens voor de Franse revolutie.

    In vrijwel alle takken van de wetenschap staan we nu oneindig veel verder dan ooit iemand stond, we hebben een gecumuleerde kennis van duizenden jaren en miljarden mensen en we hebben fantastische middelen om die vergaarde kennis ook te communiceren, met machtige media zoals de computer. Wij kunnen veel sneller tot conclusies komen dan vroeger, wij kunnen met zevenmijlslaarzen stappen, omdat wij heel wat mogen aannemen als gekend, supposé connu, taken for granted. We moeten allerlei elektronische hulpmiddelen niet uitleggen aan de gebruikers, we moeten alleen tonen hoe ze die moeten gebruiken. We weten nu hoe ons planetenstelsel ineen steekt (niet: in elkaar, weet je nog?) en dat maakt het ons mogelijk om naar de maan te ‘vliegen’ en nog veel verder. Zo meen ik dat het ook voor andere wetenschappen moet zijn. Laten we de huidige stand van de wetenschap op een efficiënte manier doorgeven aan de jongeren en hen zo op weg zetten naar de sterren.

    Let wel, we moeten in de eerste zeg maar vijftien jaar van die jonge levens vooral ook die krachtige open verstanden ontwikkelen en ik ben de eerste om te benadrukken dat bijvoorbeeld de studie van het Grieks en het Latijn, naast moderne talen, een uitstekende manier is om dat te doen, intensief omgaan met taal is nu eenmaal de beste manier om je verstand te gebruiken. Ook de positieve wetenschappen zijn natuurlijk zeer belangrijk. Het is een evenwichtsoefening en er is geen tijd voor alles, maar dat hoeft ook niet. Mij dunkt dat men veel tijd verliest met historische overzichten en met herhalingen. Ik herinner me dat ik voortdurend zat te wachten tot we konden verder gaan, ik verlangde mateloos naar de verten die wenkten…

    Ik moet zeggen dat ik ook wat teleurgesteld was bij het lezen van de oude Latijnse en Griekse teksten, veel te weinig, overigens, om een idee te krijgen van de inhoud. Als ik nu lees dat Vergilius wordt gerekend tot de top vijf van de wereldliteratuur, na Shakespeare, Goethe en Dante maar voor Homeros, dan frons ik even de wenkbrauwen en denk met spijt terug aan de tamme uren die we in de klas verdaan hebben met het lezen in de Aeneis, de Bucolica… Hoewel Latijn en Grieks mijn beste vakken waren en ik daarvoor ettelijke prijzen en loftuitingen heb gekregen, heb ik aan de meeste teksten zo goed als niets over gehouden, behalve het oefenen van mijn verstand. Als ik nu nog eens probeer, in vertaling of met de teksten parallel, dan valt zelfs Horatius tegen en ook Tacitus, die ik vroeger nog de beste twee vond.

    Ook aan de universiteit heb ik veel tijd verloren, we hielden ons bezig met futiliteiten, vond ik, de verten bleven wenken. Elke universitair afgestudeerde moest een wetenschapper zijn, in staat om zelfstandig die of gene wetenschap grensverleggend te beoefenen. Zoiets is maar enkelen gegeven, wat dacht je, en als je dat weet, waarom dan de anderen niet een ander, minder gespecialiseerd en meer gediversifieerd curriculum geven?

    Ik moet me dringend gaan bezinnen over dat rijtje van de grote vijf. Van Shakespeare heb ik wel een en ander gelezen, ook de sonnetten, enkele vertaald en ook een aantal stukken theater gezien. Wat daar met taal gedaan wordt, is fenomenaal. Goethe? Een of twee gedichtjes? Dante? De aanhef van de Divina Commedia? Homeros las ik graag, er zijn prachtige stukken, maar het is een wereldbeeld dat me nu doet gruwen met al het geweld en ook met die mensen die door het lot en de goden hulpeloos op zwalpende zeeën gestuurd worden tot het einde van hun dagen… Wie heeft ooit de hele Ilias of Odyssee gelezen, laat staan de hele Aeneis?

    The Lord of the Rings, daarentegen, lees ik sinds 1964 zo ongeveer elk jaar zonder enige moeite helemaal uit.




    11-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: @
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


     

    Toen de CVP een nieuwe naam en een nieuwe afkorting voor die naam zocht, heeft een reclamejongen de ampersand, het &-teken, nieuw leven ingeblazen en zo was de CD&V geboren.
    De ampersand. Ampersand?!?
    Zelfs Google reageert niet op de zoekopdracht @.


    We moeten teruggaan naar ver voor de tijd van de boekdrukkunst om de oorsprong van dit teken te achterhalen.

    In Rome zochten schrijvers en kopiisten middeltjes om rapper te schrijven, bijvoorbeeld door bepaalde groepen van letters samen te voegen, zoals wij ook nog doen als we bijvoorbeeld tt schrijven, met de hand wel te verstaan: we trekken dan met één trek de beide horizontale streepjes. Ook later, in de Middeleeuwen, toen boeken maken nog boeken overschrijven met de hand betekende, leefden dergelijke gebruiken en gewoontes voort bij de monniken die het vervelende overschrijfwerk deden, met slecht materiaal, in donkere kamertjes, in winterse kou of zuiderse hitte.

    Zij deden dat bijvoorbeeld ook voor de dubbele ff, ffi en nog vele andere combinaties of ligaturen. Vaak voorkomende woordjes, zoals het Latijn voor ‘en’: et werden ingekort tot één teken, in dit geval door de beide letters aan mekaar te plakken, wat na enige tijd het mooie & opleverde, met wat moeite zie je er nog de e en de t in. De naam ampersand komt van het Engels: men noemde het teken voor et of ‘en’ of and: and per se and, of: en op zichzelf en, een teken dus dat op zichzelf ‘en’ wil zeggen. Andpersand, ampersand, we zijn er.

    In de drukkunst werden die ligaturen als lettergroepen of logotypes uit een stuk overgenomen. Er is echter nog een dergelijk logotype, dat op je toetsenbord op de toets naast de & staat, maar dat je samen met de Alt Gr-toets moet indrukken; het is het @-teken, dat je al ontelbare keren gebruikt hebt maar waarvan de naam een beetje onwennig in de mond ligt: de apenstaart, het apenstaartje. Waarom noemen we dat zo en waar komt het teken vandaan?

    Laten we beginnen met het teken zelf. De meeste verwijzingen blijven vaag over de oorsprong, maar mij lijkt het vrij duidelijk, namelijk uit het voorgaande: de ligaturen. Zoals & ontstaan is uit het samenvoegen van e+t, is @ gevormd door a+t en zelfs à in één keer te gaan schrijven. Die beide woordjes, het Engelse at en het Franse à worden in de handel voortdurend en sinds eeuwen gebruikt om de prijs aan te duiden: twee bloemkolen à 1 € is 2 €; twee rode kolen at 2 € is 4 €. Door het veelvuldig gebruik ging men dat sneller schrijven en een beetje stileren en zo werd het een a met een staartje, een krulletje of een cirkeltje errond. Meteen weten we waar het a(pe)-staartje vandaan komt en de a-krol, een andere benaming die je soms hoort. In het Engels en het Frans sprak men bij de drukkers vroeger over de commercial at, maar nu zegt iedereen in het Engels en ook ver daarbuiten gewoon at. Of dat dacht je maar!

    In het Frans zegt men arobase en de woordenboeken weten er geen blijf mee, maar mij lijkt het duidelijk als je naar het Spaans en het Portugees luistert, want daar is het arroba en dat is de naam voor een gewichtseenheid, een vierde van de quintal, die zelf honderd pond is of ongeveer 50 kg, dus is de arroba 25 pond of ongeveer 12 kg. In het Arabisch is ar-rub ‘een kwart’. Hoe de aanduiding van een gewicht de betekenis gekregen heeft van at laat zich raden uit de commerciële context. Het teken voor de arroba was natuurlijk een gestileerde a of @. Dat arroba ook etymologisch iets met een amfoor zou te maken hebben lijkt me weinig waarschijnlijk, al was er wel een verband tussen de vaste maat van een amfoor wijn of olie en de arroba.

    In andere talen heeft men na het moderne gebruik op het internet zijn verbeelding laten spreken, zoals in ons apenstaartje, dat ook in het Zuid-Afrikaans bestaat en in het Duits en af en toe zelfs in het Engels. Daarnaast noemt men het een oortje, een apeklootje, een slinger-aatje of slingeraapje, een slakje of slakkenhuisje, een varkensstaart, een kattenstaart, een brioche of een strudel of een ander lokaal gedraaid gebakje, een muisje, een hond, een slurfje, een krulletje, een rolmops, een eendje, een rammetje…

    De revival van de @ is begonnen toen het Internet ontstond en een programmeur op zoek ging naar een weinig gebruikt typografisch teken om in het internetadres de naam van een individu te scheiden van de naam van de organisatie waartoe hij behoort, zoals in karel.d.huyvetters@telenet.be

    Vandaag vind je het apenstaartje overal terug, l@@k!

     

    D@@g!




