Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    07-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3ll3r
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Gisterennamiddag had ik zin om mij eens onder te dompelen in een thriller, een spannend misdaadverhaal. Dat is natuurlijke een vorm van escapisme, wegvluchten uit de dagelijkse werkelijkheid, bijvoorbeeld de naweeën van een faliekant familiebezoek, en helemaal opgaan in de fictieve wereld die de auteur je voortovert. In de luttele uren dat je aan zo’n boek besteedt, gebeurt vaak meer dan in je hele eigen leven, gelukkig maar! Eigenaardig is dat men vaak meent dat enkel misdaadverhalen spannend zouden zijn. Niets is minder waar, natuurlijk, het spannendste boek dat ik ooit las was ongetwijfeld The Lord of the Rings: de nacht doorgelezen aan deel een en ’s morgens staan wachten tot de boekenwinkel openging om deel twee en drie te kopen en die meteen uit te lezen, een echte marathon. Ook SF is heerlijk escapisme en vaak razend boeiend, net zoals reisverhalen, humor en ook gewone mainstream verhalen, denk maar aan Terrorist van John Updike laatst nog.

    Maar ik heb nog een stapel krimi’s liggen, gekregen of tweedehands opgepikt; even de blurbs lezen, de uittreksels uit uiteraard lovende recensies die op de flap, de achterkant of de eerste bladzijden van een boek staan. Als je ook nog even kijkt wie die schreef en waar ze verschenen, kan je vaak al een idee krijgen van de kwaliteit. Een positieve recensie in TLS (The Times Literary Supplement), NYRB (The New York Review of Books) &c. van een gerenommeerd recensent of auteur is nu eenmaal een meer betrouwbare aanduiding dan een vermelding in Elle door de jongste medewerker. Dat vreemde woord blurb heeft ook al een onduidelijke oorsprong, maar wellicht is het ontstaan bij broodschrijvers die dergelijke dingen moesten maken, rond 1900, in Amerika, waar nu eenmaal reclame de verkoop regelt.

    Mijn keuze viel toevallig op een boek van Ted Dekker, of DEKkER, zoals op de omslag prijkt met dezelfde overigens zinloze typografische eigenzinnigheid waarmee ook de titel wordt opgelicht: Thr3e, lees: Three, Drie dus. Die drie is een van de gadgets (waarschijnlijk van gâchette, de veer in een slot of een ontstekingsmechanisme van een vuurwapen en vandaar elk mechaniekje en later aardigheidje) die onze auteur gebruikt om ons bezig te houden. We zagen het al in de horrorfilm se7en, dus niet erg origineel. En dat geldt voor het hele verhaal. We hebben dergelijke personages wel al eens eerder gezien of gelezen en ook de gebeurtenissen, de misdaden komen ons bekend voor. Stereotiep, noemt men dat dan en dat komt dan weer van stéréotype, een drukprocedé uit de 19de eeuw, waarbij men werkte met vaste platen om afbeeldingen af te drukken (stereos in het Grieks betekent stevig, hard, maar ook levendig, zoals in stereofonie); later werd het een negatieve term om een gebrek aan originaliteit aan de kaak te stellen, aan de schandpaal dus, want deze kaak is niet het lichaamsdeel dat zo karakteristiek was voor de Habsburgers en dat ze in Leuven een ‘zjieebakkes’ noemen: een nadrukkelijk vooruitstekende onderkaak en kin, waarbij de ondertanden (ver) voor de boventanden komen te staan.

    Lang gaan we bij de 352 pagina’s van het boek niet blijven stilstaan, je weet nu al dat ik het niet de moeite vond, de laatste honderd bladzijden heb ik cursorisch gelezen, op een loopje dus, van currere lopen, in het Latijn; wat een cursor is weet nu iedereen, maar toen ik het woord voor het eerst hoorde vermelden in de lessen computergebruik, sprak mijn collega dat op zijn Brits uit en dat klonk een beetje als ‘kuiser’ en dat vond ik zo’n prachtige Nederlandse benaming voor dat vlekje waarmee je op een tekstverwerker je fouten kon opkuisen. Helaas, het heeft niet mogen zijn, geen kuiser maar een cursor, een loper. Je kan die nu ook allerlei vormen en kleuren geven. Als je hem rood maakt heb je een… juist. Zelf vind ik het handje met de wijsvinger nogal leuk, met een lopend polshorloge in plaats van de klassieke zandloper en trommelende vingers als je even moet wachten.
    Het oog wil ook wat en een kinderhandje is rap gevuld.




    06-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.maansverduistering
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    In de nacht van zaterdag op zondag was er een maansverduistering. Heel uitzonderlijk is dat niet, het gebeurt elk jaar wel eens en dit jaar zelfs twee keer, al zullen we die van 28 augustus hier bij ons niet te zien krijgen, want dan gebeurt de ‘verduistering’ overdag.

    Wat gebeurt er bij een maansverduistering? Het is volle maan, de maan staat dan op één lijn in de volgorde zon-aarde-maan en komt terecht in de schaduwkegel die de aarde afwerpt.
    Zaterdag was de hemel zeer helder, met slechts enkele wolkensliertjes, dus alles was perfect te volgen met het blote oog maar natuurlijk nog beter met een verre- of sterrenkijker. De maan stond ook hoog aan de hemel op dat moment dat het bet begon, om half elf, met een klein randje onder aan de maan, dat donkerder werd. Dat ging zo stilaan verder, bijna onmerkbaar, tot kwart voor twaalf, wanneer de schaduw de hele maan bedekte. Het leek wel alsof de maan van binnen uit verlicht was, een oranjerode gloed, heel vreemd. Ik ben speciaal opgebleven en ben met tussenpozen in de tuin gaan kijken, voor het eerst in mijn leven, eigenlijk. Wij staan niet echt stil bij de hemelverschijnselen, enkel mensen die er hun hobby van maken, trekken er tijd voor uit en vaak ook veel geld voor dure kijkers.
    Het lijkt vrijwel onmogelijk dat wij als mens een verschijnsel van die omvang zouden kunnen organiseren; denk eens aan de afstanden en de afmetingen van de schaduw. De maan staat 384.000 km van ons af en heeft een middellijn van bijna 3500 km! Dat maakt het ook zo spectaculair, en ook het feit dat het verschijnsel vrij snel gaat, de meeste andere bewegingen van de hemellichamen gaan veel trager, zodat ze bijna onmerkbaar zijn.

    Bij deze gelegenheid kan ik u twee publicaties aanraden van Govert Schilling: het Handboek Sterrenkunde, 256 pp. en het Jaarboek Sterrenkunde 2007, 64 pp., beide verschenen bij Fontaine uitgevers en te krijgen bij elke goede boekhandel of via Proxis.be. In zeer toegankelijke taal en voor een bescheiden bedrag krijg je daar uitstekende informatie.



    05-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geweldig
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Het overkomt ons allemaal wel: een familiebezoek dat wat uit de hand loopt. De gemoederen raken verhit, met het alcoholpercentage in het bloed gaan ook de decibels naar omhoog en voor je het weet zit je in een caféruzie, een stuk van Claus, de Zevende dag met een paar backbenchers en een partijloze ex-judoka; ieder schreeuwt zijn gelijk uit, heeft van niemand lessen te leren, behoudt zich het recht voor om zijn mening te debiteren, zijn standpunt te verduidelijken, ouwe koeien uit de gracht te halen, vooroordelen, valse statistieken en verdraaide informatie in het midden te gooien, zijn tegenstrevers te onderbreken, zelf vijf keer hetzelfde te zeggen, het woord niet af te geven met trucjes als: daarover wil ik drie dingen zeggen,terwijl je er nauwelijks één hebt dat de moeite is om te vermelden, of: mag ik daarop antwoorden? Mag ik mijn zin afmaken? Ik heb u daarnet laten spreken, nu moet jij mij ook laten zeggen wat ik te zegen heb &c.

    Geen fraaie vertoning, ik moet je geen tekeningetje maken.

    Met de verkiezingen in het vooruitzicht vrees ik dat de open debatcultuur, die van de VLD overgewaaid is naar alle partijen en die de VRT in de plaats heeft gesteld van ernstige journalistiek, ons nog menig uur zal bezig houden. Althans, dat zullen ze proberen, maar voor mezelf heb ik al uitgemaakt dat ik niet één van die debatten zal volgen, zoals ik ook nooit naar de Zevende dag kijk of andere debatten, als ik het enigszins kan vermijden. En dat doe ik ook met Terzake, want ik gun het meesmuilende journaille de voldoening niet die zij zichtbaar smaken als ze weer eens publiekelijk iemand het bloed van onder de nagels gehaald hebben. Of ze daarbij belangrijke maatschappelijke thema’s bespeeld hebben, is een vraag die niet wordt gesteld. Wat telt is het ‘drama’, de platte sensatie. Baas Gansendonck Bracke is de meester in dat soort innuendo, hij beheerst de kunst van het ironische toontje als geen ander, maar zeker hier geldt: een betere zaak waardig.

    Dergelijke debatten zijn trouwens de slechtste manier om iets te weten te komen over de inhoud van de partijprogramma’s. Niemand leest die dingen - terecht ook, lees liever een goed boek - maar iedereen heeft wel zijn zeg over het programma, of het ontbreken daarvan, van de andere. We verdoen onze tijd op een groteske manier. Niemand wordt er beter van, echt niet. Maar de staatsomroep heeft beslist dat het zo moet, met alles erop en eraan, multimedia, dag in en dag uit, tot in den treure.

    En waar gaat het in de grond allemaal om, zowel bij familiebezoek als op Tv als bij de verkiezingen? Macht. Meer zijn dan de andere. Gelijk hebben. Om onverdraagzaamheid gaat het, om het niet respecteren van de mening van de andere. Machtswéllust is het in de grond allemaal.

