Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (169)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    18-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Parijs: het vendel moet marcheren.

    Er is over ‘Parijs’ al zo veel gezegd en geschreven, dat ik aarzel om mijn bescheiden stem te laten weerklinken in dat meerstemmig koor. Wat kan ik nog toevoegen aan al de zelfzekere analyses van experts en tooghangers allerhande?

    Misschien toch dit. Als ik probeer te verstaan waarom dergelijke zaken gebeuren, heb ik zo goed als niets aan al dat gepraat in de media: ik word er niet wijzer van, ik blijf zitten met die prangende vraag: waarom doen mensen zoiets?

    En dan denk ik aan dat schokkende maar uitzonderlijk verhelderende boek van Barbara Wertheim Tuchman, A Distant Mirror. The Calamitous 14th Century, in het Nederlands ‘De waanzinnige Veertiende Eeuw.’ Wat ik daarvan steeds onthouden heb, is dat er altijd wel mensen zullen zijn die in staat zijn om geweld te gebruiken, en ook altijd andere mensen die hen daarvoor willen betalen.

    Als filosofen spreken over ‘de mens’, dan doen ze alsof alle mensen eender zijn, en vanuit filosofisch standpunt is dat ook wel zo, maar alle mensen zijn verre van eender, het volstaat dat men om zich heen kijkt en ook de nochtans vaak onbetrouwbare media volgt, om vast te stellen dat mensen tot de meest uiteenlopende zaken in staat zijn. Zoals ik vroeger al eens zei: al wat men zich kan voorstellen dat een mens doet, wordt ooit wel ergens gedaan door iemand, en zoals we ook nu weer zien, zelfs heel wat onvoorstelbare zaken.

    Ik bedoel daarmee niet dat er fundamentele verschillen zijn tussen de mensen; op dat punt volg ik de terechte opvattingen van de filosofie. Maar naast de filosofie is er de psychologie en die leert ons dat, zoals Euripides het al zei, hoewel er veel vreselijke zaken zijn, er niets vreselijker is dan de mens. Onder bepaalde omstandigheden is iedereen ongeveer tot alles in staat, zo stellen we vast als we naar de geschiedenis kijken. En sommige mensen zijn om verschillende redenen, zowel van genetische aard als vanuit hun persoonlijke levensgeschiedenis en hun Sitz im Leben in staat tot uitersten die anderen zich inderdaad zelfs niet kunnen voorstellen.

    Het is dus van immens belang dat men uitkijkt met het scheppen van die omstandigheden. Als men een christelijke kruistocht onderneemt naar Jeruzalem in de laatste jaren van de elfde eeuw, creëert men omstandigheden waarin zelfs gewone mensen vreselijke daden stellen die ze anders nooit zouden in hun hoofd halen. Als men Irak binnenvalt in de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw, is dat niet anders.

    Als men dergelijke omstandigheden creëert, met welk doel dan ook, moet men beseffen dat er mensen zullen zijn die in die omstandigheden alle grenzen van de menselijkheid achter zich zullen laten. Dat is altijd al zo geweest en het zal ongetwijfeld nog een tijdje zo blijven. In elke maatschappij zijn er mensen die enkel een gelegenheid nodig hebben om over te gaan tot de meest gruwelijke daden, alleen, maar niet zelden ook in groep. Het komt er dus op aan die mensen niet in verleiding te brengen en hen die gelegenheden niet te bieden, en hen er zeker niet toe aan te zetten en hen ervoor te betalen en te prijzen en hen een hemelse zaligheid te beloven waarvan iedereen weet dat ze er niet is.

    Dat zouden alle gesjeesde wereldverbeteraars moeten beseffen, die hun onmacht om hun onrealistische en vaak zelfs absurde idealen te realiseren compenseren met het prediken van haat tegen iedereen die hun heilsstaat in de weg staat. Als men aan eenvoudige mensen wijsmaakt dat er simpele oplossingen zijn voor al hun zorgen en problemen en dat het volstaat het geld te grijpen waar het is, zal men altijd mensen hebben die dat letterlijk nemen, mensen die het geduld en de bescheidenheid missen om zich door gestage inspanningen een plekje op aarde te verwerven waar men ongestoord kan genieten van de simpele genoegens van het leven, en zich dus met geweld meester maken van datgene waar anderen een leven lang voor werken.

    ‘Het vendel moet marcheren, want Vlaanderen (of Syrië, of Rome, of Amerika, of de Islam, of Parijs, Libanon, Afghanistan &c.) is in nood. Sint-Joris, geef ons kleren, geef ons soldij en brood. Dat wij geen koude lijden, geef ons de boer zijn wijn, zijn wolhemd en zijn duiten, dat kan geen zonde zijn. Marcheer, landsknecht, marcheer!’

    O, ja, Sint-Joris, vergeet vooral ook niet voor vrouwen te zorgen, veel jonge vrouwen, want zonder seks kan een landsknecht niet marcheren, hoor!


    Categorie:samenleving
    Tags:maatschappij
    06-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Cliteur & Dirk Verhofstadt, Het Atheïstisch Woordenboek (recensie)

    Paul Cliteur & Dirk Verhofstadt, Het Atheïstisch Woordenboek, Antwerpen/Utrecht: Houtekiet, 2015, 366 blz., € 19,99 (pb 23 x 15 cm).