    10-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carl Spitzweg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Carl Spitzweg, zeg je? Nooit van gehoord…

    Carl Spitzweg werd geboren in een Beiers dorp in 1808 en overleed in 1885 in München. Zijn beide ouders kwamen uit begoede burgerfamilies, die hun fortuin opgebouwd hadden als groothandelaars. Vader Spitzweg zette de traditie verder; in München behoorde de familie tot de meest vooraanstaande, ook op politiek gebied. Er waren drie broers in het gezin. De oudste zou, zoals gebruikelijk, de zaak overnemen; Carl, de middelste, moest apotheker worden en de jongste, dokter. De jeugd van de drie broers verliep in een typisch beschermd milieu, dat hen alle kansen gaf om zich te ontplooien. In 1819, toen Carl elf was, overleed echter zijn moeder.

    Carl doorliep de Latijnse school zonder veel moeite en studeerde af aan het Gymnasium in 1825 en ging dan in de leer aan de hofapotheek van het Beierse koningshuis in München. In 1828 stierf zijn vader. Na zijn apotheekstage schreef hij zich in aan de universiteit en verwierf in 1832 ook het diploma van apotheker, met onderscheiding. Na een ziekte en een herstelperiode in een kuuroord brak hij met het beroep en wijdde zich nog uitsluitend aan het schilderen.

    Hij was al van jongs af aan een zeer begaafd tekenaar. Een academische opleiding kreeg hij nooit, hij was gewoon een begenadigd autodidact. Hij werd lid van kunstenaarsverenigingen en bestudeerde het werk van de grote meesters, vooral tijdens reizen naar de belangrijkste kunststeden zoals Venetië, Londen, Parijs en zelfs Antwerpen. Hij stierf in 1885, zevenenzeventig jaar oud.

    Tijdens zijn leven maakte hij meer dan 1500 werken, waarvan hij er meer dan 400 ook verkocht, vooral in de rijke burgermiddens waarin hij zich bewoog. Vandaag is Spitzweg zo gezocht dat hij onbetaalbaar is. Die populariteit is vooral na de tweede Wereldoorlog goed op gang gekomen. Spitzweg behoort tot de laat-romantiek. Hij begon in de wat zoeterige en zeer conventionele Biedermeierstijl, maar gaandeweg zuiverde hij zijn kunst uit tot hij heel dicht in de buurt van het impressionisme kwam. Hij was een uitstekend en onvermoeibaar tekenaar, die met snelle trekken de koppen van de bezoekers van de apotheek vastlegde, evenals de zo typische Duitse kleinsteedse straatjes, geveltjes en pleintjes. Zijn schilderijen tonen de kleinburgerlijke stadsmensen mensen in hun eigen biotoop, met hun karakteristieke kleine kantjes, altijd met behoorlijk wat ironie en zelfs spot, maar steeds vriendelijk, vertederd, met liefde bijna, zonder een zweem van minachting. Enkele van zijn bekende typeringen zijn de arme dichter, de boekenworm, de cactusliefhebber, de antiquair, de boekhandelaar, de sterrenwichelaar, de alchimist, de eeuwige verliefde, de bedelmuzikant, de vlindervanger, de zondagsjager, de hypochonder, de postbode, de ingeslapen nachtwacht, de kunstenaar en de wetenschapper. Ook in zijn landschappen vertelt hij altijd ook een verhaal, zoals bij de uitbeelding van de veldwandeling van een groep schoolkinderen.

    Spitzweg doet me vaak denken aan Norman Rockwell, die zo raak de USA. van de eerste helft van de 20ste eeuw geschilderd heeft, met die zelfde ironische welwillendheid, op het randje van de karikatuur en met een verbluffend artistiek meesterschap.

    Ik bezocht ooit Oberammergau, een Beiers stadje dat we vooral kennen van de passiespelen, die destijds ook hier in Vlaanderen navolging kenden. Het ligt in de buurt van Garmisch-Partenkirchen, dat we dan weer kennen van het schansspringen en als verblijfsplaats van Richard Strauss, in de villa die hij bouwde na en met het succes van Salome. Oberammergau is een toeristische trekpleister, onder meer ook voor de talrijke winkels en winkeltjes met houtsnijwerk. Ik kocht er toen een lezertje, een beeldje van een 19de-eeuws mannetje dat op een bibliotheektrapje staat, met open boeken in zijn beide handen, een boek onder de arm en een tussen de knieën gekneld en nog een paar aan zijn voeten. Dat was mijn eerste kennismaking met het werk van Carl Spitzweg, maar dat besef ik nu pas… Het lezertje is na de scheiding bij mijn eerste echtgenote gebleven; bij een bezoek aan haar woonst toonde ze me ook een schilderijtje met het lezertje erop. Op eBay kocht ik onlangs een vervanger en daarbij viel me de verwijzing op naar een zekere Spitzweg en dat zelfde schilderij, met de titel Der Bücherwurm. De beeldjes zijn dus gemaakt nach Spitzweg. Ik liet het schilderij van de boekenworm al eens zien bij mijn gedicht van de rijmloze rijmelaar. Hierbij nog een ander staaltje van zijn kunnen. Het is niet eenieders smaak, maar ik althans hou er wel heel veel van. Geen grote kunst misschien, maar zo menselijk, zo herkenbaar dat de ontroering bijna pijn doet.

    Carl Spitzweg? Aangename kennismaking!


    09-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.omgedicht: Christian Morgenstern
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zwei Trichter wandeln durch die Nacht.

    Durch ihres Rumpfs verengten Schacht

    fliesst weisses Mondlicht

    still und heiter

    auf ihren

    Waldweg

    u.s.

    w.




    Twee trechters wandelen door de nacht

    door hun lichaams versmalde schacht

    vliedt wit het maanlicht

    stil en gloort

    op hun

    weg

    en

    z.




    Christian Morgenstern 1871-1914

    Karel D’huyvetters 2007


    08-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.jongens en wetenschap
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Soms hoeven dingen niet duur te zijn om ook nuttig te wezen. We hebben allemaal in ons huis talloze apparaten die voorzien zijn van een batterij: de afstandsbediening van Tv, radio, digicorder, MP3, Cd of Dvd-speler &c., de starter van de gaskachel, de elektronische klok en het weerstation, de wekkerradio, eventueel zelfs de thermostaat van de verwarming en de thermostaten van de radiatoren, als die afzonderlijk geregeld zijn, de weegschaal, de deurbel, de zaklamp, de tandenborstel, het scheerapparaat… ik vergeet er ongetwijfeld.

    Die batterijtjes zijn er in allerlei formaten, meestal uitgedrukt in lettercodes, bij de ronde zijn de meest gangbare kleinste AAA 800 mAh, en de iets grotere AA 2500 mAh; ook de samenstelling verschilt: Ni-Cd staat voor nikkel-cadmium, NiMh voor nikkel-metaalhydride. Je kan ook herlaadbare kopen, dat is vooral interessant als je toestel een groot verbruik heeft, bijvoorbeeld een draagbare Cd-speler; voor een back-up batterijtje voor een klokradio kan je net zo goed een wegwerpbatterijtje nemen, en voor het milieu moet je dat niet laten want batterijen worden 100% gerecycleerd, althans als we ze correct inzamelen…

    Batterijen lopen leeg bij gebruik, soms vrij snel, soms gaan ze jaren mee. Op sommige modellen zijn er drukpunten, zodat je kan aflezen of ze nog geladen zijn, maar de meeste batterijtjes laten je raden naar de voorraad energie die nog ter beschikking staat en dat is best vervelend: je zit maar te duwen op die afstandsbediening en er gebeurt niets; je zoekt een half uur naar de oorzaak, tot het eindelijk tot je doordringt: misschien de batterijtjes? Juist… en dan kannibaliseer je een ander toestel, je haalt daar de batterijtjes uit, als ze al het zelfde formaat hebben… En je vergeet daarbij dat als je de stroom onderbreekt in die andere afstandsbediening, een aantal opgeslagen gegevens foetsie zijn, maar dat merk je pas een volgende keer, na nog een half uur zoeken.

    Vandaar dat de aanschaf van een simpele batterijtester echt aangewezen is. Zo’n dingetje kost amper een paar euro en geeft je daarvoor zoveel nuttige informatie dat het merkwaardig is dat niet iedereen er een of meer in huis heeft. Het laat je bijvoorbeeld ook toe om te zien dat als een toestel met drie batterijen stil valt, niet noodzakelijk alle drie de batterijen plat zijn (figuurlijk dan, want AA en AAA zijn en blijven ook rond, natuurlijk). Je kan dan heel eenvoudig te weten komen welke aan vervanging of opladen toe is, zo hoef je geen volle batterijen weg te gooien of nodeloos op te laden.

    Dus als je nog eens in een elektro-zaak komt of in een grootwarenhuis, koop jezelf een batterijtester. Meestal is er niet eens een gebruiksaanwijzing bij, maar let toch op een zaak: aan een batterij zijn twee polen, een positieve (+) bovenaan en een negatieve (-) onderaan, bij AA en AAA. Zoals je ook in je toestellen de batterijen op de juiste manier, dus in de juiste richting en volgorde moet aanbrengen, meestal met + en - aangeduid in het vakje waar ze thuishoren, zo moet het ook in de tester, anders zegt die dat ze leeg zijn, ook als dat niet het geval is.

    De batterijtester: eens je hem in huis hebt, kan je hem niet meer missen. En er hoeft geen batterijtje in, behalve om te testen, juist.



