Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (169)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    26-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Topprestaties, onbehagen en liefde

    We hebben het allemaal wel eens moeilijk. Soms weten we heel goed waarom dat zo is, soms ook niet. Een onbestemd onbehagen kan ons plots overvallen, dat ons te neer drukt en dat allerlei ongemak en pijn veroorzaakt. Dat verschijnsel is heel verspreid en er is al veel over geschreven. Men noemt dat de ziekte van de moderne mens, en men wijst allerlei typische kenmerken van onze moderne tijd aan als de oorzaak ervan: de individualisering en de vereenzaming, de hoge werkdruk, het wegvallen van de zingeving, de ongodsdienstigheid, de media, de luxueuze levensstijl en de druk die daaruit voortvloeit om die te realiseren… Meer dan de helft van de mensen die door de controleartsen van de Christelijke Mutualiteit arbeidsongeschikt verklaard worden, lijden aan ‘psychologische’ kwalen.

    Dat zal allemaal wel zo zijn, maar ik betwijfel dat alleen onze tijd zou gekenmerkt zijn door dat onbehagen en zijn gevolgen. Ik ben oud genoeg om te weten dat het zestig jaar geleden niet anders was, en ik heb genoeg boeken gelezen om te weten dat het ook honderd, vijfhonderd, duizend en zelfs tienduizend jaar geleden niet anders was.

    Leven is nu eenmaal niet eenvoudig. Wij moeten van alles doen om gewoon maar in leven te blijven, dat vraagt inspanningen, het kost moeite. Wij zijn voortdurend in situaties die ons uitdagen en er is geen enkele reden waarom wij zonder meer in staat zouden zijn om al die uitdagingen het hoofd te bieden. De ene dag gaat het al beter dan de andere, en de ene persoon slaagt er beter in dan de andere. Maar wij zijn geneigd om ervan uit te gaan dat iedereen optimaal kan en dus moet functioneren, en dat elk tekortschieten fout is.

    Dat is natuurlijk onzin, en de oorzaak van heel wat frustraties. Neem nu de sport. Wie tot de hoogste prestaties in staat is, krijgt de hoogste lof en verdient ook het meest geld. Terwijl het toch zo is dat alle mensen verschillend zijn en dat sommigen door hun aanleg nu eenmaal meer kunnen dan anderen. Vanzelfsprekend spelen er ook andere factoren mee, zoals training en begeleiding, voeding en motivatie. Daardoor kan men grenzen verleggen, maar ten koste van wat? Als je de meeste sportlui bekijkt, zijn dat nog nauwelijks ‘normale’ mensen, zowel wat hun lichaam betreft als hun verstandelijke vermogens en de manier waarop ze beide gebruiken. Het regime dat sportlui zich opleggen, is vaak onmenselijk. Ze ‘pieken’, ze houden het maar een bepaalde tijd van het jaar en een korte tijd in hun leven vol.

    Zo is het ook in het ‘gewone’ leven. Met enorme krachtinspanningen komen sommigen tot uitzonderlijke prestaties, maar meestal moeten we het met veel minder doen. Als we dan die geringere prestaties voortdurend gaan vergelijken met wat er mogelijk is onder de beste of geforceerde omstandigheden, dan ontstaat er een spanning tussen het verwachtingspatroon en de realiteit. De hiërarchische oversten stellen hoge verwachtingen in hun medewerkers, en als die daaraan niet beantwoorden, dan presteren ze ondermaats, met alle gevolgen van dien. Ook die medewerkers gaan dat dan als een falen ervaren, terwijl ze in feite misschien wel op het toppunt van hun kunnen presteren. Het is dus best mogelijk dat iemand al doet wat hij of zij kan, maar toch tekortschiet. Het kan niet anders dan dat wij in dergelijke situaties, waarin wij ons allen voortdurend bevinden, zwaar gefrustreerd geraken en dat wij lichamelijk en mentaal reageren op die toestand van onbehagen. Wij verzetten ons bewust of onbewust, in een poging om onszelf te beschermen tegen de noodlottige spiraal van de overbelasting van onze mogelijkheden. We worden ‘ziek’.

    Maar ook dat is geen oplossing: wie de druk niet aankan en dus ziek en arbeidsongeschikt wordt, wordt meteen beschouwd als minderwaardig, een mislukkeling. Een op tien Belgen lijdt aan depressie. Dat zijn de officiële cijfers voor zowat alle geïndustrialiseerde landen. Maar dat wil niet zeggen dat het in de andere landen minder zou zijn: er is daar evenveel werkverlet, maar men plakt er andere namen op, of men registreert het niet. Depressief zijn, of een van de vele andere psychische, psychosomatische of fysieke aandoeningen waaraan wij lijden, wordt steeds als een falen gezien, als een tekort, iets waaraan men zich schuldig maakt. De arbeidsongeschikte persoon beantwoordt niet aan de verwachtingen, voldoet niet, is dus ‘slecht’. Men schiet tekort als persoon en dat wordt zo beleefd door de persoon zelf en door de anderen.

    Er valt niets te veranderen aan het feit dat niet iedereen tot alles in staat is, of anders gezegd: dat niemand volmaakt is. Maar we kunnen wel iets doen aan de verwachtingspatronen en aan de eisen die men stelt, voor zichzelf en voor de anderen, en ook aan de manier waarop we omgaan met mensen die er niet in slagen om volmaakt te zijn in de situatie waarin zij zich bevinden. Al te vaak gaat men ervan uit dat men zoveel mogelijk de mensen moet uitdagen, dat men van hen het beste en het hoogste moet verwachten, dat men hen moet dwingen om hun grenzen te verleggen. Heel onze maatschappij lijkt daarop gebouwd. Honderdduizenden, ja miljoenen mensen zitten urenlang te kijken hoe topatleten inderdaad hun grenzen verleggen. Al de media-aandacht gaat naar dergelijke evenementen. Niemand heeft ook maar enige belangstelling met het doordeweekse werk waarmee de meesten van ons hun hele leven vullen. Daar is ergens iets dat niet klopt.

    Het kan anders. Er zijn steeds mensen geweest die dat hebben aangevoeld en ook uitgesproken hebben. Ook vandaag zijn er tendensen in onze samenleving die andere waarden benadrukken dan topprestaties, grenzen verleggen en mateloze groei. Het is echter een minderheid, die maar weinig vermag tegen de economische en politieke machtsstructuren.

    Maar we hoeven niet te wachten tot een of andere beweging van indignados of anti-globalisten voldoende macht verwerft om er iets aan te doen. Die dag komt er misschien nooit, misschien is dat niet eens mogelijk, dat leert ons althans de geschiedenis. We kunnen ook klein beginnen, met onszelf, en hoe wij met onszelf, met anderen en met de natuur omgaan op een aandachtige, liefdevolle manier.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:levensbeschouwing
    24-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marius Engelbrecht, De onttovering van de waanzin

    Marius Engelbrecht, De onttovering van de waanzin. Hoe het psychologische mensbeeld het magische verdrong, Athenaeum – Pollak & Van Gennep, Amsterdam, 2013, 367 blz., bibliografie, index, illustraties, paperback € 22,50, Ebook € 15,95.

    We hebben hier te maken met een herwerking van een proefschrift waarop de auteur in 2011 promoveerde. Niet dat dit op enige manier negatief zou afstralen op dit boek, integendeel. Het is vlot leesbaar en (bijna) alle referenties zijn naar de eindnoten verwezen. Het thema is zonder meer boeiend en belangrijk: hoe keek men vroeger tegen de waanzin aan, en hoe zijn wij tot onze huidige inzichten en opinies daarover gekomen?