    De gevaarlijkste vorm van machtswellust, dat zouden we nu ondertussen toch wel al mogen weten, is die waarbij mensen gemobiliseerd worden om louter door hun getalsterkte de macht te grijpen of te houden. Het is het terrein bij uitstek van de politiek, want daar draait alles om de zetels, coalities, kartels en om een meerderheid die beslist en een oppositie die niets te zeggen heeft.

    Dat leidt tot situaties als die met het Blok, dat wel massaal veel stemmen krijgt, keer op keer en in dat democratisch systeem meer mensen vertegenwoordigt dan andere gevestigde partijen, maar uitgesloten wordt van... de macht. En niets is frustrerender dan dat: macht willen en ze niet krijgen.

    Dat mensen zo met elkaar willen omgaan is misschien wel onvermijdelijk, maar het is ook ronduit beschamend. Een documentaire over een kolonie apen of meerkatten zou aan een bezoekende delegatie marsmannetjes de indruk geven dat het eerder de dieren zijn die het hoogste beschavingsniveau bereikt hebben.

    Machtswellust heeft een vaste  buur, en die heet geweld. Dat kan verbaal zijn, ik bedoel inhoudelijk verbaal: je haalt argumenten aan om je gelijk te bewijzen. Het geweld komt op de proppen als we het spel niet eerlijk spelen, als we de feiten verdraaien en de cijfers vervalsen. Verbaal geweld is vaak ook gewoon fysiek: hij die het hardst schreeuwt en die niet afgeeft, is uiteindelijk het meest aan het woord en wordt het meest gehoord. Wie niet schreeuwt, niet onderbreekt, komt niet aan het woord. Maar dat heeft een keerzijde. Mensen zijn geen uilskuikens, zoiets hebben ze al gauw door en dan kan de schreeuwlelijk van dienst nog uren doorgaan voor een lege zaal of een amorf publiek dat wacht op het einde van de uitzending, de meeting, de vergadering of het familiebezoek.

    Ik houd mijn hart vast voor mensen die anderen willen overtuigen van hun gelijk, voor missionarissen en zeloten. Want het gelijk van de ene gaat ten koste van het gelijk van de andere, er kan maar één de dikste hebben. Als men mensen overtuigt, zet men ze in het gelid, ze geven dan hun eigen overtuigingen op om min of meer blindelings die van de andere te volgen. De partijlijn is heilig, wie daarvan afwijkt, moet kiezen of delen, of wordt verwijderd, uitgestoten of erger.

    Ik ben bang voor mensen die het wij-gevoel prediken als oplossing voor al de kwalen van onze maatschappij. We mogen geen individualisten zijn, want dat zijn egoïsten. We moeten allemaal samen hetzelfde willen, want eendracht maakt macht, nietwaar. We moeten onze schouders onder een gemeenschappelijk project zetten, want het project van de vijand is erop gericht om alles wat ons dierbaar is te vernietigen. Wat al onzin. Dat wij-gevoel, die massabewegingen hebben in de loop van de geschiedenis keer op keer de vooruitgang die individuen gerealiseerd hadden, vakkundig om zeep geholpen. Wanneer heeft een massabeweging het laatst nog iets goeds verricht? Massa's zijn zelden subtiel, bij massabewegingen heeft men geen oog meer voor de details, voor de slachtoffers die er nu eenmaal vallen of voor het resultaat op langere termijn.

    Toen ik een jaar of vijftien was kregen we op school als onderwerp voor een 'verhandeling' deze mooie spreuk: Verbeter de wereld, begin met jezelf. Ik heb er een heel weekeind aan geschreven, tientallen bladzijden gevuld. Met jeugdige overmoed en niet gehinderd door veel dossierkennis analyseerde ik ijverig de verschillende methoden die mensen gebruiken om dingen gedaan te krijgen: dictatuur, democratie, religie, socialisme, kapitalisme, massabewegingen, individuele beïnvloeding &c., telkens met voorbeelden uit de actualiteit en de geschiedenis. En ik kwam tot de slotsom van de opgegeven spreuk: enkel als het individu zelf probeert om er het beste van te maken, is er enige kans op succes, ook en vooral op maatschappelijk gebied.

    Als ik de socialisten nu hoor zeggen dat we alleenstaande ouders gratis kinderopvang moeten aanbieden zodat ze kunnen gaan werken, dan zie ik het spook van Big Brother om het hoekje loeren: de maakbare mens, en de overheid maakt die mens. Als ik de uitkoopsommen verneem die vakbondsafgevaardigden voor zichzelf (en anderen, natuurlijk, dat zou er nog maar aan mankeren) uit bedrijfssluitingen en herstructureringen slepen, dan schud ik met u ongelovig het hoofd. Als ik de christendemocraten hoor zeggen dat abortus en euthanasie opnieuw op tafel moeten komen, dan denk ik: leren we het dan nooit?

    Niemand heeft de waarheid in pacht. Er is geen Waarheid, er zijn er vele: elk zijn waarheid. Elke stap naar het bijeenbrengen van mensen onder één vlag is een stap naar fanatisme, dat zo graag achter vlaggen optrekt. Elk fanatisme is het ontkennen van om te beginnen de waardigheid van de andere, maar meestal ook het verdraaien van de waarheid door het negeren van die aspecten die niet passen in de wij-waarheid. Dat is precies wat de Kerk steeds gedaan heeft: in naam van de Waarheid elke dissidentie uitroeien, desnoods te vuur en te zwaard. Socialisten en groenen en christendemocraten hebben dezelfde trekjes: zij weten hoe het moet, zij zullen ons het heil brengen, als we maar afstand doen van ons egoïsme, als we maar een andere houding aannemen, als we maar luisteren naar wat ze ons zeggen, als we maar gehoorzamen...

    Moeten we dan het fanatisme met de meeste hardnekkigheid, fanatiek dus en met alle geweld bestrijden? Moeten we de machtswellustelingen met alle macht van de macht houden? Neen, want dan zijn we in het zelfde bedje ziek. Wie met het zwaard omgaat, zal door het zwaard vergaan, zei ik hier eerder al. Geweld is nooit goed, ook niet als het minste van twee kwaden, ook niet als tijdelijke oplossing, ook niet om bestwil. Geweld en machtswellust zijn niet menselijk, maar onmenselijk, ze bouwen niets op, ze maken kapot.

    Ik bezweer u: luister niet naar praatjes. Volg je eigen hart. Gebruik je verstand. Wees jezelf. En niet zoals Eddy Wally zegt: gewelllldig, maar geweldloos.



    04-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gedicht: Dichterliebe und Leid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De dichter was eens wreed van slag
    toen hij plotsklaps problemen krag
    zijn falen was hem zonneklaar
    zijn muze verschoot zowaar van klaar
    hij zag nog steeds de beelden die vervoerden
    en vond nog altijd de juiste woerden
    de emoties gierden in zijn keel
    zijn verzen gloeiden van pathos en geveel
    inspiratie had hij meer dan genoeg
    geen oog bleef bij zijn verzen droeg
    zijn dichterleed bleef hem maar kwellen
    hij liet zich menige zucht en traan ontvellen
    door wanhoop was hij dra verteerd
    door de muze zelf werd hij niet opgebeerd
    het werd hem spoedig droef te moede
    hij luisterde naar raad noch roede
    hij vond zijn heil in drank, ja ontucht
    daar waar menig dichter soelaas zucht
    niets of niemand kon hem nog redden
    geen goden of mensen die meelij hedden
    hij zat kortom in zak en as
    hij leed onder een groot gemas
    zijn gaven leken opgebruikt
    zijn dichtwerk totaal onopgesmuikt
    verweesd bleef hij achter
    geen dag nog was hij nachter
    vertwijfeld sloeg hij in het rond
    hij sneefde, beet danig in het zond
    hij zou het dichten moeten laten
    hij snikte, weende tranen met taten
    wat was die kwelling, zijn gebrek
    wat was het dat hem zo ontbrek?
    hij kon nog spellen zonder fouten
    van stijlfiguren en versvouten
    wist hij nog feilloos alle namen

    helaas, hij kon niet meer ramen.




    03-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.omgedicht: If, Rudyard Kipling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Rudyard Kipling (1865-1935)

    IF (1910)

    If you can keep your head when all about you
    Are losing theirs and blaming it on you;
    If you can trust yourself when all men doubt you,
    But make allowance for their doubting too;
    If you can wait and not be tired by waiting,
    Or, being lied about, don't deal in lies,
    Or, being hated, don't give way to hating,
    And yet don't look too good, nor talk too wise;

    If you can dream - and not make dreams your master;
    If you can think - and not make thoughts your aim;
    If you can meet with triumph and disaster
    And treat those two imposters just the same;
    If you can bear to hear the truth you've spoken
    Twisted by knaves to make a trap for fools,
    Or watch the things you gave your life to broken,
    And stoop and build 'em up with wornout tools;

    If you can make one heap of all your winnings
    And risk it on one turn of pitch-and-toss,
    And lose, and start again at your beginnings
    And never breath a word about your loss;
    If you can force your heart and nerve and sinew
    To serve your turn long after they are gone,
    And so hold on when there is nothing in you
    Except the Will which says to them: "Hold on";

    If you can talk with crowds and keep your virtue,
    Or walk with kings - nor lose the common touch;
    If neither foes nor loving friends can hurt you;
    If all men count with you, but none too much;
    If you can fill the unforgiving minute
    With sixty seconds' worth of distance run -
    Yours is the Earth and everything that's in it,
    And - which is more - you'll be a Man my son!


