Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    30-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Secularisme

    Secularisme

    Voor we wat dieper ingaan op het thema van het secularisme is het goed om even stil te staan bij het tegenovergestelde ervan, het confessionalisme. Dat is een geleerd woord voor de situatie waarbij de godsdienst een overwegende invloed heeft in de maatschappij, een toestand die in Europa vooral sinds de erkenning van het officiële christendom in het Romeinse Rijk algemeen verspreid was, en die heeft voortgeduurd tot na de Tweede Wereldoorlog. Het is voor de jongere mensen van nu wellicht erg moeilijk om zich nog een idee te vormen van de ontzaglijke macht van de christelijke godsdienst hier in Vlaanderen tot rond 1968. Vlaanderen was om zo te zeggen één groot klooster. Alles werd door de Kerk geregeld. Ongeveer alles was verboden, en wat niet verboden was, was verplicht. Door indoctrinatie van jongs af aan en door voortdurende intimidatie werden de mensen in het christelijke gareel gehouden, en werden de macht en de rijkdom van de geestelijkheid, dat wil zeggen de priesterkaste, verzekerd. Dat was zeker zo binnen de katholieke zuil, maar ook het openbare leven was zeer sterk getekend door de godsdienst. En wie zich daartegen verzette en weigerde zich te onderwerpen aan de macht en de voorschriften en de rituele verplichtingen, werd uitgesloten uit de gemeenschap. Dat waren gedurende heel lange tijd dan ook zeldzame uitzonderingen.
    Dat betekent echter niet dat iedereen overtuigd katholiek was. Voor veel mensen was de godsdienst niet meer dan een uiterlijke levenswijze waaraan men zonder veel na te denken voldeed. Er was immers geen acceptabel alternatief. Wie zich afkeerde van de Kerk, was erger dan een misdadiger. Wie zich keerde tegen de Kerk, was een baarlijke duivel.
     
    Secularisme is dus in de eerste plaats een antibeweging, het verzet tegen de suprematie van de Kerk in de maatschappij en tegen de godsdienstige indoctrinatie van de mensen. Dat verzet is er evenwel altijd geweest. Toen de eerste sjamaan, profeet of priester zichzelf op de voorgrond plaatste als vertegenwoordiger van de goden of de ene God, en als bemiddelaar voor de mensen, zijn er individuen geweest die inzagen dat deze bedriegers enkel uit waren op macht en eigen gewin, en deze aanmatiging niet aanvaardden. En in elke georganiseerde maatschappij is er altijd een strijd om de macht geweest tussen degenen die zich beriepen op goddelijke almacht, en anderen die enkel steunden op hun eigen fysieke, militaire, economische en politieke macht om de massa te onderwerpen. Ontelbaar zijn de botsingen tussen koningen en keizers met het kerkelijk gezag. Maar even vaak hebben de kerkelijke en de wereldse gezagdragers samengespannen om hun macht en rijkdom te behouden en uit te breiden, ten koste van de onderdanen en de gelovigen.
     
    De geschiedenis van het secularisme moet grotendeels nog geschreven worden. Wat individuele personen in het verleden precies dachten, wat ze geloofden en wat niet, is zelden duidelijk, en geschreven bronnen daarover ontbreken of zijn deskundig verborgen gehouden of vernietigd. Het is pas wanneer mensen die zich verzetten tegen de invloed van de godsdienst, zowel in het individuele leven als in de maatschappij, zich gaan verenigen, dat men begint te spreken van secularisme. Deze aanvankelijk kleine kernen hebben net zoals de individuele intellectuele rebellen altijd te kampen gehad met de grootste moeilijkheden, zowel van de kant van de Kerk als van de wereldse overheid. Hun leiders en aanhangers werden vervolgd, veroordeeld, in de gevangenis geworpen, verbannen, en eindigden niet zelden op het schavot. Het is pas in de tweede helft van de twintigste eeuw dat men openlijk ongelovig kon zijn zonder zware gevolgen voor zichzelf en het gezin.
     
    Secularisme betekent dus dat men zelf wenst te leven zonder godsdienst, in een maatschappij waarin godsdienst geen overheersende rol speelt. Vrijheid van godsdienst betekent dan enerzijds dat men kan behoren tot een godsdienst naar keuze, maar niet mag worden gedwongen om lid te zijn of te blijven van een bepaalde godsdienst, en anderzijds dat men ook zonder godsdienst moet kunnen leven.
    Zeker in onze streken is het aantal mensen dat het als niet meer dan normaal beschouwt om zonder godsdienst te leven, in zeer aanzienlijke mate toegenomen, en velen die zich nog altijd 'gelovig' noemen, leiden een leven dat in niets meer verschilt van hun vrijzinnige, humanistische en atheïstische medeburgers. Onze samenleving is geseculariseerd, en dat is zonder horten of stoten gebeurd, en zonder dat de maatschappij ten onder is gegaan aan moreel verval. Bijna alles wat vroeger verboden was, en de lijst was lang, is dat al lang niet meer. Niet de Kerk, maar het volk, bij monde van het parlement, beslist nu bij wet wat verboden is. En daarbij gaat men niet uit van vermeende goddelijke wetten, geboden en voorschriften, maar van wat men onderling overeenkomt, of waarover een meerderheid het eens is. Abortus, een van de meest beruchte strijdpunten, beschouwt men niet langer als moord, of als tegennatuurlijk, of door God zelf verboden; na jarenlange strijd is er een politieke meerderheid gevonden die het zelfbeschikkingsrecht van de moeder in deze kwestie erkende en een wettelijke regeling uitgewerkt heeft. Zo ook voor euthanasie. Dat is de grote omslag van het secularisme: de mens beslist zelf, na ernstig onderling overleg op grond van de rede en de stand van de wetenschap, over de humane ethische waarden die men wenst te onderhouden. Dat is in directe tegenspraak met wat de Kerk en elke godsdienst voorhoudt, namelijk dat er een bovennatuurlijk wezen is dat zijn absolute wetten openbaart via zijn priesters.
     
    Secularisatie, dat wil zeggen de bevrijding van de mens en de maatschappij van elke godsdienstige dwang, en secularisme, de ideologie en maatschappelijke opvatting waarbij de godsdienst buiten beschouwing gelaten wordt, is maar mogelijk in een democratisch bestel. Zolang een samenleving gedomineerd wordt door een beperkte groep van personen die met fysiek en mentaal geweld zijn wil oplegt aan anderen, kan ook een godsdienst gedijen. Godsdienst is immers intrinsiek een instelling die berust op macht en op het onderwerpen van iedereen aan de ambities en inzichten van enkelen. Godsdienst kan enkel onder dwang opgelegd worden. Zodra de macht en de gezagsstructuur van een Kerk wegvalt, verdwijnt ook de godsdienst. De macht van een Kerk kan tanen door de implosie van het kerkelijk instituut, waarbij de priesters massaal uittreden; eveneens als de geloofwaardigheid van de clerus aangetast wordt door de talloze schandalen van die kaste; maar vooral doordat de mensen door een beter onderwijs tot andere inzichten gekomen zijn en een grotere intellectuele zelfstandigheid verworven hebben. Zoals kardinaal Danneels destijds zonder enige terughoudendheid verklaarde: de Kerk is geen democratie! Het antwoord van de moderne mens daarop is even uitgesproken en uitdagend: in een democratie is er geen plaats voor een dergelijke Kerk, of die nu christelijk, joods of islamitisch of nog iets anders is. Godsdienst heeft niets bovennatuurlijks. Het is een puur verzinsel van mensen om macht en rijkdom te verwerven voor het instituut, en voor de bedienaars van de eredienst en de andere kerkelijke beambten een manier om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Godsdienst behoort in die zin feitelijk tot het economische leven, zoals dat ook het geval is voor bijvoorbeeld kunstbeoefening.
     
    Ondanks de spectaculaire achteruitgang van de kerkelijkheid in onze streken en de toenemende secularisatie in alle aspecten van de samenleving, is het in onze tijd nog altijd nodig om ons elke dag in te zetten voor onze seculiere maatschappij. Enerzijds proberen ook in onze moderne samenleving bepaalde zogenaamd katholieke krachten nog altijd hun macht te laten gelden, vooral in de gezondheidszorg en in het onderwijs, maar ook in alle ethische debatten; anderzijds is er de onverholen bedreiging die uitgaat van godsdienstige dictaturen en theocratieën zoals de islam en het christelijk fundamentalisme. Maar het grootste gevaar vormen misschien wel de extremistische en/of populistische politieke bewegingen die overal de kop opsteken en sterk aan invloed winnen. Zij zijn uit op de ondermijning en de uiteindelijke vernietiging van de democratie en pleiten voor een of andere vorm van dictatuur, al dan niet onder één sterke leider. Daardoor zijn zij de gezworen vijanden van de individuele en collectieve vrijheid, gelijkheid en solidariteit onder de mensen, de basis van de democratie, die zelf de noodzakelijke voorwaarde is voor het secularisme.
     