    De inleiding is een knappe situering van de problematiek die het beste doet verwachten voor de rest van het boek. Helaas maakt de auteur de beloftes niet helemaal waar. In de opeenvolgende hoofdstukken en hun onderdelen gaat hij vooral in Engeland op zoek naar wat men vooral in de periode 1550-1700 dacht over waanzin, maar ook over denken, de ziel en godsdienst. Hij doet dat zeer gedetailleerd en brengt ons zo in contact met auteurs die voor de meesten onder ons volslagen onbekend zijn en die zoals de auteur opmerkt ook in hun tijd snel vergeten werden. Daarin is een eerste teleurstelling gelegen. Loont het werkelijk de moeite om dergelijke auteurs aan de vergetelheid te onttrekken en zo uitvoerig in te gaan op hun opvattingen, tot en met de beschrijving van allerlei fantastische en esoterische beschrijvingen die op geen enkele anatomische studie of ernstige filosofie gebaseerd waren? De auteur spreekt over ‘funderende’ en ‘niet-funderende’ theorieën. Copernicus en Darwin rekent hij terecht tot de eerste soort; helaas zijn ongeveer alle auteurs die hij hier honderden bladzijden lang aan het woord laat zonder meer in de twee categorie onder te brengen.

    Een tweede tegenvaller overkomt de lezer slechts langzaamaan. Aanvankelijk lees je nog met enige aandacht de abstruse beschrijvingen van de werking van de geest en de ziel in het lichaam als rudimentaire pogingen om een complexe realiteit te verklaren, in afwachting van het moment waarop die stilaan overgaan in een meer geloofwaardige uiteenzetting over de verhouding tussen lichaam en geest, die ook de sleutel moet zijn voor een goed begrip van wat waanzin is en hoe men ermee kan en moet omgaan. Maar het blijft afwachten, er komt geen conclusie. De auteur toetst de 17de-eeuwse opvattingen niet aan onze kennis van vandaag. Hij geeft (of heeft) geen ijkpunt, iets waarmee hij de positieve en negatieve kanten van een voorbijgestreefd systeem kan vergelijken en beoordelen. Men zou dat kunnen zien als een ‘open’ manier om aan geschiedschrijving te doen, waarbij men enkel de zaken beschrijft zoals ze destijds waren, zonder ze in te kleuren met onze huidige begrippen. Dat soort geschiedschrijving is echter steriel, niemand heeft daar veel aan, het is niet relevant. Wij willen wel weten hoe het vroeger was, maar dan vooral om te weten hoe het nu is, en waarom we nu meer weten dan toen, en hoe dat gekomen is, en wat het voordeel is van onze huidige opvattingen. Historia magistra vitae (Cicero).

    Ik ben dus het hele boek door aan het wachten geweest op dat ijkpunt, maar het is er niet gekomen. Op geen enkel ogenblik heeft de auteur duidelijk gemaakt wat wij nu weten over deze problematiek. Dat heeft hem verhinderd om de ingenomen stellingen van de auteurs die hij aanhaalt duidelijk voor te stellen. Hij komt niet voorbij de beperkingen die zij hadden. Zo komen we op geen enkel ogenblik in de buurt van een duidelijk onderscheid tussen het denken als zingeving en de werking van de hersenen, of het herleiden van waanvoorstellingen tot producten van de (verstoorde of beschadigde) mentale vermogens van (vooral) onze hersenen. Steeds blijft het frustrerend onduidelijk of er een ‘geestelijke’ materie bestaat of niet.

    De reden daarvoor wordt pas in de allerlaatste bladzijden duidelijk. Daar blijkt dat de auteur ook zelf die onduidelijkheid wenst aan te houden. Hij pleit voor een soort van geestesverruiming, waarin plaats is voor spirituele realiteiten die niet waarneembaar zijn bij een louter (Westerse) rationele benadering. Hij verwijst daarvoor naar een enkele Indiaas-Amerikaanse auteur.

    Terwijl die fundamentele filosofische en psychologische onduidelijkheid zich gaandeweg manifesteerde, viel mij de afwezigheid op van twee bronnen. Wat de beschrijving van de waanzin in het Engeland van de 16de en 17de eeuw betreft ontbreekt het uitstekende werk van Robin Briggs, Witches & Neighbours. The Social and Cultural Context of European Witchcraft (1966), dat ook in het Nederlands vertaald is. Daarin vinden we een verklaringsschema voor de heksenvervolging die gebaseerd is op een nauwkeurige analyse van de processen. Dit staat in schril contrast met de methode van onze auteur, die zich baseert op commentaren en strijdschriften uit die tijd. Daardoor laat hij zich meeslepen in de retoriek van de auteurs die hij bestudeert, en heeft geen oog voor de functie die deze geschriften hadden. Zo interpreteert hij kritiekloos enkele vermeende autobiografische beschrijvingen van waanzin als authentieke getuigenissen, terwijl het niets anders zijn dan klassieke voorbeelden van religieuze bekeringsverhalen, bedoeld om goedgelovige personen te misleiden.

    Een tweede afwezige is Spinoza, die door zijn tijdgenoten en in de daarop volgende eeuwen steeds als de allerbelangrijkste vertegenwoordiger is gezien van het ‘atheïsme’, een filosofie die strijdig was met de magische én de religieuze opvattingen. Hij wordt even vermeld (blz. 233-35), maar op een manier die duidelijk aantoont dat de auteur geen idee heeft van wat Spinoza voorstaat: ‘Er was nog slechts één substantie en dat was de materiële.’ Zo cru heb ik het nog maar zelden gelezen, en het verbaast me dat dit in 2013 nog zo kan gesteld worden door verstandige mensen. Het is precies in de rijke benadering van de beide noodzakelijke aspecten van de ene substantie, de uitgebreidheid en het denken, dat de auteur een stevige basis had kunnen vinden voor zijn onderzoek en interpretatie.

    Wat dus een interessante studie had kunnen worden van de veranderende opvattingen over de ziel, het verstand en de waanzin en hoe wij tot onze huidige opvattingen gekomen zijn, is hoofdzakelijk blijven steken in een al te slaafse presentatie van de vergezochte en weinig inspirerende opvattingen van een aantal randfiguren uit de Engelse context; de aanwezigheid van heel wat interessante historische gegevens kan dit euvel helaas niet goedmaken. De auteur is zich ervan bewust dat er een grote verandering heeft plaatsgevonden, maar hij weet ze niet te plaatsen en niet te duiden. Hij heeft geen afdoende verklaring voor het verschijnsel van de heksenvervolging, noch voor de revolution of the mind (Jonathan Israel) die zich heeft voorgedaan rond het midden van de 17de eeuw. Het echt jammere is dat hij de voor de hand liggende verklaringen bewust uit de weg gegaan is, op grond van zijn persoonlijke warrige (para-)psychologische en (pseudo-)filosofische opvattingen, die hij venijnig in de staart van zijn betoog meent te moeten aanprijzen. Wegens die ernstige methodologische tekorten zal dit werk hooguit lezers aanspreken die zijn warrigheid delen.



    Categorie:historisch
    Tags:levensbeschouwing
    23-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Siebrand en Hiemstra, Voetangels & Klemtonen

    Heine Siebrand en Yvonne Hiemstra, Voetangels & Klemtonen, Uitgeverij Pagina 3, 2013, 151 blz., hardcover, € 18,95

    Dit is een fraai uitgegeven boekje, keurig ingebonden met een heuse kneep (maar niet genaaid en zonder kapitaalbandjes), scherp gedrukt op glanzend papier en met een bladspiegel die ruimte laat aan het wit, om zo het zwart te laten ademen.