    Als

    Als je het hoofd koel kan houden als al de anderen
    de kop verliezen en jij de schuld nog krijgt;
    als je op jezelf vertrouwt als alle anderen wankelen
    maar ook hun twijfel toch zijn recht nog krijgt;
    als je kan wachten en het wachten je niet verlamt;
    of als men je beliegt, je zelf steeds de leugen versmaadt
    of als men je haat, je niet jezelf tot haat verlaagt,
    jezelf niet beter toont of mooier praat dan je wel bent;

    als je droomt, maar droom niet tot je meester maakt;
    als je nadenkt, maar om gedachten het einddoel niet verzaakt;
    als je triomf en onheil dapper tegemoet kan gaan
    en de bedriegers elk te woord kan staan;
    als je lijden kan dat ware woorden die je spreekt
    door schelmen worden verdraaid om dwazen te vangen;
    of als men het werk van heel een leven zomaar breekt
    en je dan bukt en de brokken weer opbouwt met beide handen;

    als je heel je levens winst zomaar op een hoop kan keren
    en alles voor het rollen van de teerling durft riskeren
    en bij verlies opnieuw kan starten waar je ooit begon
    en aan je verlies geen woord verspilt en ziet niet om;
    als je hart en moed en kracht kan dwingen
    om je beurt te doen als je hart al lang is uitgeblust
    en volhoudt als kracht en moed je al ontgingen
    en enkel de wil nog spreekt en zegt: er is geen rust!

    Als je kan omgaan met het grauw en toch deugd bewaart
    of met koningen verkeert en op gezond verstand vertrouwt;
    als vijand noch dierbare vriend je hart bezwaart;
    als eenieder voor jou van tel is maar toch zijn plaats behoudt;
    als elke minuut onverbiddelijk voorbij mag snellen
    met weg genoeg gegaan voor elk der zestig tellen –
    dan behoort de Aarde jou toe en alle werelds loon
    e
    n wat meer nog is, dan ben je een man, mijn zoon.


    vertaald door Karel D’huyvetters, 3 maart 2007





    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: de pil vergulden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In SF-verhalen, die ik destijds verslond waren normale menselijke bezigheden, zoals eten en drinken, werken, zich verplaatsen, wonen, zich voortplanten, vaak totaal anders voorgesteld dan wij gewoon waren en zijn. Men zou kunnen denken dat dit de essentie van SF is: een gewoon verhaal, waarin men het decor verandert, door het naar een zeer verschillende toekomst te verplaatsen. SF is dan literatuur met een what if-twist: wat zou er gebeuren als we ons konden verplaatsen zonder energie te verbruiken? Als we gedachten konden lezen, in de tijd konden reizen &c.

    Ik heb al eerder gezegd dat veel SF inderdaad niet veel meer is dan dat, maar dat goede SF, als een facet van goede literatuur, die middelen aangrijpt om iets essentieels te zeggen over de mens en de wereld, om zo aspecten bloot te leggen die anders zouden verborgen blijven, om evoluties aan te duiden die anderen nog niet opgevallen zijn.

    Maar laten we even terugkeren naar onze eerste gedachte. Eten is in SF-verhalen heel vaak een zeer bijkomstige zaak geworden, in schril contrast met de tijd en de moeite en het geld dat wij er nu aan besteden. Men slikt gauw een pilletje en dan is men weer goed voor een maand of zo. En waarom niet? Als de wetenschap eenmaal weet wat ons lichaam nodig heeft, dan is het vrij simpel om die essentiële stoffen te condenseren en ze toe te dienen op de meest efficiënte manier, een pil of een injectie of een bestraling, laat je verbeelding maar gaan. De rantsoenen voor soldaten en ruimtereizigers hebben daar al wat van weg, net als het speciale voedsel dat men in ziekenhuizen en klinieken aan eetgestoorden en comateuze en andere patiënten geeft die men niet op normale wijze kan voeden.

    Schriller contrast kan er inderdaad niet bestaan met de voedingsindustrie in al haar vormen. Fast food, junk food, slow food, haute cuisine, nouvelle cuisine, streekgerechten, schoolmaaltijden, weg- en sterrenrestaurants, de frituur, het wafelkraam, de pensenkermis, de internationale keuken, ik kan nog een tijdje doorgaan. Hoeveel tijd besteed jij per dag aan voedsel en drank kopen, klaarmaken en verorberen? En dat allemaal voor iets dat met een pilletje ook kan, hapklaar.

    Die eetcultuur vult meer dan onze buik, ze vervult ook een behoefte. Als het moet nemen we onze boterhammen mee naar het werk en eten ze op aan onze werktafel terwijl we de mail lezen of een spelletje spelen. Maar als het effe kan gaan we eens goed eten en kraken we een goeie fles wijn, liefst in nog goed gezelschap, uit of thuis.

    We willen, met andere woorden, de pil vergulden. Goede wijn behoeft geen krans, maar dat is niet letterlijk te nemen: het klaarmaken van het voedsel en de verzorging tot in de details om alle zintuigen te bevredigen wijst erop dat eten en drinken meer is dan een natuurlijke behoefte, het aanvullen van de voorraden, bunkeren, zoals schepen doen. De gastronomische eet- en drinkcultuur heeft waarlijk astronomische prijzen. Boeken en tijdschriften worden volgeschreven over tafelgeneugten, over die zeldzame chateau, die ultieme single malt, sushi, witte truffels en balsamico van honderd jaar oud. Of gewoon over konijn met pruimen, bloedworst of hoofdkaas en streekbier of jenever.

    De primitieve mens at wat hij kon krijgen, net als een dier, gewoon om te overleven. Hij kleedde zich met wat hij vond. En hij was zijn hele leven bezig met weinig anders dan daarvoor zorgen, voor zichzelf en voor zijn familie. Bij ons, hier en nu, zijn alle basisbehoeften niet alleen vervuld, ze worden zelfs niet meer vermeld, ze zijn verdwenen in de cultuur die errond ontstaan is, kijk maar naar al het flessenwater, dat bij onderzoek niet beter of lekkerder is dan kraantjeswater. Wij besteden onze tijd en energie aan cultuur, niet aan basisbehoeften.

    Het is niet heel duidelijk waar de uitdrukking vandaan komt, de pil vergulden, maar ze gaat al lang mee, zeker van in de jaren 1550! Dorer la pilule, die Pille vergolden, to gild the pill, ook onze buren kennen het verschijnsel. Soms doen ze het ook met suiker: a little bit of sugar makes the medicine go down, zongen ze in My Fair Lady; sucrer la moutarde, sugar the pill, die Pille versüssen: het heeft allemaal dezelfde figuurlijke betekenis. In de Gilbert & Sullivan opera "The Yeomen of the Guard" zingt men: For he who'd make his fellow creatures wise / Should always gild the philosophic pill.

    Zijn er ook letterlijke vergulde pillen geweest, om het oog te beïnvloeden, zoals de meeste pillen voor de smaak wel degelijk nog altijd en gelukkig maar een laagje suiker meekrijgen, anders is dat een bittere pil om slikken? Was het gouden laagje bedoeld om het vrijkomen van de actieve stof uit te stellen tot het op de juiste plaats was, in de maag of de darmen? Of was het een commercieel trucje om pillen duurder te verkopen? Of om dure of ‘straffe’ pillen ook visueel te onderscheiden van goedkope, die alleen maar een laagje suiker kregen?

    In het Engels is er naast gilding the pill ook een uitdrukking: to gild the lily, zoiets als: uilen naar Athene dragen, iets overbodigs doen, maar de correcte, oorspronkelijke uitdrukking is van Shakespeare en niet in die vorm, maar zo: to gild refined gold, to paint the lily and to throw a perfume on the violet.




    01-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: blauw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In de klassieke vragenlijstjes en onlangs ook hier nog op Seniorennet, waar je trouwens elke dag een vraag voorgeschoteld krijgt waarop je dan de percentages van de antwoorden kan nakijken, soms best leuk of leerrijk, staat steevast een vraag naar je lievelingskleur. Wat mijn kleding betreft, zal niemand die me kent of ooit gezien heeft eraan twijfelen: blauw is mijn kleur.
    Blue, bleu, blau, bloy allemaal hetzelfde.

    Italianen zijn arurri, natuurlijk en de Spanjaarden zeggen azul, zoals wij azuur en dat komt allemaal van azuursteen of lazuursteen, een soort edelsteen, diep blauw, waaruit men vroeger op natuurlijke wijze de kleur ultramarijn maakte; we kennen dat ook als blauwsteen, kobaltsteen of lapis lazuli. Niet verwarren met blauwe steen, want dat is ‘maar’ arduin. Ook in de heraldiek is blauw lazuur.

     

    Heb je een blauwtje gelopen? Dan ben je letterlijk of figuurlijk tegen je schenen gestampt of ergens tegen aan gelopen. Pijnlijk, zelfs figuurlijk, bij een huwelijksaanzoek of een verleidingspoging bijvoorbeeld.

    Blauwe bonen zijn niet om op te eten, maar dodelijke loden en dus blauwige kogels, loden bonen, huzarenbonen of blauwe erwten. De Fransen spreken van een prune, de Engelsen van een blue plum of blue pill, in Duitsland houden ze het bij de blaue Bohne.

     

    Zullen we dat maar blauw blauw laten? Vroeger zei men: laten we blauw blauw laten, laten we het maar laten (blauw bijvoorbeeld) zoals het is (blauw dus). Je zou ook kunnen zeggen: laten we rood rood laten, maar het is nu eenmaal blauw geworden; de herhaling blauw blauw is blijven hangen en zo werd de uitdrukking: iéts blauw blauw laten.

     

    Een blauwkous… ze zijn er niet meer, sinds de vrouwenemancipatie hier gelukt is, precies dank zij die blauwkousen. Rond 1750 was er in Londen een groep welgestelde dames die, naar Parijs voorbeeld, salons hielden waar ze aan hun eigen algemene ontwikkeling werkten met voordrachten, lectuur en discussie, al dan niet bij de thee of koffie. Het verhaal gaat dat ze op een keer een geleerde botanist uitnodigden, ene Benjamin Stillingfleet en toen die probeerde eronderuit te komen met de uitvlucht dat hij geen ‘goeie’ kleren had om daar te verschijnen, zei de lady of the house dat hij maar moest komen in zijn blue stockings, de stevige lange werkmanskousen, eigenlijk meer een broek, die hij en ander gewoon volk gewoonlijk droeg. En zo gebeurde, waarop admiraal Boscawen, de echtgenoot van een van de dames, spottend het clubje de Bluestocking Society noemde. Dat de dames zelf zo’n kousen zouden gedragen hebben is onwaarschijnlijk, maar ook toen al niet te controleren, want je kous laten zien was toen totaal uit den boze. Het Frans en het Duits hebben de term netjes vertaald, met dezelfde negatieve bijbetekenis van (pseudo-) geleerde, onaantrekkelijke vrouw die zich liever niet met haar keuken bezig houdt.

