Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (169)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    14-09-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck

    Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum

    Er is met logische zekerheid altijd al iets geweest. Tijd kan maar bestaan als er iets is: een noodzakelijke voorwaarde. Is ze ook een voldoende: als er iets is, is er dan ook altijd tijd? Vereist tijd mogelijk ook verandering, of maakt tijd juist verandering mogelijk? Tijd of de Tijd: louter fenomenologisch of huist er ontologie achter het fenomeen?

     

    De kloktijd

    De momentane horizon van het proces van presentstelling: het ‘nu’ – een fysiologisch-mentaal gebeuren – vormt als moment van ogenblikkelijkheid de basis van de constructie van de fysische, kosmische kloktijd: de tijd als opeenvolging van momenten der dingen die veranderen. Het is die constructie van de fysische tijd die binnen de exacte wetenschap gehanteerd wordt in de registratie van de toestand van systemen, zowel klassieke (newtoniaanse en relativistische) als kwantummechanische. Het is trouwens de kwantummechanica met haar onzekerheidsrelaties – de term onbepaaldheidsrelaties is preferabel – die de fundamentele limiet levert voor de nauwkeurigheid of de scherpte van het moment – het fysische nu – mocht het technologisch ooit zover komen. (In welke mate dat fysische 'nu' overeenkomt met het door ons beleefde ‘nu’, is een ander verhaal).

    Maar waarom dat onderscheid tussen het klassiek fysische en het kwantummechanische benadrukken met betrekking tot tijd? Een registratie in de loop van de tijd wordt ook wel eens een tijdsmeting genoemd, en de gevoeligheid voor metingen in het algemeen is anders voor beide vernoemde domeinen.

    Een klassiek systeem zal – per definitie – ongevoelig blijven voor operaties: een algemene benaming voor metingen op en interacties met het systeem, in de zin dat ze de systeemtoestand en de eigenschappen ervan niet beïnvloeden. Men kan dan ook zonder probleem pragmatisch spreken van een systeem als een geheel van objecten met welbepaalde eigenschappen, al dan niet veranderlijk in de tijd. Ook die (klok)tijd als ‘operatie’ zal immers de systeemtoestand niet veranderen en valt dus binnen het klassieke schema. De term operatie is daarbij zelfs wat hoog gegrepen, want de kloktijd registreert alleen maar, hij wordt niet gemeten. De tijd onttrekt zich hier m.a.w. aan de wezenlijke actie van perceptie en presenteert uiteindelijk slechts perceptie in de loop van de kloktijd. Een presentatie m.a.w. Van een operatie is geen sprake. Tijd fungeert hier louter als temporeel canvas, zij het niet langer newtoniaans statisch maar relativistisch plastisch – niet overal loopt de tijd even snel. In ieder geval neemt tijd een uitzonderlijke plaats in binnen de klassieke experimentele activiteit. Sommigen menen daarom dat tijd meer is dan louter parameter of dynamisch canvas en dan ook refereert aan iets wezenlijk ontologisch binnen onze werkelijkheid: ‘de tijd’ als entiteit onder één of andere vorm. Echter, waarom zou men iets dat zich onttrekt aan elke epistemologie, ontologie toekennen? Mag men in plaats van de richting van de metafysica in te slaan, en met Ockhams scheermes bij de hand, niet eerder stellen dat de dingen nu eenmaal veranderen en de tijd daarvan louter fenomenologisch uitdrukking is, zonder dat hij daarvoor een metafysich-ontologische rol toebedeeld hoeft te krijgen in de constructie van de werkelijkheid? Uiteindelijk onttrekt tijd zich aan cognitie; tijd is louter een horizon waarbinnen objecten zich presenteren en waardoor men moeilijk nog over tijd als object of entiteit kan spreken. Onze psyche speelt ons daarbij wel eens gemakkelijk parten. We zijn ons allemaal bewust van tijd, maar het zou niet de eerste keer zijn dat ons bewustzijn ons op het verkeerde ontologische been zet en ons cognitief doet vervallen in goedklinkende zinledigheid. Zoals Husserl stelde, is bewustzijn altijd intentioneel in de zin dat het zich altijd van iets bewust is en altijd inhoud geeft, of iets nu echt inhoud heeft of niet. De neerslag daarvan treffen we aan in de taal. Verzelfstandigde (naam)woorden, bijvoorbeeld, dragen die intentie, maar bijvoorbeeld ‘Het Niets’ kan onmogelijk het geval zijn in de realiteit. Wittgenstein o.a. waarschuwde ons voor de valkuilen van de taal die ons nogal snel het pad doet inslaan richting metafysica. Bewustzijn en taal: ‘partners in cognitive crime’. Ook Einstein liet zich verleiden tot ontologie van de tijd: de bloktijd, met zijn notie van het illusoire onderscheid tussen verleden, heden en toekomst. Ik noem het fantasie. Het leent zich anderzijds wel goed tot degelijke fictie (‘Outlander’ op Neflix kan ik best smaken).

    Daarom: tijd als louter kwaliteit van het klassieke domein lijkt me de eenvoudigste, meest economische verklaring, meer bepaald van een universum geregeerd door entropie (1). Dat de entropie van ons universum onvermijdelijk toeneemt, is niet het gevolg van een wezenlijke tijd-asymmetrie in de basisnatuurwetten – die is er immers niet – maar van een tijd-assymetrie in de randvoorwaarden van het heelal zelf. Ons universum vertrok immers vanuit een statistisch gezien extreem onwaarschijnlijke situatie (de oerknal) met zeer lage entropie, waardoor we vrijwel altijd zullen eindigen in een veel waarschijnlijker situatie in een steeds sneller uitzettend universum (2). Wat zich ‘in de loop van de tijd’ heeft afgespeeld en zal afspelen is dan ook één lang proces van verandering, van overgang naar globaal steeds minder statistisch onwaarschijnlijke situaties. Tijd precedeert dan ook niet entropie, maar omgekeerd. De ‘richting van de tijd’ is niets meer dan de richting van toenemende entropie.



    Tijd als emergente eigenschap

    Als tijd een eigenschap is van onze klassieke wereld, hoe zit het dan met tijd op kwantumniveau? Is die daar aanwezig of emergeert hij mogelijk slechts in de overgang doorheen decoherentie naar het klassieke niveau? Zoals watergolven emergeren naar het manifeste niveau met hun eigen klassiek-fysische wetten door het spel van water en wind, zonder link met het microscopische – watermoleculen hebben immers geen golvend karakter (3). Of, wie weet, emergeert bewustzijn mogelijk door de interactie tussen miljarden hersenneuronen waarvan geen enkele zelfs ook maar een vleugje bewustzijn draagt (4).

    Is tijd dan simpelweg niet aanwezig in het kwantumdomein? In ieder geval en het dient best nog eens gezegd: in kwantummechanische systemen lopen in het algemeen de dingen anders. Onze waarnemingen beïnvloeden de systeemtoestand nu wel degelijk – vandaar de naam operaties – en prepareren die in een welbepaalde waarneembare toestand vanuit een 'diepere', nooit eenduidige toestand die formeel kan beschouwd worden als een combinatie van mogelijkheden: een superpositie, elk met verschillende waarschijnlijkheden. Een kwantummechanisch systeem presenteert zich binnen de perceptie m.a.w. dan ook niet als een object met te registreren eigenschappen. Dergelijke objectiviteit is daar niet het geval.

    Tijd komt natuurlijk wel voor in de kwantummechanica: de tijdsparameter die men aantreft in de basisvergelijkingen en begrippen van de kwantumtheorie, zoals de Schrödingervergelijking en de golffunctie, is gewoon de klassieke kloktijd. We meten nu eenmaal vanuit het klassieke domein. Echter, ook nu weer is die tijd weer louter registratie, een canvas, en beïnvloedt dan ook niet de toestand, in dit geval van het kwantumsysteem. Niet verwonderlijk dat de toestand van een systeem, wanneer die gekend is op een bepaald ogenblik, dan ook gekend zal zijn op elk ander ogenblik, zolang de tijdsevolutie niet verstoord wordt door een meting (een operatie). De registratie via die kloktijd kan en mag echter niet in het kwantumdomein geprojecteerd en gedacht worden. Daar tikt hij immers niet. Zo zijn bijvoorbeeld het veronderstelde doorbreken van lokaliteit en Einsteins 'spooky action faster than light' (entanglement) een gevolg van het toepassen van het klassieke paradigma – met klassieke causaliteit als grote boosdoener ‘out of place and time’– op het kwantummechanische gebeuren.