    Ik vrees dat het toezenden van een recensie-exemplaar aan de H-VV, de Vlaamse Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging, op een vergissing berust. Het gaat immers om een publicatie van de Nederlandse Vrijzinnigheid, en dat is iets anders dan de Vlaamse. Nog een voorbeeld van hoe twee ‘landen’ gescheiden kunnen zijn door een gemeenschappelijke taal. In Nederland gaat het om een strekking binnen het protestantisme, dus een christelijke beweging, terwijl in Vlaanderen ‘vrijzinnig’ synoniem is met onchristelijk, ongelovig en zelfs antiklerikaal. De twee vrijzinnigheden hebben, hoe kan het ook anders, toch met elkaar te maken. Binnen het protestantisme is de vrijzinnigheid evident de meest ‘vrijzinnige’ in de ‘Vlaamse’ betekenis: het minst dogmatisch, Bijbels, kerkelijk, gestructureerd, hiërarchisch opgedeeld en klerikaal, het meest modern en rationeel. Wat dat precies betekent, weten ook de meeste dergelijke vrijzinnigen blijkbaar niet zo goed, en het lezen van dit boekje zal hen noch ons daarover veel wijzer maken. Mij komt het voor dat een vrijzinnig protestantisme een stap is in de richting van de ‘echte’ vrijzinnigheid. Het protestantisme heeft in Nederland historisch veel meer terrein verloren dan het katholicisme, maar het had natuurlijk ook veel meer terrein te verliezen.

    Het gaat hier om een baker’s dozen (bakkersdozijn staat niet in Van Dale) teksten, dertien dus, al dan niet bedoeld om, zoals in de bakkerij, in alle geval twaalf gave te hebben. Stilistisch behoren ze tot de predicatie, ze zijn dus bedoeld als lezingen tijdens de viering, of zijn daarop allicht gebaseerd. De beide auteurs wensen het uitdrukkelijk in hun collegiale midden te laten wie precies wat heeft geschreven, maar hier en daar verraden persoonlijke noten wel om wie van de twee het gaat.

    Op blz. 134 citeert de auteur een toehoorder van een preek: ‘Ik heb intens genoten en ik heb er veel aan gehad, maar ik kan hem niet direct navertellen.’ Dat laatste geldt ook voor deze lezer. Je leest deze vlot geschreven teksten zonder al te veel moeite en zonder gestoord te worden door uitspraken die doen steigeren, maar veel meer dan een vaag vermoeden van wat nu eigenlijk de bedoeling was, blijft er niet over.

    De taal is modern, met (te) veel modieuze mediatieke woorden, soms in slecht Engels. Men richt zich tot moderne mensen, maar met een boodschap die erg dubbelzinnig is. De auteurs bepleiten een terugkeer naar het Bijbelse, het evangelische, het ‘oorspronkelijke’, mystieke, poëtische, onzegbare van het geloof of de ‘religie’, maar zij beseffen dat in hun Vrijzinnige gemeenten de stemming meestendeels anders is. Vechten tegen de bierkaai, dus. Het probleem is echter dat het zeer moeilijk is om tegenover elke vorm van vrijzinnigheid een boodschap te stellen die het rationele schuwt of verwerpt of verwijst naar iets dat het rationele overstijgt. Rationaliteit en transcendentie zijn moeilijk te verzoenen.

    De auteurs geven echter de indruk dat wie het transcendente verwerpt, zich meteen afwendt van dimensies van het bestaan als poëzie, zingeving en zelfs samenleving en ethiek. Daarin ligt mijns inziens hun vergissing. Zij zoeken God in de wereld, waar hij tot uiting zou komen in de natuurbeleving, in de poëtische ervaring, in het zich verbonden voelen, maar ook in de individuele mystieke belevenis. De uitdrukking ‘ten diepste’ komt in bijna elke lezing voor. Enerzijds is het vanzelfsprekend ook voor een ongelovige zonder meer mogelijk om zich daardoor te laten beroeren; anderzijds weten de auteurs nergens precies te zeggen wat zij met dat ‘ten diepste’ bedoelen, en dat is teleurstellend. Voor de lezer lijkt het een uitnodiging om grenzen te overschrijden die de auteurs nogal boudweg trekken, maar die niet aan een realiteit beantwoorden. Zij verdedigen verhalen, ook Bijbelse, als een noodzaak voor zingeving, een vereiste voor het overleven zelf, een remedie tegen de angst en de vertwijfeling van het zinloze ongelovig bestaan. Zij lijken zelfs hier en daar in het midden te laten of dat verhaal enige waarheidswaarde hoeft te hebben: misschien volstaat het dat het verhaal ‘werkt’, dat het troost en verlicht, dat het efficiënt is, zoals de genade, of de predicatie.

    Ik was verrast om hier herhaaldelijk Spinoza tegen te komen, tot ik in de biografie van Heine Siebrand las dat hij gepromoveerd is op een proefschrift over deze radicale filosoof. Toch heb ik niet de indruk dat Spinoza een drijvende kracht is achter wat we hier te lezen krijgen. Veel meer dan een vaag pantheïsme neemt men niet van hem over, en daarmee doet men de ontstellende en overweldigende kracht van zijn radicaal atheïsme hopeloos tekort.

    Samenvattend kan men zeggen dat deze preken licht verteerbaar zijn en misschien wel bij heel wat mensen, ook ongelovigen, een zekere welwillende aandacht zullen opwekken. Maar verwacht er niet teveel van. ‘Ten diepste’ blijf je op je honger, zoals te verwachten. Het is immers niet in mystieke ervaringen, noch in de openbaring van Oude of Nieuwe Testamenten, noch in de literatuur of schwärmerische natuurervaringen dat men de ultieme waarheid moet zoeken over de mens, de Natuur en het Universum. De mens heeft misschien wel behoefte aan verhalen, maar dan vooral als verwoording van waarheden, niet als taalspel rond ficties. Verhalen die de waarheid en de harde realiteit verhullen of verbloemen hebben al te lang onze samenleving gedomineerd en geteisterd. Laten we veeleer luisteren naar hen die al die tijd die verhalen hebben ontluisterd en ons er fijntjes op gewezen hebben dat de nieuwe kleren van de keizer niet kunnen verbergen dat hij rillend in zijn blootje staat.

     

     


    Categorie:God of geen god?
    Tags:godsdienst, atheïsme
    18-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meikever

    Het weer is plotseling omgeslagen, het is lekker warm en heel vochtig buiten. Ik drink een tas rozenbottel op het tuinterras en kijk, wat komt daar aangevlogen? Een meikever voorwaar. Hij landt op de trappen en ligt daar op zijn rug, met zijn pootjes hulpeloos trappelend in de lucht. Ik neem hem voorzichtig op en toon hem aan Lut. Ook zij is blij verrast als een kind. Dan ga ik weer naar buiten en laat de meikever opstijgen van op mijn uitgestrekte hand…

     




    Ik herinner me de meikevers uit mijn jeugd. Oudere jongens wezen me de weg: een meidoornhaag langs de Slag, een zandweg aan de Zuidmoerstraat in Eeklo met enkele huizen en veel tuinen en landbouwgrond. Als je aan de haag schudde, vielen de meikevers eruit. Veel succes heb ik nooit gehad. Ik kreeg eens een kever van een buurjongen, in een ‘stekkedoosje’ van Union Match. Er waren jongens die een draad bonden aan een van de pootjes van zo’n kever en hem dan lieten vliegen zoals je een hond uitlaat.

    Daarnet voelde ik de pootjes krieuwelen op de huid van mijn hand zoals, wat, zestig jaar geleden? Ongelooflijk hoe die herinneringen ons bijblijven en ons moeiteloos terugvoeren naar de tijd en de omgeving van toen. Ongeveer alles is veranderd sindsdien. Alleen die meikever is eender, al is het natuurlijk een andere.

    En ik? Zo anders, maar nog altijd dezelfde.


