Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    23-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God bewijzen - Stefan Paas en Rik Peels

    Stefan Paas en Rik Peels, God bewijzen. Argumenten voor en tegen geloven, Amsterdam: Balans, 2013, 381 blz., paperback, € 19,95

    Wie dit boek in handen krijgt, moet zeker meer doen dan alleen de flaptekst lezen. Zowel de titel als de tekst op de achterflap is namelijk volkomen misleidend. Nee, dit is geen evenwichtige en objectieve weergave van de argumenten pro en contra het bestaan van God.

    Gelukkig blijkt dat al na enkele bladzijden. De auteurs verbergen hun eenzijdig standpunt niet: zij willen aantonen dat God bestaat, dat je niet gek moet zijn om in God te geloven, dat in God geloven, natuurlijk, gezond, rationeel en intellectueel verantwoord is.

    Daarmee hebben ze zich echter een onmogelijke taak gesteld, en het resultaat is dan ook bedroevend. Meer nog, het is ergerlijk. Wat we hier te lezen krijgen van de hand van mensen die zichzelf wetenschappers durven noemen, tart elke verbeelding. Dit is een opeenhoping van manifeste onwaarheden, pertinente leugens, onverantwoorde suggesties, vertekende feiten, drogredeneringen, kromtaal, sofismen en klinkklare nonsens.

    Wanneer een universitaire instelling toestaat dat haar personeel zoiets op de markt brengt, maakt zij zichzelf grondig belachelijk. Stefan Paas (1969) is hoogleraar theologie aan de VU Amsterdam. Nu is dat een heel bijzondere universiteit; zij gaat niet uit van de overheid, maar van protestantse kerken. Dat is goed om weten. Rik Peels is als postdoc verbonden aan dezelfde universiteit.

    Het malafide van dit boek is dat het zich aanbiedt als een wetenschappelijk werk, of een werk dat gesteund is op de wetenschap. Dat is niet, ik herhaal, niet het geval. Zelfs wanneer zij ander ‘wetenschappelijk’ onderzoek vermelden en als argument inroepen, gaat het om onderzoek door mensen zoals de auteurs, verbonden aan universiteiten zoals de VU. Wanneer andere, ernstige bronnen worden aangehaald, dan is dat ofwel om ze meteen aan te vallen, ofwel om ze onvolledig of onjuist te citeren, zodat ze passen in het eigen verhaal. Dat is wat we oneerlijk noemen.

    De tekst van de achterflap illustreert dit ten overvloede: ‘In God bewijzen zetten twee gelovige wetenschappers de argumenten voor en tegen Godsgeloof op een rij. Ze doen dat op een milde manier, zonder polemiek of bekeringsijver, maat met vaart en humor. Het boek is tot stand gekomen met medewerking van gelovige en niet-gelovige wetenschappers uit verschillende vakgebieden, en bevat de laatste wetenschappelijke en filosofische inzichten over religie.’ Daar is letterlijk geen woord van waar. Ik heb niet een keer gelachen bij de lezing van dit werk; integendeel, het wenen stond me veel nader, ware het niet dat de ergernis meestal de bovenhand haalde. Van mildheid is hier geen sprake, behalve die voor gelijkgezinden. De bekeringsijver druipt onwelvoeglijk van elke bladzijde. Tegenstanders worden belachelijk gemaakt en steevast op een tendentieuze manier ten tonele gevoerd. Dit boek is niets anders dan één grote polemiek. Er is geen spoor van wetenschappelijke of filosofische inzichten over religie, enkel theologisch gewauwel van het meest bedenkelijke soort.

    Dat moet toch de conclusie zijn als de auteurs beweren dat de natuurwetten niet altijd en overal gelden? Dat wonderen mogelijk zijn? Dat gebed ziekten kan genezen? Dat godsdienst gezond is?

    Ik ben een groot voorstander van de vrije meningsuiting. Een boek als dit moet dus kunnen. Maar de welvoeglijkheid en de intellectuele eerlijkheid gebieden me de lezer (m/v) te wijzen op de fundamentele oneerlijkheid van dit pseudowetenschappelijk gebrabbel. Het is niet meer dan een bedrieglijk achterhoedegevecht van twee opportunistische leden van een protestantse kerk die gemarginaliseerd is tot een onbeduidende minderheid. Mochten ze er tegen alle verwachtingen in toch in slagen om ook maar iemand te overtuigen, dan vrees ik het ergste voor de toekomst van die kerk: naast leidende figuren zoals Paas en Peels zouden ze dan ook nog eens een onevenwichtig of ronduit gestoord persoon in huis gehaald hebben.

    Welke redenen de auteurs (en de uitgever) ook mogen gehad hebben (behalve platte commercie), ik althans zie geen enkele reden waarom iemand zich dit boek zou aanschaffen, en ongeveer zoveel redenen om dat niet te doen als er woorden staan in dit ergerlijk oneerlijke boek.

     

     


    Categorie:God of geen god?
    Tags:godsdienst
    20-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Verlichting als kraamkamer, Jabik Veenbaas

    Jabik Veenbaas, De Verlichting als kraamkamer. Over het tijdperk en zijn betekenis, Nieuw Amsterdam, 2013, 288 blz., €19,95 paperback.

    Het aantal publicaties over de Verlichting neemt toe. Dat moeten we toejuichen, in principe althans. Het ene boek is het andere niet. En dit boek ligt me niet. Ik heb het met grote tegenzin uitgelezen en ik schrijf deze recensie enkel om andere lezers waarschuwen voor wat hen te wachten staat.

    Enerzijds krijg je in dit boek wel een heleboel informatie over de Verlichting, die Veenbaas vrij laat doet beginnen, namelijk rond 1715. Maar er is niets nieuws bij, alles staat ook al elders beschreven, uitvoeriger, helderder, beter. Anderzijds… ja, wat krijg je dan? De auteur probeert een aantal filosofen uit die periode tegenover elkaar te plaatsen, in een vreemde tweedeling van eigen ontwerp. Enerzijds zijn dat de ‘oude rationalisten’, anderzijds de empiristen. Maar wie tot welk kamp behoort, is verre van duidelijk. En dat is slechts een van de ernstige problemen met dit boek.