    07-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3ll3r
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Gisterennamiddag had ik zin om mij eens onder te dompelen in een thriller, een spannend misdaadverhaal. Dat is natuurlijke een vorm van escapisme, wegvluchten uit de dagelijkse werkelijkheid, bijvoorbeeld de naweeën van een faliekant familiebezoek, en helemaal opgaan in de fictieve wereld die de auteur je voortovert. In de luttele uren dat je aan zo’n boek besteedt, gebeurt vaak meer dan in je hele eigen leven, gelukkig maar! Eigenaardig is dat men vaak meent dat enkel misdaadverhalen spannend zouden zijn. Niets is minder waar, natuurlijk, het spannendste boek dat ik ooit las was ongetwijfeld The Lord of the Rings: de nacht doorgelezen aan deel een en ’s morgens staan wachten tot de boekenwinkel openging om deel twee en drie te kopen en die meteen uit te lezen, een echte marathon. Ook SF is heerlijk escapisme en vaak razend boeiend, net zoals reisverhalen, humor en ook gewone mainstream verhalen, denk maar aan Terrorist van John Updike laatst nog.

    Maar ik heb nog een stapel krimi’s liggen, gekregen of tweedehands opgepikt; even de blurbs lezen, de uittreksels uit uiteraard lovende recensies die op de flap, de achterkant of de eerste bladzijden van een boek staan. Als je ook nog even kijkt wie die schreef en waar ze verschenen, kan je vaak al een idee krijgen van de kwaliteit. Een positieve recensie in TLS (The Times Literary Supplement), NYRB (The New York Review of Books) &c. van een gerenommeerd recensent of auteur is nu eenmaal een meer betrouwbare aanduiding dan een vermelding in Elle door de jongste medewerker. Dat vreemde woord blurb heeft ook al een onduidelijke oorsprong, maar wellicht is het ontstaan bij broodschrijvers die dergelijke dingen moesten maken, rond 1900, in Amerika, waar nu eenmaal reclame de verkoop regelt.

    Mijn keuze viel toevallig op een boek van Ted Dekker, of DEKkER, zoals op de omslag prijkt met dezelfde overigens zinloze typografische eigenzinnigheid waarmee ook de titel wordt opgelicht: Thr3e, lees: Three, Drie dus. Die drie is een van de gadgets (waarschijnlijk van gâchette, de veer in een slot of een ontstekingsmechanisme van een vuurwapen en vandaar elk mechaniekje en later aardigheidje) die onze auteur gebruikt om ons bezig te houden. We zagen het al in de horrorfilm se7en, dus niet erg origineel. En dat geldt voor het hele verhaal. We hebben dergelijke personages wel al eens eerder gezien of gelezen en ook de gebeurtenissen, de misdaden komen ons bekend voor. Stereotiep, noemt men dat dan en dat komt dan weer van stéréotype, een drukprocedé uit de 19de eeuw, waarbij men werkte met vaste platen om afbeeldingen af te drukken (stereos in het Grieks betekent stevig, hard, maar ook levendig, zoals in stereofonie); later werd het een negatieve term om een gebrek aan originaliteit aan de kaak te stellen, aan de schandpaal dus, want deze kaak is niet het lichaamsdeel dat zo karakteristiek was voor de Habsburgers en dat ze in Leuven een ‘zjieebakkes’ noemen: een nadrukkelijk vooruitstekende onderkaak en kin, waarbij de ondertanden (ver) voor de boventanden komen te staan.

    Lang gaan we bij de 352 pagina’s van het boek niet blijven stilstaan, je weet nu al dat ik het niet de moeite vond, de laatste honderd bladzijden heb ik cursorisch gelezen, op een loopje dus, van currere lopen, in het Latijn; wat een cursor is weet nu iedereen, maar toen ik het woord voor het eerst hoorde vermelden in de lessen computergebruik, sprak mijn collega dat op zijn Brits uit en dat klonk een beetje als ‘kuiser’ en dat vond ik zo’n prachtige Nederlandse benaming voor dat vlekje waarmee je op een tekstverwerker je fouten kon opkuisen. Helaas, het heeft niet mogen zijn, geen kuiser maar een cursor, een loper. Je kan die nu ook allerlei vormen en kleuren geven. Als je hem rood maakt heb je een… juist. Zelf vind ik het handje met de wijsvinger nogal leuk, met een lopend polshorloge in plaats van de klassieke zandloper en trommelende vingers als je even moet wachten.
    Het oog wil ook wat en een kinderhandje is rap gevuld.




    06-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.maansverduistering
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    In de nacht van zaterdag op zondag was er een maansverduistering. Heel uitzonderlijk is dat niet, het gebeurt elk jaar wel eens en dit jaar zelfs twee keer, al zullen we die van 28 augustus hier bij ons niet te zien krijgen, want dan gebeurt de ‘verduistering’ overdag.

    Wat gebeurt er bij een maansverduistering? Het is volle maan, de maan staat dan op één lijn in de volgorde zon-aarde-maan en komt terecht in de schaduwkegel die de aarde afwerpt.
    Zaterdag was de hemel zeer helder, met slechts enkele wolkensliertjes, dus alles was perfect te volgen met het blote oog maar natuurlijk nog beter met een verre- of sterrenkijker. De maan stond ook hoog aan de hemel op dat moment dat het bet begon, om half elf, met een klein randje onder aan de maan, dat donkerder werd. Dat ging zo stilaan verder, bijna onmerkbaar, tot kwart voor twaalf, wanneer de schaduw de hele maan bedekte. Het leek wel alsof de maan van binnen uit verlicht was, een oranjerode gloed, heel vreemd. Ik ben speciaal opgebleven en ben met tussenpozen in de tuin gaan kijken, voor het eerst in mijn leven, eigenlijk. Wij staan niet echt stil bij de hemelverschijnselen, enkel mensen die er hun hobby van maken, trekken er tijd voor uit en vaak ook veel geld voor dure kijkers.
    Het lijkt vrijwel onmogelijk dat wij als mens een verschijnsel van die omvang zouden kunnen organiseren; denk eens aan de afstanden en de afmetingen van de schaduw. De maan staat 384.000 km van ons af en heeft een middellijn van bijna 3500 km! Dat maakt het ook zo spectaculair, en ook het feit dat het verschijnsel vrij snel gaat, de meeste andere bewegingen van de hemellichamen gaan veel trager, zodat ze bijna onmerkbaar zijn.

    Bij deze gelegenheid kan ik u twee publicaties aanraden van Govert Schilling: het Handboek Sterrenkunde, 256 pp. en het Jaarboek Sterrenkunde 2007, 64 pp., beide verschenen bij Fontaine uitgevers en te krijgen bij elke goede boekhandel of via Proxis.be. In zeer toegankelijke taal en voor een bescheiden bedrag krijg je daar uitstekende informatie.



    05-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geweldig
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Het overkomt ons allemaal wel: een familiebezoek dat wat uit de hand loopt. De gemoederen raken verhit, met het alcoholpercentage in het bloed gaan ook de decibels naar omhoog en voor je het weet zit je in een caféruzie, een stuk van Claus, de Zevende dag met een paar backbenchers en een partijloze ex-judoka; ieder schreeuwt zijn gelijk uit, heeft van niemand lessen te leren, behoudt zich het recht voor om zijn mening te debiteren, zijn standpunt te verduidelijken, ouwe koeien uit de gracht te halen, vooroordelen, valse statistieken en verdraaide informatie in het midden te gooien, zijn tegenstrevers te onderbreken, zelf vijf keer hetzelfde te zeggen, het woord niet af te geven met trucjes als: daarover wil ik drie dingen zeggen,terwijl je er nauwelijks één hebt dat de moeite is om te vermelden, of: mag ik daarop antwoorden? Mag ik mijn zin afmaken? Ik heb u daarnet laten spreken, nu moet jij mij ook laten zeggen wat ik te zegen heb &c.

    Geen fraaie vertoning, ik moet je geen tekeningetje maken.

    Met de verkiezingen in het vooruitzicht vrees ik dat de open debatcultuur, die van de VLD overgewaaid is naar alle partijen en die de VRT in de plaats heeft gesteld van ernstige journalistiek, ons nog menig uur zal bezig houden. Althans, dat zullen ze proberen, maar voor mezelf heb ik al uitgemaakt dat ik niet één van die debatten zal volgen, zoals ik ook nooit naar de Zevende dag kijk of andere debatten, als ik het enigszins kan vermijden. En dat doe ik ook met Terzake, want ik gun het meesmuilende journaille de voldoening niet die zij zichtbaar smaken als ze weer eens publiekelijk iemand het bloed van onder de nagels gehaald hebben. Of ze daarbij belangrijke maatschappelijke thema’s bespeeld hebben, is een vraag die niet wordt gesteld. Wat telt is het ‘drama’, de platte sensatie. Baas Gansendonck Bracke is de meester in dat soort innuendo, hij beheerst de kunst van het ironische toontje als geen ander, maar zeker hier geldt: een betere zaak waardig.

    Dergelijke debatten zijn trouwens de slechtste manier om iets te weten te komen over de inhoud van de partijprogramma’s. Niemand leest die dingen - terecht ook, lees liever een goed boek - maar iedereen heeft wel zijn zeg over het programma, of het ontbreken daarvan, van de andere. We verdoen onze tijd op een groteske manier. Niemand wordt er beter van, echt niet. Maar de staatsomroep heeft beslist dat het zo moet, met alles erop en eraan, multimedia, dag in en dag uit, tot in den treure.