    Vooreerst moet men de auteurs en de uitgever Houtekiet van harte feliciteren met deze uitgave. Er was in het Nederlands taalgebied bij mijn weten geen vergelijkbare publicatie en dat vormde een spijtige lacune. Voor alle belangstellenden in het atheïsme is er nu een hedendaags en betaalbaar standaardwerk, geschreven in onze eigen taal door twee vooraanstaande specialisten ter zake. Het gaat om in totaal 176 alfabetisch gerangschikte lemma’s die behandeld worden in bijdragen van wisselende lengte en voorzien zijn van een summiere bibliografie. De eindnoten zijn grotendeels bronverwijzingen en er is een uitvoerig personenregister. De tekst is gezet uit een goed leesbare letter met ruime interlinie en er zijn talrijke interessante illustraties in zwart/wit.

    De keuze van de behandelde onderwerpen is sterk bepaald door de beide auteurs. Dat is een garantie voor de aanwezigheid van zowat alle thema’ die men mag verwachten in een beknopte encyclopedie van het atheïsme, zoals een definitie en een overzicht van basiswerken van het atheïsme, de Copernicaanse revolutie, creationisme, democratie, Darwin en de evolutieleer, de Index van verboden boeken, de mensenrechten, recht, het ontstaan van de kosmos, slavernij, de staat, de tien geboden, wetenschap en religie. De bijdragen over belangrijke figuren in de geschiedenis van het atheïsme vormen veruit het grootste aandeel, 93 in totaal. Dat gaat van Thomas Aikenhead, die in 1696 ter dood werd veroordeeld wegens blasfemie en in 1697 werd opgehangen, tot Xenophanes (560-478), de Griekse filosoof die beschouwd wordt als een van de eerste uitgesproken atheïstische denkers.

    Anderzijds blijkt de persoonlijke belangstelling van de auteurs ook uit sommige thema’s. Zowel Paul Cliteur als Dirk Verhofstadt hebben terecht uit hun eigen publicaties geput om dit boek te stofferen. Zo vinden wij een aanzienlijk aantal bijdragen die te maken hebben met het debat dat dezer dagen gevoerd wordt over tolerantie tegenover andersdenkenden en de plaats van de religie in de maatschappij. De auteurs verdedigen met klem de neutraliteit van de democratische staat inzake religie, een standpunt dat weinig atheïsten zullen betwisten. De concrete invulling daarvan is echter een andere zaak; zo zullen sommigen aanstoot nemen aan als religieus ervaren symbolen, vooral voor ambtenaren en gezagsdragers, terwijl anderen daar minder zwaar aan tillen.

    Het merendeel van de teksten behandelt het atheïsme zelf. Toch zijn er ook heel wat bijdragen die specifiek over godsdienst gaan en dan vooral het conflict tussen godsdienst en atheïsme. Dat blijkt al meteen uit de omslagfoto, een schilderij waarop de paus in gesprek gaat met een inquisiteur. In die zin is het ook in ruime mate een woordenboek van het antiklerikalisme, dat inderdaad moeilijk los kan gezien worden van het atheïsme. Men verwijt atheïsten wel eens dat zij zich te veel bezighouden met het bestrijden van de godsdienst, maar dat is nu eenmaal onvermijdelijk: de twee zijn incompatibel en door de godsdienst te bestrijden, bijvoorbeeld door de interne contradicties ervan bloot te leggen, probeert men gelovigen te overtuigen van de waarheid van het atheïsme. Toch lijken enkele lemma’s veeleer aan te sluiten bij het bestrijden van de godsdienst en godsdienstig geïnspireerde gebruiken dan bij het definiëren en propageren van het atheïsme, zoals die over besnijdenis bij mannen en vrouwen, zuiverheid van bloed, bloedtransfusie, celibaat, crimen sollicitationis, exorcisme, Godsoordeel, heilige lans, hekserij, kruistocht, lijkwade van Turijn, Lourdes, mirakel, onfeilbaarheid, religieuze pareidolie, transsubstantiatie, vagevuur. Een woordenboek of encyclopedie van het atheïsme zou het wellicht evengoed kunnen stellen zonder een of meer van deze onderwerpen.

    In een werk van een dergelijke omvang duiken er onvermijdelijk enkele schoonheidsfoutjes op. Als men Latijn gebruikt, kan men met zekerheid zeggen dat er ten minste één fout zal voorkomen; in dit geval is magnus opus (blz. 101) zelfs voor wie geen Latijn kent een knoert van een schoonheidsfout. Even obligaat is de verwarring tussen iets dat niet kan overschat worden en iets dat niet mag onderschat worden (214). Er is een verminkte verwijzing naar het werk van Popper (Logic for Forschung, sic, 224). Op diezelfde bladzijde wordt L. Monden, S.J. verhaspeld tot Mondsen, S.J. Het artikel over Spinoza is nogal schatplichtig aan de niet steeds betrouwbare vroege biografieën en laat de lezer in de kou over de inhoud en het belang van zijn filosofie; de bibliografie vermeldt zelfs de Ethica niet, noch de biografie door Steven Nadler (in het Nederlands vertaald) of diens inleiding op de Ethica, maar wel een obscuur en onvindbaar werk uit 1962. Maar dat zijn details, die niets afdoen aan de intrinsieke waarde van deze publicatie, die men niet genoeg kan benadrukken.

    Dit is een zeer toegankelijk werk voor een breed publiek, dat daarin talrijke gelegenheden zal vinden voor verder onderzoek en dieper nadenken. Warm aanbevolen.

    Aan de lijst van belangrijke werken over het atheïsme (40) wil ik graag deze essentiële toevoegen:

    J.L. Mackie, The Miracle of Theism. Arguments for and against the Existence of God, Oxford: Clarendon, 1982 (onmisbaar)

    J.L. Mackie, Ethics. Inventing Right and Wrong, London: Pelican/Penguin, 1970 (onmisbaar)

    J.M. Robertson, A History of Freethought, 4 vols., London: Rationalist Press, verscheidene data (onovertroffen).