    Ik weet niet of Veenbaas alles gelezen heeft wat hij citeert. Dat kan ook niet, denk ik. Hij citeert dus herhaaldelijk tweedehands, zonder het origineel gelezen te hebben. Ik heb ook niet alles gelezen, maar uit wat ik wel gelezen heb, kan ik zeggen dat Veenbaas het ofwel niet gelezen heeft, ofwel niet begrepen. In beide gevallen zou hij er beter over zwijgen en niet zo haastig zijn met zijn conclusies, zeker als die negatief zijn, zoals (vooral) het geval is met Spinoza en met de hedendaagse autoriteit over de Verlichting, Jonathan Israel.

    Veenbaas heeft het ook moeilijk met het begrip rede’. Steeds weer stelt hij dat voor als een armzalige, povere benadering van de werkelijkheid en plaatst die in oppositie met wat hij soms de ervaring noemt, soms de gevoelens. Dat is op zijn minst verwarrend. Spinoza zou dan, als oude rationalist, verstoken zijn van enig gevoel en blind voor de realiteit. Nou, moe… Een filosoof waar Veenbaas wel hoog mee oploopt, Hume, zweert volgens hem de rede volledig af als sleutel voor de realiteit en stelt dat wij enkel onze ervaring van de natuur hebben om op voort te gaan. Als dat geen primitieve vertekening is van de rijke, complexe benadering van Hume, dan weet ik het niet meer. Als we naar botsende biljartballen kijken, dan dwalen we wanneer we in de ene bal de oorzaak zien van de beweging van de andere bal die hij aanstoot.

    Kijk, als ‘filosofen’ dergelijke onzin gaan uitkramen, dan hoeft het voor mij niet meer. Hume is wel wijzer. Wat hij met dat voorbeeld aangeeft, is veel subtieler dan wat Veenbaas ervan begrepen heeft. Vanzelfsprekend is de eerste bal de oorzaak. Alleen situeert het begrip ‘oorzaak’ zich in de waarnemer, die met zijn hersenen een betekenis geeft aan een waarneming van gebeurtenissen die op zichzelf verstoken zijn van elke betekenis. Hume kan stellen dat wij in feite enkel opeenvolgende stadia waarnemen in een beweging, zoals in vertraagde beelden of de montage van stilstaande beelden van een tekenfilm. Dat is duidelijk, en ook bewezen in psychologische experimenten, waarbij men het moment van de botsing zelf wegliet: dat verhinderde geen enkele waarnemer om die botsing erbij te denken en ze ook als werkelijk gezien te rapporteren. Een computerspelletje als packman illustreert dat pertinent: in feite zijn er alleen maar vlekjes op het scherm die beurtelings oplichten, maar iedereen ziet voorwerpen verzwolgen worden. Veenbaas stelt het voor alsof de werkelijkheid even virtueel is (voor Hume): het lijkt allemaal te gebeuren zoals wij het zien, maar dat is niet zo. Dat is een verregaande simplificatie die zowel de intelligentie van Hume als die van ons zwaar onderschat en op de proef stelt. Hume, noch wij twijfelen er een ogenblik aan dat de ene bal de andere aanstoot en die daardoor in beweging brengt. En ook Descartes, Spinoza en zelf Berkeley en Kant zijn niet zo gek om dat te loochenen. Daar gaat het niet om.

    Filosofen zijn erop uit de werkelijkheid te verklaren. Het loochenen van de oorzakelijkheid is nauwelijks een verklaring te noemen. Spinoza stelt dan ook dat er niets is dat geen gevolgen heeft, en dat dus alles ook een oorzaak heeft. Daaraan kunnen we niet twijfelen. We moeten dus zoveel mogelijk de oorzaken van de dingen kennen, zodat we adequaat kennen. Als we de verkeerde oorzaken aanwijzen, is onze kennis gebrekkig of gewoon fout. Het enige middel om de juiste oorzaken te vinden, bestaat erin onze ervaringsgegevens met ons verstand te verwerken. Dat noemt men de rede. Er is dus geen ontsnappen aan de nood aan rationaliteit, zoals elke ernstige filosoof bevestigt. Wie meent dat wij kunnen (en moeten) voortgaan op onze loutere waarnemingen (een stelling die Veenbaas Rousseau toedicht), vervalt in een romantische schwärmerei over de realiteit, die overigens geen enkele basis biedt voor een wetenschappelijke benadering.

    Veenbaas slaat nog wel meer balletjes mis met zijn oppervlakkige gemeenplaatsen over ernstige filosofische kwesties zoals de ethiek en de metafysica, om slechts die te noemen. Spinoza bouwt zijn ethiek op zijn kosmologie en zijn metafysica, maar die ethiek is geen fictief bouwsel dat onderuitgaat bij het minste zuchtje. Spinoza besefte dat de werkelijkheid op een gestructureerde manier ineen zit, dat er een absolute wetmatigheid heerst in de dingen, waaraan niets en niemand ontsnapt. Dat belet hem evenwel niet om te stellen dat levende wezens, zoals de mens, hoewel ze niet aan die wetmatigheid kunnen ontsnappen, toch een leven leiden dat allesbehalve rationeel is, en dat ze er maar nauwelijks in slagen iets van die wetmatigheid te begrijpen. Dat is een evenwichtige benadering van de werkelijkheid. Wanneer men, zoals Veenbaas, de absolute wetmatigheid van de dingen in vraag stelt, en enkel aandacht besteedt aan de manier waarop de mens de werkelijkheid ervaart, komt men voortdurend in de problemen. Zoals Spinoza voortdurend herhaalt: onze waarnemingen worden meer bepaald door onze zintuigen dan door de waargenomen objecten. Als we werkelijk willen weten hoe die objecten zijn, moeten we onze ervaringen analyseren, testen, vergelijken enzovoort. Dat doen we met ons verstand, met de rede. Als we bij Veenbaas’ voorstelling van zaken waren gebleven, had Copernicus nooit een kans gekregen, noch Galilei, noch Newton enzovoort. Newton exclusief in de hoek van het empirisme duwen, zoals Veenbaas herhaaldelijk doet, is te gek voor woorden. Is het immers niet hij die als eerste de wetenschappelijke verklaring heeft gegeven van de fenomenen die wij waarnemen, en die zo de grondlegger is van de rationele benadering van de realiteit?