    En waar gaat het in de grond allemaal om, zowel bij familiebezoek als op Tv als bij de verkiezingen? Macht. Meer zijn dan de andere. Gelijk hebben. Om onverdraagzaamheid gaat het, om het niet respecteren van de mening van de andere. Machtswéllust is het in de grond allemaal.

    De gevaarlijkste vorm van machtswellust, dat zouden we nu ondertussen toch wel al mogen weten, is die waarbij mensen gemobiliseerd worden om louter door hun getalsterkte de macht te grijpen of te houden. Het is het terrein bij uitstek van de politiek, want daar draait alles om de zetels, coalities, kartels en om een meerderheid die beslist en een oppositie die niets te zeggen heeft.

    Dat leidt tot situaties als die met het Blok, dat wel massaal veel stemmen krijgt, keer op keer en in dat democratisch systeem meer mensen vertegenwoordigt dan andere gevestigde partijen, maar uitgesloten wordt van... de macht. En niets is frustrerender dan dat: macht willen en ze niet krijgen.

    Dat mensen zo met elkaar willen omgaan is misschien wel onvermijdelijk, maar het is ook ronduit beschamend. Een documentaire over een kolonie apen of meerkatten zou aan een bezoekende delegatie marsmannetjes de indruk geven dat het eerder de dieren zijn die het hoogste beschavingsniveau bereikt hebben.

    Machtswellust heeft een vaste  buur, en die heet geweld. Dat kan verbaal zijn, ik bedoel inhoudelijk verbaal: je haalt argumenten aan om je gelijk te bewijzen. Het geweld komt op de proppen als we het spel niet eerlijk spelen, als we de feiten verdraaien en de cijfers vervalsen. Verbaal geweld is vaak ook gewoon fysiek: hij die het hardst schreeuwt en die niet afgeeft, is uiteindelijk het meest aan het woord en wordt het meest gehoord. Wie niet schreeuwt, niet onderbreekt, komt niet aan het woord. Maar dat heeft een keerzijde. Mensen zijn geen uilskuikens, zoiets hebben ze al gauw door en dan kan de schreeuwlelijk van dienst nog uren doorgaan voor een lege zaal of een amorf publiek dat wacht op het einde van de uitzending, de meeting, de vergadering of het familiebezoek.

    Ik houd mijn hart vast voor mensen die anderen willen overtuigen van hun gelijk, voor missionarissen en zeloten. Want het gelijk van de ene gaat ten koste van het gelijk van de andere, er kan maar één de dikste hebben. Als men mensen overtuigt, zet men ze in het gelid, ze geven dan hun eigen overtuigingen op om min of meer blindelings die van de andere te volgen. De partijlijn is heilig, wie daarvan afwijkt, moet kiezen of delen, of wordt verwijderd, uitgestoten of erger.

    Ik ben bang voor mensen die het wij-gevoel prediken als oplossing voor al de kwalen van onze maatschappij. We mogen geen individualisten zijn, want dat zijn egoïsten. We moeten allemaal samen hetzelfde willen, want eendracht maakt macht, nietwaar. We moeten onze schouders onder een gemeenschappelijk project zetten, want het project van de vijand is erop gericht om alles wat ons dierbaar is te vernietigen. Wat al onzin. Dat wij-gevoel, die massabewegingen hebben in de loop van de geschiedenis keer op keer de vooruitgang die individuen gerealiseerd hadden, vakkundig om zeep geholpen. Wanneer heeft een massabeweging het laatst nog iets goeds verricht? Massa's zijn zelden subtiel, bij massabewegingen heeft men geen oog meer voor de details, voor de slachtoffers die er nu eenmaal vallen of voor het resultaat op langere termijn.

    Toen ik een jaar of vijftien was kregen we op school als onderwerp voor een 'verhandeling' deze mooie spreuk: Verbeter de wereld, begin met jezelf. Ik heb er een heel weekeind aan geschreven, tientallen bladzijden gevuld. Met jeugdige overmoed en niet gehinderd door veel dossierkennis analyseerde ik ijverig de verschillende methoden die mensen gebruiken om dingen gedaan te krijgen: dictatuur, democratie, religie, socialisme, kapitalisme, massabewegingen, individuele beïnvloeding &c., telkens met voorbeelden uit de actualiteit en de geschiedenis. En ik kwam tot de slotsom van de opgegeven spreuk: enkel als het individu zelf probeert om er het beste van te maken, is er enige kans op succes, ook en vooral op maatschappelijk gebied.

    Als ik de socialisten nu hoor zeggen dat we alleenstaande ouders gratis kinderopvang moeten aanbieden zodat ze kunnen gaan werken, dan zie ik het spook van Big Brother om het hoekje loeren: de maakbare mens, en de overheid maakt die mens. Als ik de uitkoopsommen verneem die vakbondsafgevaardigden voor zichzelf (en anderen, natuurlijk, dat zou er nog maar aan mankeren) uit bedrijfssluitingen en herstructureringen slepen, dan schud ik met u ongelovig het hoofd. Als ik de christendemocraten hoor zeggen dat abortus en euthanasie opnieuw op tafel moeten komen, dan denk ik: leren we het dan nooit?

    Niemand heeft de waarheid in pacht. Er is geen Waarheid, er zijn er vele: elk zijn waarheid. Elke stap naar het bijeenbrengen van mensen onder één vlag is een stap naar fanatisme, dat zo graag achter vlaggen optrekt. Elk fanatisme is het ontkennen van om te beginnen de waardigheid van de andere, maar meestal ook het verdraaien van de waarheid door het negeren van die aspecten die niet passen in de wij-waarheid. Dat is precies wat de Kerk steeds gedaan heeft: in naam van de Waarheid elke dissidentie uitroeien, desnoods te vuur en te zwaard. Socialisten en groenen en christendemocraten hebben dezelfde trekjes: zij weten hoe het moet, zij zullen ons het heil brengen, als we maar afstand doen van ons egoïsme, als we maar een andere houding aannemen, als we maar luisteren naar wat ze ons zeggen, als we maar gehoorzamen...

    Moeten we dan het fanatisme met de meeste hardnekkigheid, fanatiek dus en met alle geweld bestrijden? Moeten we de machtswellustelingen met alle macht van de macht houden? Neen, want dan zijn we in het zelfde bedje ziek. Wie met het zwaard omgaat, zal door het zwaard vergaan, zei ik hier eerder al. Geweld is nooit goed, ook niet als het minste van twee kwaden, ook niet als tijdelijke oplossing, ook niet om bestwil. Geweld en machtswellust zijn niet menselijk, maar onmenselijk, ze bouwen niets op, ze maken kapot.

    Ik bezweer u: luister niet naar praatjes. Volg je eigen hart. Gebruik je verstand. Wees jezelf. En niet zoals Eddy Wally zegt: gewelllldig, maar geweldloos.



    04-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gedicht: Dichterliebe und Leid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De dichter was eens wreed van slag
    toen hij plotsklaps problemen krag
    zijn falen was hem zonneklaar
    zijn muze verschoot zowaar van klaar
    hij zag nog steeds de beelden die vervoerden
    en vond nog altijd de juiste woerden
    de emoties gierden in zijn keel
    zijn verzen gloeiden van pathos en geveel
    inspiratie had hij meer dan genoeg
    geen oog bleef bij zijn verzen droeg
    zijn dichterleed bleef hem maar kwellen
    hij liet zich menige zucht en traan ontvellen
    door wanhoop was hij dra verteerd
    door de muze zelf werd hij niet opgebeerd
    het werd hem spoedig droef te moede
    hij luisterde naar raad noch roede
    hij vond zijn heil in drank, ja ontucht
    daar waar menig dichter soelaas zucht
    niets of niemand kon hem nog redden
    geen goden of mensen die meelij hedden
    hij zat kortom in zak en as
    hij leed onder een groot gemas
    zijn gaven leken opgebruikt
    zijn dichtwerk totaal onopgesmuikt
    verweesd bleef hij achter
    geen dag nog was hij nachter
    vertwijfeld sloeg hij in het rond
    hij sneefde, beet danig in het zond
    hij zou het dichten moeten laten
    hij snikte, weende tranen met taten
    wat was die kwelling, zijn gebrek
    wat was het dat hem zo ontbrek?
    hij kon nog spellen zonder fouten
    van stijlfiguren en versvouten
    wist hij nog feilloos alle namen

    helaas, hij kon niet meer ramen.