    Categorie:natuur
    Tags:natuur
    14-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie, cultuur en betekenis - Tom Uytterhoeven

    Tom Uytterhoeven, Evolutie, cultuur en betekenis, Garant – Antwerpen-Apeldoorn, 2011, 167 blz., € 19

    Tom Uytterhoeven is docent RZL (Religie, zingeving en levensbeschouwing) en Rooms-katholieke godsdienst aan de bacheloropleiding leraar lager onderwijs van de Lessius Hogeschool Mechelen. Hij werkte zelf ook tien jaar in het lager onderwijs en behaalde in 2011 als werkstudent het diploma van Master in de Gespecialiseerde studies in de Godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen aan de KU Leuven. Dit ‘boek’ moeten we helemaal in het licht van deze gegevens plaatsen, zowel in zijn wordingsgeschiedenis als zijn opzet en uitwerking.

    Enkele hoofdstukken, zo geeft de auteur in zijn inleiding aan, zijn gebaseerd op papers die hij schreef als een onderdeel van zijn opleiding. Het geheel is een herwerking van zijn masterproef, die op zijn beurt de basis vormde voor zijn colleges Godsdienst aan de Lessius Hogeschool. De auteur situeert zich daarmee in een bepaalde context, zoals ook ten overvloede blijkt uit zijn voetnoten. Die verwijzen in ruime mate naar zijn Leuvense theologieprofessoren en zelfs enkele van hun voorgangers.

    De auteur beweert dat hij in dialoog gaat met Daniel Dennett. Dat is echter slechts gedeeltelijk zo. Het beeld dat hij schetst van de filosofische inzichten van Dennett is onvolledig, oppervlakkig en dus zeer vertekend. Ofwel heeft hij Dennett niet goed begrepen, ofwel stelt hij hem bewust anders voor dan hij is. Ik weet niet goed welke van de twee veronderstellingen de meest kwalijke is. Ik vrees echter dat we de redenen voor de onvolkomenheden van dit boek hoofdzakelijk moeten zoeken in de haast waarmee de auteur gemeend heeft zijn onvoldragen ideeën in boekvorm te moeten gieten, naar eigen zeggen op uitnodiging van de uitgever, maar die heeft wellicht hoofdzakelijk gedacht aan de studenten die zich dit boek als handboek zullen aanschaffen bij de colleges, zoals ook al het geval was bij enkele boeken die herhaaldelijk in de voetnoten verschijnen.

    Hoe afhankelijk de auteur is van zijn bronnen, blijkt uit de uitvoerige en zeer talrijke citaten en voetnoten van een al bij al beperkt aantal boeken. Sommige hoofdstukken zijn niet meer dan een haastige en erg letterlijke ‘samenvatting’ van die boeken, die zelf samenvattingen zijn van andere. Veelal ontbreekt elke kritische ingesteldheid tegenover de geciteerde meningen, behalve wanneer het over Dennett gaat, of Richard Dawkins.

    Wanneer een beginnend docent het in zijn eerste publicatie opneemt tegen zwaargewichten als Dennett en Dawkins, speelt hij een wedstrijd die hij op voorhand al verloren heeft. Het baat daarbij niet dat hij zijn kritiek ontleent aan andere auteurs die meer academisch gewicht in de schaal werpen dan hijzelf. Hun argumenten zijn immers enkel in bepaalde kringen, waartoe de auteur zich nadrukkelijk bekent, aanvaard. In wetenschappelijke middens is het inroepen van het transcendente vandaag als het hijsen van de witte vlag, waarmee men aangeeft dat men zich rücksichtsloss heeft overgegeven aan God.

    Van een dialoog met Dennett is er dan ook geen sprake. In grote delen van het boek komt de evolutieleer nauwelijks aan bod, maar worden de traditionele christelijke opvattingen enthousiast toegelicht, zij het op dezelfde onkritische en oppervlakkige manier waarmee hij ook ‘vijandige’ auteurs benadert. Hier en daar betrekt hij ook literaire bronnen in zijn theologische argumentatie, wat soms tot bedenkelijke resultaten leidt.

    Voor deze auteur is de katholieke godsdienst voorwaar geen verzonnen verhaal dat door zijn bedienaars verteld wordt met een duidelijk doel, namelijk het eigen belang en het verwerven van wereldlijke macht, maar een heilsboodschap, gebaseerd op historische feiten: Jezus Christus, de apostelen, de kerkvaders, de kerkelijke tradities en dogma’s, die allen een uiting zijn van de liefde van God voor zijn schepselen. Op geen enkel ogenblik neemt hij zelfs maar in overweging dat het om een verhaal zou gaan, in het beste geval zelfs met een oorbaar doel, namelijk het humaniseren van de samenleving. Het bestaan van het transcendente en van een persoonlijke God is voor hem een vaststaand feit. Tja, dan wordt elke dialoog natuurlijk zeer moeilijk. En aangezien het mislukken van die dialoog uiteraard niet aan zichzelf kan liggen, moet die wel veroorzaakt zijn door de verkeerde inzichten van Dennett, die daartoe een aantal uitspraken of ideeën toegedicht wordt, die de verbazing opwekken van al wie Dennett gelezen heeft.

    Dit is een boek dat voor eigen parochie preekt. Het is, zoals de cursussen RZL in het katholiek hoger onderwijs in Vlaanderen, pure apologetiek, zeg maar indoctrinatie onder een pseudowetenschappelijk kleedje, dat in dit geval zo kort is uitgevallen dat de auteur vaak met de billen bloot staat.

    Komt daar nog bij dat hij zich bezondigt aan al de typisch Vlaamse taalfouten, die zo gemakkelijk te vermijden zijn. Doorheen in plaats van door… heen; het soms tot in het lachwekkende uit elkaar halen van waar- en –op &c; ‘best’ in plaats van ‘het best’; korte termijn-denken in plaats van kortetermijndenken of korte-termijndenken. Hier en daar is een voetnoot niet nagelezen (337!), of is een zin onbegrijpelijk: ‘Nik wordt zelfs verliefd op elkaar.’ (blz. 122)

    Belangrijke en frequent gebruikte begrippen blijven onverklaard, zoals transcendentie, of wat de mens ‘overstijgt’, genade, zondigheid &c, terwijl andere gebruikt worden zonder enig inzicht, zoals de Verlichting (blz. 92 vv.). Werken, auteurs en ideeën worden buiten hun context en los van de argumentatie geciteerd en zijn hier en daar niet meer dan name-dropping om indruk te maken.

    Misschien zou men zich erover moeten verheugen dat Darwin, Dennett en Dawkins ter sprake gebracht worden in een milieu waar dat helaas al te weinig gebeurt. Als het echter op deze eenzijdige manier gebeurt, is het wellicht beter dat men het houdt bij de christelijke klassiekers en de officiële dogma’s.

    Onze auteur heeft zich blijkbaar laten verleiden door een commercieel geïnspireerd aanbod van een uitgever om een tekst te publiceren die daartoe nog niet rijp was.


    Categorie:God of geen god?
    Tags:godsdienst, atheïsme
    07-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pascal Smet of Pieter Wispelwey?

    Ik hou van muziek. Dat is een vaststelling. Ik merk dat muziek altijd een diepe indruk maakt op mij en dat ik er intens van geniet. Ik heb behoefte aan muziek, altijd en overal, zoveel mogelijk, zo goed mogelijk. Alle soorten muziek, maar de ene heb ik wel liever dan de andere, in het algemeen of naar gelang de omstandigheden.

    Muziek is uiterst divers: er is het ritme, het tempo, de toonhoogte van de klanken, en de melodie die gevormd met deze elementen; maar ook het timbre van het instrument en de combinatie van verschillende instrumenten. Met beperkte of zeer uitgebreide middelen maken wij zeer verscheiden vormen van muziek. De mogelijkheden zijn quasi oneindig.

    Het is echter niet alleen, of niet zozeer, die onuitputtelijke mogelijkheid om steeds nieuwe, nog ongehoorde muziek te maken die ons aanspreekt. Er zijn muziekstukken die we graag horen en herhaaldelijk herbeluisteren, niet alleen in steeds nieuwe interpretaties, maar ook in één bepaalde interpretatie, via muziekopnames, waarvan er al een ontelbaar aantal zijn.