    In feite heeft deze auteur het zich al te gemakkelijk gemaakt. Hij heeft in dit boek een bakkersdozijn filosofen oppervlakkig, anekdotisch en vaak zelfs karikaturaal voorgesteld, meestal aan de hand van secundaire literatuur (en niet steeds de beste). Vervolgens heeft hij er wat ongenuanceerde bedenkingen bij gefantaseerd, vanuit een verdachte conservatieve, anti-intellectuele, Tea Party-achtige houding. Dat is jammer. Lezers die beter weten, zullen zich herhaaldelijk hoofdschuddend ergeren aan zoveel onnauwkeurigheden en vertekeningen. Lezers met minder achtergrond zullen argeloos een voorstelling van zaken krijgen die niet alleen oppervlakkig is, maar vaak ronduit onjuist. Dit boek verheldert de Verlichting niet, het maakt ze obscuur. Het hecht meer belang aan wat Condillac debiteerde over Spinoza dan aan Spinoza, en dat is altijd een slecht teken. Geloof dus maar niet wat Veenbaas zich hier permitteert over allerlei auteurs uit de Verlichting en over hedendaagse commentatoren. Vergeet Veenbaas zo snel mogelijk en lees Spinoza zelf, of Jonathan Israel over Spinoza en de Verlichting. Veenbaas’ boek is niet meer dan een opportunistisch commercieel inspelen op de terechte en eerlijke publieke belangstelling voor de Verlichting en haar betekenis voor vandaag. Je zal er niet wijzer door worden, en dat is toch de bedoeling als je een boek leest.

    Over de uiterlijke vormgeving heb ik ietwat gemengde gevoelens. Het is een fraaie paperback, verzorgd qua typografie. Er staan talrijke kleine zwart/wit illustraties in, maar die zijn van povere kwaliteit en hebben bovendien geen enkele betekenisvolle functie.

    Hier en daar wordt de vlotte schrijftrant van de auteur ontsierd door storende miskleunen. Zo heeft hij het over ‘divinitation’ (blz. 121) in plaats van ‘divination’. De genitief van Franse eigennamen die op een open lettergreep eindigen geeft hij onveranderlijk een vaste eind-s mee: Montesquieus, Lamettries, Diderots enzovoort.

    Kortom, dit lijkt een interessant en leuk boek, maar het is het niet. De auteur voert een schare van personages en ideeën voor ons op, maar het zijn slechts schaduwen van zichzelf, beelden die obscuur verschijnen in de duistere spiegel van Veenbaas’ hardnekkig eigenwijze interpretaties.

     


    Categorie:historisch
    Tags:filosofie
    18-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Recensie: De naakte perenboom. Op reis met Spinoza, Rudi Rotthier

    Rudi Rotthier, De naakte perenboom, Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, 2013, 394 blz., € 21,95 paperback.

    Dit is nu eens geen boek dat speciaal voor Spinoza-kenners geschreven is. Het is evenmin zomaar een vrijblijvend leuk reisverhaal van een Vlaming wandelend door Nederland. Rudi Rotthier (zeg rottier, niet rotjé) heeft in dit boek vooral zijn eigen tocht, zijn queeste, beschreven, een periode uit zijn leven toen hij intens bezig was met Spinoza, en met Nederland.

    Het is vanzelfsprekend geen toeval dat de auteur die twee thema’s met elkaar verbonden heeft en ze in zijn boek onlosmakelijk verweeft. Spinoza was een geboren en getogen Nederlander, dat is op zich al een goede reden. Maar niet zomaar een Nederlander: hij heeft een belangrijke rol gespeeld in het Nederland van zijn eigen tijd, de Verenigde Provinciën. Hij was toen al beroemd ‒ en berucht ‒ tot ver buiten de toenmalige landsgrenzen. Zijn geschriften waren, hoewel verboden, bekend over heel Europa, zoals onlangs nog bleek toen in het Vaticaan een handgeschreven kopie gevonden werd van zijn hoofdwerk, de Ethica, dat in Rome dus bekend was nog voor het werd uitgegeven na Spinoza’s dood in 1677. Hij had contact met onder meer Leibniz en via Henry Oldenburg ook met de Britse Royal Society. Hij correspondeerde met vriend en vijand, al is dat in zijn geval een eenzijdig begrip, dat we helemaal aan de kant van die vijanden moeten situeren: Spinoza was niemand vijandig gezind.

    Zijn invloed is na zijn dood alleen maar toegenomen en is blijven voortduren tot op de dag van vandaag. In Nederland vind je ten minste twee Spinoza-huizen, verscheidene standbeelden, een aantal Spinoza-straatnamen, enkele Spinozakringen, een Spinozavereniging, enkele Spinozawebsites, een (uitstekend!) Spinoza antiquariaat… Spinoza stond destijds op het hoogste bankbiljet en prijkt op postzegels en penningen, en de belangrijkste Nederlandse wetenschappelijke onderscheiding is de Spinozaprijs. Er zijn talloze lezingen, cursussen, bijeenkomsten, congressen, ‘dagen’ gewijd aan Spinoza. Er wordt volop gepubliceerd over Spinoza en zijn verzameld werk wordt er uitgegeven en in druk gehouden.