     


    Categorie:God of geen god?
    Tags:godsdienst, atheïsme
    05-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Romeo & Juliet gedanst

    Romeo en Juliet

    Ik vermoed dat er weinig namen zijn die zo bekend zijn in de hele wereld als die van de geliefden Romeo en Juliet. Het begon allemaal in 1476 met een verhaal dat reeds de basiselementen bevat van het drama, maar toen heetten de geliefde nog Mariotto en Gianozza. In 1530 krijgt het verhaal zijn vaste vorm in een verhaal van Luigi da Porta, met de nu vertrouwde namen van de hoofdfiguren. Via nog een Italiaanse versie en een Franse vertaling die in het Engels wordt omgezet, waagt Shakespeare zich rond 1595 aan zijn Romeo and Juliet, nadat hij ook al andere Italiaanse verhalen had bewerkt voor het theater.

    Laten we even het vrij complexe verhaal in herinnering roepen. Het speelt zich af in Verona in de Renaissance. In de stad zijn er twee belangrijke families die een lange vete uitvechten, de families Montague en Capulet. Dienaars van beide families hebben het met elkaar aan de stok in de straat, maar hun gevecht wordt beëindigd door de Prins van Verona, die verder bloedvergieten streng wil bestraffen. Capulet heeft een dochter, Juliet en graaf Paris vraagt hem om haar hand. Capulet vindt zijn dochter nog te jong maar nodigt Paris toch uit op het bal van de Capulets om kennis te maken. De moeder en de gezelschapsdame van Juliet proberen haar warm te maken voor de graaf.

    Montague heeft een zoon, Romeo. In een gesprek met zijn neef Benvolio en hun gemeenschappelijke vriend Mercutio, een familielid van de Prins, blijkt dat Romeo ongelukkig is wegens zijn onbeantwoorde liefde voor Rosaline, een nichtje van de familie Capulet. Zijn vrienden overtuigen hem om naar het bal van de Capulets te gaan en zo Rosaline te zien. Maar daar ontmoet hij Juliet en wordt hevig verliefd op haar. Hij wordt ontdekt door Tybalt, de neef van Juliet, die woedend is omdat een Montague is binnengedrongen en avances maakt bij de dochter des huizes. Romeo ontsnapt enkel aan de dood omdat Capulet Tybalt verbiedt bloed te vergieten in zijn huis. Romeo keert echter terug naar het domein van de Capulets en hoort hoe Juliet haar liefde voor hem uitspreekt, ook al is hij de zoon van de aartsvijand van haar vader. Romeo betuigt haar zijn liefde en zij besluiten in het geheim te trouwen. Een monnik, Laurence, zegent het huwelijk de volgende dag in, in de hoop zo bij te dragen tot de vrede tussen de rivaliserende families.

    Tybalt ontmoet Romeo en daagt hem uit tot een duel. Romeo weigert te vechten met de neef van zijn echtgenote, maar kan natuurlijk de ware reden van zijn weigering niet uitspreken. Mercutio begrijpt Romeo’s vermeende lafheid niet en aanvaardt in zijn plaats de uitdaging. Romeo tracht tussenbeide te komen, maar kan niet verhinderen dat Tybalt Mercutio doodt. Overmand door schuldgevoel en wraaklust daagt Romeo Tybalt uit en doodt hem.

    De Prins heeft begrip voor Romeo’s wraak op de moord op zijn familielid en verbant Romeo levenslang uit Verona. Romeo dringt binnen in Juliets kamer en zij beleven hun eerste liefdesnacht. Haar vader begrijpt haar verwarring en onrust niet en stemt toe in het huwelijk met graaf Paris. Wanneer Juliet weigert, dreigt hij haar te verstoten. Wanneer ze om uitstel vraagt, verstoot haar moeder haar. Het huwelijk moet dus doorgaan.

    Wanhopig wendt Juliet zich tot pater Laurence. Die biedt haar een slaapdrank aan, waardoor ze als dood zal lijken gedurende verschillende dagen. Wanneer ze ontwaakt in het familiegraf, kan Romeo, die op de hoogte gebracht zal worden, haar komen bevrijden. De nacht voor het huwelijk neemt ze het vergif in en wordt voor dood bijgezet in het familiegraf.

    De boodschap van de monnik over de list bereikt Romeo echter niet. Hij verneemt de vermeende dood van zijn geliefde, koopt zich een dodelijk vergif en gaat naar de grafkelder waar hij haar inderdaad voor dood aantreft. Hij wordt echter ontdekt door de rouwende graaf Paris, die hem voor een rover houdt en in het gevecht doodt Romeo Paris. Bij het vermeende lijk van zijn geliefde neemt hij het dodelijk vergif in. Wanneer Juliet ontwaakt en Romeo dood naast haar vindt, grijpt ze zijn dolk en maakt een einde aan haar leven.

    Wanneer de drie lijken ontdekt worden en de monnik zijn verhaal heeft gedaan over hun geheim huwelijk, verzoenen de families zich.

    Het drama van Shakespeare was een succes en kende veel navolging. Het is een vaste waarde geworden in onze beschaving, werelderfgoed, zeg maar. Ontelbaar zijn de kunstwerken die eraan gewijd zijn, zowel in de literatuur als in de beeldende kunsten, de muziek, het theater, de opera, de film en inderdaad ook het ballet.