    03-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.omgedicht: If, Rudyard Kipling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Rudyard Kipling (1865-1935)

    IF (1910)

    If you can keep your head when all about you
    Are losing theirs and blaming it on you;
    If you can trust yourself when all men doubt you,
    But make allowance for their doubting too;
    If you can wait and not be tired by waiting,
    Or, being lied about, don't deal in lies,
    Or, being hated, don't give way to hating,
    And yet don't look too good, nor talk too wise;

    If you can dream - and not make dreams your master;
    If you can think - and not make thoughts your aim;
    If you can meet with triumph and disaster
    And treat those two imposters just the same;
    If you can bear to hear the truth you've spoken
    Twisted by knaves to make a trap for fools,
    Or watch the things you gave your life to broken,
    And stoop and build 'em up with wornout tools;

    If you can make one heap of all your winnings
    And risk it on one turn of pitch-and-toss,
    And lose, and start again at your beginnings
    And never breath a word about your loss;
    If you can force your heart and nerve and sinew
    To serve your turn long after they are gone,
    And so hold on when there is nothing in you
    Except the Will which says to them: "Hold on";

    If you can talk with crowds and keep your virtue,
    Or walk with kings - nor lose the common touch;
    If neither foes nor loving friends can hurt you;
    If all men count with you, but none too much;
    If you can fill the unforgiving minute
    With sixty seconds' worth of distance run -
    Yours is the Earth and everything that's in it,
    And - which is more - you'll be a Man my son!


    Als

    Als je het hoofd koel kan houden als al de anderen
    de kop verliezen en jij de schuld nog krijgt;
    als je op jezelf vertrouwt als alle anderen wankelen
    maar ook hun twijfel toch zijn recht nog krijgt;
    als je kan wachten en het wachten je niet verlamt;
    of als men je beliegt, je zelf steeds de leugen versmaadt
    of als men je haat, je niet jezelf tot haat verlaagt,
    jezelf niet beter toont of mooier praat dan je wel bent;

    als je droomt, maar droom niet tot je meester maakt;
    als je nadenkt, maar om gedachten het einddoel niet verzaakt;
    als je triomf en onheil dapper tegemoet kan gaan
    en de bedriegers elk te woord kan staan;
    als je lijden kan dat ware woorden die je spreekt
    door schelmen worden verdraaid om dwazen te vangen;
    of als men het werk van heel een leven zomaar breekt
    en je dan bukt en de brokken weer opbouwt met beide handen;

    als je heel je levens winst zomaar op een hoop kan keren
    en alles voor het rollen van de teerling durft riskeren
    en bij verlies opnieuw kan starten waar je ooit begon
    en aan je verlies geen woord verspilt en ziet niet om;
    als je hart en moed en kracht kan dwingen
    om je beurt te doen als je hart al lang is uitgeblust
    en volhoudt als kracht en moed je al ontgingen
    en enkel de wil nog spreekt en zegt: er is geen rust!

    Als je kan omgaan met het grauw en toch deugd bewaart
    of met koningen verkeert en op gezond verstand vertrouwt;
    als vijand noch dierbare vriend je hart bezwaart;
    als eenieder voor jou van tel is maar toch zijn plaats behoudt;
    als elke minuut onverbiddelijk voorbij mag snellen
    met weg genoeg gegaan voor elk der zestig tellen –
    dan behoort de Aarde jou toe en alle werelds loon
    e
    n wat meer nog is, dan ben je een man, mijn zoon.


    vertaald door Karel D’huyvetters, 3 maart 2007





    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: de pil vergulden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In SF-verhalen, die ik destijds verslond waren normale menselijke bezigheden, zoals eten en drinken, werken, zich verplaatsen, wonen, zich voortplanten, vaak totaal anders voorgesteld dan wij gewoon waren en zijn. Men zou kunnen denken dat dit de essentie van SF is: een gewoon verhaal, waarin men het decor verandert, door het naar een zeer verschillende toekomst te verplaatsen. SF is dan literatuur met een what if-twist: wat zou er gebeuren als we ons konden verplaatsen zonder energie te verbruiken? Als we gedachten konden lezen, in de tijd konden reizen &c.

    Ik heb al eerder gezegd dat veel SF inderdaad niet veel meer is dan dat, maar dat goede SF, als een facet van goede literatuur, die middelen aangrijpt om iets essentieels te zeggen over de mens en de wereld, om zo aspecten bloot te leggen die anders zouden verborgen blijven, om evoluties aan te duiden die anderen nog niet opgevallen zijn.

    Maar laten we even terugkeren naar onze eerste gedachte. Eten is in SF-verhalen heel vaak een zeer bijkomstige zaak geworden, in schril contrast met de tijd en de moeite en het geld dat wij er nu aan besteden. Men slikt gauw een pilletje en dan is men weer goed voor een maand of zo. En waarom niet? Als de wetenschap eenmaal weet wat ons lichaam nodig heeft, dan is het vrij simpel om die essentiële stoffen te condenseren en ze toe te dienen op de meest efficiënte manier, een pil of een injectie of een bestraling, laat je verbeelding maar gaan. De rantsoenen voor soldaten en ruimtereizigers hebben daar al wat van weg, net als het speciale voedsel dat men in ziekenhuizen en klinieken aan eetgestoorden en comateuze en andere patiënten geeft die men niet op normale wijze kan voeden.

    Schriller contrast kan er inderdaad niet bestaan met de voedingsindustrie in al haar vormen. Fast food, junk food, slow food, haute cuisine, nouvelle cuisine, streekgerechten, schoolmaaltijden, weg- en sterrenrestaurants, de frituur, het wafelkraam, de pensenkermis, de internationale keuken, ik kan nog een tijdje doorgaan. Hoeveel tijd besteed jij per dag aan voedsel en drank kopen, klaarmaken en verorberen? En dat allemaal voor iets dat met een pilletje ook kan, hapklaar.

    Die eetcultuur vult meer dan onze buik, ze vervult ook een behoefte. Als het moet nemen we onze boterhammen mee naar het werk en eten ze op aan onze werktafel terwijl we de mail lezen of een spelletje spelen. Maar als het effe kan gaan we eens goed eten en kraken we een goeie fles wijn, liefst in nog goed gezelschap, uit of thuis.

    We willen, met andere woorden, de pil vergulden. Goede wijn behoeft geen krans, maar dat is niet letterlijk te nemen: het klaarmaken van het voedsel en de verzorging tot in de details om alle zintuigen te bevredigen wijst erop dat eten en drinken meer is dan een natuurlijke behoefte, het aanvullen van de voorraden, bunkeren, zoals schepen doen. De gastronomische eet- en drinkcultuur heeft waarlijk astronomische prijzen. Boeken en tijdschriften worden volgeschreven over tafelgeneugten, over die zeldzame chateau, die ultieme single malt, sushi, witte truffels en balsamico van honderd jaar oud. Of gewoon over konijn met pruimen, bloedworst of hoofdkaas en streekbier of jenever.

    De primitieve mens at wat hij kon krijgen, net als een dier, gewoon om te overleven. Hij kleedde zich met wat hij vond. En hij was zijn hele leven bezig met weinig anders dan daarvoor zorgen, voor zichzelf en voor zijn familie. Bij ons, hier en nu, zijn alle basisbehoeften niet alleen vervuld, ze worden zelfs niet meer vermeld, ze zijn verdwenen in de cultuur die errond ontstaan is, kijk maar naar al het flessenwater, dat bij onderzoek niet beter of lekkerder is dan kraantjeswater. Wij besteden onze tijd en energie aan cultuur, niet aan basisbehoeften.

    Het is niet heel duidelijk waar de uitdrukking vandaan komt, de pil vergulden, maar ze gaat al lang mee, zeker van in de jaren 1550! Dorer la pilule, die Pille vergolden, to gild the pill, ook onze buren kennen het verschijnsel. Soms doen ze het ook met suiker: a little bit of sugar makes the medicine go down, zongen ze in My Fair Lady; sucrer la moutarde, sugar the pill, die Pille versüssen: het heeft allemaal dezelfde figuurlijke betekenis. In de Gilbert & Sullivan opera "The Yeomen of the Guard" zingt men: For he who'd make his fellow creatures wise / Should always gild the philosophic pill.

    Zijn er ook letterlijke vergulde pillen geweest, om het oog te beïnvloeden, zoals de meeste pillen voor de smaak wel degelijk nog altijd en gelukkig maar een laagje suiker meekrijgen, anders is dat een bittere pil om slikken? Was het gouden laagje bedoeld om het vrijkomen van de actieve stof uit te stellen tot het op de juiste plaats was, in de maag of de darmen? Of was het een commercieel trucje om pillen duurder te verkopen? Of om dure of ‘straffe’ pillen ook visueel te onderscheiden van goedkope, die alleen maar een laagje suiker kregen?

    In het Engels is er naast gilding the pill ook een uitdrukking: to gild the lily, zoiets als: uilen naar Athene dragen, iets overbodigs doen, maar de correcte, oorspronkelijke uitdrukking is van Shakespeare en niet in die vorm, maar zo: to gild refined gold, to paint the lily and to throw a perfume on the violet.




    01-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: blauw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In de klassieke vragenlijstjes en onlangs ook hier nog op Seniorennet, waar je trouwens elke dag een vraag voorgeschoteld krijgt waarop je dan de percentages van de antwoorden kan nakijken, soms best leuk of leerrijk, staat steevast een vraag naar je lievelingskleur. Wat mijn kleding betreft, zal niemand die me kent of ooit gezien heeft eraan twijfelen: blauw is mijn kleur.
    Blue, bleu, blau, bloy allemaal hetzelfde.

    Italianen zijn arurri, natuurlijk en de Spanjaarden zeggen azul, zoals wij azuur en dat komt allemaal van azuursteen of lazuursteen, een soort edelsteen, diep blauw, waaruit men vroeger op natuurlijke wijze de kleur ultramarijn maakte; we kennen dat ook als blauwsteen, kobaltsteen of lapis lazuli. Niet verwarren met blauwe steen, want dat is ‘maar’ arduin. Ook in de heraldiek is blauw lazuur.