    (Deze tekst verscheen eerder in De Sprokkel, vrijzinnig-humanistisch tijdschrift regio Westhoek Noord (Lente 2023). 

    Categorie:levensbeschouwing
    25-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naastenliefde

    Naastenliefde

    In de drie synoptische evangeliën vinden we het zogenaamde dubbelgebod: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf’ (Mt 22,36-40; Mc 12,28-31; Lc 10,25-27). Dat is echter niet wat Jezus zegt, het is een citaat uit de Joodse Wet, de Thora: het eerste deel staat in Deuteronomium 6,5, het tweede in Leviticus 19,18. Bij Matteus staat nog dat het tweede deel van het gebod gelijk is aan het eerste: door onze naaste lief te hebben gelijk onszelf hebben we God lief. God liefhebben betekent dus niets anders dan onze naaste lief te hebben.

    In onze christelijke opvoeding, in mijn geval vanaf 1946, werd voortdurend de nadruk gelegd op die naastenliefde. Die werd schril gecontrasteerd met eigenliefde, egoïsme. Wij moesten altijd in de eerste plaats aan de anderen denken, niet aan onszelf. De ware christen is zoals de barmhartige Samaritaan in Lc 10,25-37, waar Jezus uitlegt wie onze naaste is: iedereen die hulpbehoevend is, zonder enig onderscheid. Maar dat was volgens onze opvoeders niet voldoende. Ook wie niet behoeftig was, dus elke andere persoon, moest altijd de eerste plaats innemen in onze gedachten en ons gedrag. We moesten onszelf wegcijferen, ons volledig ten dienste stellen van de anderen. Dat was het grootste gebod, en als je dat niet naleefde, was je geen goede christen.

    Zo begrepen gaat dat gebod echter in tegen de ingeboren menselijke drang naar zelfbehoud. In ons spontane gedrag zorgen we altijd eerst voor onszelf, voor onze instandhouding en voor ons eigen welzijn en geluk, voor de bevrediging van onze eigen verschillende behoeften. Als men ons dan komt vertellen dat dat volkomen verkeerd is, zondig tot en met, de ergste zonde die er bestaat, dan roept dat vragen op, zelfs bij jonge kinderen. Wat is er zo verkeerd met de spontane overlevingsdrang, en de voorkeur die we hebben voor wat goed en aangenaam is voor onszelf? En waarom moeten we veeleer voor het voortbestaan en het welzijn van de andere zorgen? Ik heb dat nooit begrepen en ik begrijp het nog altijd niet.

    Is de naastenliefde de ideale, de meest moreel hoogstaande leefregel, zoals het christendom beweert? Zou de wereld een paradijs zijn als iedereen die zou toepassen? Laten we even veronderstellen dat dat mogelijk zou zijn. Iedereen zorgt voor de anderen zonder voor zichzelf te zorgen, dus iedereen wordt door de anderen verzorgd. Nog los van de onwaarschijnlijkheid en onhaalbaarheid van een dergelijk ideaal: waarom het zo moeilijk maken? Kan dat de bedoeling zijn van het gebod van de naastenliefde? Want in de eerste plaats is die leefregel fundamenteel strijdig met onze natuurlijke neiging tot zelfbehoud, en moet hij dus ingeprent en zelfs afgedwongen worden, en dat blijkt uiterst moeilijk, zelfs zo goed als onmogelijk te zijn. Zelfs als je zelf volkomen altruïstisch bent, kan je er nog niet op rekenen dat de anderen dat eveneens en in dezelfde mate zullen zijn. Het is dan wel heel vermetel om je eigen lot helemaal in de handen van de anderen te leggen. En dat is ook het algemene aanvoelen: iedereen zorgt in de eerste plaats voor zichzelf. Het gebod van de naastenliefde is daarnaast een bijkomend gebod: je moet ook de hulpbehoevenden bijstaan in de mate van je mogelijkheden.

    Dat is geen egoïsme, zoals het christendom en ook sommige filosofen beweren. Want de mens die naar zelfbehoud streeft en naar persoonlijk welzijn en geluk, ziet snel in dat de beste manier om dat te bereiken erin bestaat dat men samenwerkt met de anderen, veeleer dan met hen de strijd aan te gaan. Samenwerking is niet hetzelfde als de christelijke naastenliefde zoals men die gewoonlijk begrijpt. Het doel van samenwerking is het overleven en het welzijn en geluk van al de samenwerkende personen, maar de drijfveer van elke van hen is steeds het welbegrepen eigenbelang. Zelfs als men een zeer onzelfzuchtige daad stelt, doet men dat nog altijd vanuit de drang naar zelfbehoud. Wat wij voor onszelf willen, willen we immers spontaan ook voor anderen, en wat we niet willen dat ons overkomt, willen we ook anderen niet aandoen of laten aandoen. Dat noemen we empathie, en dat is algemeen menselijk, op de obligate uitzonderingen die de regel bevestigen na. Maar die spontane empathie wordt gelukkig getemperd door ons gezond verstand. Iemand die in het water springt om een drenkeling te redden, doet dat enkel als er ten minste een kans is op redding, en bijvoorbeeld niet als men zelf niet kan zwemmen. Wij zetten ons in voor anderen en voor het algemeen belang, maar niet als dat onze eigen ondergang betekent. En ook niet zomaar: het moet zinvol zijn, ook voor onszelf; ook wijzelf moeten ons er goed bij voelen, het moet bijdragen tot ons welbevinden, ook als het op zich niet aangenaam is, ook als het pijn doet.

    Als het christendom altruïsme als leefregel vooropstelt, en dat beantwoordt niet aan onze natuurlijke neigingen, en het is niet afdwingbaar, dan is dat niet alleen vreemd, het is ook verdacht: er moet een reden zijn waarom de Kerk dat predikt, en die is er ook. De Kerk fungeert namelijk als tussenpersoon bij de transacties. Zij zamelt geld en goederen in, die afgestaan worden uit de opgelegde ‘naastenliefde’, en verdeelt die dan onder de behoeftigen, maar dan in eigen naam. Zo verplicht ze naast de schenkers ook de behoeftigen aan zich, en dwingt hen om kerkelijk te worden of te blijven. Bovendien gebruikt ze ten minste een deel van de ingezamelde middelen voor zichzelf, voor de bedienaars van de eredienst en voor hun medewerkers. Zo wordt het instituut groter en belangrijker, het maakt zich onmisbaar in zijn dienstverlening, en wordt zo machtig in die specifieke sectoren: ziekenzorg, armenzorg, onderwijs, culturele activiteiten, sport, ontspanning… alles wat niet strikt economisch is, maar zelfs daarin is de Kerk actief, bijvoorbeeld in de abdijen. Ook de eredienst is een economische activiteit, want voor elk ritueel moet betaald worden, zelfs voor het bijwonen van de eucharistieviering.

    Het aanzetten tot ‘naastenliefde’ is dus in de eerste plaats een morele druk om mensen af te persen, om dan de eigen activiteiten te financieren. Dat de Kerk daar zelf beter van wordt, blijkt uit het aanzien, de macht en de middelen die ze in de loop der eeuwen verzameld heeft. Ongetwijfeld is een deel van de uit naastenliefde door de gelovigen afgestane middelen terechtgekomen bij behoeftigen, maar met een ander deel heeft de Kerk zich verrijkt. Bovendien is de Kerk altijd erg selectief in het verlenen van haar liefdadigheid: enkel gelovigen komen in aanmerking, en zelfs enkel ‘goede’ gelovigen, die de Kerk steunen en dankbaar zijn, en haar voorschriften naleven.

    Zo zijn we ver verwijderd van het gebod van de naastenliefde, zowel in zijn oude joodse als in zijn evangelische betekenis. Voor de Joden was de naaste de volksgenoot; dat is volkomen normaal in een primitieve tijd waarin vreemdelingen in principe vijanden waren. Het christendom ontwikkelde zich in een tijd van syncretisme en de opkomst van een wereldrijk, waarin de naaste elke medeburger was. De uitbreiding van de naaste tot elke andere persoon is dus geen moreel hoogstaand principe dat het christendom uitgevonden heeft, het is het logische gevolg van de veranderende levensomstandigheden. Het oude Joodse volk heeft altijd geweigerd om zich daaraan aan te passen. Het heeft zich notoir tot het uiterste verzet tegen zijn inlijving in het Romeinse Rijk, en heeft daarvoor een zware prijs betaald: de vernietiging van huis en haard en van de tempel, de diaspora gedurende bijna tweeduizend jaar. Het christendom, dat uit het jodendom ontstaan is, heeft de universele moraal wel aangenomen, maar de naleving ervan door de Kerk wordt geschandvlekt door een onoverzienbare geschiedenis van misdaden tegen de mensheid.