    Ongetwijfeld de meest bekende balletmuziek is die van Sergei Prokofiev (1891-1953). Hij schreef de balletmuziek voor het Kirov Ballet in 1935. Er volgde een eerste opvoering in 1938 in Brno, en een definitieve première in 1940 door het Kirov theater in Leningrad. Later bewerkte hij de balletmuziek in drie spectaculaire orkestsuites. De muziek volgt de gebeurtenissen op de voet en illustreert de oplaaiende emoties op een diep doordringende manier, nu eens overweldigend dramatisch, dan weer teder en intiem. In combinatie met een goede choreografie zorgt dat voor overweldigende ervaring, waarbij zelfs de meest nuchtere toeschouwer niet onberoerd kan blijven. Bij de sterfscène van de beide geliefden vermengen de klagende klanken van de strijkers zich met menige snikken en tranen van het publiek. Persoonlijk ken ik geen enkel ballet dat mij zo diep heeft geraakt en overtuigd van de originele artistieke betekenis van het ballet als een eigen kunstvorm. Ik meen zelfs dat deze balletversie van Romeo en Juliet krachtiger de dramatische tragiek uitdrukt dan de opera’s die eraan gewijd zijn, waarbij nochtans de taal aan de muziek is toegevoegd. In de stilte van de expressieve mimische vertolking door gevormde dansers schuilt een overtuigingskracht die de opera niet eens kan benaderen.

    Een sterk contrast daarmee vormt de bekende musical versie van ons thema, namelijk West Side Story (1957) van Leonard Bernstein (1918-1990), naar een scenario van Laurents en liedteksten van Stephen Sondheim, met Jerome Robbins als regisseur en choreograaf. Er volgde een verfilming in 1961 en dat was een onvoorstelbaar succes, bekroond met liefst tien Oscars, ook voor ‘beste film’. Het is natuurlijk een bewerking van ons thema, helemaal aangepast aan de situatie in New York in die tijd, maar de gelijkenissen zijn duidelijk. Voor mensen van mijn generatie was de film een openbaring, een coming of age. Ik was 16 toen ik de film ging zien in Antwerpen en ik was diep onder de indruk. De muziek werd heel populair, wij zongen de songs moeiteloos mee en ook vandaag nog spreekt de film even sterk aan. De balletten waren echte feesten van kleur en beweging, maar op een heel natuurlijke, moderne, aardse manier: geen gekunstelde standjes in tutu’s en op pointes, maar jonge mensen zoals wij, in jeans en sweatshirts en op sneakers. Dat was onze wereld, dat was onze muziek.

    Zo zie je maar: een thema dat teruggaat tot de Griekse en Romeinse oudheid, in de Renaissance opnieuw vorm gegeven in Italië, via Frankrijk in Engeland bewerkt door de grootmeester van de Engelse taal en van het theater, in de twintigste eeuw in de Sovjet-Unie op balletmuziek gezet aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog en aan het begin van de moderne tijd in New York hedendaagse vorm gegeven in musical en modern ballet. In welke vorm je Romeo en Juliet ook smaakt, het blijft telkens weer ontroeren door de diepmenselijke tragiek, vertolkt door de grootste kunstenaars die de mensheid heeft gekend.


    Categorie:muziek
    Tags:muziek
    04-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Multiculturalisme

    Multiculturalisme is een strijdterm: je hebt voorstanders en tegenstanders. Maar wat wordt ermee bedoeld? Multi- staat voor veel en dus gaat om de gelijktijdige aanwezigheid van verschillende culturen binnen een samenleving. Het tegenovergestelde is dan een monocultuur, een homogene samenleving. Meestal gaat men ervan uit dat samenlevingen ontstaan als homogene middens en dat ze bedreigd worden door andere binnendringende monoculturen, die de bestaande monocultuur verstoren en eventueel overvleugelen.

    Daarbij rijzen toch enkele vragen. Wat is een monocultuur of een cultuur eigenlijk? Is dat werkelijk een samenlevingsvorm die zich grondig onderscheidt van andere en die gemeenschappelijk is aan alle leden van de samenleving? Als we de Westerse cultuur bekijken, stellen we vast dat die altijd zeer verscheiden is geweest en dat er zelfs binnen kleinere geografische omschrijvingen aanzienlijke verschillen bestonden tussen de leden van de samenleving. Bovendien was er steeds sprake van een sterke beïnvloeding van buitenaf, veeleer dan een doorgedreven isolationisme. Grote bewegingen als het christendom, de Renaissance, de Reformatie, de Verlichting, de Romantiek waren brede Europese verschijnselen die diep doordrongen in nationale en regionale territoria.

    Als men dus een bepaalde (mono)cultuur verdedigt, dan blijkt het zeer moeilijk te definiëren wat daarvan de typische kenmerken zijn. Die zijn verschillend voor verschillende mensen en zijn ook in verschillende mate aanwezig bij de leden van de groep. Uiteindelijk blijkt het vooral te gaan over uiterlijkheden zoals klederdracht, taal, gebruiken en gewoonten. Grote waarden zijn gemeenschappelijk aan alle grote verhalen. Er is geen enkele ideologie of godsdienst die openlijk de vrouw ondergeschikt maakt aan de man, en in elke gemeenschap hebben vrouwen het moeilijk om gelijkgerechtigd te zijn.

    Ik kom tot de conclusie dat monoculturen niet bestaan. Er is steeds een grote diversiteit en een zeer ongelijke aanwezigheid van zogenaamd typische kenmerken onder de leden van de groep. Een echte monocultuur is veeleer een schrikbeeld dan een werkelijkheid, zoals we hebben vastgesteld in de eerste helft van de twintigste eeuw, met fascistische dictatoriale bewegingen in tal van landen, waarbij men alle individuen tot één model probeerde te reduceren en alle ‘volksvreemde’ elementen elimineerde. Een monocultuur is geen cultuur, het is zelfs het tegenovergestelde van cultuur, het is mensonwaardige barbarij.