     

    Heb je een blauwtje gelopen? Dan ben je letterlijk of figuurlijk tegen je schenen gestampt of ergens tegen aan gelopen. Pijnlijk, zelfs figuurlijk, bij een huwelijksaanzoek of een verleidingspoging bijvoorbeeld.

    Blauwe bonen zijn niet om op te eten, maar dodelijke loden en dus blauwige kogels, loden bonen, huzarenbonen of blauwe erwten. De Fransen spreken van een prune, de Engelsen van een blue plum of blue pill, in Duitsland houden ze het bij de blaue Bohne.

     

    Zullen we dat maar blauw blauw laten? Vroeger zei men: laten we blauw blauw laten, laten we het maar laten (blauw bijvoorbeeld) zoals het is (blauw dus). Je zou ook kunnen zeggen: laten we rood rood laten, maar het is nu eenmaal blauw geworden; de herhaling blauw blauw is blijven hangen en zo werd de uitdrukking: iéts blauw blauw laten.

     

    Een blauwkous… ze zijn er niet meer, sinds de vrouwenemancipatie hier gelukt is, precies dank zij die blauwkousen. Rond 1750 was er in Londen een groep welgestelde dames die, naar Parijs voorbeeld, salons hielden waar ze aan hun eigen algemene ontwikkeling werkten met voordrachten, lectuur en discussie, al dan niet bij de thee of koffie. Het verhaal gaat dat ze op een keer een geleerde botanist uitnodigden, ene Benjamin Stillingfleet en toen die probeerde eronderuit te komen met de uitvlucht dat hij geen ‘goeie’ kleren had om daar te verschijnen, zei de lady of the house dat hij maar moest komen in zijn blue stockings, de stevige lange werkmanskousen, eigenlijk meer een broek, die hij en ander gewoon volk gewoonlijk droeg. En zo gebeurde, waarop admiraal Boscawen, de echtgenoot van een van de dames, spottend het clubje de Bluestocking Society noemde. Dat de dames zelf zo’n kousen zouden gedragen hebben is onwaarschijnlijk, maar ook toen al niet te controleren, want je kous laten zien was toen totaal uit den boze. Het Frans en het Duits hebben de term netjes vertaald, met dezelfde negatieve bijbetekenis van (pseudo-) geleerde, onaantrekkelijke vrouw die zich liever niet met haar keuken bezig houdt.

     

    In mijn bericht over de maan (12.04.2006, klik op die maand hiernaast) schreef ik het volgende over de blue moon:

    Omdat de maanmaand langer is dan februari met zijn 28 dagen, kan het gebeuren dat er een februari is zonder volle maan, dat gebeurt zo vier of vijf keer op honderd jaar. In die jaren heeft een jaar twee maanden met twee keer volle maan. De langste maanden, die van 31 dagen, maken het meest kans om twee keer volle maan kennen. Zo’n tweede volle maan in een maand noemen ze in het Engels een ‘blue moon’. Het komt één keer voor op twee of drie jaar.

    De uitdrukking once in a blue moon betekent dan ook: zelden of nooit. En dat is ook de betekenis van onze uitdrukking: op een blauwe maandag. Heeft die dan de zelfde oorsprong: op een dag dat er een blauwe maan is? Of heeft blauw de bijbetekenis van zeldzaam, speciaal, waardevol, zoals in blauw bloed? Een andere bron zegt dat een blauwe maandag er een is waarop niet gewerkt wordt, een feestdag voor de werknemers, maar een ‘verloren maandag’ voor de bazen, een koppermaandag (van koppelen, verkopen) zei men vroeger, vooral bij de drukkers en uitgevers, voor de maandag na Driekoningen.

     

    Ik hoop dat ik u geen blauwe bloempjes op de mouw gespeld heb, dat ik u niets heb wijsgemaakt; of blauwe boodschappen verzonnen, uitvluchten dus.

    En weet je wat een blauwe begijn is? Ik zet je even op weg: het is zeker geen blauwkous…

     

     


    28-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10.000
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op een mooie dag, maanden geleden, heb ik de teller van mijn blog, die bijhoudt hoe vaak iemand een bericht bekijkt, verbannen naar de onderkant van de kolom hiernaast. In het begin ga je voortdurend kijken hoeveel volk er al geweest is en dan is het handig als het aantal bovenaan staat. Maar de aantallen van de kijkers gaan op en neer, waarom, ik weet het niet en je kan er toch niets aan veranderen. Dus weg ermee, wie het wil zien moet maar onderaan gaan kijken. We moeten geen kijkcijfers halen om te mogen blijven verder doen, zodus.

    Maar vandaag staan we er toch even bij stil, want we hebben een drempel overschreden, een die ik een jaar geleden echt niet voor mogelijk achtte. Op 22 februari 2006 had ik welgeteld één bezoeker en één bekeken bladzijde (pageview). Vandaag hebben we de tienduizend overschreden en we lijken af te stevenen op een nieuw dagrecord in de buurt van honderd unieke bezoekers!

    Ik kan dat toch niet laten voorbijgaan alsof het mij niets doet, zo blasé ben ik nu ook weer niet.

    Vanzelfsprekend ben ik gelukkig met die belangstelling, dag na dag, nu al meer dan een jaar lang. Ik ben jullie dankbaar voor de impliciete aanmoediging, want al zou ik wellicht ook schrijven als er minder lezers waren, het is echt toch wel een stuk aangenamer als er wat volk op af komt.

    Ik ben ook Lut dankbaar, steeds mijn eerste lezer in een vast ritueel als er weer iets af is. Ze is kritisch, steeds opbouwend en altijd oprecht nieuwsgierig naar de volgende aflevering.

    Af en toe stuurt een lezer een berichtje en van sommige word ik zelf ook een beetje stil.

    Ik wil hier ook een hartelijke groet richten aan de bekende en vooral ook de anonieme mensen van Seniorennet die met dit initiatief begonnen zijn en die de mastodont die SN ondertussen geworden is, vrijwel moeiteloos in toom houden. Jullie werk wordt heel erg gewaardeerd. We staan er niet vaak bij stil, maar de site werkt zo goed als vlekkeloos en dat bovendien gratis en met nauwelijks reclameboodschappen.

    Deze blog is voor mij een echte zegen.


    op de foto: het orgel in de Sint-Vincentiuskerk van Eeklo, waarop Nandor Neichel, de Hongaarse vluchteling-koster, vijftig jaar geleden mijn liefde voorde muziek wakker maakte.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: kaffers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er is Kunst en kunst, of grote kunst en kleinkunst. Zo zijn er Kaffers en kaffers en zelfs nog andere kaffers, blijkbaar.

    De scheidingslijn tussen de Kaffers en de kaffers loopt tussen de twee partijen die ook nu nog lijnrecht tegenover elkaar staan in bloedige broedertwist, namelijk de Arabieren en de Joden.

    Laten we beginnen met Kaffer, met hoofdletter dus.

    Van Dale situeert het eerste gebruik van Kaffer al in 1596 en wel in het Afrikaans. Die vroege datum lijkt onwaarschijnlijk, zoals we later zullen zien.

    Het is een vrij lange omweg. De oorsprong is Arabisch: quafir en dat was en is de naam in de Islam voor de ongelovigen, de afvalligen, de niet-moslims. Er is een verwant werkwoord kafara: verbergen, ontkennen. In het Ottomaanse rijk (1299-1922!) werd het de vaste (scheld)naam voor de christenen. En dan is er een rare sprong gebeurd, eigenlijk een omkering van de rollen: de overal, ook in het Westen bekende Moslim scheldnaam voor de christenhonden werd de christelijke scheldnaam voor de niet-christelijken, de ongelovigen vanuit het christelijke standpunt. Het had evenwel geen zin om die term te gebruiken voor de Moslims, want dan noemde men elkaar bij dezelfde naam en dan is men alle twee kaffer, zoals kinderen zeggen: al wat ge zegt zijt ge zelf. Christen missionarissen, zowel katholieke als Protestantse, gingen de kaffer-naam gebruiken voor de oorspronkelijke zwarte bevolking van Afrika, de negers. In 1652 stichtte de Nederlandse Oost-Indische Compagnie Kaapstad en dat was het begin van de kolonisatie van zuidelijke Afrika, die tot laat in de twintigste eeuw heeft geduurd, denk maar aan Nelson Mandela. Met die datum in gedachten, namelijk het midden van de zeventiende eeuw als het begin van de vrij gewelddadige en onderling competitieve kolonisatie van Afrika door Engeland, Frankrijk en Nederland, lijkt het onwaarschijnlijk dat onze term al in 1596 in het Nederlands uit het Afrikaans zou overgekomen zijn, er was toen namelijk nog geen Afrikaans. Meer waarschijnlijk is onze Engelse etymologische bron, die spreekt van 1790 als datum waarop de vroege Engelse missionarissen de term Kaffir begonnen te gebruiken voor de zwarte Kaapse bevolking. Aangezien de Nederlanders er eerst waren, de Britten kwamen er pas op het einde van de oorlog met Napoleon, hebben de Britten die benaming wellicht overgenomen van de Nederlanders. Die inherent racistische naam was in Zuid-Afrika de officiële benaming voor al wat zwart was, vandaar de hoofdletter. Dat belet niet dat het zowel in het Nederlands en het Afrikaans als het Engels ook een gewone scheldnaam geworden is. Een vrouwelijke Kaffer was een Kafferse.