    Spinoza was een exponent van die wonderlijke tijd in Nederland, de Gouden Eeuw, de Nederlandse Republiek, het eerste stadhouderloze tijdperk, de bloeitijd van de VOC. Spreken en schrijven over Spinoza is het over Nederland hebben, toen en nu. Een reisverhaal door Nederland aan de hand van Spinoza is dus een gelukkige combinatie, waarin Rudi Rotthier wonderwel geslaagd is.

    Het is een boeiende mengeling geworden van tal van elementen. Er zijn momenten waarop het anekdotische van het reizen door hedendaags Nederland op de voorgrond treedt, en daarin toont de auteur zich een scherp waarnemer van het bijzondere in het banale: een trap die nergens heen voert, een oudere man die na een val op de hulpdiensten wacht, koude oliebollen, vuurwerkgekte en het Oranjegevoel, een hotelbrandje… het zijn leuke vignetten, subtiel geschilderde Frans Hals- of Peter van Straaten-tafereeltjes die het boek verluchten als miniaturen in een handschrift, welkome onderbrekingen tussen de meer diepgaande historische, filosofische en sociaal-politieke passages door.

    De auteur heeft voor deze laatste aspecten zijn huiswerk bijzonder goed gedaan. Hij heeft zich verdiept in Spinoza’s Nederland, maar is evengoed vertrouwd met de meer recente geschiedenis en met de Nederlandse politieke actualiteit. Hij heeft (heel!) Spinoza gelezen, ook in de eerste drukken, en ook heel wat secundaire literatuur, niet alleen de ernstige commentaren maar ook de Spinoza-biografieën en de roddels (wat helaas vaak hetzelfde is). Hij is vertrouwd met hedendaagse politieke theorieën en met het migrantenvraagstuk.

    De lezer krijgt van al die aspecten (en nog tal van andere) hapklare en goed verteerbare dosissen voorgeschoteld en dat leidt niet tot een lastig volle maag-gevoel maar tot die zalige voldaanheid die een goede maar niet overdadige maaltijd kenmerkt, om even in de culinaire sfeer te blijven die Rudi Rotthier duidelijk ook wel kan smaken of terecht afkeuren.

    Naar mijn aanvoelen zijn het echter de passages waarin hij, na enkele mislukte pogingen, erin slaagt om Spinoza te ontdekken in hedendaags Nederland, die nog het best geslaagd zijn en het langst blijven nazinderen. In welke mate is Nederland vandaag schatplichtig aan Spinoza? Welke ideeën hebben wij achteloos en zelfs met ondank van hem overgenomen? Een wethouder die de auteur meetroont naar een stadsontwikkelingsgebied dat nu eens niet bestaat uit identieke huisjes of flatgebouwen; een nationaal politicus met allochtone achtergrond die zijn jeugdige achterban confronteert met Spinoza als een gezond alternatief voor een al te fundamentalistische of simplistische lezing van de koran. Dat is ‘toegepaste Spinoza’ van de bovenste plank: de democratie die Spinoza zo dierbaar was en die hij zo feilloos beschreef in zijn beide politieke traktaten, gerealiseerd in ons leven van alledag.

    Enkele andere interviews zijn voor hun kwaliteit erg afhankelijk van de gesprekspartners van Rotthier. Als die niet goed op dreef zijn, of tegen de verwachtingen in niet veel te vertellen hebben, dan haal je daar als auteur nooit veel kruim uit. In enkele gevallen lijkt het wel om obligate bezoekjes te gaan aan de Nederlandse Spinoza-nestors: je kan geen boek schrijven over Spinoza in Nederland zonder Akkerman en Klever te vermelden, dat is nu eenmaal zo. Toch zie je de auteur opleven wanneer hij de confrontatie aangaat met bijvoorbeeld Miriam van Reijen, die hem stevig van repliek dient met enkele forse provocerende uitspraken.

    Dit geldt, mutatis mutandis, eveneens voor de bezoeken aan de plaatsen die van nabij of van ver iets te maken hadden of hebben met Spinoza. De plaats waar een huis moet of zou gestaan hebben waar hij enige tijd verbleef; een naakte perenboom in een besloten tuintje; een landgoed waar hij ooit te gast was; een stad die hij onder mysterieuze omstandigheden bezocht… Soms blijkt de teleurstelling van de auteur zo duidelijk dat ze afstraalt op de lezer. Twee bezoekjes aan het Spinozahuis in Rijnsburg, waarvan een ter gelegenheid van de heropening, leveren geen sprankelende bladzijden op over Spinoza, doch amper enkele meewarige realistische of zelfs ronduit cynische uitspraken over Rijnsburg toen en nu.

    Toch komt Spinoza ruim aan bod, mondjesmaat of in langere historische of inhoudelijke stukken. Hier blijkt de gedrevenheid waarmee Rudi Rotthier met Spinoza omgaat, maar evengoed zijn bedrevenheid in het formuleren van de essentie van Spinoza’s werk. Hij doet dat aan de hand van terloopse citaten en omzettingen in hedendaagse taal van kerngedachten uit Spinoza’s werk. Kenners zullen die feilloos situeren, de auteur doet dat niet: dit is een boek zonder voet- of eindnoten en dat is goed, het is immers een reisverhaal, zij het dan van een intellectuele reis. Rotthier bezondigt zich niet aan oppervlakkige eenzijdigheid als hij Spinoza uit de doeken doet, en dat siert hem. Hij laat zich niet verleiden tot geleerde uiteenzettingen of langdradige analyses. Vaak sluit hij zijn eigen zinnen over Spinoza af met een vraagteken. Hij is nog op reis, hij weet dat hij die denkbeeldige veilige haven nog niet heeft bereikt waar men voorgoed kan aanmeren en tevreden zuchten: ik begrijp Spinoza volkomen. Het is overigens niet erg druk in die haven: wie daar aankomt, in dat niet zo hippe Tipperary der Spinoza-egotrippers, zal er amper iemand aantreffen, op een enkele ingebeelde reïncarnatie na van onze filosoof in een om veiligheidsredenen aangemeten of noest zelfgebreide dwangbuis.