    Er is dus maar één cultuur of beschaving die gemeenschappelijk is voor alle mensen, maar die op verschillende manieren beleefd wordt. De grote principes van die beschaving zijn dezelfde voor iedereen, maar ze worden op verschillende manieren ingevuld en in verschillende mate gerealiseerd. Vrijheid, gelijkheid en medemenselijkheid zijn idealen van de mensheid zelf, die echter op een onvolmaakte manier vorm krijgen overal ter wereld. Sommige oppervlakkige en dus zeer zichtbare cultuurvormen zoals kledij, taal en allerlei gebruiken en gewoonten zijn verschillend, maar niet essentieel. Het maakt immers niet uit of men een broek draagt of een kleed, of men Arabisch spreekt of Engels, of men iemand de hand schudt of een buiging maakt enzovoort. Het maakt ook niet uit of men een bepaalde godsdienst belijdt: godsdiensten verschillen amper van elkaar en hebben veel minder belang dan men denkt: twee personen van een verschillende godsdienst lijken veel meer op elkaar dan ze van elkaar verschillen, en de meeste gelovigen hebben slechts een zeer beperkte kennis van de eigen godsdienst.

    Men kan dan ofwel de oppervlakkige verschillen benadrukken, ofwel de fundamentele overeenkomsten. Ik ga ervan uit dat alle mensen eender zijn, maar sterk van elkaar verschillen op miljarden manieren en de scheidingslijnen lopen langs miljoenen verschillende en elkaar overlappende domeinen.

    Het is vandaag modieus om het multiculturalisme te verguizen als de bron van alle kwaad. Dat is echter een erg parochiale opvatting van de samenleving en de cultuur. Onze beschaving is mondiaal en divers, en onze samenleving hier in West-Europa is sterk gekleurd door de definitieve aanwezigheid van een aanzienlijke groep immigranten en gasten. Wij kunnen onmogelijk van al die ‘vreemdelingen’ vragen dat zij zich aanpassen aan onze ‘waarden’. Vooreerst weten we niet welke waarden dat zijn en vervolgens passen we die waarden zelf ook niet zo voorbeeldig toe. Bovendien zijn de meeste kenmerken van onze cultuur inderdaad louter oppervlakkig en hebben ze niets met ‘onze’ waarden te maken. Zelfs als de allochtonen zich helemaal zouden aanpassen aan onze uiterlijkheden, biedt dat geen enkele garantie dat ze ook ‘onze’ waarden zouden aankleven. Er zijn meer dan genoeg autochtonen die onze waarden niet kennen en niet waarderen of toepassen in hun persoonlijk leven. Het een volgt immers niet uit het andere.

    Kortom, onze cultuur is nooit ‘mono’ geweest en het is absoluut niet wenselijk dat zij dat wordt. Immigranten mogen gerust hun oppervlakkige cultuurverschillen behouden, ze dragen zo alleen maar bij tot een diversiteit die toch al bijzonder aanzienlijk is zonder hen. En immigranten verschillen nauwelijks van de locale bevolking in hun respect voor de universele mensenrechten. Het getuigt van grove zelfoverschatting te denken dat het Westen op een of andere manier beschaafder zou zijn dan de rest van de wereld. Dat is in alle geval niet wat de geschiedenis ons leert.

    Ik heb dus weinig begrip voor standpunten die ‘onze’ cultuur zoveel beter achten dan een andere en die immigranten uit een andere cultuur als een bedreiging zien. Wij moeten integendeel ijveren voor de verbreiding van de universele waarden onder alle bevolkingsgroepen overal ter wereld. Bepaalde groepen omwille van hun uiterlijke verschijning denigreren als onbeschaafde barbaren zonder respect voor die waarden is daartoe zeker niet de meest geschikte methode.

    Wie dus vandaag anderen de culturele les wil lezen, doet er goed aan in het eigen hart te kijken. En in de geschiedenis van onze omgang met die anderen.

     

     

     


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:maatschappij
    03-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthew Hutson, Magisch denken (recensie)

    Matthew Hutson, Magisch denken. Waarom we zo graag in iets geloven, Nederlandse vertaling Wybrand Scheffer, Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, 2015, 382 blz., € 29,99 (pb).

    Het idee achter dit boek is zonder enige twijfel interessant: wij kennen aan allerlei zaken betekenissen toe die ze in feite niet hebben. Een foto van je geliefde is niet meer dan een stukje celluloid of een aantal pixels op een scherm, maar je behandelt die foto als veel meer dan dat. Het lijkt dus boeiend en belangrijk na te gaan hoe dat in zijn werk gaat. Dat is wat de auteur zich voorneemt te doen en het boek levert talrijke uitvoerige voorbeelden van dit proces en tal van toelichtingen en interpretaties. Hij steunt zich daarbij op experimenteel wetenschappelijk onderzoek in de psychologie en op eigen analyses van talloze voorbeelden uit de cultuur van de Verenigde Staten van Amerika.

    Daarmee zijn er ook twee knelpunten duidelijk. Deze Nederlandse vertaling heeft het moeilijk met deze door en door Amerikaanse manier van denken, schrijven en argumenteren. Veel van de voorbeelden zijn allicht voor de doorsnee burger van de U.S.A. evident, maar het jargon en de pointe van die voorbeelden gaat bijna steeds helemaal verloren in de vertaling, die overigens vlot leesbaar is, maar het was een onmogelijke opdracht. Dit boek is zo Amerikaans dat het enkel in het ‘Amerikaans’ te lezen valt en dan door een native speaker of iemand die Amerika grondig kent uit eigen beleefde ervaring en niet zomaar via de media. Europeanen zijn anders, denken anders, schrijven anders en lezen anders en ik hoop van harte dat het zo blijft.