    Wie zijn dan de kaffers, met kleine k? Dat moet dan een Joodse etymologie hebben en dat is ook zo. Het Jiddisch-Hebreeuwse woord voor boer of dorpsbewoner is kaphri en met het Jiddisch is die naam al vrij vroeg, Van Dale zegt 1724, overal via het Bargoens, de verzamelnaam voor allerlei dieven- en geheimtalen, in Nederlands terechtgekomen, met de bijbetekenis die boer ook nu nog heeft, althans op de tribunes van ‘den Aantwaarp’: boere booite! Een boer is, of was, een lompe, onbehouwen persoon en elke tegenstander van den Aantwaarp, of elke niet-Antwerpenaar is dat voor de Sinjoren ook.

    Een kaffer, oorspronkelijk gewoon een boer, werd dus ook een lomperik in het Nederlands. In het Bargoens is de oorspronkelijke betekenis behouden, namelijk gewoon een boer en een kafferin is gewoon een boerin.

    Ten slotte is er nog een andere kaffer, uit een ander idioom, namelijk de soldatentaal: iemand die bij de cavalerie was, het paardenvolk zoals mijn grootmoeder zei, was een cav’er en zo dus een kaffer.

    Words, words, words…


    27-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Je sens mon coeur qui bat, qui bat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik moet het af en toe op de radio gehoord hebben, hier of daar, in de loop van de zowat vijftig jaren dat ik naar opera luister: een korte aria, meer een lied, in het Frans gezongen, en dat in een Russische opera, namelijk Tchaikovsky’s Schoppenvrouw (1890). De aria zingt de mezzo steeds in het Frans, de rest in het Russisch. Vreemd, eigenlijk… Het bleef dan ook in mijn koppeke spelen, tot vandaag.

    Dit is de Franse tekst:

    Je crains de lui parler la nuit,
    J'écoute trop tout ce qu'il dit,
    Il me dit: je vous aime,
    Et je sens, malgré moi,
    Je sens mon coeur qui bat, qui bat,
    Je ne sais pas pourquoi.

    Puis il prend ma main,
    Il la presse, avec tant de tendresse
    Que je ne sais plus où j'en suis.
    Je veux le fuir, mais je ne puis ...

    Ah! la nuit, pourquoi lui parler la nuit,
    J'écoute trop tout ce qu'il dit.
    Il me dit je vous aime,
    Et je sens, malgré moi,
    Je sens mon coeur qui bat, qui bat,
    Je ne sais pas pourquoi.

    En dit is mijn vertaling:

    waarom luister ik naar hem toch ’s nachts
    ik geloof al wat hij me dan vertelt
    hij zegt me dan ik heb je lief
    en ik voel hoewel ik beter weet
    ik voel mijn hart dat bonst en bonst
    en weet niet eens waarom

    en dan neemt hij me bij de hand
    en streelt die dan zo zacht zo zacht
    wat er dan met mij gebeurt ik weet het niet
    weg wil ik van hem maar ik kan het niet

    ach, waarom luister ik naar hem toch ’s nachts
    ik geloof al wat hij me dan vertelt
    hij zegt me dan ik heb je lief
    en ik voel hoewel ik beter weet
    ik voel mijn hart dat bonst en bonst
    en weet niet eens waarom.

    Het is een niet onaardige melodie, al is het niet echt grote literatuur. Maar waarom in het Frans? Van wie is de tekst, trouwens?
    Niet van de librettist, Modest, de broer van Peter Ilyich, noch van de auteur van de novelle die de basis was van het libretto, namelijk Aleksander Pushkin, maar van een Frans dichter, namelijk Michel-Jean Sedaine (1719-1797). En dat brengt ons bij de oplossing van het raadsel, want dat is de auteur van het libretto van een andere opera, van André Ernest Modeste Grétry (1741-1813): Richard Coeur de Lion (1785). Tchaikovsky heeft in zijn opera inderdaad enkele pastiches verborgen, ‘ontleningen’ van tekst en/of muziek van andere auteurs en componisten, en dit is er een van. Het is dus een aria uit een opera van Grétry, die als een chanson gezongen wordt door de oude gravin, die terugdenkt aan haar jeugd.

    Richard Coeur de Lion was destijds de meest succesvolle opera van Grétry, maar er zijn nauwelijks recente opnames van, de laatste met Mesplé en het koor en orkest van onze Belgische radio en Tv, in 1978. In die opera draait de plot rond een muzikaal thema, dat negen keer herhaald wordt. Het verhaal is ons bekend, ook al uit het verhaal van Robin Hood: Richard zit na zijn terugkeer van de kruistocht opgesloten in een Duits kasteel, zijn geliefde zoekt hem overal, in de hoop hem te bevrijden. Een dienaar van Richard slaagt erin om zijn meester te identificeren aan de hand van een lied (het muzikaal thema!) dat hij ooit voor zijn geliefde schreef. Aan het einde van de opera wordt het kasteel bestormd en ingenomen en de gevangene bevrijd en de kasteelheer, Florestan, gearresteerd.

    Doet ons dat niet denken aan die andere opera, Fidelio (1805) van Beethoven, waar ook een kasteel bestormd, een gevangenisbewaarder gearresteerd en een andere beroemde gevangene, die toevallig Florestan heet, door zijn geliefde bevrijd?

    Wellicht was het niet toevallig dat Tchaikovsky precies uit deze opera van Grétry een stukje gelicht heeft; hij kende niet alleen Grétry, maar ook Beethoven, natuurlijk. Hij laat de oude gravin mijmerend een populair liedje uit haar jeugd zingen, een muzikaal thema dat in een opera als sleutel had gediend voor een speurtocht en dat hij ons nu als pastiche-raadseltje voorschotelt.

    Ik hoop dat hiermee ook voor jou deze kwestie opgelost is, al was je je wellicht niet bewust dat er een probleempje was. Voor mij was het in alle geval een boeiende zoektocht op een regenachtige dag, met een happy end zoals in de opera, zij het na maar liefst vijftig jaar onzekerheid.


    25-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.omgedicht: Jacques Prévert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
























    Pater noster

     

     

    Notre Père qui êtes aux cieux

    Restez-y

    Et nous nous resterons sur la terre

    Qui est quelquefois si jolie

    Avec ses mystères de New York

    Et puis ses mystères de Paris

    Qui valent bien celui de la Trinité

    Avec son petit canal de l'0urcq

    Sa grande muraille de Chine

    Sa rivière de Morlaix

    Ses bêtises de Cambrai

    Avec son océan Pacifique

    Et ses deux bassins aux Tuileries

    Avec ses bons enfants et ses mauvais sujets

    Avec toutes les merveilles du monde

    Qui sont là

    Simplement sur la terre

    Offertes à tout le monde

    Éparpillées

    Émerveillées elles-mêmes d'être de telles merveilles

    Et qui n’osent se l'avouer

    Comme une jolie fille nue qui n'ose se montrer

    Avec les épouvantables malheurs du monde

    Qui sont légion

    Avec leurs légionnaires

    Avec leurs tortionnaires

    Avec les maîtres de ce monde

    Les maîtres avec leurs prêtres leurs traîtres et leurs

    reîtres.

    Avec les saisons

    Avec les années

    Avec les jolies filles et avec les vieux cons

    Avec la paille de la misère pourrissant dans l’acier des

    canons.

     

    Jacques Prévert, Paroles



    Pater noster

     

     

    Onze Vader die in de hemelen zijt

    blijf maar daar

    wij blijven wel hier op de aarde

    die soms toch zo mooi kan zijn

    met de mysteries van New York

    en ook nog de mysteries van Parijs

    zeker zo goed als dat van de Triniteit

    met het kanaaltje van de Ourcq

    en de grote Chinese Muur

    met de rivier Morlaix

    en de snoepjes van Cambrai

    met de Stille Oceaan

    en de twee poelen aan de Tuileries

    met de brave kinderen en de vieze venten

    met al de wonderen van de wereld

    die er zijn

    zo maar hier op aarde

    aan eenieder gegeven

    rondgestrooid

    zelf verwonderd dat ze zo wonderlijk zijn

    en het zelf niet durven geloven

    zoals een mooie naakte jonge vrouw zich niet durft tonen

    met al het ontstellende onheil van deze wereld

    dat er legio is

    met de legionairs

    en de folteraars

    met de heersers van deze wereld

    de patsers en de pasters en de verraders

    en de ruwe huursoldaten

    met de seizoenen

    met de jaren

    met de mooie meiden en de ouwe zakken

    met het stro van de armoede rottend in het staal

    van de kanonnen.

     

     

     

    vertaald door Karel D’huyvetters op 25 februari 2007



    23-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris William Brodrick
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bij toeval belandde de debuut-detectiveroman van William Brodrick op mijn leestafel: The Sixth Lamentation, 2003, 433 pp. Hij was destijds door de pers en de kritiek goed onthaald en dat is toch altijd een aansporing om te lezen, er is immers zoveel op de markt.