    Dit boek is een merkwaardig weefwerk van talrijke kleurige draden, een prettig patchwork van zorgvuldig gestikte stoffen, een kwistige quilt van intrigerende verhalen die moeiteloos een overtuigend geheel vormen. Spinoza-kenners zullen er zichzelf en Spinoza in herkennen; wie Spinoza beter wil leren kennen vindt er een aangename en leerrijke schets van het terrein, met handige wegwijzers naar nevenfiguren, historische achtergronden en verre filosofische horizonten, naar een aantal van de hoogste maar ook van de laagste punten van Spinoza- en Nederland. Het is een gedegen maar speelse introductie, gebouwd op een levendige reiservaring en een diepe persoonlijke bewondering voor die fascinerende figuur uit een verleden dat allicht enkel nog van ver als goud oplicht, en op een wondere wandeling langs enkele onbegane en andere platgetreden wegen, op zoek naar de Verlichting, of je eigen verlichting.

    Rest ons nog te zeggen dat de taal en stijl van deze ervaren auteur niet alleen vlekkeloos maar bovendien sprankelend zijn, wat het boek bijzonder aantrekkelijk en genietbaar maakt; dat het werk fraai is uitgegeven, gezet uit een prettig leesbare letter, met voor een keer ook voldoende witruimte om de tekst te laten ademen.

    De schaarse Vlaamse Spinozaliteratuur is met dit veelzijdig bevredigend boek van Rudi Rotthier een waardevolle bijdrage rijker, waarvan men ook in eponiem Nederland zeker zal genieten. Warm aanbevolen!






    Categorie:ex libris
    Tags:literatuur
    16-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In memoriam Luc Verbeke (1924-2013)

    Op 1 januari 2008 schreef ik hier een Open brief aan Luc Verbeke. Gisteren liep er een mailtje binnen van zijn zoon Dirk, die me het overlijden van Luc meldde op 30 september 2013, op 89-jarige leeftijd. Wie meer over Luc wil weten, kan terecht op zijn website. Ik wil hier aan hem dit genegen in memoriam wijden, een bedroefde bezinning over een late vriendschap tussen twee bevlogen mensen die elkaar in de herfst van hun leven ontmoetten in de nieuwe media.

    Wij waren allebei bloggers op Seniorennet, in de afdeling cultuur, en in de populariteitsrangschikking bevonden we ons vaak in elkaars buurt. Dan ga je al eens kijken wie die ‘lucenmaria’ is, en dat was Luc Verbeke. Ik was het vaak oneens met hem. In die periode schreef ik een leven van frustraties met het katholiek geloof van mij af, en Lucs expliciete vroomheid was soms een doorn in mijn oog. Vandaar dat ik op de Nieuwjaarsdag mijn vermetele maar gemeende open brief aan hem richtte, een antwoord op een nieuwjaarsgedichtje dat hij mij met de post had opgestuurd, zoals hij dat later elk jaar zou doen. Luc reageerde met een mail, en dat was het begin van een jarenlange briefwisseling, soms bladzijden lang, meestal over God en godsdienst. We stonden aan weerszijden van de barricades, en we spaarden elkaar niet, maar we respecteerden elkaar altijd en we bleven voornaam in ons taalgebruik en onze argumenten. We wisten wel dat we elkaar nooit zouden kunnen overtuigen, maar dat was ook niet de bedoeling. We waren allebei even verbaasd dat een zo verstandig man er zo’n gedachten op na kon houden, Luc als gelovige en ik als ongelovige.

    Soms werd het Luc teveel, als ik weer eens tekeerging tegen godsdienst en kerk, en een keer schreef hij me af: hij wou me niet meer lezen, ik was te ver gegaan, ik had hem diep beledigd door zijn kerk te beledigen. Dat vond ik toen heel jammer. Door een toeval kwam ik daarna in contact met zijn zoon Dirk, die me uitnodigde om iets te schrijven voor het tijdschrift dat Luc nog had opgericht. Ik deed dat met plezier en bij die gelegenheid vermeldde ik onze onmin aan Dirk. Die heeft toen delicaat aan Vader laten weten dat onze breuk me erg verdroot, en het is weer goed gekomen tussen ons, of toch zo goed als. Ik heb toen enkele gedichten van Luc in het Engels vertaald en dat heeft hem veel plezier gedaan, denk ik.

    Met Luc kon ik de gesprekken hebben over de godsdienst die ik nooit met mijn eigen Vader had. Mijn Vava is vrij vroeg gestorven, hij was amper zo oud als ik nu en ik arriveerde laat in zijn leven. Hoewel hij ongeveer zo vroom was als Luc, was hij veel minder combattief, zodat hij nauwelijks weerstand bood als ik een zeldzame keer lucht gaf aan mijn ongenoegen over de kerk. Luc daarentegen… Het zijn vaak verhitte discussies geweest en ik kan me voorstellen dat Luc zich vreselijk aan mijn tirades en argumenten geërgerd heeft. Zijn reacties waren vaak zeer verontwaardigd, maar ze hebben mij er nooit van weerhouden om hem te blijven antwoorden en (min of meer) rustig mijn standpunten toe te lichten. Luc was van 1924, ik ben van 1946, hij was dus net oud genoeg om mijn vader te zijn, en ik heb altijd voor hem een respect opgebracht als voor een vader. Hij was inderdaad emotioneel als een verre vaderfiguur voor mij. Was ik voor hem een verloren zoon?

    We hebben elkaar nooit ontmoet, hoewel hij ons herhaaldelijk schreef dat we welkom waren bij hem thuis. Hij stuurde ons met de post trouw de boeken, bundels en gedichten die hij schreef en ook allerlei krantenknipsels en brochures. Wij antwoordden met een schilderijtje van Lut, een dichtbundel die ik vond.