    Er zijn maar weinig vormen van muziek die me niet liggen. Als ik probeer te verwoorden waarom ik iets niet graag hoor, dan heb ik daar moeite mee, maar ik weet wel perfect wanneer het zo is. Het begrip ‘banaal’ verwoordt het misschien nog het best, maar wat maakt iets banaal? Ik denk daarbij aan allerlei populaire muziek, maar niet alle populaire muziek is banaal natuurlijk. Misschien is het vooral de combinatie van oppervlakkige deuntjes met onnozele teksten die me het minst bekoort. Voor het overige sta ik open voor alle vormen van muziek, tot de meest bizarre.

    Ik moest daaraan denken toen ik nog maar eens naar het avondnieuws en een politiek duidingprogramma keek. Ontstellend hoe de mensen daar hun eigen opvattingen hardnekkig verdedigen en alle andere opvattingen als totaal onaanvaardbaar verwerpen.

     



    Neem nu de onderwijshervorming die men in Vlaanderen meent te moeten doorvoeren. Sinds mensenheugenis kiest men een bepaalde richting bij de aanvang van het secundair onderwijs, op de leeftijd van twaalf jaar, grotendeels op basis van de intellectuele capaciteiten van de leerlingen. De jongeren zitten dan samen in de klas met de groep die voor een bepaalde richting gekozen heeft, en binnen die richting voor nog een verdere onderverdeling. Bijvoorbeeld: algemeen secundair onderwijs, richting Latijn en Grieks. De huidige minister wil dat die keuze later valt en dat men dus in de eerste twee jaar zoveel mogelijk een homogeen pakket aanbiedt aan alle leerlingen, wat ook hun begaafdheid is, zoals nu het geval is in het lager onderwijs. Op de keper beschouwd, komt het dus neer op het uitbreiden van het lager onderwijs met twee jaar en het inkorten van het secundair onderwijs, dat dan maar vier jaar zou duren.

    Ik wil het hier niet hebben over de voor- en nadelen die deze twee systemen ongetwijfeld hebben. Dat is een kwestie die eigenlijk het best door pedagogen onderzocht en toegelicht wordt. Helaas blijkt dat geen oplossing te bieden: de meningen zijn ook bij de specialisten verdeeld. Wat mij opvalt, is de heftigheid waarmee de tegenstanders tekeergaan. Hun eigen idee is vanzelfsprekend en alleenzaligmakend, de ideeën van de anderen zijn idioot en onbespreekbaar.

    Het gebeurt maar zelden dat verstandige mensen totaal idiote voorstellen doen over dergelijke belangrijke onderwerpen. Akkoord, men heeft zich in het verleden ook wel al eens vergist in onderwijszaken. Zo herinneren wij ons het beruchte VSO in Vlaanderen, het Vernieuwd Secundair Onderwijs van 1970. Het heeft niet lang geduurd voor men de nadelen en het utopisch karakter van die hervorming inzag, om nog te zwijgen van de hoge koste ervan, en na allerlei aanpassingen in de richting van de vorige toestand is men in 1988 ook officieel overgestapt naar een ander systeem, waarbij de vernieuwingen grotendeels ongedaan gemaakt werden.

    Hebben wij grote nadelen ondervonden van die episode? Is de kwaliteit van het onderwijs er aanzienlijk op achteruit gegaan? Zijn er grote maatschappelijke gevolgen geweest? Ach, wie zal het zeggen? Jongeren zijn jongeren en de menselijke intelligentie is wat ze is en de rechtstreekse invloed daarop van de ene of de andere onderwijsvorm is zeer relatief. Jongeren zijn ongeveer even ontwikkeld overal ter wereld, zoals ook de volwassenen. Er is niet één land waar iedereen super intelligent is, of super dom. Als er verschillen zijn, dan zijn die vooral tussen de mensen onderling, en die hebben waarschijnlijk meer te maken met individuele kenmerken waarop wij weinig vat hebben. Onderwijs is belangrijk, maar er zijn in de wereld ontelbare vormen van onderwijs, met grotendeels vergelijkbare resultaten in vergelijkbare omstandigheden.

    Er lijkt dus maar heel weinig reden te zijn om een bepaald systeem radicaal in vraag te stellen en het ingrijpend structureel te veranderen. Men heeft dat al eerder geprobeerd, en het resultaat was verre van indrukwekkend. Het zijn niet de structuren die belangrijk zijn, maar de kwaliteit van het onderwijs, en die hangt vrijwel volledig af van de leerkrachten. Als we dus de kwaliteit van het onderwijs willen verbeteren, dan zal dat het best gebeuren door te werken aan de kwaliteit van de leerkrachten. Wat men zelf niet heeft, kan men niet doorgeven.

     



    In deze en andere politieke en maatschappelijke debatten staan de tegenstanders lijnrecht tegenover elkaar en geven ze geen duimbreed toe. Wat een verschil met de muziek! Daar is het precies de enorme verscheidenheid die zo aantrekkelijk is. Ik moet niet kiezen voor een periode, een stijl, een soort, een instrument, een uitvoerder of een uitvoering: iedereen mag doen wat hij of zij het beste acht en iedereen kan van alles genieten. Als Pieter Wispelwey om een of andere reden plots de cellosuites van Bach wil spelen op een oud instrument en de la afstemt op 395 Hz in plaats van de gebruikelijke 440 Hz, dus bijna een volle toon lager, dan is dat een belangrijke ingreep, maar al bij al met relatief gevolg. Alle tonen zijn dan eveneens lager, maar de intervallen blijven gelijk. Je hoort dus dezelfde melodie, alleen iets lager. Wie geen absoluut gehoor heeft, zal dat nauwelijks merken. Is deze (derde) versie van Wispelwey nu beter of slechter dan zijn vorige en dan alle andere? Wie zal het zeggen? Er is immers niet één goede versie, er zijn er, gelukkig, en tot ons groot genoegen, talloze waarvan we kunnen genieten.

    Een moslima met hoofddoek of zonder? Iedereen samen in de klas of snel differentiëren? Een koning of een president? Kernenergie of windmolens? Twee maand zomervakantie of zes weken? IJs met of zonder slagroom? Ach, wat maakt het tenslotte uit... Quid ad aeternitatem, zei Augustinus: wat betekent het in het licht van de eeuwigheid? Hebben we echt niet beter te doen dan met elkaar twisten over uiteindelijk onbelangrijke zaken?

    Ik denk dat ik die nieuwe Wispelwey-interpretatie toch maar eens in huis haal.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:maatschappij
    02-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herbetovering van de wereld - Michael Löwy

    Michael Löwy, Herbetovering van de wereld. Romantische wortels van linkse denkers, Leuven, 2013, 200 blz. Samenstelling en vertaling: Johny Lenaerts. Uitgegeven door Socialisme 21, Grenzeloos en Uitgavefonds Ernest Mandel. Woord vooraf: Ludo Abicht – Jan Willem Stutje.

    Michael Löwy (°1938) is in 1938 geboren in Brazilië uit Weense joodse ouders. Hij woont sinds 1969 in Parijs, waar hij een academische loopbaan volgde bij het CNRS en de École des Hautes Études en Sciences Sociales. Hij schreef vooral over Walter Benjamin, Franz Kafka en over joodse maatschappijkritische denkers. Dit boek is een verzameling van teksten uit zijn werk, daterend van 1979 tot 2010.

    De essays behandelen achtereenvolgens Lukács, Kafka, Rosa Luxemburg, Péguy, Buber, Landauer, Mariategui, Walter Benjamin, Adorno en Bloch, het Surrealisme en Guy Debord. Ze belichten, zoals de ondertitel aangeeft, de ‘romantische’ aspecten van het denken van deze figuren.