    Bovendien heeft het christendom de oorspronkelijke betekenis van het gebod fundamenteel gewijzigd. Zowel in de joodse wet als in het evangelie gaat het om het liefhebben van de naaste ‘gelijk uzelf’. We moeten de naaste behandelen zoals we onszelf behandelen, en zoals we willen dat de naaste ons behandelt. We moeten dus in de eerste plaats onszelf liefhebben, voor ons zelfbehoud instaan in de mate van onze mogelijkheden, en de anderen zo weinig mogelijk tot last zijn. En wat we voor onszelf willen, willen we van nature ook voor de anderen, en door met anderen samen te werken zorgen we voor een betere wereld voor iedereen. Maar die levenshouding is niet wat de Kerk voorhoudt, vanzelfsprekend. In een maatschappij die dergelijke principes huldigt, is er immers geen nood aan en geen plaats voor een Kerk als caritatieve tussenpersoon, noch als verlener van rituelen, noch als morele scheidsrechter, noch als wereldlijke gezagsstructuur, noch als economische macht. De Kerk verlaagt het individu tot nederige en volgzame gelovige, tot een vorm van moreel en fysiek lijfeigenschap. De Kerk is echter niets anders dan een instituut van mensen. Het zijn dus mensen die andere mensen onvrij maken en uitbuiten, en zichzelf zo rijk en machtig maken onder het mom van hun godsdienst. De naastenliefde is het hoogste gebod, omdat het zo goed opbrengt. De Kerk zelf echter staat boven haar eigen wetten, ook boven het gebod van de naastenliefde. Dat is altijd zo geweest, en het is nog altijd zo. Kijk om je heen, en je zal vaststellen dat dat de realiteit is.


    Categorie:God of geen god?
    22-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienst en zijn vijanden

    Godsdienst en zijn vijanden

    Zoals velen van mijn generatie (°1946) in Vlaanderen ben ik katholiek opgevoed en bracht ik mijn hele ‘actieve’ leven door in de katholieke zuil. Ik zag echter van kindsbeen af spontaan in dat de katholieke godsdienst ongeloofwaardig was. Vanaf mijn zestigste ben ik daarover dieper gaan nadenken, wat me ertoe bracht me te uiten als atheïst. Die term volstaat echter niet om mijn opvattingen over God, Kerk, geloof en godsdienst te omschrijven. Hij betekent immers louter dat ik ervan overtuigd ben dat de God van de traditionele godsdiensten niet bestaat. Ik ben tevens antiklerikaal: Kerk en staat moeten strikt gescheiden zijn. Maar ik ben bovendien antigodsdienstig: ik meen dat godsdienst fundamenteel erg schadelijk is voor het individu en voor de samenleving. Dat is een stap verder dan atheïsme en antiklerikalisme, die beide nog altijd een terechte geëigende plaats kunnen gunnen aan godsdienst en aan de georganiseerde godsdiensten. Ik ben een tegenstander van godsdienst in al zijn vormen.

    Maar omdat de individuele vrijheid een onvervreemdbaar mensenrecht is, moet ik mij erbij neerleggen dat anderen daar anders over denken. Er zijn miljarden mensen die op een of andere manier godsdienstig zijn. Dat is hun goed recht, en zij hebben ook het recht om zich te verenigen. Maar als ze dat doen, moeten hun verenigingen door de samenleving op dezelfde manier behandeld worden als alle andere verenigingen. En dat is niet het geval. In alle landen genieten godsdiensten een voorkeurstatuut, onder zeer verschillende vormen, die echter altijd ook betrekking hebben op hun onroerend goed en hun financiën, en dat louter omdat ze ‘godsdienstig’ zijn.

    Indien godsdiensten inderdaad schadelijk zijn voor het individu en voor de samenleving – en daarover kan vandaag bij een objectieve beoordeling toch geen twijfel meer bestaan, met alles wat we nu weten over de geschiedenis en over onze huidige wereld – dan verdienen de georganiseerde godsdiensten dat uitzonderlijk gunstige statuut geenszins. Ze zouden integendeel moeten vervolgd worden voor al hun wandaden en oneerlijke praktijken, zoals andere malafide organisaties.

    Maar niets is minder waar. Mensen die mijn radicale opvatting delen en daar ook voor uitkomen, zijn zeldzaam. Atheïsten zijn al zeldzaam, antiklerikalen eveneens, en antiklerikale atheïsten nog meer. Antigodsdienstige antiklerikale atheïsten al helemaal, er is niet eens een naam voor ‘antigodsdienstig’. Ze zijn marginaal, niet georganiseerd, en hebben dus geen impact op de samenleving. En dus blijven de godsdiensten bestaan, blijven ze hun opvattingen opdringen aan de samenleving, blijven ze kinderen en volwassenen indoctrineren, en blijven ze genieten van hun fiscale en andere voordelen. En dat terwijl in de praktijk de godsdienst bijna helemaal verdwenen is uit onze samenleving, zoals alle statistieken, ook de kerkelijke, duidelijk aantonen.

    Daaruit blijkt hoe succesvol de indoctrinatie van de Kerk geweest is sinds haar ontstaan, zelfs bij mensen die slechts bij naam gelovig zijn, zelfs bij ongelovigen. De Kerk is heilig, de godsdienst is onaantastbaar, nog altijd. Zelfs als men ervan overtuigd is dat de Kerk er beter niet zou zijn, laat men haar bestaan, en gaat men voorbij aan zelfs de ergste misdaden die erdoor gepleegd worden, en aan de meest flagrante schandalen. Hier en daar zijn er kleine ingrepen, zoals recentelijk in Luxemburg, waar de financiering van de Kerk door de staat enigszins beperkt wordt. Maar radicale ingrepen, zoals tijdens de Franse Revolutie, of in de communistische regimes in de eerste helft van de 20ste eeuw – en die de Kerk overigens heel snel glansrijk overwonnen heeft – zien we nergens. Meer nog: onlangs werd aan een Vlaamse bisschop die als woordvoerder optrad de vraag gesteld of priesters die zich schuldig gemaakt hebben aan seksueel misbruik van minderjarigen nog wel op de loonlijst van de Kerk – en dus van de staat – thuishoorden; daarop antwoordde hij blijkbaar verbijsterd dat ze daar inderdaad niet zouden mogen opstaan, maar door zijn antwoord gaf hij toe dat er wel degelijk nog opstaan, en dat hij noch iemand anders in de Kerk ooit ook maar iets gedaan had om dat te veranderen.

    De vraag naar het bevoorrechte statuut van de katholieke Kerk, of van de andere erkende godsdiensten, ligt niet eens op de politieke onderhandelingstafel, terwijl de enige partij die met een godsdienst ‘verbonden’ is, in Vlaanderen minder dan 12 % van de stemmen haalt in een recente peiling. Over de dominante rol van de Kerk in het onderwijs, de gezondheidszorg, de jeugdbeweging en talrijke andere aspecten van de samenleving worden geen vragen gesteld, integendeel, men blijft ervan uitgaan dat de katholieke instellingen en organisaties de beste zijn. Maar zelfs als ze dat al zouden zijn, is dat dan omdat ze katholiek of godsdienstig zijn? Het godsdienstige is er meestal heel ver te zoeken, zowel bij de leiding als bij de leden of de gebruikers.

    Dat is het bizarre aan godsdienst: zelfs als God niet zou bestaan, zou er aan de Kerk niets veranderen. Het bewijs daarvoor is dat hij inderdaad niet bestaat, nooit bestaan heeft, en dat dat de Kerk nooit gedeerd heeft.