    De laatste jaren waren onze contacten minder frequent en rustiger. De jaren begonnen te wegen op Luc. Toen Maria, zijn dierbare echtgenote vorig jaar overleed, besefte hij, zoals ik, dat ook voor hem het einde nabij was. Het is nog sneller gekomen dan ik gedacht had, maar is dat niet altijd zo?

    Luc heeft meegemaakt hoe de mensen rondom hem stierven, en heeft hun heengaan gemerkt met zijn gedichten. Ook voor mij breekt stilaan de tijd aan dat ik meer dode familieleden, vrienden en kennissen heb dan levende. Om Luc Verbeke mijn laatste eer te bewijzen, vertaal ik hier als diepe dankbetuiging in het Engels een gedicht dat hij schreef en dat zijn doosprentje siert. Daarmee wil ik mede aangeven dat deze overtuigde Vlaming in mijn ogen ook internationale erkenning verdient voor wat hij heeft gepresteerd en vooral voor wie hij was.

     

    Hosta in bloom

    So late blooms the hosta

    under the September sun

    and at the birches’ foot

    boletes abound.

    The leaves are still green

    and under the plane trees’

    ample crowns

    slow shadows steadily revolve

    from morning light to evening sun.

    I cannot forget the autumns

    of my many years

    nor springtime’s dreams

    and idle illusions

    nor the warm summers

    in fields and meadows

    full of life blooming and

    fragrantly ripening.

    The leaves are still green

    but soon no doubt

    felled by winds and weather

    they will fall ripe as gold

    or red as wine

    until nothing remains

    but the trees’ naked wood

    wherein I will lay me down

    when my time from child to old

    will be gone forever.

     

    Luc Verbeke (1924-2013)

    From: Van morgenlicht tot avondzon, 2006

     

     


    Categorie:poëzie
    Tags:levensbeschouwing
    12-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gods dobbelstenen

    God speelt niet met de dobbelstenen.

    Het is een uitspraak van Einstein, die hij trouwens vaak herhaald heeft. In die woorden ligt naar mijn aanvoelen de essentie van de twintigste eeuw besloten. De westerse wereld was aan het begin van de eeuw religieus, meer bepaald christelijk. Aan het einde ervan bleef daarvan vrijwel niets meer over. De kerken staan leeg, niemand gelooft nog in de dogma’s en de ethische voorschriften, laat staan de rituele. De wetenschap is de autonome, onaanvechtbare nieuwe leer. Alles gebeurt volgens vaste regels, er is geen God die zijn zin doet, of straft of beloont. Nog van Einstein: als er al een God is, dan een zoals Spinoza die ziet, en zeker geen God die zich bezighoudt met de ‘schepping’. En voor Spinoza was God synoniem met de natuur, of het zijn.

    Mensen zoals ik, die in hun jeugd onverbiddelijk en weerloos geïndoctrineerd zijn door de kerk, hebben al de moeite van de wereld om zich van hun ingehamerde illusies te bevrijden. Ik weet van mezelf dat ik daar niet in geslaagd ben en nooit kan in slagen. Ik kan mijn jeugd niet herdoen, noch ongedaan maken. Ik moet dus voortdurend op mijn hoede zijn om niet in de denkwijzen te hervallen die mij zo vaak en zo diep opgedrongen zijn dat ik ze sindsdien niet meer ervaar als dwaze leugens die mij volkomen vreemd zijn, maar als eigen gedachten en overtuigingen. Ik weet dat ik nooit ofte nimmer van seksualiteit en erotiek kan genieten zoals het kan en eigenlijk hoort (in de mate dat ik dat op mijn leeftijd nog zou kunnen). Als je lang genoeg al wat met seks te maken heeft verguist en de zwaarste eeuwige straffen in het vooruitzicht stelt voor zelfs het minste vergrijp, heb je een onbegrijpend jongentje voor de rest van zijn leven verknoeid op dat cruciale punt van zijn leven en beleven.

    Maar dat terzijde en slechts als voorbeeld.

    Het nieuwe credo is dus de wetenschap, of beter: de natuur. Er is geen persoonlijke God die het zaakje leidt naar eigen (goed)dunken, en wat er gebeurt, is ook geen toeval: God speelt niet met de dobbelstenen. Er zijn natuurwetten die we gaandeweg ontdekken en doorgronden en toepassen in ons dagelijks leven. Bij alles gaan we er steeds van uit dat er wetmatigheden zijn. Zeker, we kennen ze niet allemaal en niet helemaal, ver vandaar. We staan waarschijnlijk nog maar aan het begin van de mogelijkheden. Er is dus nog veel meer te ontdekken dan we nu al weten. We kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe de wereld eruit zal zien over vijftig jaar, laat staan een miljard jaar. Maar wat er ook gebeure, wat we verder ook ontdekken, het zal altijd gebeuren volgens de wetmatigheden die eigen zijn aan de natuur, aan het universum waarin we ons bevinden.

    Dat heeft de mens al heel vroeg ontdekt, eigenlijk sinds er mensen zijn. Ze keken naar de zon, de maan en de sterren en zagen meteen intuïtief in dat er een regelmaat was in de schijnbare chaos. Ze probeerden die regelmaat te analyseren en neer te schrijven en er hun voordeel mee te doen. Anderen betwistten dat en claimden dat de chaos capricieus bestuurd werd door een God, en dat zij met die God goede maatjes waren en bij hem konden voorspreken, op voorwaarde natuurlijk… Het is een voortdurende strijd geweest, die tot vandaag voortduurt, tussen de onbevangen mens die vaststelt dat er natuurwetten zijn en verder niets, en een kaste van profiteurs die goedgelovige mensen andere dingen wijsmaakt.