     

    In mijn bericht over de maan (12.04.2006, klik op die maand hiernaast) schreef ik het volgende over de blue moon:

    Omdat de maanmaand langer is dan februari met zijn 28 dagen, kan het gebeuren dat er een februari is zonder volle maan, dat gebeurt zo vier of vijf keer op honderd jaar. In die jaren heeft een jaar twee maanden met twee keer volle maan. De langste maanden, die van 31 dagen, maken het meest kans om twee keer volle maan kennen. Zo’n tweede volle maan in een maand noemen ze in het Engels een ‘blue moon’. Het komt één keer voor op twee of drie jaar.

    De uitdrukking once in a blue moon betekent dan ook: zelden of nooit. En dat is ook de betekenis van onze uitdrukking: op een blauwe maandag. Heeft die dan de zelfde oorsprong: op een dag dat er een blauwe maan is? Of heeft blauw de bijbetekenis van zeldzaam, speciaal, waardevol, zoals in blauw bloed? Een andere bron zegt dat een blauwe maandag er een is waarop niet gewerkt wordt, een feestdag voor de werknemers, maar een ‘verloren maandag’ voor de bazen, een koppermaandag (van koppelen, verkopen) zei men vroeger, vooral bij de drukkers en uitgevers, voor de maandag na Driekoningen.

     

    Ik hoop dat ik u geen blauwe bloempjes op de mouw gespeld heb, dat ik u niets heb wijsgemaakt; of blauwe boodschappen verzonnen, uitvluchten dus.

    En weet je wat een blauwe begijn is? Ik zet je even op weg: het is zeker geen blauwkous…

     

     


    28-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10.000
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op een mooie dag, maanden geleden, heb ik de teller van mijn blog, die bijhoudt hoe vaak iemand een bericht bekijkt, verbannen naar de onderkant van de kolom hiernaast. In het begin ga je voortdurend kijken hoeveel volk er al geweest is en dan is het handig als het aantal bovenaan staat. Maar de aantallen van de kijkers gaan op en neer, waarom, ik weet het niet en je kan er toch niets aan veranderen. Dus weg ermee, wie het wil zien moet maar onderaan gaan kijken. We moeten geen kijkcijfers halen om te mogen blijven verder doen, zodus.

    Maar vandaag staan we er toch even bij stil, want we hebben een drempel overschreden, een die ik een jaar geleden echt niet voor mogelijk achtte. Op 22 februari 2006 had ik welgeteld één bezoeker en één bekeken bladzijde (pageview). Vandaag hebben we de tienduizend overschreden en we lijken af te stevenen op een nieuw dagrecord in de buurt van honderd unieke bezoekers!

    Ik kan dat toch niet laten voorbijgaan alsof het mij niets doet, zo blasé ben ik nu ook weer niet.

    Vanzelfsprekend ben ik gelukkig met die belangstelling, dag na dag, nu al meer dan een jaar lang. Ik ben jullie dankbaar voor de impliciete aanmoediging, want al zou ik wellicht ook schrijven als er minder lezers waren, het is echt toch wel een stuk aangenamer als er wat volk op af komt.

    Ik ben ook Lut dankbaar, steeds mijn eerste lezer in een vast ritueel als er weer iets af is. Ze is kritisch, steeds opbouwend en altijd oprecht nieuwsgierig naar de volgende aflevering.

    Af en toe stuurt een lezer een berichtje en van sommige word ik zelf ook een beetje stil.

    Ik wil hier ook een hartelijke groet richten aan de bekende en vooral ook de anonieme mensen van Seniorennet die met dit initiatief begonnen zijn en die de mastodont die SN ondertussen geworden is, vrijwel moeiteloos in toom houden. Jullie werk wordt heel erg gewaardeerd. We staan er niet vaak bij stil, maar de site werkt zo goed als vlekkeloos en dat bovendien gratis en met nauwelijks reclameboodschappen.

    Deze blog is voor mij een echte zegen.


    op de foto: het orgel in de Sint-Vincentiuskerk van Eeklo, waarop Nandor Neichel, de Hongaarse vluchteling-koster, vijftig jaar geleden mijn liefde voorde muziek wakker maakte.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: kaffers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er is Kunst en kunst, of grote kunst en kleinkunst. Zo zijn er Kaffers en kaffers en zelfs nog andere kaffers, blijkbaar.

    De scheidingslijn tussen de Kaffers en de kaffers loopt tussen de twee partijen die ook nu nog lijnrecht tegenover elkaar staan in bloedige broedertwist, namelijk de Arabieren en de Joden.

    Laten we beginnen met Kaffer, met hoofdletter dus.

    Van Dale situeert het eerste gebruik van Kaffer al in 1596 en wel in het Afrikaans. Die vroege datum lijkt onwaarschijnlijk, zoals we later zullen zien.

    Het is een vrij lange omweg. De oorsprong is Arabisch: quafir en dat was en is de naam in de Islam voor de ongelovigen, de afvalligen, de niet-moslims. Er is een verwant werkwoord kafara: verbergen, ontkennen. In het Ottomaanse rijk (1299-1922!) werd het de vaste (scheld)naam voor de christenen. En dan is er een rare sprong gebeurd, eigenlijk een omkering van de rollen: de overal, ook in het Westen bekende Moslim scheldnaam voor de christenhonden werd de christelijke scheldnaam voor de niet-christelijken, de ongelovigen vanuit het christelijke standpunt. Het had evenwel geen zin om die term te gebruiken voor de Moslims, want dan noemde men elkaar bij dezelfde naam en dan is men alle twee kaffer, zoals kinderen zeggen: al wat ge zegt zijt ge zelf. Christen missionarissen, zowel katholieke als Protestantse, gingen de kaffer-naam gebruiken voor de oorspronkelijke zwarte bevolking van Afrika, de negers. In 1652 stichtte de Nederlandse Oost-Indische Compagnie Kaapstad en dat was het begin van de kolonisatie van zuidelijke Afrika, die tot laat in de twintigste eeuw heeft geduurd, denk maar aan Nelson Mandela. Met die datum in gedachten, namelijk het midden van de zeventiende eeuw als het begin van de vrij gewelddadige en onderling competitieve kolonisatie van Afrika door Engeland, Frankrijk en Nederland, lijkt het onwaarschijnlijk dat onze term al in 1596 in het Nederlands uit het Afrikaans zou overgekomen zijn, er was toen namelijk nog geen Afrikaans. Meer waarschijnlijk is onze Engelse etymologische bron, die spreekt van 1790 als datum waarop de vroege Engelse missionarissen de term Kaffir begonnen te gebruiken voor de zwarte Kaapse bevolking. Aangezien de Nederlanders er eerst waren, de Britten kwamen er pas op het einde van de oorlog met Napoleon, hebben de Britten die benaming wellicht overgenomen van de Nederlanders. Die inherent racistische naam was in Zuid-Afrika de officiële benaming voor al wat zwart was, vandaar de hoofdletter. Dat belet niet dat het zowel in het Nederlands en het Afrikaans als het Engels ook een gewone scheldnaam geworden is. Een vrouwelijke Kaffer was een Kafferse.

    Wie zijn dan de kaffers, met kleine k? Dat moet dan een Joodse etymologie hebben en dat is ook zo. Het Jiddisch-Hebreeuwse woord voor boer of dorpsbewoner is kaphri en met het Jiddisch is die naam al vrij vroeg, Van Dale zegt 1724, overal via het Bargoens, de verzamelnaam voor allerlei dieven- en geheimtalen, in Nederlands terechtgekomen, met de bijbetekenis die boer ook nu nog heeft, althans op de tribunes van ‘den Aantwaarp’: boere booite! Een boer is, of was, een lompe, onbehouwen persoon en elke tegenstander van den Aantwaarp, of elke niet-Antwerpenaar is dat voor de Sinjoren ook.

    Een kaffer, oorspronkelijk gewoon een boer, werd dus ook een lomperik in het Nederlands. In het Bargoens is de oorspronkelijke betekenis behouden, namelijk gewoon een boer en een kafferin is gewoon een boerin.

    Ten slotte is er nog een andere kaffer, uit een ander idioom, namelijk de soldatentaal: iemand die bij de cavalerie was, het paardenvolk zoals mijn grootmoeder zei, was een cav’er en zo dus een kaffer.

    Words, words, words…


    27-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Je sens mon coeur qui bat, qui bat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik moet het af en toe op de radio gehoord hebben, hier of daar, in de loop van de zowat vijftig jaren dat ik naar opera luister: een korte aria, meer een lied, in het Frans gezongen, en dat in een Russische opera, namelijk Tchaikovsky’s Schoppenvrouw (1890). De aria zingt de mezzo steeds in het Frans, de rest in het Russisch. Vreemd, eigenlijk… Het bleef dan ook in mijn koppeke spelen, tot vandaag.

    Dit is de Franse tekst:

    Je crains de lui parler la nuit,
    J'écoute trop tout ce qu'il dit,
    Il me dit: je vous aime,
    Et je sens, malgré moi,
    Je sens mon coeur qui bat, qui bat,
    Je ne sais pas pourquoi.

    Puis il prend ma main,
    Il la presse, avec tant de tendresse
    Que je ne sais plus où j'en suis.
    Je veux le fuir, mais je ne puis ...

    Ah! la nuit, pourquoi lui parler la nuit,
    J'écoute trop tout ce qu'il dit.
    Il me dit je vous aime,
    Et je sens, malgré moi,
    Je sens mon coeur qui bat, qui bat,
    Je ne sais pas pourquoi.