    Categorie:God of geen god?
    19-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloof, ongeloof en troost?
    Een stap dichterbij komen. Vragen over geloof, ongeloof en troost 
    De titel van deze tekst, is ook de titel van een nieuw boek van Navid Kermani. Ik had geen idee wat de insteek van de auteur was. Dat bleek bij lezing echter meteen: het gaat om een Duitser van Iraanse afkomst, een moslim, en dat is waarover hij schrijft, deels (auto)biografisch, deels apologetisch. De islam die hij voorstaat, is 'modern', in die zin dat hij die 'nogal' vrij interpreteert, en zich bijvoorbeeld negatief uitlaat over fundamentalistische theocratieën. Maar hij is evengoed traditioneel, want hij wijkt geen millimeter af van de leerstellingen en voorschriften van de Koran, die hij overvloedig citeert, naast andere teksten van zijn geloof. Hij is zelf ook 'modern', westers universitair opgevoed (oriëntalistiek, weliswaar), en laat dat ook blijken, bijvoorbeeld door over kwantummechanica te schrijven. Maar hij is daarom niet minder traditioneel of moslim. Die verschillende en fundamenteel tegenstrijdige elementen maken natuurlijk van zijn betoog inhoudelijk een vreemd zootje. Voeg daaraan nog toe dat hij er een soort van raamvertelling van maakt: het boek is geschreven op verzoek van zijn stervende vader om de islam voor diens kleindochter, de twaalfjarige dochter van de auteur dus, te verduidelijken. Die vader en die dochter zijn echter niet veel meer dan een literaire conventie, vooral de dochter blijft een cliché, een potsierlijke stropop. Geen enkele twaalfjarige zal voorbij de eerste bladzijde van dit boek raken, het vereist een 77-jarige verbeten atheïstische ijzervreter als deze recensent om het tot het bittere einde toe vol te houden, tegen beter weten in, overigens.
     
    Men spreekt vandaag af en toe over de mogelijkheid van een 'verlichte' islam, en sommigen zien daarvan zelfs de eerste bemoedigende tekenen. Dit boek is daarvan geen aanwijzing, en het doet veeleer de vraag rijzen of zoiets wel mogelijk is. Voor het christendom is die vraag negatief beantwoord, althans in onze contreien: de Verlichting is atheïstisch, godsdienst is niet te verzoenen met de rede, zelfs niet met een beetje simpel gezond verstand. Vandaar dat de auteur zich in duizend bochten moet wringen, en daarbij zowel zijn godsdienst als het gezond verstand geweld aandoet, telkens weer, op elke bladzijde. De kwantummechanica wordt grotesk vertekend voorgesteld als een soort hermetische religieuze poëzie, en het uiteindelijke fysische bewijs van het bestaan van God (wat we ook al van christelijke 'geleerden' gehoord hebben). Er is evenwel geen twijfel mogelijk: geloof en rede zijn onverzoenlijk, en elke poging daartoe is gedoemd om faliekant af te lopen, de spagaat is te pijnlijk. De godsdienst zal nooit de grondslagen van de rede aanvaarden, noch de rede die van de godsdienst. Dat maakt ook dit boek onvermijdelijk en pijnlijk duidelijk.
     
    Vanuit het standpunt van de rede is de kritiek vernietigend: alles is immers zo oneindig veel eenvoudiger uit te leggen zonder God. En maatschappelijk is de democratie zo evident noodzakelijk, dat de godsdienst enkel als een ernstige en kwalijke belemmering kan worden gezien, zoals overigens altijd al gebleken is, en ook vandaag nog het geval is.
     
    Er zijn ook zeer ernstige vragen te stellen bij de intellectuele eerlijkheid van deze auteur. Verscheidene keren geeft hij zelf toe dat hij bepaalde vermeend (auto)biografische passages verzonnen heeft, en dat hij veeleer een 'schrijver' en een dichter is dan een filosoof of chroniqueur. Tja … Je zal dan maar zijn dochter zijn! Of zijn vader? En wat te denken over de lange passage over de vroegtijdige geboorte van zijn dochter? En het is niet alleen over dergelijke gegevens dat hij meer dan een loopje neemt met de waarheid. Zo beweert hij dat 'volgens onderzoekers' de aarde niet vier tot vijf maar al twintig miljard jaar zou bestaan (blz. 200). Dat is eens wat anders dan de gebruikelijke Bijbelse fictie van 4000 jaar, maar of het een vooruitgang is? En ook op filosofisch en levensbeschouwelijk vlak permitteert hij zich talloze al te flagrante vrijheden, zoals dat andere cliché van de godsdienstfanaten, namelijk dat het monotheïsme de grondslag zou zijn van de moderne beschaving en de Verlichting ...
     
    Het wijst op een meer algemene instelling van deze 'geleerde', lid van de Duitse Academie voor taal en poëzie, gelauwerd met verscheidene literaire prijzen, wiens boeken in verscheidene talen vertaald worden: hij beschrijft de wereld louter vanuit zijn eigen bedenkelijke standpunt, zonder zich ook maar enigszins verplicht te voelen om de waarheid recht te laten wedervaren. Zijn werkelijkheid is dan ook een alternatieve werkelijkheid, waarin alles mogelijk is, en elke waarheid subjectief is, en precies daarom even waar als elke andere. In de magisch-realistische literatuur of sciencefiction weet men waaraan zich te verwachten, en dan kan dat procedé, waarbij de werkelijkheid anders voorgesteld wordt dan ze is, effectief werken. In een essay als dit heeft de lezer, althans volgens westerse normen, recht op ten minste een eerlijke poging om de waarheid te benaderen. In die terechte verwachting worden we hier wel heel zwaar op de proef gesteld en uiteindelijk deerlijk teleurgesteld.
     
    Ik aarzel dan ook niet om dit misbaksel scherp te veroordelen. Dit is een grof misleidend boek, en indien het niet uit verfoeilijke boosaardigheid geschreven is, dan uit verregaande imbeciliteit, of louter commercieel winstbejag. Maar ook daarover zullen de meningen allicht verschillen. Boeken die ik hier negatief beoordeel of zelfs weiger te bespreken, krijgen vervolgens elders niet alleen de gebruikelijke vrijblijvende vaag lovende beoordelingen op achterflappen en in verkooppraatjes, maar werden al tot twee keer toe gelauwerd met de prijs voor het beste (religieuze!) boek …
     
    Dit boekessay is niet een eerste zwaluw die de islamitische lente aankondigt. Het lijkt veeleer een overjaarse aasgier die zich te goed doet aan de rottende restanten van een intrinsiek gewelddadige en anti-humanistische godsdienst. De erfgenamen van de islam staan voor dezelfde uitdaging als die van het christendom: aanbid wat (en wie!) je verbrand hebt, verbrand wat je hebt aanbeden (om de gevleugelde woorden van Sint-Remigius tot Clovis te citeren, ca. 500). Dat geldt niet alleen voor personen die nu nog altijd gebukt gaan onder staatsgodsdiensten en andere dictaturen, maar misschien vooral voor mensen zoals deze Navid Kermani, zoon van asielzoekers, opgevoed in onze westerse tradities, die geen excuus van onwetendheid en ongewilde indoctrinatie kunnen inroepen voor hun misplaatste trouw aan een mensonterend geloof. Elke ontwenning is lastig en pijnlijk. Maar beter de korte pijn dan de lange, en dat dit mogelijk is, hebben christenen bewezen in de tweede helft van de 20ste eeuw.
     
    Dit boek is geen aanzet tot een dergelijke ommekeer, geen teken van verzet. Het staat haaks op alles wat het beste van onze westerse traditie te bieden heeft. Daarom moet het ontmaskerd worden als een erg gevaarlijke want slinkse poging om, al dan niet georkestreerd, die traditie te ondermijnen, en ze te vervangen door een nu al dreigende levensbeschouwing en politieke structuur die elke dag bewijst tot welke misdaden tegen de mensheid ze nog steeds zonder scrupules in staat is.

    Categorie:levensbeschouwing
    15-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iedereen gelijk voor de wet?

    Iedereen gelijk voor de wet?

    Artikel 10 van de Belgische grondwet bepaalt dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet. Dat is een essentieel kenmerk van algemene wetten. De wetten zijn dus op iedereen van toepassing, zowel in wat ze gebieden en aanbieden als in wat ze verbieden. Elke individuele mens is onderworpen aan de verplichtingen van wetten, en kan zich erop beroepen om rechten te doen gelden. Wanneer men een wet overtreedt, stelt men zich bloot aan de sancties die de wetgever heeft voorzien. Maar de essentie van het individu is dat elke mens te allen tijde zijn individuele vrijheid behoudt om zich al dan niet te onderwerpen aan de wet, of zich erop te beroepen. De wet kan niet verhinderen dat er overtredingen begaan worden, of mensen dwingen om gebruik te maken van wettelijke bepalingen. Er is dus altijd een individuele instemming nodig, en de ervaring leert ons dat die verre van algemeen is. Wetten worden voortdurend overtreden en genegeerd. In 2022 werden er in België ongeveer 7,5 miljoen (!) verkeersovertredingen vastgesteld; ongetwijfeld is het aantal begane verkeersovertredingen een ruim veelvoud daarvan.