    Vooreerst een woord over de vertaling. Die is over het algemeen zeer behoorlijk, maar er zijn tal van kleine onvolkomenheden, die mits aandachtig na te lezen gemakkelijk hadden kunnen vermeden worden. Hier en daar heeft de vertaler onvoldoende moeite gedaan om typisch Franse tournures of zinsconstructies om te zetten in even typisch Nederlandse. Slechts een enkele keer levert dat vrijwel onverstaanbare zinsneden op.

    Michael Löwy is zonder enige twijfel een bijzonder scherpzinnig en erudiet auteur. Hij slaagt erin om op een beknopte maar heldere wijze de figuren en hun ideeën zo te presenteren dat de lezer althans de indruk heeft dat hij de essentie ervan begrepen heeft, een niet geringe verdienste.

    Gaandeweg maakt Löwy duidelijk wat hij bedoelt met ‘romantisch’ en ‘de Romantiek’, en wat zijn figuren ermee bedoelen en wat ze er niet mee bedoelen. Daaruit blijkt dat men niet kan spreken van één klare en duidelijke betekenis van die termen, maar dat het gaat om een niet onaanzienlijk aantal elementen die in verschillende combinaties voorkomen bij auteurs en critici, en waarvan sommige ook aanwezig zijn in definities van andere termen en begrippen, zelfs van fenomenen die men gewoonlijk als tegengesteld ziet aan de Romantiek, bijvoorbeeld de Verlichting.

    Zo is het mogelijk dat sommigen in hun ‘romantisch’ verzet tegen het rationalisme van de Verlichting toch de religie afzweren, die anderen als een essentieel element zien van de Romantiek. Het is goed om voortdurend te blijven beseffen dat dergelijke algemene termen slechts op een benaderende manier de werkelijkheid benoemen en geenszins als eenduidige, elkaar uitsluitende definities kunnen gehanteerd worden.

    Wie niet vertrouwd is met de geschiedenis van het ontstaan van het socialisme vindt hier ruimschoots zijn gading. Af en toe gaat de auteur ietwat te snel over bepaalde verwijzingen naar namen en begrippen heen, maar dan volstaat een snelle blik op bijvoorbeeld Wikipedia om meteen weer mee te zijn.

    De titel ‘herbetovering van de wereld’ verwijst naar Max Webers dictum Entzauberung der Welt, een onttovering die men toeschrijft aan een rationalistische ingesteldheid, een typisch kenmerk van het Verlicht denken, en vooral aan de kapitalistische wereldvisie die daarvan het gevolg is. Dit is echter een zeer simplistische voorstelling van de zaken, die in de verscheidene bijdragen niet altijd voldoende genuanceerd wordt in hoofde van de besproken figuren.

    Dat de Verlichting het belang van de rede benadrukt, daarover kunnen we het wel eens zijn. Dat die rationaliteit lijnrecht zou leiden naar een kapitalistische economie waarin geen plaats meer is voor ‘hogere waarden en gevoelens’ en waarin enkel nog winstbejag telt, is een al te haastige conclusie. Men kan immers op grond van dezelfde rationaliteit evengoed uitkomen bij een antiglobalistische, ecologische en radicaal democratische ideologische instelling. Omgekeerd kan men de uitwassen van het brutale kapitalisme evengoed of zelfs met veel meer reden op de rekening schrijven van de uiterst irrationele machtswellust en een totaal gebrek aan toekomstvisie, die vreemd zijn aan het Verlichtingsdenken.

    Deze onduidelijkheid, of dubbelzinnigheid, vergezelt ons door de hele reeks van de essays heen. De ‘betovering’ van de Romantiek en dus ook de ‘herbetovering’ die het socialisme stelt tegenover de onttovering van het kapitalistisch systeem, zijn aanvechtbare principes. Zo is de romantische nostalgie naar vroegere tijdperken, zoals de Middeleeuwen, niet meer dan dat: een ongegrond ophemelen van een toestand waarvan men de onmiskenbare gore details zedig verzwijgt: geen van de besproken auteurs zou vrede nemen met de concrete maatschappelijke omstandigheden van die tijd, noch met het bedenkelijke beschavingspeil inzake gezondheidszorg (denk aan de pestepidemieën) en elementair comfort (denk aan de hygiënische omstandigheden), noch met de voortdurende oorlogsdreiging en andere vormen van brutaal geweld. Met hun revolutionaire opvattingen en hun gewoonte om die ongezouten naar voren te brengen, zouden ze het waarschijnlijk niet lang uitgehouden hebben in een tijd die ze nochtans als utopisch voorbeeld stellen tegenover het kapitalisme van hun eigen tijd.

    We moeten ons ernstig de vraag stellen of het wel zo goed is dat men ‘betoverd’ is, zoals dat inderdaad in de door het christendom overheerste middeleeuwen en een flink stuk van de moderne tijd het geval was in brede lagen van de bevolking, een toestand die ook vandaag nog verre van voorbij is. Betovering wil immers zeggen dat men denkt en handelt vanuit ideeën die door iemand anders met list of met geweld zijn opgedrongen aan nietsvermoedende of machteloze slachtoffers. Wie betoverd is, is niet meer bij machte om zelfstandig te denken. Men denkt en handelt vanuit een waan, niet vanuit een correcte inschatting van de waarheid. Dat is de essentie van het christendom: een verhaal dat geen enkele objectieve, ontologische waarheidswaarde heeft, maar dat de mens desondanks in staat moet stellen om het in dit tranendal uit te houden, hoofdzakelijk in de hoop op een louter ideëel rechtvaardig oordeel op het einde der tijden en een even onrealistische eeuwige zaligheid voor de uitverkorenen, bij wie eenieder zich vanzelfsprekend meent te mogen rekenen.

    Dit is inderdaad wat de Verlichting ontkent en bestrijdt. De mens is perfect in staat om zonder die betovering deugdzaam te leven en hier en nu een zinvol leven te leiden, zonder enig vooruitzicht op een leven na de dood. Dat is niet alleen de waarheid, het is ook een beter verhaal dan het al te doorzichtige christelijke, dat bovendien ontkracht wordt door de schandelijke levenswandel, de rijkdom en de wereldlijke macht van de kerk. Die ‘verlichte’ levenshouding hoeft het helemaal niet te ontbreken aan het enthousiasme en de heilige verontwaardiging die de auteurs al te exclusief toeschrijven aan de ‘romantische’ ingesteldheid, zowel die van de voorbije gouden eeuwen als die van de ijle utopische dromen van het socialisme.

    Het enthousiasme en het engagement dat de verlichte geest kenmerkt, is niet geringer dan dat van betoverde geesten, integendeel zelfs, omdat het berust op ware inzichten en niet op verdachte mythische verhalen, en niet gecompromitteerd is door de levenswandel van de ‘tovenaars’ en de goedgelovigheid van de betoverden. Verlicht denken is iedereen gegeven, omdat wij allen over een verstand beschikken. Betovering berust of zelfbegoocheling, maar veel vaker op propagandatechnieken van berekenende, machtsgeile strebers met dictatoriale trekken en zonder enige scrupule. In geen van beide gevallen is er ook maar de minste garantie op waarheid en eerlijkheid. Voor elke welmenende mens is de keuze dan gauw gemaakt.

    Dit is een boeiende, verhelderende en zeer informatieve verzameling van essays, die op een evenwichtige, beredeneerde en duidelijke manier toelichting geven bij een problematiek die vooral de twintigste eeuw op een bijzonder gewelddadige manier heeft doordrongen, maar die ook vandaag nog tot de kern behoort van de vragen waarmee onze samenleving elke dag worstelt: wat is de taak van de staat? Wat zijn de rechten en de plichten van het individu? Wat is de functie van de gemeenschap?