    Kan men tijd dan niet definiëren op het kwantumniveau met behulp van een zogenaamde kwantumtijdoperator als tijdsobservabele? De Stone-von Neumann-stelling toonde aan dat dat niet mogelijk is omwille van de daaruit volgende onrealistische eisen aan de energie-operator (de zogenaamde Hamiltoniaan). We zitten dus m.a.w. vast aan de kloktijd. Maar ook daar stelt zich een probleem: dingen veranderen natuurlijk wel, ook op kwantumniveau, maar dat dat eenduidig gebeurt in één bepaalde richting, lijkt niet het geval. Voorbeelden van het tegendeel (‘de pijl van de tijd’ werkend in twee richtingen) werden al geconstateerd wanneer kleine hoeveelheden entropie in het spel zijn. In welke mate is het dan nog zinvol spreken over tijd als concept in het kwantumdomein? Laat tijd zoals wij hem kennen zich dan nog anders verklaren dan als emergent verschijnsel?

    Tot slot kan nog opgemerkt worden dat het ontbreken van een tijds- en dus zijnshorizon het kwantumdomein voor ons Gestaltloos maakt. Van een verstaan kan moeilijk sprake zijn (zoals Feynman stelde). Het doet ook denken aan wat Heidegger schreef: "De mens kan slechts spreken over het zijn voor zover het zijn verschijnt en begrepen wordt binnen de grenzen van de tijdelijkheid." Toch impliceert dat niet onvermijdelijk een louter cognitief relativisme, noch een louter formalisme of een fysisch behaviorisme met betrekking tot het kwantumgebeuren. Maar ook dat is weer een ander verhaal.



    (1) Entropie is in wezen een klassiek-fysische statistische grootheid, al spreekt men op kwantumschaal ook wel eens over entropie met betrekking tot de zogenaamde onbepaaldheidsrelaties: de von Neumann-entropie. Grotere entropie is nu eenmaal een maat voor grotere ‘onzekerheid’ en dus voor grotere onwetendheid en dus grotere informatieinhoud.

    2) De entropie van het heelal was minimaal vergeleken met de entropie ervan gedurende zijn verdere evolutie, maar het was op dat ogenblik ook maximaal: meer kon er toen niet bij in dat kleine oerheelal. Die orde was dus niet toevallig, ze was noodzakelijk. Pas met de uizetting van het heelal explodeerde ook de maximale mogelijke hoeveelheid entropie van het universum, veel sneller trouwens dan de effectieve toename van entropie. Het heelal biedt dus nog ruimte en tijd genoeg voor orde, leven en creativiteit.

    (3) Niet te verwarren met het kwantummechanische golfkarakter.

    (4) Binnen de context van het ‘hard problem’ uit de Theory of Mind. Voor sommigen (Chalmers o.a.) situeert zich daar een debunking van het fysicalisme en zelfs van het materialisme. Anderen, zoals Dennett, noemen het een schijnprobleem dat zich vanzelf zal oplossen naarmate onze kennis toeneemt van de werking van ons brein (in een reductie tot de zogenaamde ‘small problems’).

     


    Categorie:tijd
    21-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rüdiger Safranski: Tijd (recensie)

    Rüdiger Safranski, Tijd. Hoe tijd en mens elkaar beïnvloeden, Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, vertaling Mark Wildschut, 2016, 218 blz., € 21,99 (pb).

    Met dit boek brengt Safranski ons een eigenzinnige benadering van het fenomeen ‘tijd’. Veeleer dan uit te gaan van een natuurkundige beschrijving van dat ongrijpbaar fenomeen of van een filosofische analyse van dat onvatbaar begrip, gaat hij, zoals de ondertitel aangeeft, op zoek naar wat tijd voor de mens betekent en probeert zo te verduidelijken wat wij bedoelen wanneer wij het over tijd hebben. Het gaat dus vooral over onze ervaring van de tijd. Dat blijkt al uit het eerste hoofdstuk, dat handelt over tijd en verveling. De enige essentiële kwaliteit van een goed uurwerk is dat het de tijd indeelt in identieke delen zonder daar ook maar iets van af te wijken. Dat maakt de tijd egaal: elke seconde duurt net even lang en wij gebruiken dat strakke, onveranderlijke tijdskader om gebeurtenissen tegenover elkaar te situeren en hun duur aan te geven. Maar onze ervaring van de tijd is veeleer ongelijk: soms lijkt de tijd sneller vooruit te gaan en soms trager. De verveling speelt daarin volgens Safranski een belangrijke rol: wij worden pas met het tijdsverloop geconfronteerd wanneer er weinig gebeurtenissen zijn, of wanneer die gebeurtenissen niet boeiend zijn. De verveling drukt ons met de neus op het trage verloop van de tijd, of beter: de illusie dat de tijd trager verloopt. Er is dus een aanzienlijk verschil tussen de tijd die gemeten wordt met de meest accurate uurwerken en onze individuele ervaring van het voortschrijden van de tijd.

    Het tweede hoofdstuk handelt over het merkwaardige effect van het beginnen op onze ervaring van de tijd en het tijdsverloop. Een nieuw begin krijgt een belangrijke plaats in onze levensgeschiedenis, in onze tijd, zowel op het moment van het gebeuren als nadien in onze herinnering, maar vooral door de invloed die het heeft, dus door de gevolgen ervan. Ook hier stelt Safranski vast dat niet alle tijdsmomenten dezelfde betekenis hebben, dat niet alle seconden even belangrijk zijn. De egale tijd wordt gekleurd door het belang van de gebeurtenissen. Daarmee zien we stilaan wat de auteur met dit boek bedoelt. Het gaat hem inderdaad niet om een filosofie van de tijd, maar om een psychologie van de ervaring van de tijd. Hij onderzoekt hoe in allerlei menselijke verschijnselen de tijd een rol speelt of gemanipuleerd wordt, terwijl de natuurkundige tijd onverstoorbaar verder tikt.

    Dat blijkt duidelijk uit het thema van het derde hoofdstuk: de zorg. Wanneer de tijd een neutraal gegeven is, is er geen verschil tussen verleden, heden en toekomst. Maar levende wezens ervaren dat verschil zeer sterk: in het heden plannen wij onze toekomst op basis van onze ervaringen uit het verleden. Die zorg om onze toekomstige instandhouding kleurt ons tijdsbesef ingrijpend.

    In het vierde hoofdstuk verlegt de auteur de focus van de individuele tijdsappreciatie naar de maatschappij en het sociale leven. Door de uitvergroting van de complexiteit van een zeer groot aantal gelijktijdige mensenlevens, die elk een eigen tijdsbesef hebben, ontdekken we nieuwe aspecten van de tijd, zoals de behoefte aan nauwkeurige tijdmeting voor het synchroniseren van de werveling van de verplaatsingen van een menigte. Waar het landelijke leven nog kon voortkabbelen op het ritme van het zonlicht en de seizoenen, kan een moderne maatschappij niet meer zonder een uniforme en onverstoorbare tijd. Dat leidt, zoals we in het vijfde hoofdstuk zien, tot het exploiteren van de tijd en de onderwerping van het menselijk gedrag aan de hegemonie van de voorbijrazende tijd.

    Het zesde hoofdstuk is het meest filosofische, omdat daarin nagegaan wordt hoe de mens in de loop van de geschiedenis heeft aangekeken tegen de persoonlijke ervaring van de tijd in het geheel van de voortschrijdende wereldtijd.  De vaststelling dat verschijnselen zich herhalen (de zon: dag en nacht, de maan: de maanden; de seizoenen: de jaren enzovoort) lijkt te wijzen op een cyclisch tijdsverloop, dat echter haaks staat op een als rechtlijnig verlopende onomkeerbare historische tijdslijn. Het christendom legt een grote nadruk op de persoonlijke heilsgeschiedenis: hoe men leeft, bepaalt de eschatologische tijd. De tijd is dus niet een oneindige opeenvolging van identieke momenten, noch een onstuitbaar draaiend rad, maar een werkelijke geschiedenis, waarbij de gebeurtenissen bepalend zijn voor het resultaat tot in de eeuwigheid. Maar wat betekent de heilsgeschiedenis van een individu voor het geheel van het universum? Vernietigt de nietigheid daarvan niet elke aanspraak op zingeving in het licht van de oneindigheid in ruimte en tijd van het onveranderlijke heelal?

    Het zevende hoofdstuk is getiteld ‘Kosmische tijd’. We vinden er beschouwingen over de moeilijkheid om aan de tijd een begin of een einde toe te kennen, maar ook Einsteins relativering van de tijd op grond van de onveranderlijkheid van de snelheid van het licht, en de anomalieën die daaruit volgen, bijvoorbeeld bij verplaatsingen met grote snelheid en over grote afstanden. Dat ontlokt de auteur overwegingen over de zin of zinloosheid van het leven in een astronomisch zinloos universum.

    Dat het lichaam van levende wezens een eigen biologische klok heeft is nu genoegzaam bekend. Ook dat verschijnsel bekijkt Safranski vanuit de ervaring die wij daarvan hebben in ons bewuste en onbewuste leven. Het blijkt noodzakelijk te zijn voor onze gezondheid dat wij onze eigen lichaamsritmes respecteren, men kan die niet ongestraft negeren, bijvoorbeeld door het opleggen van onnatuurlijke arbeidsprocessen.