    De aangehaalde psychologische studies zijn eveneens typisch Amerikaans: experimenteel onderzoek door gespecialiseerde teams aan universiteiten, meestal aan de hand van vragenlijsten of laboratoriumtesten, afgenomen bij de jongste studenten van die universiteiten. Dat geeft een sterk vertekend beeld van de werkelijkheid, ook van de Amerikaanse werkelijkheid. De testpersonen zijn geen doorsnede van de bevolking en zijn zeker niet representatief voor Europa, of enig ander gebied dan die US universiteiten zelf. De experimenten zijn ook opgezet om een bepaalde vraag te laten beantwoorden, en zijn geen analyses van spontaan en natuurlijk gedrag. Sommige testen zijn zo bizar, dat men er bezwaarlijk enige andere waarde kan toekennen dan als voorbeelden van hoe ver men daarin te ver kan gaan. Is het echt denkbaar om aan proefpersonen te vragen met darts naar een foto van hun geliefde of van Hitler te gooien en dan te gaan meten of ze raker gooien in het ene geval of het andere? Enkel in de U.S.A.

    Wie in dit boek op zoek gaat naar onderzoek gesteund op onbevooroordeelde observaties van ‘normaal’ gedrag van ‘normale’ mensen, komt van een kale reis thuis, vrees ik. Dat geeft te denken voor de conclusies die de auteur trekt uit dat bedenkelijk onderzoek en uit zijn gewaagde analyses van de populaire cultuur. Die worden echter argeloos veralgemeend en tot algemene verklaringsprincipes verheven. De mens is een fetisjist, zo blijkt uit de proeven en kijk: zelfs Richard Dawkins is een fetisjist wanneer hij eerbiedig zijn first edition van Darwins meesterwerk in handen neemt.

    Ik wil even blijven stilstaan bij dat voorbeeld. Dat exemplaar van The Origin of Species is inderdaad niet meer dan wat vergeeld papier en drukinkt die in een bepaald patroon op dat papier aangebracht is, plus nog wat karton, garen, lijm en misschien een linnen band. Maar men moet geen fetisjist zijn om aan dat materiaal andere betekenissen te gaan toekennen. Dat materiaal is namelijk met een bijzonder doel op die manier bijeengebracht, en geen toevallige conglomeratie van datzelfde materiaal. De complexiteit van dat afgewerkt product is onvoorstelbaar: zowel op materieel vlak als wat de inhoud betreft, gaat er een hele beschaving aan vooraf en zelfs binnen die beschaving is de tekst van het boek van een uitzonderlijke betekenis door de cruciale plaats die het betoog inneemt in de filosofische en wetenschappelijke traditie van de mensheid. Wanneer Richard Dawkins dat boek in een televisieprogramma toont, doet hij dat met een bepaald doel, namelijk de aandacht vestigen op die uitzonderlijke betekenis, niet zozeer van dat ene exemplaar, maar van dat boek als een historische gebeurtenis in het denken van de mensheid. De reverentie waarmee hij dat ene exemplaar behandelt, geldt niet zozeer dat voorwerp, maar de gedachten die erin vervat zijn. De vraag is dus niet of Dawkins bereid zou zijn om dat ene exemplaar achteloos in het water of het vuur te gooien; dat is immers een zinloze vraag: waarom zou hij dat doen, zelfs met een goedkope herdruk? Om te bewijzen dat het hem niet om het medium gaat maar om de boodschap? Waarom moet dat bewezen worden, en dan nog op een dergelijke zinloze manier? En wat moet men afleiden uit Dawkins’ terechte weigering (en die van elk weldenkend mens)? Dat wij fetisjisten zijn? Of misschien enkel dat wij inderdaad terecht aan zaken een symbolische betekenis geven, zoals wij aan alles betekenis geven en zo ons mens-zijn affirmeren? Er is een diep en grondig verschil tussen Dawkins’ respect voor dat ene exemplaar en de manier waarop bijvoorbeeld voodoo rituelen omgaan met poppetjes van mensen. Wie dat fundamenteel verschil niet ziet, mist de essentie van wat het betekent mens te zijn en verzint een werkelijkheid die er niet is of een verklaring die er geen is. Veel intellectuelen hebben afstand genomen van hun geliefde boeken wanneer dat nodig was, door ze te verkopen of inderdaad zelfs op te branden als de omstandigheden dat vereisten. Dat toont aan dat er een immens verschil bestaat tussen het antwoord dat een jonge student geeft op een hypothetische vraag in een psychologische test aan een Amerikaanse universiteit en de reactie van mensen in gewone en in uitzonderlijke omstandigheden.

    De Amerikaanse taal en de stijl van het boek, zowel als de volkspsychologische benadering maken althans voor deze lezer tot een drammerig geleuter. Ik heb de 382 bladzijden steeds sneller en steeds korzeliger omgeslagen, vruchteloos hopend op enige bezinning, enige ernst, enige diepgang. Ik begrijp niet waarom de uitgever dit oer-Amerikaanse boek zo nodig op de Nederlandstalige markt heeft willen gooien in deze prijzige uitgave. Of zijn wij werkelijk al zo Amerikaans geworden dat wij dat soort publicaties zonder verpinken lezen en aanvaarden? Ik hoop het niet!