     

     

     


    Categorie:samenleving
    Tags:levensbeschouwing
    01-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de utopie van Martin Buber

    Toen de kwestie van een terugkeer van de Joden naar hun historisch vaderland concreet ter sprake kwam, al geruime tijd voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, stelde zich onvermijdelijk de vraag naar wat er moest gebeuren met de bevolking die zich daar sinds de Diaspora gevestigd had. Wij weten hoe dit probleem onopgelost is gebleven tot op de dag van vandaag, en dat het oorzaak is van locale en internationale spanningen en van steeds weer oplaaiende bloedige conflicten.

    Martin Buber (Wenen, 8 februari 1878 – Jeruzalem, 13 juni 1965) was een zionist, dat wil zeggen dat hij pleitte voor die terugkeer naar het land van de historische oorsprong van het Joodse volk; zijn opvattingen weken echter in belangrijke mate af van wat men meer algemeen als het zionisme is gaan interpreteren, omdat hij pleitte voor een gemeenschappelijke Arabisch-Joodse staat. De beide bevolkingsgroepen zouden daarin gezamenlijk deelnemen aan het bestuur van het land, zonder dat een van beide de andere zou onderdrukken. Voor de Joden zou het volstaan dat zij hun religieuze eigenheid konden belijden en dat ze konden leven in het land waar ze als volk ontstaan waren.

     




    Zijn opvattingen hebben het niet gehaald. Wij kunnen ons evenwel afvragen of dat is omdat ze niet haalbaar waren, dan wel omdat men zijn wijze raad in de wind geslagen heeft en andere, even weinig haalbare ideeën heeft verdedigd en die met geweld heeft proberen te realiseren, met de bekende gevolgen. Was Bubers idee utopisch?

    Het hangt ervan af wat men met utopisch bedoelt. Gewoonlijk interpreteert men dat als dagdromen, verlangen naar iets dat niet realiseerbaar is. Maar men kan het woord evengoed gebruiken om aan te geven dat iets nog niet gerealiseerd is, dat het nog nergens voorkomt (oe-topos in het Grieks), maar dat het wel best mogelijk is en wellicht zelfs de beste oplossing, wat in het Grieks eu-topos zou zijn, de goede plaats, de plaats waar alles volmaakt goed is. Bij Thomas More is het beide: een gedroomd eiland waar alles voorbeeldig is, als een spiegel voor een maatschappij waar heel wat dingen niet zijn zoals ze zouden kunnen of moeten zijn.

    Alles hangt natuurlijk af van de argumenten die men kan aanvoeren ten gunste van die volmaakte(re) toestand. Wat is goed en wat niet? Wat zijn de normen? En wie bepaalt wat juist en verkeerd is?

    Mensen zijn altijd geneigd om hun eigen nut of voordeel na te streven. Wie daarbij niet veel nadenkt, komt tot zeer primaire principes: het belangrijkste voor een levend wezen is dat het zelf in leven blijft. Dat is immers de basisvoorwaarde voor alle verdere discussies. Indien een regeling meebrengt dat ik dood ga, is het heel moeilijk om dat als een goede oplossing voor mij uit te leggen, zeg nu zelf.

    Maar stel dat twee schipbreukelingen op een onbewoond eiland aanspoelen en daar één brood vinden. Zowel de ene als de andere kan vanuit de pure overlevingsdrang aanspraak maken op het hele brood. Om dat te bekomen, zal het echter nodig zijn de andere te verhinderen zijn absolute aanspraak te laten gelden. Er is dan slechts één oplossing: een gevecht tot de dood. Maar voor beiden is ook het overleven essentieel. Dat kan, mits ze nadenken, leiden tot een gesprek in plaats van een gevecht, met als waarschijnlijke uitkomst dat ze het brood verdelen.

    Dat is precies wat Buber voorstelde: een dialoog tussen de beide partijen met het oog op het verdelen van de macht. Dat is ook wat wij in onze moderne maatschappij als principe aanvaarden: iedereen heeft het recht op leven en op nog een heel aantal fundamentele mensenrechten. Wanneer daarover betwisting is, dan praten we met elkaar, veeleer dan te vechten. Komen we er niet uit, dan leggen we de kwestie voor aan een hogere instantie, die we zelf met dat doel hebben aangesteld. We leggen ons neer bij de logische beslissing die geveld wordt, ook als die in ons nadeel is. Het alternatief is immers geweld, en dan is het geen kwestie meer van wie gelijk heeft, maar van wie de overwinning behaalt, met welke middelen dan ook.

    Wij zien dat in heel wat gevallen mensen toch kiezen voor geweld. Zij beroepen zich daarvoor op andere principes dan logisch nadenken of algemeen aanvaarde rechtsgronden. In het geval van het zionisme zoals de Arabieren dat interpreteren, hebben de Joden het alleenrecht op het hele gebied dat zij ooit in zijn ruimste vorm als hun vaderland beschouwden, wat er nadien ook mee gebeurd is. Dat heeft geleid tot het verdrijven met alle middelen, ook bruut geweld, van de Palestijnen uit gebieden waarop de staat Israel aanspraak maakt. Er is geen sprake van een dialoog, de aanspraken van Israel zijn onbespreekbaar, het is een ‘heilig voorvaderlijk recht’. Maar dat is ook zo voor de Palestijnen, natuurlijk. En aangezien geen van beiden zich wil neerleggen bij een arbitrage door een internationale instantie (zoals de Verenigde Naties), of die beslissingen naast zich neerleggen, en aangezien de hele wereld over die kwestie hopeloos verdeeld blijft en men aan beide kampen wapens blijft leveren, is de kans dat er ooit vrede komt zo goed als onbestaande.

    Wij blijken als mensheid niet in staat om alle conflicten op vreedzame wijze op te lossen. Daarvan zijn de voorbeelden legio, zowel tussen staten als tussen personen. Elke dag stelt zich de vraag naar het samenleven van zeven miljard mensen met elkaar. Hoewel het evident is dat dialoog en verdeling de beste oplossing is in alle gevallen, zijn we daartoe in heel veel gevallen niet bereid. We verkiezen dan oplossingen die, zoals we uit de geschiedenis ten overvloede kunnen leren, voor beide partijen en voor heel veel onschuldige anderen veel slechtere gevolgen hebben dan een verdeling in dialoog.

    Men zou daaruit kunnen afleiden dat wat Buber voorstelde, namelijk het vreedzaam samenleven van twee, of meer, partijen in één land, onmogelijk is. Als we dat wat ruimer zien dan het Palestijns-Israëlisch conflict, zou dat betekenen dat het samenleven van diverse groepen in grotere verbanden onvermijdelijk leidt tot onoplosbare conflicten. Dat is echter niet wat wij zien. De Verenigde Staten van Amerika is zo’n groter verband, en sinds de Burgeroorlog van 1861-65 is daar niet meer gevochten tussen de staten onderling, terwijl de tegenstellingen tussen die staten en de diverse bevolkingsgroepen zeer aanzienlijk zijn, vaak niet minder aanzienlijk dan die tussen landen die met elkaar in een blijkbaar onoplosbaar conflict gewikkeld zijn. Er zijn andere voorbeelden, op kleinere schaal, van hetzelfde fenomeen. Anderzijds is het even onmiskenbaar dat gemeenschappen, hetzij in hetzelfde land, hetzij in naburige landen, hetzij duizenden kilometers van elkaar verwijderd, voor erfvijanden doorgaan, vaak zonder dat men nog goed weet waarom.

    Het gaat dan om historische situaties uit een ver of recent verleden, om principes als nationaliteit, ras, huidskleur, sociale status, rijkdom en, niet te vergeten, godsdienst. In het pas onafhankelijke India konden moslims en hindoes het niet eens worden en dus heeft men het land gesplitst en geprobeerd om twee religieus homogene landen te maken. Ierland was katholiek, Engeland anglicaans en dus zijn er altijd al conflicten geweest tussen die twee landen. We kunnen zo een hele rij van conflicten aflopen.