    Hoofdstuk 10, ‘Spel met de tijd’ is gewijd aan de verhalen die wij vertellen over de tijd, van de vroegste historische bronnen, langs Afrikaanse mythen, de Odyssee en Balzacs La Comédie humaine, Oedipus, Hamlet, Laöcoon, Zeno’s paradoxen en vanzelfsprekend ook Prousts recuperatie van de verloren tijd.

    Het tiende en laatste hoofdstuk is gewijd aan het menselijk aftasten van de grenzen van de tijd. Is de individuele dood het einde van het individu? Is er iets dat niet aan de tijd onderhevig is? Benaderen wij de oneindigheid al tijdens dit leven? Hebben wij een onsterfelijke ziel? Wat betekent de christelijke oerboodschap van de wederopstanding?

    Safranski heeft zich in dit boek beperkingen opgelegd door zijn focus op de ervaring van de tijd, dus op de psychologische aspecten van de tijdsbeleving. Daardoor missen we misschien een gedegen en methodische behandeling van het thema vanuit puur metafysisch en natuurwetenschappelijk oogpunt, die nu op de achtergrond blijft. Maar wat we wel krijgen is een boeiende, uitstekend gedocumenteerde cultuurhistorische benadering van het aspect tijd in ons leven als individu en in de maatschappij, aan de hand van wat filosofen, kunstenaars, economen en theologen daarover gezegd en geschreven hebben.

    De vertaling is voorbeeldig, maar Safranski blijft natuurlijk een Duitser en dat maakt dat sommige passages het best ten minste twee keer gelezen worden.

     


    Categorie:tijd
    Tags:filosofie
    29-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schrik niet: année bissextile!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In het Frans noemt men een schrikkeljaar une année bissextile. Om dat woord uit te leggen moeten we teruggaan tot de tijd van de Romeinen. Die hadden een vreemd systeem om de dagen van de maand aan te duiden. Zij deden dat niet zoals wij nu, tellend van de eerste dag tot de laatste, dus 1 januari, 2 januari &c.; die voor de hand liggende manier is er pas gekomen in de tijd van Karel de Grote, dus rond 800.

    In het Romeinse Rijk werkte men met drie speciale dagen in de maand: de eerste (Kalendae), de vijfde of de zevende (al naar gelang de maand: Nonae) en de dertiende of de vijftiende (Idus). Dat heeft oorspronkelijk te maken met de maanstand: op de Iden was het volle maan, op de Kalenden nieuwe maan, op de Nonen halve maan; althans toen men nog met maanmaanden rekende.

    Maar ook toen men al maanden had van ongelijke lengte, werden de dagen van de maand nog altijd aangeduid naar die drie ijkpunten:

    1 maart = Kalendae Martiae

    2 maart = ante diem VI Nonas Martias (zes dagen voor de Nonen van maart)

    3 maart = a.d. V Nonas Martias &c.

    7 maart = Nonae Martiae

    8 maart = a.d. VIII Idus Martias &c.

    15 maart = Idus Martiae

    16 maart = a.d. XVII Kalendas Apriles &c.

    Zoals je ziet: logisch maar ingewikkeld. Het mag een wonder heten dat dit systeem het meer dan duizend jaar uitgehouden heeft; mensen zijn wel heel erg conservatief als het over kalenders gaat.

    Laten we nu even kijken naar 24 en 25 februari:

    a.d. VI Kalendas Martias

    a.d. V Kalendas Martias

    Je zal het niet geloven, maar hier ligt de oorsprong van het année bissextile, het Franse schrikkeljaar. Wat was ook weer de bedoeling van een schrikkeljaar met 366 dagen in plaats van 365? Omdat een zonnejaar ongeveer 365,25 dagen telt, dus als we elk vierde jaar een dag extra nemen, dan blijven we (nogal) op koers met de seizoenen. En de Romeinen plaatsten die extra dag niet zoals wij doen op de 29ste februari, maar tussen 24 en 25 februari; ze maakten een ‘24ste februari bis’, of in hun taal: a.d. bis VI of bis sextum Kalendas Martias. Een jaar waarin zo een bissextus dag voorkwam was een annus bissextilis, een schrikkeljaar.

    En dat is de uitleg die men in de Franstalige scholen moet geven aan de kinderen als ze het woord voor schrikkeljaar leren: année bissextile.

    Als we achterom kijken in de geschiedenis, dan kunnen we zien hoe we vandaag gekomen zijn waar we nu zijn en, with a little help of our friends, begrijpen waar onze oude gebruiken vandaan komen. Wat we niet van de geschiedenis lijken te leren, is dat niet alles voor altijd hoeft vast te liggen. Het verhaal van het schrikkeljaar leert ons dat de tijdrekening en de kalender in de voorbije eeuwen zeer grondige aanpassingen heeft ondergaan. Er is dus geen enkele reden waarom we ook vandaag niet sommige nuttige of noodzakelijke ingrepen zouden doen, bijvoorbeeld Pasen op een vaste datum laten vallen, zoals Kerstmis. Maar zoals we al zegden: mensen zijn erg conservatief als het over kalenders gaat en zeker als ze bovendien ook nog gelovig zijn.

    Toch lijkt het vreemd om Christus’ geboorte wel op een vaste dag te vieren, maar zijn dood op een wisselende dag, en dan nog naargelang de maanstand, omdat de Bijbel zegt dat het gebeurde op de vrijdag voor het Joodse paasfeest en de datum daarvoor werd en wordt nog steeds bepaald volgens de maanstand. Dat Joden, Christenen, Orthodoxen en Moslims elk een eigen berekening hebben en een eigen ‘Paasdatum’ maakt het hele verhaal alleen maar aandoenlijker, of belachelijker. Wie zou het in zijn hoofd halen om gelijk welk ander feest op die manier te bepalen? En wie kan me een goede inhoudelijke reden geven om de kruisdood van Christus elk jaar op een andere dag van het jaar te gedenken? Er is al zoveel te doen over zijn geboortedag (klik even hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=204519), een mens zou op de duur nog gaan twijfelen…

     

     

     


    Categorie:tijd
    Tags:schrikkeljaar, kalender, Pasen
    02-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.December 1626

    Het is nu december en de advocaat maakt een einde aan zijn oogst en zijn klant ziet het laatste van zijn geld. Wie op straat loopt zal het vuil op zijn schoenen zien, tenzij hij helemaal gelaarsd gaat. Nu moeten kapoenen en hoenders, net zoals kalkoenen, ganzen en eenden, samen met runderen en schapen, allemaal sterven als een memoriaal en een zoenoffer voor het Feest van de Heiland, het grote en enige Zoenoffer. Want op twaalf dagen zal een mensenmenigte niet kunnen gevoed worden met een peulschil. De ezelin die een heel jaar lang getorst heeft, moet nu eventjes rusten. De os en de koe en het paard en de merrie krijgen nu hun verdiend kerstvoer. Pruimen en kruiden, suiker en honing passen nu uitstekend bij vlaaien en grogs. Een toast drink ik voor vrienden en kennissen, en voor jou, hoe gaat het met jou, van harte welkom, laten we ons goed amuseren, dank je wel!

    Nu zijn de kleermakers en de wielmakers druk in de weer tegen de feestdagen en een werkman ziet niet op een inspanning voor zijn baas, al drinkt hij zijn kriekenlikeur de twaalf dagen lang. Nu of nooit moet de muziek de juiste toon treffen, want de jeugd moet dansen en zingen om het warm te krijgen, terwijl de ouden van dagen bij het vuur zitten; zo is de wet van de Natuur en de Rede ziet het niet anders. De vette os moet sterven, de magere mag nog een tijdje leven tot het meer de moeite is om hem te slachten. De boodschapper begaat nu menige misstap en de stalknecht loopt gedurig achter de hielen van de paarden. En de praatzieke herbergier die zijn glazen niet telt, ligt dronken in zijn kelder. De boerenmeid brengt maar de helft van haar waren van de markt mee en moet nog eens op pad, als ze een paar kerstkaarten vergeet op kerstavond.

    De strijd tussen hulst en klimop woedt in alle hevigheid, om uit te maken wie in huis de broek draagt. De prijs van vlees gaat gestadig omhoog en de feestdos van de ijdeltuiten maakt de kleermakers rijk en zo ijdel als ze zelf zijn. Teerlingen en speelkaarten brengen wat op voor de butler en als de kok niet gek is likt hij zijn zoete vingers. Nu hebben stijfsters en wasvrouwen de handen vol met werk en met pruiken. Tekeningen zijn nu erg gegeerd. Ongewone dingen zijn nu snel verkocht, rare verhalen vlot verteld, vreemde toestanden graag bezocht, zeldzame zaken graag gekocht, en al wat er overschiet.