    Er is dus een enorme discrepantie tussen wat de wet voorschrijft en de naleving ervan. Men aanvaardt de wet als dusdanig, maar men overtreedt die massaal. Daarbij stellen we vast dat er vanzelfsprekend een zeer groot verschil is in de aard van de overtredingen. In hetzelfde jaar werden er ongeveer 830.000 criminele feiten vastgesteld, waarvan ongeveer 10 % misdrijven tegen de lichamelijke integriteit. Er zijn elk jaar ongeveer 185 moorden in België.

    Uit die cijfers blijkt dat sommige overtredingen heel vaak begaan worden, en andere uiterst zelden. Wij maken zelf een onderscheid in het naleven van de wet. Iedereen is gelijk voor de wet, maar de wet is niet gelijk voor iedereen. Elk individu leeft de wetten na op een eigen manier. Sommigen overtreden nooit (bewust) een wet, anderen vaak; sommige wetten worden voortdurend overtreden en andere bijna nooit. De kans om betrapt te worden is daarbij voor velen een belangrijke factor. Elke mens maakt bewust of onbewust een afweging die bepalend is voor het uiteindelijke gedrag. De individuele vrijheid wordt door de wetten allicht beïnvloed, zowel door hun bestaan als door hun bekendmaking en sanctionering, maar wordt er niet door ongedaan gemaakt. Iedereen maakt eigen keuzes in het leven, en de wetten zijn daarbij een leidraad, maar blijkbaar niet meer dan dat. Geen enkel systeem, politiek of religieus, slaagt erin om iedereen altijd alle wetten te doen naleven. Elke mens beslist zelf over wat men doet en laat; dat gebeurt niet altijd heel bewust en met overleg, er zijn talloze factoren die ons gedrag min of meer onbewust beïnvloeden.

    Wanneer we echter vaststellen dat iemand de wet overtreden heeft, zijn we toch spontaan verontwaardigd, of zelfs geschokt, althans wanneer het een zware en dus uitzonderlijke overtreding is, of een zoveelste overtreding van dezelfde of een andere aard. Wij stellen ons dan op het standpunt van de wet, of desgevallend van het slachtoffer, en hebben geen oog en geen begrip voor de individuele vrijheid van de dader om de wet te overtreden, terwijl dat nochtans voortdurend en op grote schaal gebeurt. Voor de daders gelden de wetten die zij overtreden niet, ze worden genegeerd, het is alsof ze niet bestaan, zelfs als ze algemeen bekend zijn.

    Zo is het mogelijk dat een hoogopgeleide persoon, die bovendien een belangrijke maatschappelijke rol vervult, en zelfs een verdediger is van ethische gedragsregels, toch willens en wetens wetsovertredingen begaat, niet eenmaal, maar constant gedurende vele jaren. Het voorbeeld van Roger Vangheluwe dringt zich op. Als priester is hij door de Kerk verplicht celibatair, hij weet dat hij geen seksuele relaties mag hebben. Bovendien weet hij dat seks met minderjarigen strafbaar is. En toch.

    Seksualiteit is een uiterst complex menselijk domein. De wetgever stelt zich wijselijk terughoudend op en verbiedt enkel zaken waarover iedereen het eens is dat ze niet kunnen toegelaten worden, zoals verkrachting of andere vormen van seksueel geweld, of kindermisbruik. Veel vormen van seksualiteit die door de katholieke Kerk scherp veroordeeld worden, zijn in België en in verscheidene andere landen evenwel niet strafbaar. Zelfs consensueel incest tussen volwassenen valt onder de algemene regel dat onder consenting adults alles toegelaten is wat niet anderzijds verboden is. Het is niet onbekend dat priesters voor hun eigen seksualiteitsbeleving dezelfde regel hanteren, ze beschouwen seksualiteit als een onvervreemdbaar menselijk recht, wat de Kerk daarover ook zegt. De maatschappij, en zelfs de Kerk, is het daar grotendeels mee eens, en laat oogluikend en begrijpend gebeuren.

    Maar wat met seks van volwassenen met minderjarigen? Dat wordt door de gemeenschap afgekeurd en is dus bij wet verboden; men stelt principieel dat minderjarigen nog niet in staat zijn om bewust in te stemmen. We weten dat het toch gebeurt, anders hoefde het niet eens verboden te worden. Het gebeurt overal, en dus ook door priesters. Wegens de specifieke omstandigheden waarin priesters zich vaak bevinden, namelijk in het onderwijs en andere vormen van pastoraat, waarbij zij vaak in nauw contact komen met kinderen, en wegens hun moeilijk te onderhouden celibaatsverplichting, doet het zich bij hen klaarblijkelijk relatief meer voor. Zo is er door de eeuwen heen een stilzwijgende gewoonte ontstaan van seksuele omgang tussen religieuzen en de kinderen die aan hun zorg worden toevertrouwd. Er is dan sprake van normvervaging en zelfs bandeloosheid, aangemoedigd door het ontbreken van sanctionering, zelfs wanneer de feiten bekend zijn, en zelfs wanneer ze zich herhaaldelijk en onophoudelijk voordoen. Ongetwijfeld hebben daardoor personen met pedofiele neigingen zich aangetrokken gevoeld tot het priesterschap of het religieuze leven, maar ook personen zonder dergelijke neigingen zijn door die omstandigheden ertoe gekomen om seksuele omgang te hebben met minderjarigen.

    Dat heeft ook de maatschappij gedoogd. Men heeft altijd geweten dat priesters seksueel actief waren op alle mogelijke manieren, en dat ze dat ook waren met de kinderen met wie ze in contact kwamen door hun functie. De priesters stonden echter de facto boven de burgerlijke wet, zij waren enkel onderworpen aan het kerkelijk recht. De Kerk deed er alles aan om priesters buiten publieke vervolging te houden, en de burgerlijke overheid stemde daarmee in grote mate in. Er zijn echter naast de talloze daders ook nog zoveel meer slachtoffers geweest van dat seksueel misbruik, dat men onmogelijk kan volhouden dat ‘men het niet wist’: de betrokkenen zelf wisten het althans maar al te goed, en vele anderen met hen. Het was algemeen geweten, al was het maar onder de vorm van de stereotiepe grapjes die daarover gemaakt werden, zowel onder kinderen en jongeren als onder volwassenen. De samenleving is derhalve medeverantwoordelijk voor de toestand die eeuwenlang voortgeduurd heeft, en die ook vandaag nog doorgaat.

    Zo is het te verklaren dat ‘zelfs’ een bisschop jarenlang seks kon hebben met een minderjarig familielid, en dat helemaal niet abnormaal vond, niet voor zichzelf, en ongetwijfeld ook niet voor anderen zoals hij. Hij kende uiteraard de kerkelijke en de burgerlijke wetten, maar nam in gemoede de vrijheid om die te overtreden, helemaal in overeenstemming met zijn persoonlijk geweten. Blijkbaar leverde het zelfs geen intellectuele of psychologische problemen op dat hij zijn eigen gedrag openlijk moest afkeuren en veroordelen wanneer het voorkwam bij anderen: dat is nu eenmaal wat priesters verondersteld worden te doen: ze maken een fundamenteel onderscheid tussen de persoon en de functie, met als excuus dat niemand volmaakt is. De boodschap, of de wet is integer, de boodschapper of de wetgever hoeft dat niet noodzakelijkerwijs te zijn.

    Dat de daders van seksueel misbruik van minderjarigen zelf schuldig zijn, daarover kan en mag geen twijfel bestaan. Maar de Kerk en haar gezagsdragers zijn door hun bewust verzuim eveneens schuldig: ze hebben nagelaten op te treden tegen de daders, en nagelaten de slachtoffers te beschermen, te erkennen en bij te staan. Bovendien hebben ze systemen in het leven geroepen en al eeuwenlang in stand gehouden waar dat misbruik mogelijk en dus gangbaar was, waardoor ze bovendien ook tegenover de daders een schuld op zich geladen hebben. Tot op heden is er daarover bij de Kerk geen schuldbesef. De daders zijn de enige schuldigen, het gaat om ‘rotte appels’, slechte, onwaardige priesters. Dat strookt echter niet met de kerkelijke bescherming die die daders altijd genoten hebben en nog steeds genieten, en de instandhouding van de situaties waarbinnen het misbruik zich voordoet. De Kerk gaat in dezen geenszins vrijuit.

    Er zal aan het seksueel misbruik van minderjarigen – en anderen… – door priesters nooit een einde komen. Indien men wil dat priesters de kerkelijke celibaatswetten niet meer overtreden, zal men die wetten moeten afschaffen, ofwel het priesterschap. In beide gevallen betekent dat het einde van de Kerk zoals we die kennen, en dat zou voor de samenleving een goede zaak zijn.