    We hoeven echter niet verder te kijken dan België en Nederland. Onze streken zijn opgedeeld in landen volgens allerlei principes, zoals de taal, de godsdienst en de territoriale aanspraken van dictatoriale vorsten. De spanningen zijn echter gebleven. Vlaanderen voelt zich verbonden met Nederland, maar is ervan gescheiden door een niet zo heel lange geschiedenis, dezelfde korte geschiedenis die ons verbindt met Wallonië, waarvan we ons gescheiden weten door een taal, een cultuur, een economisch en een politiek bestel.

    De vraag is dan wat landen en volkeren bindt en wat hen scheidt, en of dat enig belang heeft. Of het met andere woorden mogelijk is dat verschillende mensen en verschillende groepen van mensen vreedzaam met elkaar kunnen samenleven in een en hetzelfde land of, als we verder nadenken, in een globale samenlevingsstructuur die uiteindelijk de hele wereld omvat.

    Laten we klein beginnen. Vlaanderen noch Nederland kan men onmogelijk als erg homogeen bestempelen. Er zijn grote verschillen op talloze punten tussen de autochtone bewoners en er is een belangrijke, zij het regionaal geconcentreerde aanwezigheid van allochtone inwoners, die ook onderling zeer verscheiden zijn. Wij zijn gedoemd om samen te leven. Geen enkele politieke partij pleit (nog) voor een terugkeer van alle allochtonen, maar zelfs als dat toch mogelijk zou zijn, zou dat helemaal niet betekenen dat er een grotere eensgezindheid zou ontstaan onder de autochtone bevolking.

    Samenleven van op eindeloos veel punten zeer verschillende mensen blijkt dus mogelijk te zijn zonder dat ze elkaar omwille van hun verschillen de kop inslaan. Het is echter mijn stellige indruk dat dit enkel mogelijk is wanneer er ofwel voldoende welvaart is om voor iedereen een vrij hoog bestaansminimum te garanderen, ofwel ongeveer iedereen in hetzelfde schuitje zit van uitzichtloze armoede. De discussies die men voert in Vlaanderen beperken zich meestal tot niet-essentiële kwesties, zoals het recht van moslimvrouwen om een hoofddoek te dragen in bepaalde omstandigheden. Er is eten en drinken genoeg voor iedereen, we hoeven niet te vechten om te overleven, gelukkig maar, er is genoeg voor iedereen. Die welvaart maakt het mogelijk dat men zichzelf en de anderen ziet als individuen met eigen, verschillende kenmerken, veeleer dan als identieke soortgenoten. Men voelt zich verwant men anderen, maar men is zich evengoed bewust van de fundamentele verschillen.

    Maar er zijn grenzen. Niet zozeer staats- of taalgrenzen, maar grenzen aan de solidariteit. Wij hebben een beschaving uitgebouwd die gebaseerd is op solidariteit, op samenwerking ten bate van iedereen. In principe verwelkomen we iedereen die aan dat project loyaal wil meewerken. Ik zeg wel: in principe, want er zijn grenzen, of drempels. Zo hebben wij het moeilijk met immigranten die naar hier komen om te genieten van voordelen waarvoor zij of hun voorouders niet gewerkt hebben. Zij zijn aangetrokken door onze hoge levensstandaard, maar hebben die niet mee gerealiseerd. Dat is waar, tot op zekere hoogte. Maar eens ze hier zijn, helpen ze mee de samenleving maken tot wat ze is; als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat we het zonder hen niet kunnen stellen. Je hoort nog heel zelden zeggen dat ze onze jobs komen stelen, want de jobs die zij invullen, wil geen van ons nog doen.

    De vraag is dan weer in welke mate wij (mogen) verlangen dat zij zich aanpassen, en daarmee zijn we terug bij ons uitgangspunt: kunnen mensen en groepen van mensen die onderling zeer verschillend zijn toch vreedzaam samenleven?

    Mensen hebben, zoals de meeste dieren, de natuurlijke neiging om samen te leven, bij voorkeur met soortgenoten. Maar wat is een soortgenoot? Ik voel me meer verwant met een Amerikaanse liberale atheïst dan met een extreemrechtse Vlaamse christelijke fundamentalist. Voor mij is huidskleur een esthetische kwestie, ik voel me veeleer aangetrokken tot kleurlingen allerhande dan dat hun huidsleur mij zou afstoten. Idem voor exotisch klederdrachten of vreemde talen en godsdienstige gebruiken. Dat zijn voor mij drempels die ik moeiteloos neem. Ik heb het moeilijk met heel ander kwesties, en veel anderen met mij. Ik heb het dan over de economische solidariteit en haar politieke invulling.

    Wanneer een ‘vreemdeling’ zich aanbiedt in een gemeenschap en daarin gelijkelijk deelt in de lasten en de lusten, zal uiteindelijk vrijwel niemand daarom malen. Maar onze overlevingsdrang maakt ons uiterst gevoelig voor bedriegers die profiteren, die het spel vals spelen, die veel meer uit het systeem halen dan ze erin steken. Let wel, ik zeg niet dat vreemdelingen, of vooral vreemdelingen dat doen. Dat is een kwestie die men met objectieve statistische gegevens moet bekijken, en ik ben nog nooit overtuigd geweest door argumenten in die richting. Het maakt voor ons niet uit wie of wat de profiteur is, maar we verdragen ze slecht.

    Wie als vreemdeling niet profiteert maar zich eerlijk inzet voor de maatschappij, heeft het recht om zich voor het overige dezelfde vrijheden te veroorloven die wij voor onszelf vanzelfsprekend vinden, binnen de perken die wij ook onszelf opgelegd hebben en die wij in redelijke wetten hebben vastgelegd, maar die wij zelf ook voortdurend overtreden.

    Zolang het dragen van een hoofddoek niet bij wet verboden is (en ik zie geen enkele reden om dat aan wie dan ook te verbieden), mag iedereen die dat wil een hoofddoek dragen. Wij hebben het nogal gemakkelijk over de moslims die hun vrouwen geen gelijke rechten zouden toekennen. Vraag gelijk welke feministe eens of zij vindt dat wij dat in onze wetgeving of in de praktijk dan wel doen. Of dat het christendom een lichtend voorbeeld van verdraagzaamheid en gelijkberechtiging is.

     



    Meer dan driehonderd miljoen Amerikanen, meer dan een half miljard Europeanen, meer dan een miljard Indiërs, meer dan een miljard Chinezen leven samen in politieke verbanden zonder elkaar uit te moorden. Minder dan acht miljoen inwoners van Israel (75% joden, 20% Arabieren) slagen daar niet in, evenmin als de dertig miljoen Irakezen.

    Ik probeer tot een besluit te komen. Het is bewezen dat mensen min of meer vreedzaam met elkaar kunnen samenleven in zelfs zeer grote verbanden ondanks aanzienlijke verschillen op vrijwel alle belangrijke punten. Het is even duidelijk dat men mensen die zich niet inzetten voor de maatschappij waarin zij leven, zal stigmatiseren en uitsluiten, en wel in de mate dat zij zich onttrekken aan hun verantwoordelijkheden, los van alle andere individuele of collectieve kenmerken. Waar men mensen discrimineert om andere redenen dan die maatschappelijke betrokkenheid, gebeurt dat steeds ten onrechte, op niet-rationele gronden.

    Toegepast op Vlaanderen wil dat zeggen dat wanneer de Franssprekenden niet meer op een onaanvaardbare en provocerende manier zouden profiteren van België, onze communautaire problemen meteen opgelost zijn.

     

     


    Categorie:samenleving
    Tags:levensbeschouwing


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells
  • Peter Venmans, Amor Mundi (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!