    Ik besluit: ik houd december voor een kostelijke aanleiding tot overdaad, de oorzaak van onnodige verspilling, het beoefenen van dwaasheid en het vagevuur van de Rede.

    (vertaling: Karel D'huyvetters 2011) 



    It is now December, and hee that walkes the streets, shall find durt on his shooes, Except hee goe all in bootes: Now doth the Lawyer make an end of his harvest, and the Client of his purse: Now Capons and Hennes, beside Turkies, Geese and Duckes, besides Beefe and Mutton, must all die for the great feast, for in twelve dayes a multitude of people will not bee fed with a little: Now plummes and spice, Sugar and Honey, square it among pies and broth, and Gossip I drinke to you, and you are welcome, and I thanke you, and how doe you, and I pray you bee merrie: Now are the Taylors and the Tiremakers full of worke against the Holidayes, and Musicke now must bee in tune, or else never: the youth must dance and sing, and the aged sit by the fire. It is the Law of Nature, and no Contradiction in reason: The Asse that hath borne all the yeare, must now take a little rest, and the leane Oxe must feed till he bee fat: the Footman now shall have many a foule step, and the Ostler shall have worke enough about the heeles of the Horses, while the Tapster, if hee take not heed, will lie drunke in the Seller: The prices of meat will rise apace, and the apparell of the proud will make the Taylor rich: Dice and Cardes, will benefit the Butler: And if the Cooke doe not lacke wit, hee will sweetly licke his fingers: Starchers and Launderers will have their hands full of worke, and Periwigs and painting will not bee a little set by, strange stuffes will bee well sold, strange tales well told, strange sights much sought, strange things much bought, And what else as fals out. To conclude, I hold it the costly Purveyour of Excesse, and the after breeder of necessitie, the practice of Folly, and the Purgatorie of Reason.

    Farewell.

    Nicholas Breton, London, 1626


    Categorie:tijd
    Tags:tijd
    03-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.November 1626, Nicholas Breton

    Het is nu november en zoals het oude spreekwoord zegt: laat de dorsvlegel nu slaan en de schepen niet meer buitengaan; want de hevige wind en de woelige zee zijn een beproeving voor de ribben van het schip en het hart van de zeeman. Nu komen de mensen van den buiten helemaal doorweekt naar de markt en de zwoegende vrachtrijders zien er niet uit. De jonge reiger en de slobeend zijn nu goed aangevet voor het grote feest en de houtsnip stevent af op de loo. De jachtopzieners beginnen nu te oogsten en de slager die een goede zaak heeft gedaan drinkt op de gezondheid van de vetmester. De kok en de konfijtmaker maken zich klaar voor kerstmis. De menestrelen te lande tikken hun leerlingen op de vingers als ze vals spelen. Geleerde heren voelen voor het ontbijt hun maag keren bij de aanblik van hun boeken en een Magister zonder Artes is goed voor het alfabet. Bokking met sherry haalt een gevoelige maag overhoop en het vasten van de arme is beter dan de overdaad van de veelvraat. Kijkborden en schotels zijn nu nuttige helpers en een slot op de schapraai houdt een appeltje voor de dorst. Nu begint de havik de bossen te pluimen van fazant en de wilde eend hoort niet graag het gerinkel van de bellen van de slechtvalk. De wind is nu koud en de lucht kil en de arme sterft als hij liefdadigheid moet ontberen. Boter en kaas zien hun prijs rijzen en al wat je nodig hebt in de keuken is niet eenieder gegeven. Kortom, bij het gedacht aan zijn killige koude, is dit mijn besluit van deze maand: voor mij is ze het onaangenaamste van de natuur en een test voor ons redelijk uithoudingsvermogen.

    Nicholas Breton, London, 1626



    T is now Nouember, and according to the old Prouerbe, Let the Thresher take his flayle, And the ship no more sayle : for the high winds and the rough seas will try the ribs of the Shippe, and the hearts of the Sailers : Now come the Countrey people all wet to the Market, and the toyling Carriers are pittifully moyled: The yong Herne and the Shoulerd are now fat for the great Feast, and the Woodcocke begins to make toward the Cockeshoot : the Warriners now beginne to plie their haruest, and the Butcher, after a good bargaine drinks a health to the Grasier : the Cooke and the Comfit-maker, make ready for Christmas, and the Minstrels in the Countrey, beat their boyes for false fingring: Schollers before breakefast haue a cold stomacke to their bookes, and a Master without Art is fit for an A.B.C. A red herring and a cup of Sacke, make warre in a weake stomacke, and the poore mans fast, is better then the Gluttons surfet: Trenchers and dishes are now necessary seruants, and a locke to the Cubboord keepes a bit for a neede : Now beginnes the Goshauke to weede the wood of the Phesant and the Mallard loues not to heare the belles of the Faulcon : The winds now are cold, and the Ayre chill, and the poore die through want of Charitie: Butter and Cheese beginne to rayse their prices, and Kitchen stuffe is a commoditie, that euery man is not acquainted with. In summe, with a conceit of the chilling cold of it, I thus conclude in it : I hold it the discomfort of Nature, and Reasons patience. Farewell.


    Categorie:tijd
    Tags:tijd
    01-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oktober 1626

    Het is nu oktober en de hoge wind ontdoet de bomen van hun bladeren, terwijl de everzwijnen in de bossen aanvetten door de afgevallen eikels. De vroegrijpe herten beginnen aan hun bronst en de damhinde zonder jong zit goed in het vlees. De mandenmakers vergaren nu hun biezen en de vissers leggen hun fuiken diep in het water. De zwaarbeladen paarden stappen gestaag naar de molen en de molenaar ontbreekt het zelden aan klanten. De haas op de heuvel geeft de hazewind het nakijken en de vos in de bossen ontlokt aan de hondenmeute haar volle roep. Het talrijke publiek doet de prijzen van de waren stijgen en een radde tong verkoopt goed. De zeilers zetten er nu goede vaart achter, maar de kooplui brengen hun dagen door vol vrees voor het weer. In de stad komen de grote feesten eraan, maar de armen moeten het bedelen laten uit vrees om opgepakt te worden. Een haardvuur en een spel kaarten houden de gasten in de gaarkeuken en tabak houdt men voor een goede remedie tegen verkoudheden. De koetsen beginnen nu te ratelen in de straten, maar het geroep van de armen klinkt onplezierig voor de rijken. Moffen en kappen zijn nu gegeerd en het pluimbalspel is leuk om binnenshuis te spelen; tennis en balspel zijn dure sporten en het snelle heen en weer zijn het kenmerk van de goede speler. Dansen en schermen komen nu goed van pas en goede vrienden en trouwe minnaars kruipen dicht tegen elkaar aan om de kou te verdrijven. De meesjes schuilen nu in de holle bomen en de merels verbergen zich dicht bij de grond in de haag. Kortom, ik vind er maar weinig plezier in en besluit aldus: ik houd het voor een boodschapper van slecht nieuws en een tweede bediening van een koude maaltijd.

    Nicholas Breton, London, 1626



    Categorie:tijd
    Tags:kalender
    16-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geen jezuïetenstreek: de tijd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dr. M. De Tollenaere S.J., Een Philosophie van de Tijd. De functie van het subject in de tijdsstructuur volgens het hedendaags Thomisme, xxi + 218 blz., Leuvense Bibliotheek voor Philosophie 5, 1952.

    Mijn eerste kennismaking met dit boek was in ’t Profijtelijk Boeksken in Leuven, maar om een of andere duistere reden heb ik het toen niet gekocht; het zag er wat groezelig uit, vergeeld papier en ook inhoudelijk trok het me niet sterk aan, bij het doorbladeren. Toen ik er enkele maanden later nog eens naar zocht, was het verkocht, natuurlijk! Als je ook maar enige belangstelling hebt voor iets dat je vindt en het is niet duur, koop het dan, dan hoef je er later geen spijt van te hebben.

    Ik ontdekte nadien een exemplaar op internet, bij een Hasseltse tweedehandseboekhandel, maar de prijs schrok me toch weer af: € 27 zonder verzendkosten. Een oplossing kwam er dank zij mijn vernieuwd contact met het Hoger Instituut Wijsbegeerte in Leuven, waar ik sinds kort weer de bibliotheek bezoek. Na enig zoeken trof ik er dit boek aan, nog heel proper en net zoals het exemplaar in Hasselt: onopengesneden. Stilaan vroeg ik me af: heeft iemand ooit dit boek wel gelezen? Het is een vraag die ik nu formeel positief kan beantwoorden, aangezien ik het zelf heb gelezen. Het heeft me, behalve het voorzichtig opensnijden van de sterk houthoudende bladzijden, ook intellectuele moeite gekost, maar ik heb geen bladzijde, geen paragraaf overgeslagen, zo ben ik wel, ja.