    Ik haast me daaraan toe te voegen dat ik hier ‘Amerikaans’ gebruik in een specifieke betekenis die de meesten onder ons maar al te goed kennen. Er zijn immers gelukkig ook in dat land heel wat andere Amerikanen dan het type waarvan Matthew Hutson wel een schoolvoorbeeld lijkt, zoals blijkt uit een aantal details over zijn privéleven in het boek.

    Vraag me niet wat ik met dit exemplaar ga aanvangen.


    Categorie:wetenschap
    Tags:maatschappij
    02-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Individu

    Er zijn van die woorden en begrippen waar je duizelig van wordt als je er blijft bij stilstaan. Individu is er zo een. Wat is een individu? Wanneer is er sprake van individualiteit en wanneer niet?

    Individu betekent etymologisch ‘ondeelbaar’ of ‘onverdeeld’. Dat zou willen zeggen dat een individu niet uit delen bestaat of niet in delen kan verdeeld worden zonder dat het individu ophoudt een individu te zijn. Laten we dat even toetsen aan een typisch individu, een mens. Ik besta wel degelijk uit delen: ik heb een lever, een pancreas en verscheidene ledematen enzovoort; dat bestaat allemaal uit delen, zoals been en bloed en spierweefsel en als we verder gaan zijn dat allemaal scheikundige elementen. Ik ben dus niet echt onverdeeld, maar een geheel van delen. Sommige delen kunnen verwijderd worden zonder dat ik als persoon ophoud te bestaan: ik blijf een volwaardige mens als men mijn appendix zou verwijderen en ik blijf ook dan nog mezelf. Maar er zijn grenzen: heel wat delen zijn noodzakelijk voor mijn voortbestaan en in die zin is het juist dat ik niet teveel mag opgedeeld worden in mijn samenstellende delen, anders ben ik (mezelf) niet meer.

    Ik ben dus een geheel van delen die op een of andere manier samenhangen en maken dat ik ben wie ik ben. Maar ik kan onmogelijk één seconde bestaan zonder de omgeving waarin ik mij bevind; en ik heb mijzelf niet gemaakt, dat hebben anderen gedaan, mijn ouders die me verwekt hebben en me in leven gehouden hebben en al de anderen die dat op een of andere manier, van ver of nabij, al die jaren gedaan hebben. Ik maak deel uit van een groter geheel en ben daarvan volledig afhankelijk voor mijn ontstaan, mijn bestaan en mijn voortbestaan. Wanneer er in einde komt aan mijn bestaan als het individu dat ik ben, zullen mijn delen weer opgaan in het geheel en zal er van dat individu niets meer overblijven dan enkele zeldzame sporen die het heeft nagelaten.

    Zo gezien is ‘individu’ een zeer relatief begrip: het is een tijdelijke verzameling van elementen die in de natuur aanwezig zijn, verwekt door andere dergelijke tijdelijke verzamelingen en in stand gehouden door de omgeving, die uit dezelfde elementen bestaat. Het individu voedt zich met elementen uit zijn omgeving en gebruikt die omgeving om zich in stand te houden en te ontplooien; zonder die omgeving is bestaan onmogelijk. Wij vormen dus een geheel met onze omgeving, zodat men dat geheel op zijn beurt een individu zou kunnen noemen, dat net zoals ik bestaat uit allerlei delen. Als we dat tot in het oneindige uitbreiden is heel het universum één individu en dat is een rijke, verhelderende gedachte: het universum is in feite het enige dat er echt is, dat echt bestaat, als een oneindig geheel van ontelbare delen die gedurende enige tijd bepaalde vormen aannemen en dan weer opgedeeld worden in hun samenstellende delen, terwijl het universum als geheel onveranderd blijft ondanks een permanente herschikking van de ontelbare delen.

    De zoektocht naar de elementaire deeltjes van de materie is nog volop aan gang, maar het is wel al duidelijk dat alle materie opgebouwd is uit een ontelbaar aantal partikels van een zeer beperkt aantal soorten. Laten we voor het gemak van de redenering eens aannemen dat er slechts één soort is, de ultieme bouwsteen van al wat is. Dan is het universum één groot geheel of individu van een ontelbaar aantal identieke partikels, die echter in ontelbare combinaties allerlei tijdelijke vormen aannemen.

    De vraag is dan: waarom combineren die partikels met elkaar? En het enig denkbaar antwoord is: omdat ze het kunnen. Onder bepaalde omstandigheden blijkt het mogelijk te zijn dat twee of meer partikels een geheel vormen dat anders is dan de delen die het gevormd hebben. Vanuit die eerste, uiterst eenvoudige differentiatie ontstaan eindeloze mogelijkheden tot verdere combinaties, omdat elk nieuw ontstaan individu eindeloos kan combineren met alle andere en zo weer nieuwe individuen ontstaan. Alle combinaties die überhaupt kunnen gevormd worden onder alle mogelijke omstandigheden, worden ook gevormd. Sommige daarvan zijn succesvol in die zin dat ze stabiel zijn en dus blijven bestaan onder allerlei omstandigheden, andere zijn volatiel en verdwijnen uiterst snel, dat wil zeggen dat ze als individu nauwelijks bestaan maar onmiddellijk opgaan in andere combinaties.