    En dit is mijn vertaling:

    waarom luister ik naar hem toch ’s nachts
    ik geloof al wat hij me dan vertelt
    hij zegt me dan ik heb je lief
    en ik voel hoewel ik beter weet
    ik voel mijn hart dat bonst en bonst
    en weet niet eens waarom

    en dan neemt hij me bij de hand
    en streelt die dan zo zacht zo zacht
    wat er dan met mij gebeurt ik weet het niet
    weg wil ik van hem maar ik kan het niet

    ach, waarom luister ik naar hem toch ’s nachts
    ik geloof al wat hij me dan vertelt
    hij zegt me dan ik heb je lief
    en ik voel hoewel ik beter weet
    ik voel mijn hart dat bonst en bonst
    en weet niet eens waarom.

    Het is een niet onaardige melodie, al is het niet echt grote literatuur. Maar waarom in het Frans? Van wie is de tekst, trouwens?
    Niet van de librettist, Modest, de broer van Peter Ilyich, noch van de auteur van de novelle die de basis was van het libretto, namelijk Aleksander Pushkin, maar van een Frans dichter, namelijk Michel-Jean Sedaine (1719-1797). En dat brengt ons bij de oplossing van het raadsel, want dat is de auteur van het libretto van een andere opera, van André Ernest Modeste Grétry (1741-1813): Richard Coeur de Lion (1785). Tchaikovsky heeft in zijn opera inderdaad enkele pastiches verborgen, ‘ontleningen’ van tekst en/of muziek van andere auteurs en componisten, en dit is er een van. Het is dus een aria uit een opera van Grétry, die als een chanson gezongen wordt door de oude gravin, die terugdenkt aan haar jeugd.

    Richard Coeur de Lion was destijds de meest succesvolle opera van Grétry, maar er zijn nauwelijks recente opnames van, de laatste met Mesplé en het koor en orkest van onze Belgische radio en Tv, in 1978. In die opera draait de plot rond een muzikaal thema, dat negen keer herhaald wordt. Het verhaal is ons bekend, ook al uit het verhaal van Robin Hood: Richard zit na zijn terugkeer van de kruistocht opgesloten in een Duits kasteel, zijn geliefde zoekt hem overal, in de hoop hem te bevrijden. Een dienaar van Richard slaagt erin om zijn meester te identificeren aan de hand van een lied (het muzikaal thema!) dat hij ooit voor zijn geliefde schreef. Aan het einde van de opera wordt het kasteel bestormd en ingenomen en de gevangene bevrijd en de kasteelheer, Florestan, gearresteerd.

    Doet ons dat niet denken aan die andere opera, Fidelio (1805) van Beethoven, waar ook een kasteel bestormd, een gevangenisbewaarder gearresteerd en een andere beroemde gevangene, die toevallig Florestan heet, door zijn geliefde bevrijd?

    Wellicht was het niet toevallig dat Tchaikovsky precies uit deze opera van Grétry een stukje gelicht heeft; hij kende niet alleen Grétry, maar ook Beethoven, natuurlijk. Hij laat de oude gravin mijmerend een populair liedje uit haar jeugd zingen, een muzikaal thema dat in een opera als sleutel had gediend voor een speurtocht en dat hij ons nu als pastiche-raadseltje voorschotelt.

    Ik hoop dat hiermee ook voor jou deze kwestie opgelost is, al was je je wellicht niet bewust dat er een probleempje was. Voor mij was het in alle geval een boeiende zoektocht op een regenachtige dag, met een happy end zoals in de opera, zij het na maar liefst vijftig jaar onzekerheid.


    25-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.omgedicht: Jacques Prévert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
























    Pater noster

     

     

    Notre Père qui êtes aux cieux

    Restez-y

    Et nous nous resterons sur la terre

    Qui est quelquefois si jolie

    Avec ses mystères de New York

    Et puis ses mystères de Paris

    Qui valent bien celui de la Trinité

    Avec son petit canal de l'0urcq

    Sa grande muraille de Chine

    Sa rivière de Morlaix

    Ses bêtises de Cambrai

    Avec son océan Pacifique

    Et ses deux bassins aux Tuileries

    Avec ses bons enfants et ses mauvais sujets

    Avec toutes les merveilles du monde

    Qui sont là

    Simplement sur la terre

    Offertes à tout le monde

    Éparpillées

    Émerveillées elles-mêmes d'être de telles merveilles

    Et qui n’osent se l'avouer

    Comme une jolie fille nue qui n'ose se montrer

    Avec les épouvantables malheurs du monde

    Qui sont légion

    Avec leurs légionnaires

    Avec leurs tortionnaires

    Avec les maîtres de ce monde

    Les maîtres avec leurs prêtres leurs traîtres et leurs

    reîtres.

    Avec les saisons

    Avec les années

    Avec les jolies filles et avec les vieux cons

    Avec la paille de la misère pourrissant dans l’acier des

    canons.

     

    Jacques Prévert, Paroles



    Pater noster

     

     

    Onze Vader die in de hemelen zijt

    blijf maar daar

    wij blijven wel hier op de aarde

    die soms toch zo mooi kan zijn

    met de mysteries van New York

    en ook nog de mysteries van Parijs

    zeker zo goed als dat van de Triniteit

    met het kanaaltje van de Ourcq

    en de grote Chinese Muur

    met de rivier Morlaix

    en de snoepjes van Cambrai

    met de Stille Oceaan

    en de twee poelen aan de Tuileries

    met de brave kinderen en de vieze venten

    met al de wonderen van de wereld

    die er zijn

    zo maar hier op aarde

    aan eenieder gegeven

    rondgestrooid

    zelf verwonderd dat ze zo wonderlijk zijn

    en het zelf niet durven geloven

    zoals een mooie naakte jonge vrouw zich niet durft tonen

    met al het ontstellende onheil van deze wereld

    dat er legio is

    met de legionairs

    en de folteraars

    met de heersers van deze wereld

    de patsers en de pasters en de verraders

    en de ruwe huursoldaten

    met de seizoenen

    met de jaren

    met de mooie meiden en de ouwe zakken

    met het stro van de armoede rottend in het staal

    van de kanonnen.

     

     

     

    vertaald door Karel D’huyvetters op 25 februari 2007



    23-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris William Brodrick
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bij toeval belandde de debuut-detectiveroman van William Brodrick op mijn leestafel: The Sixth Lamentation, 2003, 433 pp. Hij was destijds door de pers en de kritiek goed onthaald en dat is toch altijd een aansporing om te lezen, er is immers zoveel op de markt.

    Het gebeurt me niet vaak, maar op verscheidene momenten heb ik gewoon zitten snikken en snotteren; niet zomaar even een krop in de keel of wat mist over je ogen, nee, echt wenen van ontroering. Nu, een paar dagen later, vraag ik me dan af hoe dat komt. Natuurlijk is het goed geschreven en spannend en vlot, met goede dialogen, maar er zijn er zoveel die aan die basiseisen beantwoorden en die je leest en dan weer weglegt. Wat maakt dit boek dan zo grondig verschillend?

    Er is natuurlijk het thema: de laatste overlevenden van de Holocaust, hun kinderen en kleinkinderen die elk op hun manier de trauma’s verwerken. Dat is al vaker gedaan, het ligt immers voor de hand dat de kunsten in het algemeen zich inlaten met de belangrijkste gebeurtenis van de 20ste eeuw, misschien wel de meest ingrijpende gebeurtenis in onze geschiedenis: de tweede wereldoorlog en alles wat ermee te maken heeft.

    Ik denk dat het vooral de manier is waarop het hier gebeurt, die zo aangrijpend is. De waarheid over de gebeurtenissen tijdens de oorlog wordt slechts heel geleidelijk duidelijk, de personages zijn zich niet bewust van hun voorgeschiedenis en niets is wat het lijkt. Schuld en onschuld liggen heel dicht bijeen en de auteur laat de balans heel subtiel nu eens in de ene richting doorslaan, dan weer in de andere. Pas op de allerlaatste bladzijden worden de laatste twijfels over de feiten weggenomen, maar dan is de complexiteit van de geschiedenis in de plaats gekomen van de individuele daden, wandaden of heroïsche, van de hoofd- en bijfiguren, en is oordelen een precaire zaak.

    Het verschil met vele andere whodunits is dus dit: de misdaden die de slimme detective moet ophelderen zijn hier geen passionele moorden, geen roofmoord of zelfs zinloos geweld, geen seriemoorden. Het zijn de reacties van gewone mensen onder de extreme omstandigheden van de oorlog en de Holocaust. Wellicht weet je pas echt wat iemand waard is, als hij zo een echte test moet doorstaan. Dan zijn het minder de principes en overtuigingen die van belang blijken, maar wel iets dat men achteraf wel kan omschrijven als heldenmoed, doch op het ogenblik voor de betrokkene zelf waarschijnlijk zeer vanzelfsprekend is. In die voor ons, hier en nu, onvoorstelbare situaties is het niet voorspelbaar hoe iemand gaat reageren. Men neemt een beslissing, hoewel men evengoed een andere had kunnen nemen en men blijft erbij, ook al zijn de consequenties niet te overzien. Voor hen die overleven, als dader of als slachtoffer, blijft de herinnering als een wrede, onheelbare wonde.

    Brodrick heeft die tragiek van winnaars en verliezers, van schuld en boete, van misdaad en straf op een zeer menselijke manier in beeld gebracht. Zijn personages zijn levende mensen, sterk in hun zwakheid en vertwijfeld in hun zekerheden. Het is in de confrontatie van die stuk voor stuk overtuigend geloofwaardige menselijke typeringen dat zijn emotionele bravoure ligt, het is daar dat de tranen spontaan in je ogen springen. Dit is een zeer sterk verhaal, dit is een van de weinige detectiveverhalen waarvan je denkt: dit moet ik nog eens lezen. Zeldzame lof!