    Enerzijds blijkt onmiddellijk dat pater De Tollenaere niet de eerste de beste is, jezuïeten zijn dat zelden, trouwens. Het is (was?) een zeer verstandig man, met een goede pen en een benijdenswaardige kennis van filosofische zaken. Anderzijds viel het me tegen dat hij, ongetwijfeld zoals het hem ingehamerd was, zijn eigen ideeën en voorkeuren en kritieken slechts zeer spaarzaam aan de lezer toevertrouwt. Hij steunt zich altijd en overal, zoals dat sinds de oudheid gebruikelijk is, op zijn bronnen, op eerbiedwaardige en gezagsvolle auteurs. Nu is daar op zich niets verkeerd mee, zeker indien de geciteerde auteurs en werken belangrijk genoeg zijn en meestal is dat ook het geval. De mindere ‘bronnen’ worden echter (bijna) even uitvoerig geciteerd en besproken, al was het maar om hun ongelijk aan te geven. Voor de moderne lezer is dat nog nauwelijks interessant; ik geef een voorbeeld. Van katholieke zijde is er vrijwel onmiddellijk een veroordeling gekomen van Einsteins relativiteitstheorie. Nu, bijna honderd jaar later, is dat een futiele kwestie, waar we niet veel meer kunnen uit leren dan dat de kerk en haar gezagsgetrouwe ‘wetenschappers’ niet zelden de boot missen, omdat ze nu eenmaal meer belang hechten aan gezag en dogmatiek dan aan compromisloze wetenschap.

    Dit aspect ter zijde gelaten, blijft dit desondanks een erg interessant werk. De vele onvertaalde citaten in de tekst en de voetnoten, in het Grieks, Latijn, Frans, Engels en Duits vroegen veel van deze lezer; vijftig jaar geleden was een dergelijke methode misschien nog normaal, nu is dat ondenkbaar, omdat het aantal lezers dat met deze talen nog voldoende vertrouwd is om niet afgeschrikt te worden ondertussen herleid is tot een kleine rest; wie nu nog zo zou schrijven, kan ervan op aan dat zijn werk ongelezen blijft. En dan denk ik: was dat misschien ook in 1952 al zo? Dit boek stond al die tijd in de enige bibliotheek ter wereld waar het een kans had op ten minste één lezer, maar het heeft moeten wachten op een gepensioneerde ‘leek’ met rare interesses en een overdosis aan intellectueel masochisme zoals ik voor de eerste pagina’s eindelijk het daglicht zagen…

    Toch is het de moeite waard geweest. Ik heb veel bijgeleerd over Aristoteles en Thomas, al heb ik daar toch ook wat bedenkingen bij. Zeker in de laatste hoofdstukken heb ik de stellige indruk dat de auteur zich wellicht onbewust schuldig maakt aan een vorm van hineininterpretieren; hij leest in Aristoteles en Thomas inzichten die me meer eigen lijken aan de moderne tijd en zelfs de naoorlogse periode en het komt me voor dat er in deze gevallen minder voldoende reden of aanleiding toe is om terug te gaan in de tijd voor echte ‘bronnen’ dan bijvoorbeeld in het geval van Spinoza, die een onvervalste voorloper is van gedachten en inzichten die ook vandaag nog als verhelderend en zelfs vernieuwend worden beschouwd. Maar het lijkt me een kleine pekelzonde van een eerlijke thomist om de grote voorbeelden met enige welwillende anachronistische egards te behandelen, we moeten niet allemaal hemeltergende beeldenstormers zijn.

    ‘Tijd’ is een tijdloos probleem, een onderwerp van alle tijden. Men is er nooit over uitgepraat en –geschreven, ook ik niet. Het verraste me dat pater De Tollenaere zo ‘modern’ dacht en schreef. Hij was niet alleen met zijn klassiekers vertrouwd, maar ook met de meest recente stand van de wetenschap, in verscheidene disciplines, van zijn tijd, de jaren veertig van vorige eeuw en die oorlogsjaren moeten toen best gruwzaam geweest zijn voor een ‘philosooph’ (sic). Het viel me op dat hij precies in die kleine persoonlijke tussenwerpsels en in zijn voorkeuren en beoordelingen de meest bruikbare inzichten geeft over de tijd. Hij komt tot conclusies die de positieve wetenschap, de filosofie en de (evolutionaire) psychologie van vandaag zeker onderschrijft.

    De tijd is niet iets dat op zichzelf bestaat. Het is ook niet een afgelijnd en nauwkeurig omschreven begrip, maar een denkwijze die in verscheidene omstandigheden nuttig is voor de mens, in de positieve wetenschap, maar ook in de psychologie. Het is een begrip dat vele betekenissen verdraagt en waarin het menselijk denken sommige van zijn meest frustrerende grenzen vindt, maar waar ook het ook de meest menselijke van zijn mogelijkheden ontdekt. Het is de grote verdienste van onze auteur dat hij zijn belangrijk persoonlijke inzicht, gebaseerd op een bewonderenswaardige vertrouwdheid met een uiterst brede waaier van auteurs, nooit ondergeschikt maakt aan welke dogmatiek dan ook. Achter zijn formeel opzet, namelijk de vergelijking tussen Aristoteles en Thomas met de scholastiek en met het hedendaags (lees: rond 1900) thomisme, gaat een pientere intellectuele nieuwsgierigheid schuil, zo typisch voor de Sociëteit, die hem zu den Sachen selbst voert.

    Dit is een boek dat beter verdient dan voor eeuwig onopengesneden te verkommeren ergens op een boekenplank. Ik troost me met de gedachte dat althans ik mijn devoren heb gedaan en hierbij misschien nog een tweede lezer heb warm gemaakt voor het knappe werk van Pater De Tollenaere S.J. Je weet nu waar je het kan vinden…


    Categorie:tijd
    Tags:filosofie, levensbeschouwing, actualiteit
    08-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Planeten: dwalende sterren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wij mensen leven op aarde, maar we kijken ook heel vaak naar de hemel boven ons; dat woord, of het Duitse Himmel, Engelse heaven, maar ook het Latijnse caelum en het daarvan afgeleide Franse ciel verwijzen allemaal naar iets dat onze aarde overkoepelt. Zeker als we in een vlakte zijn, of op zee, of als we op een hoogte staan, zien we de hele horizont en die is cirkelvormig; we zien dan de hemel als een soort deksel, een gebogen vorm, een holle halve bol, een stolp. In de lucht bewegen zich vliegende dieren: vogels en insecten. Bomen en bouwwerken verheffen zich boven de aarde, het reliëf van de aarde eveneens. In de lucht zien we ook de weersverschijnselen: regen en sneeuw valt naar beneden; wolken drijven voorbij, de kleur en het uitzicht van de hemel verandert voortdurend. De hemel ondergaat ook een dagelijkse verandering: de afwisseling tussen licht en donker, dag en nacht, met vloeiende overgangen. Dat kan niet anders dan te maken hebben met het belangrijkste hemelverschijnsel: de zon, ongetwijfeld de meest bepalende factor in het leven hier op aarde. Tijdens de nacht zien we andere lichtbronnen: de maan, de sterren.

    Zo is het altijd al geweest. De vroegste mensensoorten keken al naar de zon en de maan, vanzelfsprekend, nog meer dan wij wellicht, omdat ze er zo afhankelijk van waren. Ze zagen dat de zon soms hoger staat dan anders en dat er een regelmaat in zit: na 365 dagen is het weer hoogzomer, daarna worden de dagen korter. De maan heeft een eigen ritme en een eigen vorm, die verandert in een cyclus van 29 dagen. Ze noteerden dat allemaal heel zorgvuldig, al duizenden jaren geleden.

    Ze zagen vanzelfsprekend ook de sterren, veel beter dan wij nu: de lucht was veel zuiverder, er was geen vervuiling door industrie, verkeer, verwarming en er was ook geen lichtvervuiling: kunstmatig licht hier beneden dat het moeilijk maakt om het zwakste licht ginds boven te zien. Men zegt dat de nachtelijke hemel in de Sahara fenomenaal mooi is. Hier bij ons is er nog nauwelijks een plek waar het donker genoeg is, waar je vrij uitzicht hebt; er zijn ook maar heel weinig dagen dat er geen wolken zijn, of nevel, mist, regen, hagel, sneeuw…

    De mens zag de regelmaat van zon en maan, daar moet je geen groot genie voor zijn, ook de dieren leefden op dat ritme en oriënteerden zich erop voor hun migraties, zoals ze nog altijd doen. Maar de mens zag ook meer en meer details: de sterren vormen een vast patroon, een soort achtergrond met elementen die onderling niet van plaats verwisselen. Men herkende groepen sterren die altijd bij elkaar staan, constellaties (van Lat. cum + stella, bijeen-sterren). Om dat te onthouden gingen ze er vormen in zien, afbeeldingen van dingen die ze kenden: een beer, een boogschutter, een ram, een krab… Zo kregen die constellaties een naam.