    Het gebeurt me niet vaak, maar op verscheidene momenten heb ik gewoon zitten snikken en snotteren; niet zomaar even een krop in de keel of wat mist over je ogen, nee, echt wenen van ontroering. Nu, een paar dagen later, vraag ik me dan af hoe dat komt. Natuurlijk is het goed geschreven en spannend en vlot, met goede dialogen, maar er zijn er zoveel die aan die basiseisen beantwoorden en die je leest en dan weer weglegt. Wat maakt dit boek dan zo grondig verschillend?

    Er is natuurlijk het thema: de laatste overlevenden van de Holocaust, hun kinderen en kleinkinderen die elk op hun manier de trauma’s verwerken. Dat is al vaker gedaan, het ligt immers voor de hand dat de kunsten in het algemeen zich inlaten met de belangrijkste gebeurtenis van de 20ste eeuw, misschien wel de meest ingrijpende gebeurtenis in onze geschiedenis: de tweede wereldoorlog en alles wat ermee te maken heeft.

    Ik denk dat het vooral de manier is waarop het hier gebeurt, die zo aangrijpend is. De waarheid over de gebeurtenissen tijdens de oorlog wordt slechts heel geleidelijk duidelijk, de personages zijn zich niet bewust van hun voorgeschiedenis en niets is wat het lijkt. Schuld en onschuld liggen heel dicht bijeen en de auteur laat de balans heel subtiel nu eens in de ene richting doorslaan, dan weer in de andere. Pas op de allerlaatste bladzijden worden de laatste twijfels over de feiten weggenomen, maar dan is de complexiteit van de geschiedenis in de plaats gekomen van de individuele daden, wandaden of heroïsche, van de hoofd- en bijfiguren, en is oordelen een precaire zaak.

    Het verschil met vele andere whodunits is dus dit: de misdaden die de slimme detective moet ophelderen zijn hier geen passionele moorden, geen roofmoord of zelfs zinloos geweld, geen seriemoorden. Het zijn de reacties van gewone mensen onder de extreme omstandigheden van de oorlog en de Holocaust. Wellicht weet je pas echt wat iemand waard is, als hij zo een echte test moet doorstaan. Dan zijn het minder de principes en overtuigingen die van belang blijken, maar wel iets dat men achteraf wel kan omschrijven als heldenmoed, doch op het ogenblik voor de betrokkene zelf waarschijnlijk zeer vanzelfsprekend is. In die voor ons, hier en nu, onvoorstelbare situaties is het niet voorspelbaar hoe iemand gaat reageren. Men neemt een beslissing, hoewel men evengoed een andere had kunnen nemen en men blijft erbij, ook al zijn de consequenties niet te overzien. Voor hen die overleven, als dader of als slachtoffer, blijft de herinnering als een wrede, onheelbare wonde.

    Brodrick heeft die tragiek van winnaars en verliezers, van schuld en boete, van misdaad en straf op een zeer menselijke manier in beeld gebracht. Zijn personages zijn levende mensen, sterk in hun zwakheid en vertwijfeld in hun zekerheden. Het is in de confrontatie van die stuk voor stuk overtuigend geloofwaardige menselijke typeringen dat zijn emotionele bravoure ligt, het is daar dat de tranen spontaan in je ogen springen. Dit is een zeer sterk verhaal, dit is een van de weinige detectiveverhalen waarvan je denkt: dit moet ik nog eens lezen. Zeldzame lof!

    Dank je, Birgit…


    22-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.regulateur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Toen ik op Vastenavond bij Dirk, mijn oudste zoon thuis was voor pannekoeken (neen, ik zet die domme –n er niet bij!), vroeg hij me om nog eens naar zijn ‘regulateur’ te kijken, een erfstuk van de familie van Katrien. Tien jaar of meer geleden, toen hij de klok gekregen had, had ik die wat gereinigd, hier en daar wat olie en ze tikte weer vrolijk. Nu, na wat verhuis en verbouwingen was ze niet meer in gang te krijgen. Gisteren heb ik ze weer een beurt gegeven: stof weg, olie verversen en ja hoor: ze tikt en slaat weer opgetogen.

    Mijn eerste klok vond ik op een dag in de boekenkast op mijn zolderkamer. Ik was twaalf, dertien misschien. Ik zie ze nog voor mij, achteloos tussen boeken en oude tijdschriften. Op een of andere manier moet ze mijn nieuwsgierigheid gewekt hebben. Het was ook een regulateur, een hangklok met een slinger, in een zwarte houten kast, met gedraaide torentjes op de hoeken onder en boven en een fronton bovenop. Ik opende het glazen deurtje, maakte de slinger los, haalde het werk eruit, keek eens hoe alles ineenstak. Al rap zag ik wat er schortte: de ophanging van de slinger was stuk. Dat is een klein metalen stukje, twee stukjes koper met twee dunne stalen stukjes ertussen, die als een veer werken en de beweging van de slinger een extra duwtje geven. Stukje eruit gehaald en ermee naar een horlogewinkel in de hoofdstraat. Die bekeek me eens, niet onwelwillend, wellicht terugdenkend aan zijn eigen jeugd, en verkocht me voor enkele franken een nieuw stukje. De rest was kinderspel: beetje afstoffen, ophangen, opwinden en voor het eerst dat gevoel van: hé, het werkt! Mijn Moeder vertelde me dat het de klok van haar moeder was, een huwelijkscadeau. Mémé, zoals we haar noemden, of Meetjen, heeft jaren bij ons gewoond en is er ook gestorven toen ze 87 was. Ze was geboren in 1875, mijn meter, haar oudste dochter, was van 1900, ze ‘ging mee met het jaar’: ze was zo oud als de eeuw; Mémé moet dus getrouwd zijn rond 1895. Later, toen wij allemaal het huis uit waren en mijn ouders voor hun oude dag naar een appartementje verhuisden, heeft de regulateur opnieuw een ereplaats gekregen, en ik onderhield hem sporadisch. Toen wij zelf een huis bouwden, kreeg ik de regulateur, in ruil voor een ietwat kitscherige namaak antieke klok die wij als huwelijkscadeau hadden gekregen van heeroom nonkel Fons, de broer van mijn schoonvader, die net zoals mijn schoonvader een amateur uurwerkmaker en –verkoper was. Toen we scheidden, nam ik de regulateur mee en hij heeft nog altijd een ereplaats, naar ik hoop de laatste wat mij betreft.

    Sinds die eerste ‘herstelling’, bijna vijftig jaar geleden, heb ik af en toe nog hier en daar een klok gereinigd en weer aan de praat gebracht. Als ik er zelf geen doen aan zag, bracht ik ze naar een professionele uurwerkmaker, met wisselend succes. Zo kreeg ik een reputatie: hij kent er iets van. In feite wist ik er niet veel meer van, maar toch net voldoende voor de reputatie. Ik kocht wat boeken over oude klokken, las enkele werken uit de bibliotheek over klokken, kalenders, tijdsberekening, het werd een hobby. Op reis bezocht ik uurwerkmusea, als er tentoonstellingen waren in de buurt trok ik erop af. Op een dag, zeven jaar geleden vond ik een advertentie in de koopjeskrant: een liefhebber deed zijn collectie van de hand. Aangemoedigd door Lut kocht ik enkele klokken waaronder (eindelijk!) een staande klok, een Comtoise met een brede slinger en een heel elegante regulateur. Af en toe kocht ik er nog een bij en van familie, vrienden en kennissen kreeg ik er nog wat, een bezoeker zei eens dat ik in een klokhuis woonde… Het zijn er al bij al een stuk of tien.

    Het zijn fascinerende dingen, die mechanische klokken. Het is natuurlijk allemaal massaproductie, de echt waardevolle stukken zijn heel duur. Maar ze werken allemaal, en ze blijven werken, honderd jaar lang, als ze niet mishandeld worden, met alleen maar een beetje olie om de vijf jaar en af en toe het stof eens wegblazen. Ze zijn ook vrij nauwkeurig. En ze werken gratis: een gewicht optrekken of een veer opwinden, dagelijks, wekelijks of om de veertien dagen is al wat je moet doen. Dat is het wat me altijd heeft aangetrokken, die onverwoestbare mechaniek, het gemak van onderhoud en bediening, een vrij ingewikkeld toestel dat niet duur is en waar je eindeloos plezier van hebt, als je het een klein beetje onderhoudt. Elke keer als ik een verwaarloosde klok weer aan de gang krijg, heb ik nog steeds dat fijne gevoel: voilà, ze gaat weer!

    Mensen zijn vaak net zo. Soms zijn ze wat verwaarloosd en vallen ze stil, onbruikbaar voor hun omgeving. Maar met wat tender loving care, een klein beetje aandacht af en toe, kan je ze weer aan de praat krijgen en loopt alles weer gesmeerd. Ik weet dat ik in mijn leven zo’n mensen soms de rug heb toegekeerd, de schouders heb opgehaald en hen dat kleine beetje aandacht niet heb gegeven. Dat spijt me nu. Maar zoals vaak op klokken te lezen staat: fugit irreparabile tempus, de tijd vliedt heen en komt nooit meer terug.

    Laten we zorgzaam omgaan met onze klokken. En met elkaar.






    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!