    Dank je, Birgit…


    22-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.regulateur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Toen ik op Vastenavond bij Dirk, mijn oudste zoon thuis was voor pannekoeken (neen, ik zet die domme –n er niet bij!), vroeg hij me om nog eens naar zijn ‘regulateur’ te kijken, een erfstuk van de familie van Katrien. Tien jaar of meer geleden, toen hij de klok gekregen had, had ik die wat gereinigd, hier en daar wat olie en ze tikte weer vrolijk. Nu, na wat verhuis en verbouwingen was ze niet meer in gang te krijgen. Gisteren heb ik ze weer een beurt gegeven: stof weg, olie verversen en ja hoor: ze tikt en slaat weer opgetogen.

    Mijn eerste klok vond ik op een dag in de boekenkast op mijn zolderkamer. Ik was twaalf, dertien misschien. Ik zie ze nog voor mij, achteloos tussen boeken en oude tijdschriften. Op een of andere manier moet ze mijn nieuwsgierigheid gewekt hebben. Het was ook een regulateur, een hangklok met een slinger, in een zwarte houten kast, met gedraaide torentjes op de hoeken onder en boven en een fronton bovenop. Ik opende het glazen deurtje, maakte de slinger los, haalde het werk eruit, keek eens hoe alles ineenstak. Al rap zag ik wat er schortte: de ophanging van de slinger was stuk. Dat is een klein metalen stukje, twee stukjes koper met twee dunne stalen stukjes ertussen, die als een veer werken en de beweging van de slinger een extra duwtje geven. Stukje eruit gehaald en ermee naar een horlogewinkel in de hoofdstraat. Die bekeek me eens, niet onwelwillend, wellicht terugdenkend aan zijn eigen jeugd, en verkocht me voor enkele franken een nieuw stukje. De rest was kinderspel: beetje afstoffen, ophangen, opwinden en voor het eerst dat gevoel van: hé, het werkt! Mijn Moeder vertelde me dat het de klok van haar moeder was, een huwelijkscadeau. Mémé, zoals we haar noemden, of Meetjen, heeft jaren bij ons gewoond en is er ook gestorven toen ze 87 was. Ze was geboren in 1875, mijn meter, haar oudste dochter, was van 1900, ze ‘ging mee met het jaar’: ze was zo oud als de eeuw; Mémé moet dus getrouwd zijn rond 1895. Later, toen wij allemaal het huis uit waren en mijn ouders voor hun oude dag naar een appartementje verhuisden, heeft de regulateur opnieuw een ereplaats gekregen, en ik onderhield hem sporadisch. Toen wij zelf een huis bouwden, kreeg ik de regulateur, in ruil voor een ietwat kitscherige namaak antieke klok die wij als huwelijkscadeau hadden gekregen van heeroom nonkel Fons, de broer van mijn schoonvader, die net zoals mijn schoonvader een amateur uurwerkmaker en –verkoper was. Toen we scheidden, nam ik de regulateur mee en hij heeft nog altijd een ereplaats, naar ik hoop de laatste wat mij betreft.

    Sinds die eerste ‘herstelling’, bijna vijftig jaar geleden, heb ik af en toe nog hier en daar een klok gereinigd en weer aan de praat gebracht. Als ik er zelf geen doen aan zag, bracht ik ze naar een professionele uurwerkmaker, met wisselend succes. Zo kreeg ik een reputatie: hij kent er iets van. In feite wist ik er niet veel meer van, maar toch net voldoende voor de reputatie. Ik kocht wat boeken over oude klokken, las enkele werken uit de bibliotheek over klokken, kalenders, tijdsberekening, het werd een hobby. Op reis bezocht ik uurwerkmusea, als er tentoonstellingen waren in de buurt trok ik erop af. Op een dag, zeven jaar geleden vond ik een advertentie in de koopjeskrant: een liefhebber deed zijn collectie van de hand. Aangemoedigd door Lut kocht ik enkele klokken waaronder (eindelijk!) een staande klok, een Comtoise met een brede slinger en een heel elegante regulateur. Af en toe kocht ik er nog een bij en van familie, vrienden en kennissen kreeg ik er nog wat, een bezoeker zei eens dat ik in een klokhuis woonde… Het zijn er al bij al een stuk of tien.

    Het zijn fascinerende dingen, die mechanische klokken. Het is natuurlijk allemaal massaproductie, de echt waardevolle stukken zijn heel duur. Maar ze werken allemaal, en ze blijven werken, honderd jaar lang, als ze niet mishandeld worden, met alleen maar een beetje olie om de vijf jaar en af en toe het stof eens wegblazen. Ze zijn ook vrij nauwkeurig. En ze werken gratis: een gewicht optrekken of een veer opwinden, dagelijks, wekelijks of om de veertien dagen is al wat je moet doen. Dat is het wat me altijd heeft aangetrokken, die onverwoestbare mechaniek, het gemak van onderhoud en bediening, een vrij ingewikkeld toestel dat niet duur is en waar je eindeloos plezier van hebt, als je het een klein beetje onderhoudt. Elke keer als ik een verwaarloosde klok weer aan de gang krijg, heb ik nog steeds dat fijne gevoel: voilà, ze gaat weer!

    Mensen zijn vaak net zo. Soms zijn ze wat verwaarloosd en vallen ze stil, onbruikbaar voor hun omgeving. Maar met wat tender loving care, een klein beetje aandacht af en toe, kan je ze weer aan de praat krijgen en loopt alles weer gesmeerd. Ik weet dat ik in mijn leven zo’n mensen soms de rug heb toegekeerd, de schouders heb opgehaald en hen dat kleine beetje aandacht niet heb gegeven. Dat spijt me nu. Maar zoals vaak op klokken te lezen staat: fugit irreparabile tempus, de tijd vliedt heen en komt nooit meer terug.

    Laten we zorgzaam omgaan met onze klokken. En met elkaar.




    21-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: grim
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Met woorden is het vaak zoals in families: de familieleden vertonen wel grote individuele verschillen, maar ‘ergens’ lijken ze allemaal op elkaar, kijk maar eens in je eigen familiekring rond.

    Vandaag is ons trefwoord: grim. Het is een zeer oud woord van Germaanse oorsprong, we vinden het zowat in alle talen terug, zelfs in de Romaanse, zoals het Frans, Portugees, Spaans en Italiaans. Maar daar gaan we ons nu niet mee bezighouden, er zijn al klanten genoeg in het Nederlands.

    Beginnen we met grimmig: woedend, boos, vertoornd, verbeten kwaad. Grim betekent ook gewoon woede. Een alternatief is gram, zoals in gramschap. Grimbekken is je gezicht in woede vertrekken, dan ben je een grimbek, een korzelig mens, een Ise(n)grim, zoals de wolf in Reinaert de Vos; isen of iser is ijzer. Een vertrokken gezicht is een grimas, een masker van toorn, vandaar dan ook grime en grimeren: iemand een masker opverven.

    Grim kan ook grin worden, dat is maar een kleine stap, en dan vinden we grinniken: grommend spotlachen of grijnslachen, grijnsbekken, grijnzen of grijnen, of zelfs grimlachen; dat laatste werd later het meer vriendelijke glimlachen, terwijl grijnen later grienen werd: wenen. Een lach en een traan, dus.

    De basisbetekenis verwijst naar het vertrekken van het gezicht bij een hevige emotie, meestal min of meer ingehouden woede. Al de afgeleide woorden hebben iets van die betekenis behouden.

    De Vlaamse taal is niet alleen wonderzoet, ze is ook bijzonder krachtig, zoals blijkt uit dit grimmige familieverhaal.

    Op de tekening zie je Pietje de Dood, magere Hein, in het Engels the grim reaper.




    19-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: onverwist
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wat is er toch verkeerd met een woord als onverwist, dat wij in ons Eekloos dialect voortdurend gebruik(t)en en ook in het beschaafd Nederlands, omdat er geen alternatief voor is?

    Van Dale kent het niet, Google vindt het slechts bij een paar bloggers zoals ik. Ik ben eens gaan kijken in het Duitse woordenboek, want het klinkt wat Germaans en daar heb je wel unwissentlich, met dezelfde betekenis, namelijk: zonder opzet, onopzettelijk, uit onkunde of onwetendheid. Identiek dezelfde betekenis heeft het Engelse unwitting(ly). In het Frans komt de uitdrukking à l’insu de… in de buurt, met de betekenis: buiten het weten van, dus ook een beetje onverwist. Inconscient maar vooral inconsciemment heeft helemaal dezelfde betekenis als ons onverwist.

    Als kleine jongen was dat het ideale excuus: ik heb het onverwist gedaan! Het was per ongeluk! Ik kon er niet aan doen! Dus was je niet echt schuldig en kon je je straf ontlopen of kwam je er met een vermaning van af. Volwassenen kunnen van dat gedoogbeleid niet meer genieten: zij moeten het maar weten, als ze het niet weten zijn ze schuldig door onwetendheid, in het ergste geval is dat de ignorantia crassa et supina, die zonder meer zondig is en eigenlijk eerder een bezwarende dan een verzachtende omstandigheid bij de schuldbepaling.

    Onwetend, of onverwist kan je niet zondigen, zei men vroeger, maar dat ging niet altijd op, want je had ook de plicht om bij te leren. Toen rector Piet De Somer bij het pausbezoek in Leuven van de plaatsvervanger van God op aarde voor de wetenschap het recht opeiste om te dwalen, was de pientere kardinaal Danneels er achteraf als de kippen bij om te riposteren: ja, maar niet om te blijven dwalen. Mozes leidde zijn volk uit Egypte en daarna dwaalden ze veertig jaar rond in de woestijn alvorens zich te vestigen in een land dat zogezegd overvloeide van melk en honing, maar anderzijds het enige land in het Midden-Oosten waar geen olie te vinden is…

    Nu we het toch over de Bijbel hebben: in Nederland heeft een politicus van de anti-Moslimpartij (zo ver is het daar al gekomen…) gezegd dat de Nederlandse Moslims de helft van de pagina’s uit hun Koran moeten scheuren als ze daar willen blijven wonen. Ik stel voor dat die brave man zijn Statenbijbel eens openslaat en kijkt hoeveel bladzijden hij nog overhoudt als hij elke aanstootgevende passage moet schrappen…

    Onverwist. Dit is een vurig pleidooi voor het eerherstel van dit prachtige en handzame woord. Laten we het blijven gebruiken, of als je het nog niet kende, probeer het eens?