    Later viel het op dat we niet altijd de zelfde sterrengroepen zien. Dat hangt af van de seizoenen. Na een jaar zien we dan weer de zelfde groepen verschijnen.

    Als je heel nauwkeurig de sterrenhemel bekijkt en alles goed bijhoudt, zoals dat gebeurde bij de vroegste beschavingen in het Midden- en het Verre Oosten door heel opmerkzame en verstandige mensen, dan merk je ook dat de sterren een langzame beweging maken tijdens het kijken. Als je op een of andere manier, bijvoorbeeld met enkele verwijzingspunten, de plaats van een ster vastlegt op een bepaald moment en je gaat een uur later opnieuw kijken, dan staat die zelfde ster een beetje verder. Als je dat heel nauwkeurig vastlegt, vandaag bijvoorbeeld met een camera die om de paar minuten automatisch een foto maakt, dan vormen de opeenvolgende punten een gebogen lijn en als je lang genoeg kijkt of foto’s maakt zie je zelfs een cirkel aan de hemel. Als je alle sterren tegelijkertijd volgt krijg je zo concentrische cirkels, met ongeveer in het centrum een vrij heldere ster: de Poolster. Alle sterren lijken daaromheen te draaien. Als ze te ver van de Poolster staan, dan lijken ze in het oosten op te komen; dan beginnen ze hun cirkelvormige reis aan de hemel en gaan dan onder in het westen.

    Toen men dat allemaal een beetje door had: de dagelijkse beweging van de zon, de maandelijkse van de maan, die van de sterren op korte termijn en gedurende het jaar, had men al lang opgemerkt dat er tussen de sterren ook een aantal waren die zich niet aan de regels hielden: ze bewogen zich eigenzinnig tussen de sterren door, liepen van het ene sterrenbeeld naar het andere. Ze vielen ook op door het soort licht dat ze gaven: sterren flikkeren en geven een wit licht af, maar die wandelende sterren lijken wat grotere puntjes, met een meer gelig en constant licht. Men telde er vijf en ze kregen al gauw een naam en een verwijzing naar de belangrijkste goden; van de Romeinen erfden wij de namen van Mercurius, Mars, Venus, Jupiter en Saturnus, de (best) zichtbare wandelende sterren. In het Grieks zijn dat asteres planètai en zo weet je meteen dat we het over planeten hebben: wandelaars, letterlijk.

    Kijk eens naar de animatie op deze website: http://homepage.ntlworld.com/mjpowell/Astro/Naked-Eye-Planets/Planet-Movements.htm 

    Voor al die verschijnselen zocht men naar verklaringen. Daarbij vertrok men vanzelfsprekend van het standpunt van de toeschouwer: wij kijken naar de dingen en zien ze zoals ze zijn, zo gaat dat hier op aarde. Je mag voortgaan op wat je ziet, je ogen bedriegen je niet. Men keek dus naar de hemellichamen zoals naar de bomen en de bergen. Toen men ging reizen merkte men dat je ook aan de andere kant van de (toen bekende en dus beperkte) wereld de hemel ziet, met de zelfde sterren. Zo kwam men op de gedachte dat de sterren misschien openingen waren in de koepel die op de aarde rust. De zon en de maan, die de andere sterren niet volgen, waren dan misschien openingen in een andere ‘sfeer’ of bol of halve bol en de planeten nog andere. Of waren het allemaal lichtgevende voorwerpen die vastzaten op zo’n sfeer? In alle geval draaiden ze allemaal rond de aarde, dat zag je immers met je eigen ogen!

    Toch waren er al heel vroeg geleerden die zich vragen stelden. De aarde lijkt wel plat, maar als je op zee kijkt naar een schip dat aan de einder verdwijnt of verschijnt, dan ‘lijkt’ het wel alsof de aarde krom is, gebogen, misschien zelfs rond? En de maan geeft alleen bij volle maan helemaal licht, voor de rest slechts gedeeltelijk of helemaal niet: misschien geeft ze helemaal geen licht en weerkaatst ze alleen maar het licht van de zon? Hoe leg je dan de maanfasen uit? Dat was normaal als men aannam dat de maan om de aarde draait, maar niet als de zon eveneens om de aarde draait. Ook voor de bewegingen van de planeten had men geen goede uitleg. Ptolemaeus (90-168) verzamelde al de vroegere (overgebleven) waarnemingen in een grote synthese, met catalogi van sterren en sterrenbeelden, gegevens voor het opkomen en ondergaan van de zon, de maan en de sterren en voor het verschijnen van de planeten, een almanak en een kalender. Hij ging uit van het model van de concentrische sferen, met de aarde als middelpunt, een beetje zoals een Chinese ivoren bal met daarin een hele reeks telkens kleinere ballen. De eigenzinnige beweging van de planeten verklaarde hij door de onafhankelijke beweging van hun sferen tegenover de andere, onder meer die van de aarde. het systeem klopte verbazingwekkend goed, als men de berekeningen natrok, was er nauwelijks een speld tussen te krijgen. En dat hoeft ons niet te verbazen. Het stelsel was immers opgebouwd op vaste waarnemingen, die duizenden geleerden hadden overgedaan; op basis daarvan had men een complex wetenschappelijk model ontwikkeld dat die bewegingen verklaarde. Het kon dus niet anders dan kloppen.

    En toch… wij weten ondertussen dat het model met de sferen rond de aarde helemaal niet klopt. Het was Copernicus (1473-1543) die als eerste de twijfels van talloze voorgangers formuleerde en een voorstel deed voor een volledig nieuwe benadering, die een betere verklaring bood voor een aantal problemen die waren opgedoken in het systeem van Ptolemaeus. Aanvankelijk waren de voordelen niet evident, want de tabellen van Ptolemaeus waren zeer accuraat en gedurende duizend jaar bijgehouden en aangevuld. Het ging vaak over minuscule verschillen, bijvoorbeeld bij het berekenen van de lengte van het jaar. Voor het overige was het een ander model om globaal de zélfde verschijnselen te verklaren. We weten dat het om een monumentale revolutie ging, een nieuw inzicht in het hele universum: de zon staat in het midden, niet de aarde! De zon is geen planeet die om de aarde draait maar een ster zoals de andere sterren! De planeten draaien niet om de aarde (op de maan na) maar om de zon en de aarde is (maar!) een planeet zoals de andere…

    Aanvankelijk was er geen mens die het geloofde en dat is niet verwonderlijk: als je nog nooit van zoiets gehoord hebt, is het wel even wennen; bovendien verzetten alle machthebbers zich tegen die gevaarlijke nieuwlichterij, die de gevestigde macht hier op aarde aan het wankelen leek te brengen samen met het zonnestelsel. De kerk, die naast een onbetwist religieus en moreel gezag ook op wetenschappelijk vlak de hoogste autoriteit was, veroordeelde Copernicus en al wie zijn ideeën aanvaardde en propageerde: het proces van Galilei (1564-1642) is ons wel bekend.

    De verdere ontwikkeling van de wetenschap en de technologie heeft het basisinzicht van Copernicus bevestigd en met de ruimtevaart kwam ook het fysieke bewijs: foto’s van de achterkant van de maan, beelden van de om zijn as draaiende aardbol, schitterende foto’s van de planeten, de sterren, de Melkweg (Gr. galaxis, Lat. via lactea, Fr. la voie lactée) en steeds verder van ons verwijderde sterren en andere Melkwegstelsels.

    Om zelf een idee te hebben van dat systeem moeten we onze verbeelding gebruiken. Stel je voor dat je op de Noordpool staat en de ruimte in kijkt. De zon is een ster, de meest nabije. De aarde draait eromheen. Als de aarde een absoluut verticale as had, dan zou je de zon de hele tijd kunnen zien (en dat is ook bijna zo tijdens de poolnacht). Als je wat lager op de bol staat, hier bij ons, op 52°, dan kan je je voorstellen dat de zon bij het draaien van de aarde ‘lijkt’ op te komen in het oosten: de aarde draait zich naar de zon toe. Op de evenaar komt de zon eveneens in het oosten op, stijgt dan loodrecht naar vlak boven je hoofd en zakt dan weer loodrecht naar beneden in het westen.

    Als de kant van de aarde waarop wij staan zich van de zon afwendt, komen we in de schaduw van de aarde, de achterkant als het ware, van de zon uit gezien. Dan kijken we in het donker naar de sterren in de ruimte. De aarde beweegt zich in een ellips om de zon in één jaar en dus kijken we elke nacht naar een ander stukje van de hemel; denk aan een grote fietsband, met de zon in het midden en de aarde die eromheen draait in een grote beweging. Als we dan wegkijken van de zon, tijdens de nacht, van op de achterkant van de aarde, dan zien we in de loop van het jaar telkens andere sterren. Als we dan nog bedenken dat alle planeten zich in het zelfde vlak bewegen als de aarde, twee dichter bij de zon dan wij (Mercurius en Venus), vijf verder van de zon (Mars, Jupiter, Saturnus en de later ontdekte Uranus en Neptunus; Pluto is sinds kort niet meer erkend als een echte planeet), dan zie je ongeveer wat je kan verwachten als je (met een stevige telescoop) ’s nachts naar buiten kijkt: de planeten die, elke in hun eigen baan om de zon, tussen de sterren lijken te laveren als echte wandelende sterren.