    De maatschappij zal zich steeds duidelijk moeten uitspreken tegen alle vormen van niet-consensuele seks, zoals tegen alle vormen van geweld, en toezien op de beteugeling van overtredingen. Ze zal verder terecht terughoudend blijven tegenover de consensuele seksualiteitsbeleving van de burgers. Er zal altijd hoe dan ook een aanzienlijke afstand bestaan tussen deze wetten enerzijds en de naleving, de handhaving en sanctionering ervan anderzijds. Dat is nu het geval, en dat is altijd het geval geweest is. Seksualiteit is nu eenmaal een domein waarop de individuele menselijke vrijheid zich niet gemakkelijk neerlegt bij welke wetten dan ook. Dat heeft ook de Kerk tot haar – en onze! – schade en schande ondervonden, al heeft de Kerk en de godsdienst in het algemeen daaruit nog steeds geen lessen getrokken.


    Categorie:levensbeschouwing
    12-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ezelsoren (recensie)

    Johan Braeckman, Ezelsoren. Kanttekeningen bij moeilijke kwesties, Houtekiet, 2022.

    Wat een goed idee om een ruime selectie van de talrijke teksten van Johan Braeckman die de laatste jaren her en der verschenen zijn, bijeen te brengen in een handig boek! Het is immers zelfs voor wie Johan kent onmogelijk om bij te houden wat hij allemaal schrijft en waar het verschijnt. Bovendien zijn bijdragen van zijn hand die men soms toevallig digitaal raadpleegt van dien aard dat men er later graag naar teruggrijpt, wat niet altijd eenvoudig is. Nu zijn althans vijftig van die stukken bewaard en in een handig formaat beschikbaar voor een aangenaam weerzien of een blije eerste kennismaking.
    Want dat moet alvast gezegd: een Braeckmannetje lees je voor je plezier, dat wil zeggen dat het steeds weer een intellectueel genot is. Johan citeert in zijn woord vooraf zelf E.O. Wilson: ‘We verdrinken in informatie, maar dorsten naar wijsheid.’ Parafraserend: we dorsten naar informatie, maar verdrinken in meningen, de ‘meningitis’ die vooral, maar zeker niet uitsluitend de digitale media teistert. Johan biedt ons in elk van zijn teksten weliswaar een heel eigen benadering, maar hoedt zich streng voor louter opiniëren. Wat hij te vertellen heeft – en vertellen, dat kan hij! – is zonder fout stevig onderbouwd door zijn nuchter inzicht. Zo fungeert hij, in de razende storm van irrationaliteit en ontstellende prietpraat, en de pseudowetenschappelijke onzin die de media overspoelt, als een veilig baken waarop we ons in vertrouwen kunnen richten. Niet zelden zet hij niet alleen de keizer in zijn blootje, maar wijst hij ook de simpele ziel terecht, zij het altijd fijntjes, en met groot mededogen, die ergens een verre of juist luide klok heeft horen kleppen, en niet alleen niet weet waar de klepel hangt, maar zelfs geen flauw vermoeden heeft van het feit dat klokken klepels hebben.
    Er zijn vier grote delen: wetenschap en kritisch denken; religie; menselijk, al te menselijk; Darwin en de evolutietheorie. Ik kies vrij willekeurig uit elke sectie een voorbeeld ter illustratie.
    We hebben al meteen prijs met de allereerste bijdrage, over zijn kennismaking met de Belfort-Group (2012), die aanhangers bijeenbrengt van complottheorieën allerhande. Je zou dan denken dat onze auteur zich gaat weren als een duivel in een wijwatervat, maar niets is minder waar. Zijn verslag van zijn aanwezigheid op een van hun bijeenkomsten is bedaard en zakelijk, wars van de hevige emoties die bij mensen met heilige, maar bizarre overtuigingen weleens de kop opsteken. Hij gaat niet in de clinch met hen, ook hier achteraf niet, maar wijst rustig op hun feitelijke ‘vergissingen’, en vooral op hun misleide mentaliteit, hun fundamentele fallacy.
    Uit het tweede deel over religie nemen we een gelijksoortig artikel, naar aanleiding van een studiedag over wonderen en mirakels. Die zijn een beetje uit de mode, maar men mag niet vergeten dat gedurende 2000 jaar wonderen en mirakels, door of namens God verricht, zowat het belangrijkste Godsbewijs uitmaakten, zeker voor de gewone gelovige en zelfs ongelovige. Dat een Opperwezen in staat is de natuurwetten naar zijn hand te zetten, is immers een onweerlegbaar bewijs van het feit dat er een bovennatuurlijk wezen is, dat bovendien almachtig is, en bovendien de mens liefheeft. Ook vandaag nog houdt de katholieke Kerk vast aan wonderen; meer nog: wonderen zijn vereist voor de zalig- en heiligverklaring van personen, die nog steeds elk jaar gebeuren. Hoe vooruitstrevend sommige theologen en gelovigen ook mogen zijn, wanneer zij zouden toegeven dat de natuurwetten absoluut geldend zijn, hebben zij een eerste, maar onherroepelijke stap gezet naar een gezond atheïsme. Onze auteur legt ons klaar en duidelijk uit waar het op staat, aan de hand van concrete voorbeelden, nuchtere vaststellingen en af en toe een geamuseerde boutade. Misschien had hij wat ongenadiger mogen zijn voor de perfide misbruiken ter zake die de Kerk eeuwenlang op de meest cynische wijze op grote schaal heeft geduld en zelfs aangemoedigd, niet zelden met groot geldelijk gewin als gevolg, getuige de nog steeds bloeiende commercie in Lourdes, die evenwel slechts een dun afkooksel is van praktijken die tot in de twintigste eeuw welig tierden.
    ‘Over Alan Turing en homoseksualiteit’ is een sprekend voorbeeld uit het derde deel. Het biedt de lezer in kort bestek een goed beeld van het enorme belang van Turings werk, maar brengt terecht zijn tragische en voortijdige levenseinde in herinnering, dat in rechtstreeks verband staat met zijn seksuele geaardheid en de onmenselijke manier waarop de staat daarmee omging, in 1950 notabene. Het is ongetwijfeld door toedoen van weldenkende mensen zoals onze auteur dat daarin op onze dagen gelukkig verandering gekomen is, althans in de meest beschaafde landen, en bij een groeiend aantal van hun burgers, al is de strijd zeker nog niet gestreden, ook niet in ons eigen land, dat nochtans op dat punt tot de meest vooruitstrevende en onbevooroordeelde behoort.
    Dat ook aan Darwin en de evolutietheorie ruime aandacht zou besteed worden, was voor de hand liggend. Johan Braeckman is in Vlaanderen een van de voorvechters en verspreiders van deze fundamentele wetenschappelijke inzichten, die helaas nog veel te weinig aandacht krijgen, inzonderheid in het onderwijs. Het is niet overdreven te stellen dat geen enkel inzicht belangrijker is dan dat: de natuurwetten zijn absoluut, en alle leven is ontstaan uit nietige beginselen, en is geëvolueerd door genetische mutaties die erfelijk worden overgedragen. Dat is, zoals de Amerikanen zeggen, geen rocket science, en dus zou iedereen zich dat moeiteloos eigen moeten kunnen maken, quod non, helaas, nochtans. Men leert onze kinderen van alles aan, waarvan allicht veel nuttig is, en veel wellicht veel minder, maar aan dat belangrijkste van alle begrippen wordt nauwelijks of meestal zelfs geen aandacht besteed, of wordt het ongemeen belang ervan onvoldoende benadrukt. En zo komt het dat creationisme en intelligent design nog steeds aanhangers hebben, en dat Darwin nog altijd moet verdedigd worden. We moeten professor Braeckman dankbaar zijn dat hij, zoals destijds Thomas Huxley, het blijft opnemen voor Darwins ‘gevaarlijke idee’ (Dennett, 1995), ook in dit boek.
    Hoeft het nog gezegd dat dit boek ongetwijfeld een zeer ruim publiek zal aanspreken, niet alleen door de vlotte, onderhoudende, overtuigende taal en stijl van de auteur, en door het belang en de actualiteit, dan wel de tijdeloosheid van de behandelde onderwerpen, maar tevens door de voorbeeldige presentatie, de klassieke, maar stijlvolle typografie, de beknopte maar uiterst nuttige en leerzame bibliografische gegevens bij elk van de teksten, en niet te vergeten, de prachtige illustraties in zwart-wit, de foto’s van Gwenny Cooman? Mede door toedoen van een kleine schare van al dan niet Chinese vrijwilligers, die zich nauwgezet van hun gelukkig niet al te lastige taak gekweten hebben, is het boek bovendien ook opvallend vrij van de meest gebruikelijke taal en typefouten en eventuele lapsussen.
    Dit is een boek om zelf te koesteren, om het een ereplaats te geven op je nachtkastje, als je een bed-lezer bent, of anders naast je luie zetel en het ter hand te nemen wanneer je bezigheden je even een rustpauze verlenen, of je ertoe nopen. Je zal het je nooit berouwen dat je even de auteur gevolgd bent langs de vele paden die hij als een bekwame, betrouwbare gids bewandelt. Maar wees niet verwonderd als je vaststelt dat je niet één, maar verscheidene stukjes verorberd hebt: het is moeilijk om het boek dicht te klappen voor uitgesteld genot.