    Ik ben ervan overtuigd dat de waarheid zal zegevieren. Maar ik weet ook dat het nog een tijdje zal duren voor iedereen expliciet overtuigd is en dat eindelijk ook toegeeft. We zijn al zover dat ongeveer iedereen in de wereld impliciet aanvaardt dat alles volgens vaste regels verloopt, zeker in ons dagelijks leven. Zo is het trouwens altijd al geweest. Zelfs in de meest religieuze tijden, bijvoorbeeld de middeleeuwen of de 19de eeuw of de eerste helft van de twintigste handelde iedereen alsof er geen God was, dat was wel evident, maar uiterlijk beleed iedereen de godsdienst. Luister naar mijn woorden, maar zie niet naar mijn daden, zo is het nog altijd met de kerk en haar priesters en gelovigen.

    Spinoza herhaalt voortdurend dat alles noodzakelijk gebeurt volgens de natuurwetten. Geen God, geen dobbelstenen. Er kan niets gebeuren dat indruist tegen de natuurwetten. Geen mirakels dus, geen wonderbaarlijke genezingen, geen voorspellingen, geen bestraffing, geen beloning, met God valt niet te praten, hij is niet om te praten, ook niet met vasten, versterving, zelfverminking of smeekgebed en goede werken. Probeer alles wat je geleerd hebt over God en hoe de wereld ineen steekt te vergeten en begin opnieuw, tabula rasa, met niets anders als vertrekpunt dan de natuur en de natuurwetten.

    Dat alles op een noodzakelijke manier gebeurt, betekent vanzelfsprekend niet dat alles maar op één manier kan gebeuren, of dat alles al op voorhand vastligt. Ook om dat in te zien hoef je geen Einstein te zijn. We weten uit eigen ervaring dat het alle kanten uit kan gaan, of, om precies te zijn, oneindig veel kanten. Alleen wat niet in overeenstemming is met de natuurwetten, kan niet, al het andere, en dat is eindeloos veel, kan wel. Wat er uiteindelijk gebeurt, is steeds in overeenstemming met die natuurwetten, maar het is maar een van de ontelbare mogelijkheden die er binnen die natuurwetten waren. Het is dus onmogelijk om ook maar iets met zekerheid te voorspellen. Maar er zijn wel waarschijnlijkheden, en dat is voor ons meestal voldoende. Zo ‘weten’ we dat er in een voetbalwedstrijd geen duizend doelpunten zullen gemaakt worden, noch meer dan 22 (of daaromtrent) rode kaarten zullen getrokken worden. Er zijn nog zekerheden in het leven, al zijn dat op de keper beschouwd slechts (zeer grote) waarschijnlijkheden.

    De meeste mensen leven met die waarschijnlijkheden als met zekerheden, en meestal hebben ze gelijk. Voor het overige weten ze dat niets zeker is en dus gokken ze, zoals met de lotto of weddingschappen op de resultaten van ‘sport’gebeurtenissen. Niemand kan voorspellen welk paard gaat winnen, nog minder in welke volgorde de eerste drie gaan aankomen, noch wie van een hele reeks clubs gaat winnen in het voetbal. Je weet het niet, maar je gokt en af en toe heb je juist gegokt. Maar juist gokken is iets anders dan weten. Ook in de wetenschap kan je juist gokken, maar dat is geen wetenschap. Je kan duizend duistere (of duivelse) voorspellingen doen, en als er een of een paar uitkomen, kan je triomfantelijk zeggen: zie je wel?! maar daarmee heb je nog niets bewezen: iedereen kan juist gokken.

    In de wetenschap zijn we op zoek naar de natuurwetten die altijd gelden en zekerheid bieden. Of toch relatieve, voorlopige zekerheid, tot we onze kennis nog verfijnen of helemaal omgooien, zoals wanneer Copernicus ‘veronderstelde’ dat de aarde om de zon draait. Dat is een zekerheid, die door alle waarnemingen, berekeningen en theorieën wordt bevestigd, ook al zien we elke dag de zon om de aarde draaien. Er kan nooit, zo nemen we aan, een tweede, omgekeerde Copernicaanse revolutie komen, waarbij we zouden ontdekken dat de zon maar zo groot is als de maan en op luttele kilometers afstand rond de aarde draait. Wat er verder ook gebeure of wat we ooit nog ontdekken, Copernicus had het bij het rechte eind, ook al had hij zelf niet ‘gezien’ dat de zon om de aarde draait.




    Wij leren met vallen en opstaan het verschil maken tussen de relatieve zekerheden en de onzekerheid. We ontdekken patronen die op een zekerheid lijken te wijzen, en proberen te achterhalen of dat ook zo is. We berekenen al wat we kunnen, maar steeds weer ontdekken we dat de werkelijkheid veel minder voorspelbaar is dan we denken. Er zijn waarschijnlijk weinig domeinen waar zoveel berekend wordt als de economie en de wereld van de haute finance, maar vraag maar eens aan de CEO’s van de banken of ze al absolute zekerheden ontdekt hebben… Er zijn mensen die beter gokken dan anderen, maar heel vaak doet een volslagen leek het even goed als de beste goeroe. Alleen wie vals speelt, kan (tijdelijk!) veel beter doen, en mensen zijn goedgelovig en laten zich graag bedotten, maar dat is een ander verhaal, of hetzelfde verhaal maar dan vanuit een ander oogpunt gezien.

    Laten we er dus met zijn allen maar van uitgaan dat God geen nukkige, wraakzuchtige of liefhebbende en vermurwbare potentaat is en dat hij (of zij?) ook niet met de dobbelstenen rolt, kruis of munt speelt, de horoscoop raadpleegt of tarotkaarten leest. Eens we dat inzien, zijn we in staat om zelf te denken, vragen te stellen, te luisteren naar wat andere mensen ervan denken, zaken uit te proberen en te leren met vallen en opstaan en inzien dat ons universum, tot Einsteins fundamentele verwondering overigens, op een bepaalde, zeer complexe manier ineensteekt, zo en niet anders, maar dat er binnen die wetmatigheden ontelbaar veel onvoorspelbare mogelijkheden zijn.