    Het heelal is in de paar duizend jaar dat de mens ernaar kijkt, nauwelijks veranderd. Hoe we er naar kijken, of wat we zien, dat is iets anders. Het is onvoorstelbaar welk een evolutie ons denken over de vorm en de beweging van de zichtbare en onzichtbare hemellichamen heeft doorgemaakt en hoe dat nog dagelijks verandert. Ook over het ontstaan en de toekomst van het universum zijn we nog volop in discussie en de ideeën daarover lijken meer en meer op de hermetische taal van de eerste astronomen in Babylon en Sumerië.

    Het is goed dat we als beschaafde mensen toch min of meer een idee hebben van hoe ons zonnestelsel werkelijk ineen steekt, en dat is anders dan we met onze eigen ogen kunnen zien. Ik kan je daarvoor het prachtig uitgegeven boek van Govert Schilling aanbevelen: Handboek Sterrenkunde, Fontaine uitgevers, 2007³, evenals zijn jaarlijks bij de zelfde uitgever verschijnende Jaarboek Sterrenkunde, met heel veel praktische informatie en kijktips. Te vinden of te bestellen in elke goede boekhandel en niet eens duur: resp. € 24,50 en 16,90. Ook een tof geschenk voor kinderen en kleinkinderen die nu hun overgang naar de volwassenheid vieren op een of andere manier! Het is eens wat anders dan weer een boek over de dinosaurussen…


    Categorie:tijd
    Tags:kosmologie, sterrenkunde, wereldbeeld
    15-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beware the Ides of March!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Vandaag is het 15 maart en dan denken we aan Caesar, die de waarschuwing van een waarzegger in de wind sloeg en op die dag vermoord werd. Lees daarover misschien nog eens na wat ik daarover vorig jaar schreef: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=451.

    Categorie:tijd
    Tags:tijdsrekening
    18-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bereken de dag van de week
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Een vriendelijke en blijkbaar hoopvolle lezer schreef me dit bericht:

    Beste Karel,

    Ik zag vanavond op TV bij "Ik wed dat ik het kan" een verbluffende vertoning van een man die in 2 minuten van 20 willekeurige datums kon vertellen welke dag in de week het was. Ik was versteld over de snelheid waarmee hij dat kon berekenen, hij hield zelfs 28 seconden over!

    Ik heb al tijdje gezocht op Internet hoe het berekenen werkt, maar ik kan de simpele ' truc' maar niet vinden.

    Is bij U een snelle manier van berekenen bekend?

    Met vrindelijke groet…

    Dergelijke ‘trucs’ vind je hier en daar in de literatuur over kalenders. Zoals bijna altijd geeft ook Wikipedia een goede uitleg: http://en.wikipedia.org/wiki/Calculating_the_day_of_the_week

    en in het Nederlands:

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Berekening_dag_van_de_week.

    Een andere heldere Engelstalige site is http://katzentier.de/_misc/perpetual_calendar.htm.

    Het gaat hier duidelijk niet om trucjes, maar om wiskunde. Als je een wiskundeknobbel hebt (figuurlijk! Je moet niet gaan voelen onderaan je achterhoofd…) dan kan je een aantal berekeningen die een simpele mens op papier of zelfs met een rekenmachine wat tijd en concentratie vragen, bliksemsnel uitvoeren uit het hoofd, zeker als je een goed geheugen hebt voor getallen. En als je veel oefent, beland je uiteindelijk in een Tv-programma.

    Afsluiten doe ik met een citaat van Heinrich Heine (1797-1856): "Dort wo man Bücher verbrennt, // verbrennt man auch am Ende Menschen." - Almansor, Vers 243f. Aanleiding daarvoor zijn enkele verwijzingen in mijn recente lectuur naar auteurs die hun boeken verbrand zagen. Vanzelfsprekend denken we daarbij aan de Nazi’s en ook aan de pakkende futuristische film ‘Fahrenheit 415’ (de temperatuur waarop papier begint te branden). Dat een maatschappij of een gezaghebber zover kan gaan dat men boeken verbrandt omwille van de ideeën die erin staan, lijkt ons vandaag het toppunt van barbarij. Een triest hoogtepunt is wel het verhaal van William Tyndale (1494-1536), de eerste die de Bijbel uit de grondtekst vertaalde in modern Engels en die vertaling ook liet drukken. Voor die ‘misdaad’ werd hij een jaar lang opgesloten in de gevangenis in Vilvoorde en ten slotte veroordeeld als ketter en op de brandstapel omgebracht.

    Een zelfde lot trof Étienne Dolet. Hij werd vijfhonderd jaar geleden geboren in Orléans en stierf, amper 37 jaar later, in 1546, vierhonderd jaar voor mijn geboorte, na marteling op de brandstapel, verbrand samen met de ‘atheïstische’ boeken die hij had geschreven en/of uitgegeven; zijn atheïsme bestond er eveneens in dat hij pleitte voor het lezen van de Bijbel in de volkstaal.

    Hij zou, op weg naar de brandstapel, deze gelegenheidsverzen hebben uitgesproken: Non dolet ipse Dolet, sed pia turba dolet (Dolet zelf treurt niet, de vrome massa doet het). We horen daarin de echo van wat Arria aan haar echtgenoot Paetus zei: Paete, non dolet! In het jaar 42 kreeg Paetus van keizer Claudius na een opstand het bevel om zich van het leven te beroven; toen hij blijkbaar moeite had om tot de daad over te gaan, nam Arria de dolk uit zijn handen, stak die in haar borst en gaf hem dan het wapen terug met die illustere woorden: Paetus, het doet geen pijn…

    Ook tijdens de Verlichting, de periode 1650-1750, werden er in heel Europa nog publieke boekenverbrandingen georganiseerd met veel vertoon, waarbij vrijwel uitsluitend theologische, filosofische en, in mindere mate, politieke geschriften geviseerd werden.

    Dan ben ik blij dat ik vandaag hier op mijn blog mag schrijven wat ik wil over wie of wat dan ook, zonder gevaar te lopen dat de politie straks voor mijn deur staat. En als ik al eens iemand tegen de schenen of nog gevoeliger plaatsen zou schoppen, lieve lezer, aanminnige lezeres, denk dan eens aan al die mensen die hun leven hebben gegeven om wat ze dachten en schreven en aan al de geschriften die in vlammen zijn opgegaan, alleen maar omdat er gedachten in stonden die niet strookten met die van iemand anders.

    Cicero zei het al: Liberae sunt nostrae cogitationes. In het Duits is dat in een volkslied verschenen: Die Gedanken sind frei, een tekst die onder de Nazi’s natuurlijk verboden was; lees daarover eens (in het Duits of het Engels), deze uitstekende tekst: http://de.wikipedia.org/wiki/Die_Gedanken_sind_frei.

     

     


    Categorie:tijd
    Tags:tijdsrekening
    22-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerst: de verjaardag van Jezus?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Niet voor het eerst ga ik op zoek in ons verleden om een verklaring te vinden voor aspecten van ons dagelijks leven die wij met grote vanzelfsprekendheid aanvaarden en beleven alsof wij ze zelf uitgevonden hebben, dan wel alsof ze door de Goede God zelf zijn ingesteld.

    Neem nu Kerstmis. In onze onschuld nemen we aan dat de verjaardag van Jezus op de 25ste december al gevierd is sinds… zijn eerste verjaardag, in het jaar… één, althans in huiselijke kring? Het vieren van verjaardagen is in het Jodendom evenwel veeleer ongebruikelijk, behalve de dertiende verjaardag, waarop (enkel!) de jongens hun bar mitswa vieren, hun plechtige communie, zeg maar. Het zijn wellicht de Romeinse legioenen die het vieren van de verjaardag hebben verspreid, als een onderdeel van de eredienst van Mithra, de belangrijkste concurrent van het Christendom in de eerste twee eeuwen van onze tijdrekening; in die religie waren de verjaardagen van de goden zeer belangrijk, vandaar dat de gelovigen ook hun eigen geboortedag gingen vieren. De christenen hebben zich toen met hand en tand verzet tegen dit heidens gebruik.