    Categorie:ex libris
    08-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hersenspinsels?
    Hersenspinsels?
    Het is nu stilaan wel voor iedereen duidelijk dat onze hersenen een essentiële rol spelen in ons mentale welzijn. Wanneer er zich in de hersenen storingen voordoen, heeft dat gevolgen voor ons functioneren als mens. Dat is het meest evident wanneer die storingen van materiële aard zijn. Een harde klap op het hoofd kan iemand bewusteloos slaan, of erger. Een hersentumor is altijd een ernstige aandoening. Wanneer de hersenen beschadigd raken, bijvoorbeeld door een ongeval, vallen er functies uit, of werken ze niet meer op de juiste manier. De nauwe band tussen onze hersenen en ons functioneren blijkt verder ook uit het feit dat het stimuleren van bepaalde hersencentra een soms spectaculair gunstige invloed heeft, zoals bij parkinsonpatiënten, die zo bevrijd kunnen worden van de hevige bevingen veroorzaakt door een specifieke aantasting van bepaalde hersengebieden. Ten slotte zijn er ook personen die geboren zijn met min of meer ernstige fysieke afwijkingen die ook een mentale weerslag hebben, zoals het bekende syndroom van Down.
    Men kan zich dan de vraag stellen of alle mentale stoornissen een materiële oorzaak hebben, meer bepaald een fysieke aantasting van de hersenen. Dat is immers niet evident. Het is niet omdat fysieke oorzaken een mentaal gevolg hebben dat mentale afwijkingen noodzakelijkerwijs een fysieke oorzaak moeten hebben; het ene volgt niet zonder meer logisch uit het andere. Het lijkt dus mogelijk dat er mentale stoornissen voorkomen die niet te wijten zijn aan een fysieke impact op de hersenen. Dat is echter een veronderstelling die zich misschien wel opdringt, maar daarom nog niet bewezen is. Het is immers goed mogelijk dat een mentale stoornis, bijvoorbeeld een ernstige depressie of fobie, niet meteen, of zelfs na grondig onderzoek, kan worden teruggevoerd op een fysieke toestand in de hersenen, terwijl die wel degelijk aanwezig is.
    Dat bemoeilijkt de vraag naar oorzaak en gevolg. Wordt men depressief omdat er iets aan de hand is met de hersenen als fysiek orgaan, of gaan onze hersenen minder goed functioneren omdat we depressief zijn? Maar wat is dan dat depressief zijn? Het ziet ernaar uit dat de goede werking van de hersenen wel degelijk kan worden verstoord door andere oorzaken dan zeer aanwijsbare externe fysieke aantastingen van de hersenen. Dat blijkt duidelijk wanneer proefdieren en ook mensen onderworpen worden aan een of andere vorm van stress, veroorzaakt door dwang en/of bedreiging.
    Naast de fysieke aantasting van de hersenen zelf kunnen dus ook andere externe oorzaken verantwoordelijk zijn voor de minder goede werking van de hersenen, zonder dat de hersenen zelf als fysiek orgaan daardoor noodzakelijkerwijs aangetast worden. Met andere woorden: er zijn mentale verstoringen die hun oorsprong niet hebben in een directe fysieke aantasting van de hersenen. In die gevallen is het veeleer de werking van de (normale) hersenen die verstoord wordt. De beïnvloeding van de hersenen heeft nog altijd een externe en fysieke oorsprong, maar ze is niet louter fysiek en op zich zinloos, zoals een klap op het hoofd of een tumor. Ze gebeurt op het niveau van wat wij als persoon (met onze hersenen) doen, onze mentale, verstandelijke, cognitieve, emotionele, psychische activiteiten, en in onze omgang met anderen, individueel of collectief. Indoctrinatie, zoals in dictaturen, is daarvan een goed voorbeeld: met alle mogelijke middelen oefent men dwang uit op onderdanen in hun denken en handelen, zonder fysiek in te grijpen in hun hersenen (tenzij in extreme, en extreem laakbare gevallen).
    Dat lijkt een belangrijk onderscheid, niet het minst voor eventuele behandeling van mentale stoornissen. Wanneer men aanneemt dat de oorzaak daarvan niet noodzakelijk gelegen is in een fysieke aantasting van de hersenen, maar in het functioneren als persoon, kan men experimenteel onderzoeken of en hoe men dat kan verhelpen zonder fysiek in te grijpen in de hersenen zelf, bijvoorbeeld met gedrags- of gesprekstherapie, en hoeft men niet meteen de toevlucht te nemen tot farmaceutische of andere fysieke middelen, die niet zelden nadelige nevenverschijnselen met zich meebrengen. Wanneer de oorzaak van een ernstige depressie duidelijk extern is, zoals een verontrustende of bedreigende werk-, gezins- of maatschappelijke situatie, zal men in de eerste plaats proberen die externe oorzaak weg te nemen.
    Naast de directe fysieke beschadiging van de hersenen en de kwalijke beïnvloeding van de mentale gezondheid door andere externe omstandigheden, blijken er eveneens gevallen te zijn waarbij een dergelijke externe oorzaak niet meteen aanwijsbaar is, maar er desondanks sprake is van een ernstige verstoring van het mentale welzijn en het behoorlijk functioneren van de persoon. Iemand kan danig in de war raken, waarbij de mentale processen niet meer 'normaal' functioneren, zonder enige aanwijsbare externe oorzaak. Dat is op zich niet verwonderlijk: het is immers zeer goed mogelijk dat net zoals de normale werking van de mentale processen verstoord kan worden door de confrontatie met anderen, dat evengoed kan gebeuren door het eigen handelen, denken en voelen, en er in de persoon zelf een conflictueuze toestand ontstaat die men nog bezwaarlijk als normaal kan beschouwen.
    Als we daarop nader proberen in te gaan, moeten we ons onvermijdelijk afvragen wat men bedoelt met het 'normaal' functioneren van een persoon.
    Hoewel alle mensen niet alleen zeer goed op elkaar lijken, maar bovendien genetisch hetzelfde DNA hebben, zijn er toch geen twee mensen die identiek zijn. Elke 'norm' die men dan aanneemt of vooropstelt, is slechts een weinig nauwkeurige veralgemening. Een afwijking van een dergelijke norm is dan mogelijk niet meer dan het persoonlijke verschil tussen individuen, veeleer dan een belangrijk, laat staan een essentieel onderscheid. En net zoals de lichamelijke verschillen tussen mensen aanzienlijk zijn, zijn ook de mentale verschillen uiterst divers en groot, zodat het erg arbitrair wordt om uitspraken te doen over 'afwijkingen' in dat domein. Wij verschillen van elkaar vooral door onze individuele mentale vermogens, allicht omdat die zo complex zijn, zowel door hun genetische bepaalde samenstelling als door de individuele levenservaring van elke persoon.
    Het is mede daarom dat men sinds mensenheugenis aan dat mentale aspect van de mens een eigen identiteit heeft gegeven en een eigen naam, zoals de ziel of de geest, en die in belangrijke mate losgekoppeld heeft van het lichamelijke. Maar daardoor miskent men de onlosmakelijke en onscheidbare eenheid van de persoon. Wat we het mentale noemen, is niets anders dan een zinvolle en zingevende activiteit van ons lichaam, waarbij de hersenen de belangrijkste rol spelen. Er is geen immateriële ziel of geest in ons, en evenmin een 'hart', dat denkt, voelt, bewust is, oordeelt, verbeeldt, betekenis geeft en herkent enzovoort. Zonder ons lichaam is niets van dat alles mogelijk, dus moet het wel lichamelijk zijn, dus een activiteit van (vooral) onze hersenen.
    Deze materialistische benadering van de mens doet evenwel niets af aan de subtiliteit van onze mentale vermogens. Het is evident dat de elektrochemische processen in onze hersenen weliswaar onmisbaar zijn voor onze mentale activiteit, maar daarmee niet samenvallen. Die processen maken het mogelijk dat wij ons manifesteren en floreren in de wereld als de complexe levensvorm die de mens is, in al de spectaculaire uitingen die ons kenmerken, zoals het vermogen om ons uit te drukken in taal en kunst, om te redeneren, en om met anderen samen te leven, en het is daaruit dat onze mentale vermogens evolutionair ontstaan zijn. Een boek is niets anders dan een hoeveelheid inkt die op een bepaalde conventionele manier aangebracht is op papier dat op een handige manier is gebundeld. Dat is het zuiver materiële. Het is pas wanneer iemand een boek leest dat op de juiste manier geschreven en gemaakt is, dat de betekenis ervan tot uiting komt middels de zintuiglijke activiteit van ons lichaam en de fysische processen in onze hersenen. Zonder die processen en die activiteit van een levende persoon is er geen betekenis.
    Het is goed dat voor ogen te houden in al wat we doen en laten. Wanneer men ons bijvoorbeeld voorhoudt dat er een immateriële en onsterfelijke ziel of geest is die door een even bovennatuurlijke God geschapen is, kunnen we dat ten minste ernstig betwijfelen, en ook de aberrante theocratische conclusies verwerpen die men daaruit trekt voor dit leven of een leven na de dood. Wanneer men beweert dat er werkelijk zoiets is als een even immateriële psyche of een on- of onderbewuste, dan zullen we op onze hoede zijn voor de ongefundeerde beweringen van dergelijke fantasten en voor de 'therapieën' die ze voorschrijven voor vermeende of reële psychische aandoeningen. Door altijd uit te gaan van de eenheid van de menselijke persoon, van de identiteit van het lichamelijke en het mentale, kunnen we een levensvisie uitbouwen die wars is van illusies, maar integendeel gesteund is op adequaat wetenschappelijk en ethisch inzicht. Dan zal blijken dat enkel wanneer de mens in vrijheid kan leven, zonder angst en vrees voor externe dwang, zonder enige vorm van opgelegde ongelijkheid, en optimaal kan samenwerken met de medemensen en met alle andere levende wezens en in respect voor de hele omgeving, de mentale gezondheid optimaal kan zijn.