    Ik kan me niets mooiers voorstellen dan dat.

    God gooit niet met dobbelstenen.

    Misschien speelt hij, of de natuur, wel schaak, eindeloos?


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:wetenschap
    10-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afwezig?

    Ik stel vast dat ik hier al een hele tijd niets meer geschreven heb. Ik weet natuurlijk wel hoe dat komt: ik ben met andere dingen bezig. Dat is in de eerste plaats Spinoza. Aandachtige lezers weten dat ik een goed jaar geleden begonnen ben met een website over die 17de-eeuwse filosoof en dat ik daar nogal veel energie in steek. Zo maakte ik onder meer heel wat Nederlandse vertalingen van buitenlandse artikels over Spinoza. Ook de correspondentie daarover vraagt heel wat werk. Als je dat nog niet gedaan hebt, neem dan eens een kijkje op mijn andere website en klik hier.

    Ik mag hier nu ook wel al verklappen dat dit najaar de vertaling die ik maakte van een van Spinoza’s werken in boekvorm gepubliceerd wordt: Spinoza, De staatkundige verhandeling, uit het Latijn vertaald en toegelicht door Karel D’huyvetters, uitgeverij Wereldbibliotheek, 296 blz. Met dat project ben ik veel bezig geweest, vooral ook in de voorbije maanden, en de tijd en energie die daar naartoe ging, was niet meer beschikbaar voor andere projecten.

    Spinoza neemt ook meer en meer plaats in in mijn lectuur. Ik lees en herlees zijn werken, in vertaling maar recentelijk vaker in het Latijn. Dat geeft een bijzonder gevoel van nabijheid, dat je mist als je hem via de tussenpersoon van de vertaler leest. Maar het blijft een moeilijke auteur. Telkens wanneer je denkt dat je iets essentieels begrepen hebt, stuit je op een andere tekst die je inzicht aan het wankelen brengt, en dan begint het werk van voor af aan. Ik lees ook commentaren in boeken en artikels van bekende en minder bekende specialisten, in de hoop daar wijzer van te worden en Spinoza beter te begrijpen. Dat valt niet altijd mee. Vaak zijn die teksten bijna zo moeilijk als Spinoza zelf, en dat wil wat zeggen. Of anders zijn ze zo oppervlakkig en banaal dat ik er evenmin iets van opsteek.

    Hoe dan ook, Spinoza blijft me boeien. Hem en over hem en zijn filosofie lezen verveelt me nooit, hoewel het me soms wel vermoeit. Maar de volgende dag grijp ik onweerstaanbaar weer naar een van de boeken die ik ondertussen verzameld heb van en over hem, of ga ik op zoek naar artikels op het internet, of probeer tastend te verwoorden wat ik van hem leer.

    Waarom Spinoza, vraagt men mij soms. Mijn belangstelling voor de filosofie dateert van mijn prille jeugd. Mijn oudste broer zat enkele maanden op het Klein Seminarie en hield daar een paar Latijnse handboeken filosofie aan over, waarover ik me ontfermde, zonder er veel van te begrijpen, maar het fascineerde me mateloos. Later, in de laatste drie jaren van de humaniora, las ik onder meer heel Plato in het Nederlands. Op een of andere manier kreeg ik toen ook de uitstekende geschiedenis van de filosofie in handen van Hans Joachim Störig, overigens nog steeds een aanrader. Daarin was het echter vooral de figuur van Kant die me fascineerde, en toen ik later aan de universiteit filosofie ging studeren, dacht ik aanvankelijk dat Kant de meest interessante filosoof was om te bestuderen. Maar ik liet me afleiden door Nietzsche en Bergson en door de fenomenologen, die toen erg in de mode waren. Heidegger was toen een reus voor ons, maar ik begreep geen woord van wat hij schreef en ik heb er nog altijd de grootste moeite mee, nog los van zijn meer dan dubieuze houding tegenover het Nazisme. Hij is volledig uit mijn gezichtsveld verdwenen, net zoals andere modieuze namen uit die tijd.

    Toen ik veertig jaar later op pensioen ging, kwam ik al heel snel als vanzelf bij Spinoza terecht. Er was het boek van Damasio, Looking for Spinoza, maar vooral Radical Enlightenment van Jonathan Israel, waarin Spinoza een centrale plaats inneemt. Ik las de bibliografieën van Nadler en Margaret Gullan-Whur en nog veel meer, ook in de bibliotheek van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte in Leuven, waar ik ooit enkele jaren student was en waar ik nu weer thuiskwam en een schat aan Spinoza-literatuur aantrof.

    Spinoza heeft me nog nooit teleurgesteld. De meeste, zo niet alle andere filosofen moet je lezen in hun historische context. Heel veel van die oudere teksten zijn nu totaal of toch grotendeels voorbijgestreefd. Met Spinoza is dat helemaal niet zo, integendeel. Zijn inzichten van meer dan drie en een halve eeuw geleden gelden nog steeds en vormen zelfs de inspiratie voor ‘nieuwe’ hedendaagse ideeën, zowel op het vlak van de menselijke kennis en de werking van ons brein als van de ethiek, de politiek en de godsdienst. Spinoza is nog steeds ‘modern’.

    Voor mij is Spinoza een onuitputtelijke bron van wijsheid en diep menselijk inzicht, waarin ik me graag verdiep, en nooit zonder resultaat.

    Zo, dat verklaart een beetje mijn afwezigheid. Ik weet niet hoe het verder zal gaan met mijn Kroniek. Ik maak er mij ook geen bijzondere zorgen over, we zullen wel zien. Als ik weer inspiratie heb en mijn vingers weer gaan jeuken en de behoefte weer opkomt om eens goed mijn gedacht te zeggen, dan weet ik waar ik mijn zielenroerselen kwijt kan.

    Tot dan.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:filosofie


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!