    We weten niet of en dus ook niet wanneer Jezus zou geboren zijn, ik bedoel in welk jaar, lees daarover nog eens wat ik schreef over het begin van onze jaartelling, klik daarvoor op deze link: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=360

    Zelfs als we aannemen dat Christus werkelijk ooit geboren is, dan is het nog altijd onmogelijk om te achterhalen op welke dag en van welke maand dat was; net zoals het jaar 1 (of nul?) pas eeuwen na de ‘feiten’ uitgevonden is, bestond in de tijd van de vermeende geboorte onze indeling in maanden nog niet. We moeten dus onze moderne kalender retroactief gaan toepassen op een periode waarin totaal andere gebruiken van kracht waren. Maar zelfs als we dat doen, dan hebben we, bijvoorbeeld in het Nieuwe Testament, nog altijd geen enkele concrete of zelfs vage aanduiding die ons zou toelaten om de geboorte van Christus te plaatsen op een of andere dag.

    Het vieren zelf van Kerstmis is trouwens een vrij laat verschijnsel. De eerste drie, vier eeuwen gebeurde het niet, ook al omdat dergelijke vieringen nu eenmaal als heidense gebruiken verafschuwd werden. Toen men uiteindelijk toch op zoek ging naar een datum, telde men negen maanden terug van de Boodschap aan Maria, een feest dat vooral in het Oosten wel al vrij vroeg gevierd werd, en wel op 25 maart. Waarom precies dan? De enige verklaring die ik vind is dat 25 maart negen maanden voor de geboortedag van Christus valt en daarmee is de vicieuze cirkel rond. Om het nog wat ingewikkelder te maken: 25 maart werd ook op verscheidene plaatsten als de geboortedag van Christus gevierd, bijvoorbeeld in Egypte.

    Wat bij die beide data opvalt, is dat 25 december (ongeveer) de winterzonnewende is, die we ­astronomisch correct gisteren, 21 december om 13.04 uur meemaakten: dan staat de zon op haar laagste punt op de middag, is de dag het kortst, amper acht uur en de nacht het langst, zestien uur; 25 maart is dan weer de lente-evening, dan zijn de dag en de nacht ‘even’ lang. Die beide astronomische gebeurtenissen waren sinds mensenheugenis bekend bij alle volken der aarde en gingen gepaard met allerlei festiviteiten. Pas rond 400 heeft het Christendom zijn afkeer voor de heidense gebruiken overwonnen en heeft geprobeerd daaraan een christelijke invulling te geven. De ‘geboorte’ van de zon, namelijk het feit dat de dagen weer beginnen te lengen, werd zo de geboorte van Christus, de redder van de mensheid. Maar de gewoonten van de mensen bleven bestaan. Een van de meest uitbundige feesten van de Romeinen was de Saturnalia, die begonnen op 17 december maar tot de 25ste doorgingen. Het begon met een eredienst voor de togati, gevolgd door een banket voor iedereen, waarop de kreet Io niet uit de lucht was, denk aan Santa Claus’ Hohoho-geroep. Scholen, rechtbanken en winkels waren gesloten. Er mocht gegokt worden en er werd geschransd en gezopen. Men wisselde geschenken uit, ook nepcadeautjes. In de huiskring mochten de slaven aanzitten en werden bediend door de heer des huizes, die bovendien door zijn ondergeschikten eens goed in zijn hemd werd gezet, figuurlijk dan. De intellectuelen vermaakten zich met aangepaste spelletjes, zoals het zoeken van etymologieën, het ontdekken van filosofische drogredeneringen of het herkennen van citaten van dichters of schrijvers; wie won kreeg een kleine som gelds, de verliezer betaalde; in vele gezinnen worden ook nu dergelijke gezelschapspellen gespeeld, zoals Trivial Pursuit.

    Ook versieringen met groene takken: hulst, klimop en maretak was lang voor het christelijke feest alom gebruikelijk. Pas vanaf de zevende eeuw liet de Kerk het toe voor Kerstmis.

    Ik kom later nog terug op de meer recente gebruiken rond het kerstfeest. Intussen kan je even stil worden bij mijn alternatief kerstverhaal van gisteren.

    Beste wensen!

    Karel


    Categorie:tijd
    Tags:Kerstmis, kalender
    12-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een verhaal over Alzheimer en tijd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Na de ingespannen dagen van de lectuur van Serendipity stelde zich deze morgen de vraag naar het volgende boek. Ik spendeer vele uren in tweedehandsboekenwinkels, in andere boeken en op internet, op zoek naar interessante boeken en ik koop elke maand ten minste een tiental en gewoonlijk nog meer boeken aan. Er staan dus op de boekenrekken die me omringen genoeg kandidaten te wachten op mijn weifelende blik. Elke titel herinnert me aan de al dan niet intense opwinding van het vinden, aan de belofte van het leesgenot, de intellectuele uitdaging, de bevestiging van mijn eigen denken en voelen, de verrassing van het niet-voorspelbare, de zeldzame originaliteit.

    Ik was, na verscheidene non-fiction boeken, wel toe aan een gemakkelijker verteerbaar maal. Nu ik erop terugkijk, heb ik in meer dan een jaar maar een paar boeken gelezen die géén non-fiction waren, een novelle van Bates, grotendeels in de wachtkamer van dokters, een van P.D. James en een van William Trevor. Dat verbaast me, ik was mij er niet van bewust en het doet me nadenken. Waarom lees ik eigenlijk? Naar wat ben ik op zoek? Wat maakt me zo rusteloos, wat verhindert me om me te ontspannen met een lekker verhaal?

    Ik had bij de Slegte in de solden (dat wil wat zeggen: tweedehandse solden!) enkele hardcovers opgepikt voor elk 1 euro en een daarvan was The Horizontal Instrument (1999, 198 pp.) van Christopher Wilkins, met als veelbelovende ondertitel: A Novel of Love, Memory and the Quest to Measure time. Met zoveel elementen die tot mijn belangstellingssfeer behoren kon het niet mis gaan.

    Laat me beginnen met eventuele misverstanden over dat horizontaal instrument de kop in te drukken: het heeft niets te maken met de Love uit de titel maar alles met het laatste, de zoektocht naar het meten van de tijd. Het is, althans volgens de auteur, een merkwaardig toestel om de juiste tijd van de dag te meten op basis van de stand van de zon, een soort van draagbare zonnewijzer, die zou toegeschreven zijn aan Willam Oughtred (1575-1660), de uitvinder van de rekenliniaal, een instrument dat nu door handige rekenmachines naar de vergetelheid verwezen is; wij gebruiken nog wel de symbolen voor vermenigvuldigen (x) en delen (:) die hij heeft voorgesteld.

    Het boek is een dubbel verhaal. De ene verhaallijn is die van een jongeman die een wat oudere vrouw leert kennen, verliefd wordt en met haar trouwt en een gelukkig leven leidt tot het ogenblik dat zijn echtgenote op haar 38ste de eerste tekenen vertoont van wat een virulente vorm van Alzheimer’s ziekte blijkt te zijn. De andere rode draad is die van de bouw, door de hoofdfiguur, van een perfect lopend zakhorloge. Beide patronen, die in afwisselende hoofdstukken verwerkt zijn, geven ampel aanleiding tot bedenkingen en dialogen over tijd, herinnering, leven en dood.

    Of de combinatie geslaagd is? Ik durf het niet te zeggen. Ik ben zowel goed als slecht geplaatst om te oordelen over het gedeelte met het uurwerk: ik heb er zelf te veel over gelezen om onbevangen te oordelen, maar ik vond er heel wat boeiende informatie en inzichten over wat tijd is; maar ik vrees dat een lezer die onze fascinatie voor klokken niet deelt, wel eens kan afgeschrikt worden door sommige technische paragrafen. Het verhaal over de ziekte is goed geschreven, aandoenlijk, schrijnend soms, steeds geloofwaardig en eerlijk.

    Af en toe kan de auteur niet weerstaan aan een neiging tot overdrijven. Zijn personages zijn nooit mediocre, nooit de middelmaat maar steeds de top. Dat wekt soms een reactie op van: moet dat nu? Zeker bij de nevenfiguren is er het gevaar van karikaturaal schetsen van de persoonlijkheid. Maar ook het hoofdpersonage krijgt trekjes die we wel eens terugvinden in de protagonisten van thrillers: iets van James Bond of Superman.

    Het is al bij al een vrij kort verhaal, de 198 bladzijden zijn van klein formaat, je hebt het op een paar uur uit en dat is (meer dan) genoeg, de auteur lijkt me niet in staat om veel meer met het nochtans sterke materiaal te doen dan dat, het is geen Dostojewski.

    Ik heb nergens meer informatie over deze auteur gevonden dan dat hij geboren is in 1945, in Cambridge studeerde en in Engeland woont. Er is een Franse vertaling, maar een Nederlandse kwam ik niet tegen.

    Mijn één euro was wel besteed, maar geef er niet veel meer aan uit. Aan de andere kant: hoeveel kost een ticket voor de bioscoop nu?



    Categorie:tijd


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells
  • Peter Venmans, Amor Mundi (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!