    18-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.opera: Ariadne auf Naxos
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gisteren was er weer een opera op Mezzo die ik nog niet gezien had, althans niet in die enscenering. Even was er een conflict met Kim Clijsters, die de halve finale speelde in Antwerpen, en zoals alle rechtgeaarde Vlamingen hebben we eerst naar die match gekeken. Gelukkig duurde het niet te lang. Bovendien hebben we sinds een maand of zo een digicorder van Telenet; die laat ons toe op een gebruiksvriendelijke manier programma’s op te nemen, zonder codes of instellingen: gewoon aanklikken wat je wil hebben. Toen Kim klaar was – vandaag de finale! – schakelden we over naar de opera en keken dus vanaf het begin terwijl de recorder verder opnam… technisch niet echt een hoogstandje, maar zoiets was tien jaar geleden toch wat gecompliceerder!

    De uitvoering was heel recent, wat niet steeds het geval is op Mezzo. De Opéra de Paris bracht in 2003 Ariadne auf Naxos van Richard Strauss, een Oper in einem Aufzug nebst einem Vorspiel. Het libretto is ook hier van Hugo von Hofmannsthal. Uraufführung 1. Fassung: 25. Oktober 1912, Stuttgart (Kleines Haus des Hoftheaters) - 2. Fassung: 4. Oktober 1916, Wien (Hofoper). Van de uitvoerenden vermeld ik slechts Natalie Dessay, die een wederoptreden deed als Zerbinetta na een operatie aan de stembanden en die stilaan van een heel lichte soubrette evolueert naar een volwaardige, wellicht zelfs dramatische sopraan, en ook Sophie Koch, die een van die typische Hosen-rollen speelt waarvan Strauss zo houdt, een mannenrol gezongen door een vrouw, meestal een mezzo, denk maar aan de Rosenkavalier; in dit geval is het de jonge componist in het voorspel, een kleine maar mooie en niet gemakkelijke bijrol.

    Als we eraan denken dat deze opera in 1912 oer-opgevoerd werd, dan valt op hoe modern Strauss toen was. Zoals hij later nog zou doen, in 1942 met Capriccio, maakte hij een opera over opera, een opvoering over een opvoering. Dit is het verhaal van het voorspel: in het huis van een rijke mecenas worden de voorbereidingen getroffen voor de opvoering van de opera seria Ariadne op Naxos, een mythologisch drama over Ariadne die door Theseus na zijn avonturen met de Minotaurus op Kreta treurend achtergelaten is op het eiland Naxos, wachtend op de dood. Blijkbaar heeft ook de mecenas geen goed oog in die onderneming, want achter de rug van de jonge componist van Ariadne heeft hij ook een vaudeville gepland, een risqué muzikaal verzetje. Aanvankelijk was het plan dus voor een uitgebreide maaltijd, dan de opera, dan het variété en dan vuurwerk in de tuin. Maar de maaltijd loopt natuurlijk uit, en de majordomus komt aan de twee gezelschappen melden dat ze hun opvoeringen daaraan moeten aanpassen: niet na elkaar, maar samen, terzelfder tijd en dat ze moeten klaar zijn voor het vuurwerk begint. Voor de jonge componist is dat ongehoord, maar Zerbinetta, de vrouwelijke hoofdrolspeelster van het cabaret-ensemble, brengt hem op andere gedachten en hij geeft uiteindelijk toe. Dan begint het spektakel, inderdaad een mengeling van ernst en luim, waarbij de heel serieuze opera rond een thema uit de Griekse mythologie opgefleurd wordt met luchtiger intermezzi.
    Dit schema biedt Strauss volop gelegenheid om zich uit te leven, natuurlijk, in al de typische situaties en tradities van de opera en de operette, met veel ironie en zelfspot en parodieën of parafrasen van bekende opera’s, niet in het minst de grote Wagner. Het is eens wat anders dan het gezwollen gedoe van veel opera’s en het publiek heeft dat altijd weten op prijs stellen: eindelijk eens een opera waarin er ook eens mag gelachen worden, zelfs met de opera.
    De opvoering in Parijs zou Strauss wellicht OTT gevonden hebben, over the top, ‘erover’, zegt men nu. Zerbinetta lijkt in het voorspel zo weggelopen van een punk of rave fuif, en in de opera verschijnt ze in fleurige bikini, haar gezellen in Hawaïi-hemd, sandalen en maxi-short. Maar we zijn nu bijna honderd jaar later en het is interessant om de moderniteit van toen eens omgezet te zien in de postmoderniteit van de 21ste eeuw, Strauss’ opzet lukt nog altijd. Hij heeft de kluchtigheid heerlijke muziek meegegeven en het is ook de muziek die de loodzware aria’s van Ariadne en Bacchus redt. Zoals altijd was de eerste bekommernis van Strauss het publiek, dat hij in zijn brieven zo haatte…

    Over deze opvoering ga ik het verder niet hebben, er zijn betere en minder gelukte, denk ik, maar ik ben geboeid blijven kijken en gefascineerd blijven luisteren, wat wil je nog meer? Terwijl ik dit schrijf luister ik op de zeer bevredigende speakertjes van mijn Pc naar de versie van Karajan uit 1954, met Schwarzkopf, Streich, Seefried, Schock, Prey, en dat klinkt ook al bijzonder goed. Show is een element van opera, natuurlijk en gisteren lag de nadruk misschien vooral daarop, vandaag, zonder de beelden, is het de muziek die je zalig doet glimlachen.

    Opera vraagt een inspanning, zeker volledige uitvoeringen, daar is de drempel altijd vrij hoog, ook voor mij. Als achtergrondmuziek lukt het alleen zoals straks, na het middageten in Tosca, het operaprogramma op Klara, waar je korte stukjes krijgt, hoogtepunten, ook letterlijk, uit allerlei opera’s, van Monteverdi tot het meest recente werk. Maar wie de inspanning doet, vindt steeds meer dan verwacht of gehoopt, het loont steeds de moeite. Probeer het ook eens?


    16-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: blog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Log is het Engelse woord voor een onbewerkt stuk hout, een stuk van een boom. Oorspronkelijk was het een omgevallen boom, een boom die ligt, dus. Bomen omkappen, een bos rooien is nog altijd to log.

    Maar daar is het niet bij gebleven. Toen men de snelheid van schepen wou meten, ontwikkelde men een apparaatje dat bestaat uit een plankje met daaraan een touw met knopen op regelmatige afstanden. Gooi het plankje overboord en vier het touw, tel de knopen en meet de tijd die ondertussen verloopt en klaar is kees: je schip doet tien knopen. Door het zaakje te standaardiseren, zodat men de snelheid van schepen kon vergelijken, kwam men tot de afspraak dat één knoop overeenkomt met één zeemijl per uur. Een zeemijl heeft men na lang overleg vastgelegd op één meridiaanminuut. Toen in Frankrijk de revolutionairen en de bevrijde wetenschappers eenvormige afstandsmaten vastlegden, hebben ze de lengte van één meter bepaald op 1/10.000 van de afstand van de evenaar tot de Noordpool, gemeten op de meridiaan van Parijs. Die boog op de wereldbol is 90°, 1 graad is dus 10.000/90, en één minuut is dan 10.000/90x60, dat is afgerond 1,852 km. Een rappe boot doet 20 knopen, dat is dus 37 km per uur.

    Dat toestelletje met de log, dat houten plankje, noemde men al gauw ook een log, ook in het Nederlands. Natuurlijk werd het verfijnd en verder uitgewerkt tot een betrouwbaar meetinstrument, dat pas kon vervangen worden toen men met elektronische metingen via satelliet begon te werken. De metingen hield men bij in een boek, samen met allerlei andere: wind, plaats, weer etc. Dat kwam allemaal in het logboek. Die uitdrukking is dan ook gebruikelijk geworden buiten de scheepvaart, logboeken zijn er sindsdien voor allerlei zaken.

    Toen de computer zijn intrede deed, werd zorgvuldig genoteerd wie er op dat dure apparaat aan het werk was en wat men precies gedaan had, zodat men steeds kon achterhalen waar iets fout gegaan was, dat werd dus een elektronisch ogboek, en wie begon te werken moest inloggen met een geheime naam of code: de log-in, dan was hij ingelogd. Een log is dan een lijst van verrichtingen op die computer.

    Op Internet is er ooit iemand begonnen met een dagboek. Dat kreeg de naam van web-log, wat dacht je, en een weblog werd een blog. En dat is wat je nu aan het lezen bent.


    15-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: my-
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Meer dan waarschijnlijk heb je het zelf ook al gemerkt: als je naar de blauwe hemel kijkt op een zonnige dag als vandaag, dan ‘ziet ge ze vliegen’: precies kleine luchtbelletjes of wormpjes die je ziet wemelen in de lucht. Je staat er niet bij stil, maar wat is dat verschijnsel?