    Categorie:levensbeschouwing
    04-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tegendraads, of draadloos?

    Guido Vanheeswijck, Tegendraadse beschouwingen. Op zoek naar houvast in een verandering van tijdperk, Pelckmans, 2022, 978 946401 795 3

    De auteur is emeritus-hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen en de KU Leuven, waar hij tot voor kort filosofie doceerde. In zijn dankwoord aan het einde van dit essay vermeldt hij dat het structureel gebaseerd is op de inleidende cursussen filosofie die hij gaf voor studenten van verscheidene faculteiten, en op een tekst uit 1997 over het Christendom in een postmoderne tijd. Dat verklaart veel, maar het is geen excuus voor wat eraan voorafgaat.

    Van een zo ervaringsdeskundige inleider in de westerse filosofie zou je inderdaad een toegankelijk maar degelijk exposé mogen verwachten over dat klassieke maar o, zo belangrijke onderwerp, niet alleen voor eerstejaars in het hoger onderwijs, maar voor elk van ons. Wie echter op zoek is naar een dergelijke introductie zal hier bedrogen uitkomen. De docent filosofie wordt hier voortdurend voor de voeten gelopen door de christelijke apologeet. Er moeten heus wel overtuigde christenen zijn die als universiteitsprofessor in staat zijn om even onbevangen filosofie te doceren als wiskunde, astronomie of rechten, maar onze auteur behoort niet tot die begenadigde uitzonderingen. Katholieke instellingen van hoger onderwijs laten zich helaas weleens verleiden om veeleer te rekruteren op grond van christelijke overtuiging en engagement dan op louter academische kwalificaties en wetenschappelijke integriteit. Dat wreekt zich meestal vroeg of laat, maar altijd met verregaande en langdurige gevolgen, wegens het systeem van de vaste benoeming. Zo worden generaties studenten, vooral zij die niet staan te springen om een cursus katholieke levensbeschouwing op te nemen in hun studiepakket, niet alleen beladen met religieus geïnspireerde ideeën, maar wordt hun een niet-vooringenomen benadering onthouden van wat nooit religieus zou mogen worden geduid of verklaard, namelijk filosofie.

    Dit gelukkig niet al te uitvoerige essay (158 bladzijden) is een vreemd allegaartje. Je krijgt wat Plato en Aristoteles, maar wat zij precies gezegd hebben en wat ze daarmee bedoelden, daar heb je het raden naar: ik daag om het even wie uit om op basis van deze hoofdstukken uit te leggen wat het verschil is tussen deze beide filosofen, en tussen hen en bijvoorbeeld Descartes, Leibniz en vooral Spinoza, allen auteurs die herhaaldelijk vermeld worden, maar meer dan namedropping is dat helaas niet. Het wordt helemaal raar wanneer de auteur zijn eigen indelingen gaat maken. Zo meent hij dat men de klassieke oudheid best mag samenvoegen met de christelijke oudheid en de middeleeuwen: één pot nat, blijkbaar. Hij legt zijn grote cesuur bij de pestepidemie rond 1350, die op haar eentje verantwoordelijk zou zijn voor een totale ommekeer, een verandering van wereld-, mens- en godsbeeld. Deze driedeling is trouwens een van zijn erg artificiële methodologische benaderingen, die al dan niet complexe zaken echter veeleer nog complexer maken dan ze te verduidelijken. Het nominalisme, een theologisch-filosofische stroming uit de tweede helft van de middeleeuwen, wordt plots de insteek om niet alleen de vermelde cesuur te verantwoorden, maar om het hele verdere verloop van de ideeëngeschiedenis, tot op onze dagen, ten gronde te verklaren.

    Tussendoor komt Nietzsche ons de dood van God verwijten, mag Laplace zijn woordje placeren, wordt Spinoza met één nietszeggende zinsnede weggezet, en wordt over premodernisme, modernisme, postmodernisme, deconstructionisme, woke, klimaat, neoliberalisme en dies meer gepraat, maar altijd zonder enige diepgang of samenhang. Zelfs Bart De Wever ontbreekt niet, evenmin als Greta Thunberg.

    Dat is het grote manco van dit essay: het zijn geen tegendraadse beschouwingen, maar draadloze. Je draait de bladzijden om, op zoek naar een rode draad, maar die blijkt de auteur vergeten te zijn, ook in het tweede deel, dat handelt over de hedendaagse westerse cultuur, en als ondertitel een van de vele retorische vragen van onze auteur heeft: is er een houvast in een verandering van tijdperk? Retorisch, want een antwoord heeft de auteur niet. Wat we wel krijgen is het napraten van een aantal christelijke coryfeeën en mindere goden, waarbij het vaak onduidelijk is of we nu citaten lezen, dan wel samenvattingen of commentaren. Deze talrijke passages zijn niet meer dan schaamlapjes voor een even manifest als acuut gebrek aan oorspronkelijke ideeën van deze auteur. Mocht hij zijn christelijke overtuiging, die hij blijkbaar wel degelijk heeft, indien niet met brio, wat misschien wat veel gevraagd is om intrinsieke redenen, dan toch met enig animo naar voren gebracht hebben, dan zou men dat nog kunnen appreciëren, ook als men er niet wild van wordt. Nu geldt het Bijbelwoord: Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. (Mat. 5:13) Of nog: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. (Openbaring 3:15-16)

    Ten slotte: in zijn overzicht van onze beschaving is deze auteur erin geslaagd om op geen enkel moment ook maar één woord te zeggen over de essentie van wat hem het meest ter harte gaat: religie, of godsdienst. Wat hij met ‘God’ bedoelt, komen we niet te weten, hoewel die op elke bladzijde verschijnt. Nergens maakt hij de analyse van het godsidee, nergens bespeuren we ook maar een vermoeden van inzicht in de constructie van het godsbeeld vanuit het menselijke streven naar macht, rijkdom en straffeloosheid. Mensen hebben niet met God te maken, aangezien die niet bestaat, maar met godsdienst, Kerken en bedienaars van de eredienst, die hun eigen agenda hebben.

    Ach, waarom maak ik me druk? Dit essay is evident niet geschreven voor mensen zoals ik, en men zal me ongetwijfeld als vooringenomen wegzetten. Ik heb het enkel uitgelezen (echt waar, helemaal!) en gerecenseerd om anderen te waarschuwen: laat je niet verleiden door de (onder)titel. Anders was het al halfweg het eerste hoofdstuk in de prullenmand beland.


    Categorie:ex libris


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!