    Een beetje anatomische achtergrond. Ons oog is een bal, gevuld met een vocht. Aan de voorkant is er een opening, met een lens ervoor waarlangs het licht naar binnen kan. Dat licht valt dan op het netvlies aan de achterkant, en die lichtsignalen worden doorgestuurd naar de hersenen, waar ze geïnterpreteerd worden tot beelden die we herkennen. Het kan gebeuren dat het vocht in ons oog, dat de wetenschappelijke naam van glas(-achtig of vitreus)-vocht draagt, omdat het doorschijnend is, een beetje troebel wordt. Dat kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld zeer ernstige zoals diabetes, maar ook vrij onschuldige: er zit gewoon wat onzuiverheid in dat vocht. Die noemt men vliegjes. Als zo’n vliegje tussen de lens en het netvlies zit, dan zie je het, als ze groot genoeg is, natuurlijk. Het is hetzelfde verschijnsel als wanneer je een schaduwkonijn maakt door je vingers in een lichtstraal te steken. Sommige vliegjes lijken te bewegen; dat komt omdat ze wat aan de zijkant zitten en als je dan probeert erop te focussen, dan lopen ze precies weg, ze bewegen, ze vliegen, vandaar de Franse benaming mouches volantes, in het wetenschappelijke Latijn muscae volitantes, en de wetenschappelijke naam voor de afwijking: myiodesopsie, afgeleid van het Grieks myioeidès, op een vlieg lijkend (myia en eidos); opsie wijst op een oogaandoening, van het Grieks opsis, het kijken, het zicht. Soms laat men de moeilijke en onuitgesproken i weg en wordt het myodesopsie, om het etymologen moeilijk te maken, denk ik.

    De Griekse myia heeft een Latijns zusje: musca, die een Franse mouche werd en een Nederlandse mug. De Franse mug, de moustique komt niet van een Spaanse (!) vlieg (mosca), maar van een kleine venijnige mosca, een mosquito: keer squit om en je hebt stiqu, dus moustique.

    My oh my, zong ABBA al. In het Engels betekent dat zoiets als oeioeioei; vreemd woord overigens: je kan het één keer zeggen: Oei! Of twee keer, met een andere betekenis: Oeioei… en zelfs drie of vijf keer, maar geen vier keer; waarom niet?

    Laten we even dieper ingaan op dat my. In de medische wereld wijst my- steeds op spieren: myalgie is spierpijn, het myocardium is de hartspier. Maar niet altijd! We zagen net dat myodesopsie niets met spieren maar alles met vliegen te maken heeft. Opletten dus, dat we van een vlieg (myia) geen muis (mys) maken, zoals ze ook in de Wikipedia deden bij de etymologische verklaring van myodesopsie, ik heb het ondertussen rechtgezet. Het is allemaal de schuld van die weggevallen jota, waarvan Christus al zei dat ze niet mocht verdwijnen, en de advocaten hebben dat helaas al te letterlijk genomen: aan de wet zal geen jota veranderd worden, over hun lijk! En dus worden de wetten alsmaar langer, maar dat terzijde.

    Die my- voor spier komt van het Grieks mys en dat is een muis of een rat, maar ook een mossel, en uiteindelijk ook een spier. Blijkbaar vond men een zekere uiterlijke gelijkenis in de drie… Ook in het Latijn is een muis mus, een klein muisje is een musculus en dat is ook de naam voor de spier, in het Frans en het Engels hebben ze daarvan muscles gemaakt. Maar het zelfde Latijnse musculus werd in het Frans uiteindelijk moule en in het Engels mussel en bij ons natuurlijk mossel. In Amerika noemen ze Jean-Claude Van Damme (vèndèm) muscles/mussels from Brussels. Het Grieks-Latijnse mus is onze muis, de Engelse mouse en de Duitse Maus maar een Franse souris; dat laatste komt van het Latijn sorex en geloof het of niet, maar het Franse souris wordt ook gebruikt om een spier aan te duiden bij het paard en is ook het woord voor wat wij de muis van onze hand noemen, de vrij stevige spier onderaan onze duim.

    Sinds we de dingen namen beginnen geven zijn, is er blijkbaar altijd wat verwarring geweest tussen mug, muis, mossel en spier. Weer woorden waarbij we niet stil staan, ze zijn zo evident, maar er steekt toch wat meer achter dan we dachten, niet?


    13-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: hemd en rok
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het hemd is nader dan de rok, of in het Latijn van Plautus (254-184 voor onze tijdrekening): tunica pallio propior. Bedoeld is, dat als het erop aan komt, bloedverwanten of bekenden een streepje voor hebben. Wie had er ooit gedacht dat die Nederlandse uitdrukking zo ver in de tijd zou teruggaan?

    Etymologisch weten we over hemd en rok niet zo heel veel met absolute zekerheid.

    Laten we met het hemd beginnen, natuurlijk, onze spreuk indachtig.
    De stam is heem of eigenlijk haam, en die vinden we in verscheidene woorden terug. Haam verwijst naar een omhulsel, een net. Een lic-haam of lijk-haam is het omhulsel van een lijk en dat was oorspronkelijk niet specifiek een dood lichaam, maar elk ‘vlees’, zoals in litteken (lic-teken) en likdoorn. Wat de aarde omringt, het zwerk, het uitspansel, is de haam-el, of haemel en daarna gewoon hemel. Paardentuig is ook een soort net, een omhulsel en heet dus ook haam, en het stuk hout waaraan het tuig vastzit om een kar voort te trekken is dan het haamhout, dat vind je af en toe nog terug als familienaam. Een huis of een groep huizen werd voor de veiligheid meestal omhuld met een muur, een wal, een sloot of beide. Dat was dan een heem of heim, en dat is –gem in heel veel plaatsnamen: Maldegem, Zottegem, &c. En een hemd is een basiskledingstuk, het eerste omhulsel. Je draagt het om de schouders en het was oorspronkelijk niet veel meer dan een stuk stof met een gat erin om je kop door te steken, een poncho. Als je dan de zijkanten dichtmaakt en gaten laat voor je armen, zit je echt in je hemd.

    Een ander kledingstuk dat we zowat overal aantreffen, meestal samen met een hemd, tenzij in echt warme en dus topless streken, is een rok. Ook hier is het recept simpel: je wikkelt een stuk stof om je lenden en je bent ‘helemaal gekleed’. Vaak werden verscheidene rokken boven elkaar gedragen, zeker in koudere streken of jaargetijden. Dat meervoud vinden we terug in vaste uitdrukkingen zoals ‘onder iemands rokken zitten’. Weet je wat een spinrokken is? In de vlasbewerking draaide men een streng vlasvezels rond een stok of een staf om die vezels bijeen te houden. Zo’n streng ziet er precies uit als een vlecht meisjeshaar. Zowel het vlas als de stok noemt men (een) rokken, en spinnen is vlechten. Het is mogelijk dat we daar de oorspronkelijke betekenis van rokken vinden: wikkelen, draaien, spinnen. Het vlas zit als rokken rond het hout gewikkeld. In het Engels is een spinrokken een distaff, en daar zit een staf in, een stok, en dis zou een oud woord zijn voor een streng vlas of wol. In de heraldiek en ook wel daarbuiten is distaff de vrouwelijke kant (van de familie), tegenover de mannelijke, die men met een zwaard aanduidt.
    Berokkenen is oorspronkelijk ‘met iets omhullen, aandoen’ en vandaar de uitdrukking iemand kwaad berokkenen. In de plantkunde zijn rokken bladeren die de plant helemaal omhullen, zoals de laagjes van een ajuin.
    Als je een rok tussen de benen vastmaakt, heb je een een broek, of een b-rok.

    Hemd en rok, twee manieren om iets te omhullen, een elementaire behoefte in alle betekenissen van het woord.



    10-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris Ruth Rendell
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Je kan een tweedehands boek van Ruth Rendell overal oppikken voor de prijs van een koffietje. Misschien is het daarom dat ik het nog niet gedaan had. In de Tv-programma’s zie ik vaak haar naam verschijnen, maar ik kijk niet zo veel Tv en zeker niet naar Tv-bewerkingen van dat soort detectiveverhalen. Onlangs ben ik dan toch bezweken en ik ben net klaar met Adam and Eve and Pinch Me (2001).
    Ruth Rendell (1930-) is een fenomeen. Onder haar eigen naam en het pseudoniem Barbara Vine heeft ze een stapel boeken bijeengeschreven die niet meer vanzelf overeind blijft, wellicht zijn het er honderd! Ze heeft daarvoor alle mogelijke prijzen en erkenning gekregen in haar domein. In 1997 kreeg ze de titel van barones en zetelt ze voor Labour in de House of Lords. Om maar te zeggen dat ze populair is.
    Voortgaand op dit ene boek zou ik zeggen dat ze al die lof ook verdient. Het is evident dat een auteur met zo’n staat van dienst kán schrijven. Maar vergis je niet, het is geen gemakkelijk stationsromannetje, het is wel echt goed. Dit is geen echt detectiveverhaal, er is geen slimme politieman die zich met de zaak bezig houdt en die het onderzoek uiteindelijk tot een goed einde brengt, al heeft ze die ook wel geschreven. Het is een misdaadverhaal, ja, maar het is geschreven als een gewone roman, met een aantal hoofd- en bijfiguren die allemaal in het verhaal met elkaar verbonden zijn.
    Opvallend is de beschrijvende kracht van haar stijl. Ze weet van Nabokov dat één rake observatie meer waard is dan een hele filosofie en ze heeft een arendsblik voor het sprekend detail. Dat maakt haar personages mensen van vlees en bloed die zich bewegen in een zeer herkenbare of inleefbare en dus geloofwaardige omgeving. Een ander kenmerk is dat die personages geen stereotypetjes zijn maar evolueren, vaak zowel uiterlijk als innerlijk: ze vallen af of komen bij, soms op dramatische wijze; ze overkomen hun handicap of gaan eraan ten onder; ze worden rijk of verliezen al hun geld; ze komen vooruit in de wereld of zien hun carrière voor hun ogen in het niets verdwijnen; ze worden ziek of juist gezond. Niets is statisch, niets is routine, om de hoek is er altijd een verrassing. Soms zie je het aankomen, maar vaak ben je op het verkeerde been gezet. En dus blijf je lezen, met aandacht en genoegen, 442 pagina’s lang.

    Ruth Rendell is een – socialistische – barones van de Engelse taal.


    Categorie:ex libris
    Tags:detectiveverhaal


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!