    Wat maakt nu iets tot een individu? Ik ben geneigd te zeggen dat alles een individu is: een elementair partikel en elk van de combinaties daarvan, van de meest eenvoudige combinatie van twee partikeltjes tot bijvoorbeeld onze aarde. Het is een beetje zoals de matroesjka’s of baboesjka’s, de Russische poppetjes met daarin steeds weer een kleiner poppetje: er is altijd een groter geheel en altijd een kleiner. Elk deeltje heeft karakteristieke eigenschappen die onder bepaalde omstandigheden in de omgeving maken dat het in die omgeving zichzelf blijft of opgaat in iets anders. Om zichzelf te blijven, moet het zich constant hernieuwen door elementen uit zijn omgeving te absorberen. Het is eten of gegeten worden. Er is echter niets dat een deeltje aanzet om iets te doen: wat er kan gebeuren in een bepaalde situatie, gebeurt gewoon.

    Een elementair partikel heeft maar beperkte mogelijkheden, een mens natuurlijk veel meer. Maar zowel voor elk soort partikel als voor de soort mens geldt dat al wat kan gebeuren ook gebeurt, ergens, ooit, met alle gevolgen van dien.

    Wat iets is, bepaalt wat ermee gebeurt onder bepaalde omstandigheden. Het resultaat kan van alles zijn: dat het individu zichzelf blijft, zoals wanneer twee biljartballen tegen elkaar aanbotsen; dat het individu een ander individu gebruikt om zichzelf in stand te houden, zoals wanneer wij een dier slachten en verorberen; dat het individu ophoudt te bestaan en herleid wordt tot zijn samenstellende delen, zoals wanneer een roofdier zich voedt met een ander dier. Individuen gaan dus alle uitdagingen aan die zich in hun omgeving voordoen, zowel de uitdagingen die leiden tot hun voortbestaan als tot hun verderf. Maar dan stellen we een merkwaardig verschijnsel vast: hoe complexer een individu is, hoe meer het in staat is om zichzelf in stand te houden. Een elementair partikel, bijvoorbeeld een chemisch element, is de speelbal van zijn omgeving. Het is zichzelf en blijft zichzelf als er geen invloed is vanuit de omgeving, maar ondergaat onverbiddelijk alle externe invloeden. Door toevallige omstandigheden vormen er zich meer complexe individuen en die zijn meer in staat om zich aan hun omgeving aan te passen en die omgeving aan zichzelf aan te passen. Alles wat er is, alle individuen hebben de neiging om zichzelf te zijn en te blijven, maar sommige slagen daar beter in dan andere en zo krijgen we een evolutie: de meest succesvolle overleven en evolueren naar nog meer geschikte vormen met nog meer overlevingskansen, waardoor er nieuwe soorten ontstaan die beschikken over nog meer middelen om te overleven.

    Een individu is dus alles wat eigen kenmerken heeft en handelt vanuit die kenmerken in de ontmoeting met de omgeving. Een eenvoudig individu ondergaat de invloed van de omgeving grotendeels en is niet in staat zich ertegen te verzetten, zelfs als dat tot zijn vernietiging leidt. Maar door de combinatie van eenvoudige individuen ontstaan er meer complexe, die in staat zijn om zichzelf te handhaven in hun omgeving, langer bestaan, meer floreren. In het geval van de mens is dat een spectaculair succes: wij zijn een levensvorm die zich over de hele aarde verspreid heeft en die zijn omgeving maximaal weet aan te passen voor zichzelf, zelfs zo dat met het verdwijnen van een individu talrijke verworvenheden behouden blijven voor de nakomelingen en voor de soort: wij erven van onze ouders, en wij accumuleren de kennis van anderen in onze materiële en immateriële beschaving.

    En toch zijn al die individuen niets anders dan tijdelijke vormen die de materie aanneemt en die na verloop van tijd weer verdwijnen; en elk individu is niets anders dan een concentratie van elementen uit de natuur die enkel kan bestaan in een omgeving. Die omgeving is noodzakelijk voor ons en bepaalt ons: als soort zijn wij ontstaan in de omstandigheden die er waren, en dus hebben die omstandigheden bepaald hoe we zijn. Maar wij hebben die omgeving niet zomaar ondergaan: we hebben ons eraan aangepast en ze tevens aangepast aan ons voortbestaan en floreren, voor ons behoud en ons genot. Als individu streven wij ernaar te blijven bestaan en zo goed mogelijk te bestaan en dus zoeken wij steeds naar datgene wat het meest bijdraagt tot dat bestaan.

    Maar wij zijn niet volmaakt, we vergissen ons voortdurend. Wij laten ons verleiden om snel genot te verkiezen boven blijvend geluk. We laten ons beïnvloeden door wat anderen doen en zeggen, veeleer dan zelf na te denken. En zelfs als we inzien wat goed is, doen we nog vaak wat verkeerd is. We zijn onvolmaakt, dat is nu eenmaal zo. We moeten tevreden zijn met een beperkt succes. We kunnen niet ontsnappen aan de inwerking van de omstandigheden, we zijn een deel van de natuur, we zijn niet meer dan een tijdelijke concentratie van bepaalde chemische elementen binnen een universum dat uit dezelfde elementen bestaat. Wij worden gedragen door het universum, onze individualiteit is niet alleen tijdelijk maar tevens zeer beperkt, we hebben eigen kenmerken maar wij hebben ook al de kenmerken van het universum en we zijn zoals al het andere helemaal onderworpen aan de algemene natuurwetten. Het groter geheel van het universum, als het uiteindelijk individu, is in veel ruimere mate bepalend voor elk onderdeel dan de eigen specifieke kenmerken van een onderdeel. De mens is als individu bepalend voor de onderdelen van de mens: mijn lever heeft geen andere zin dan de functie die hij vervult in mijn lichaam. Maar het universum is als het groter individu bepalend voor de mens, die niet meer is dan een tijdelijk element in de wieling van het geheel. Wij beschikken over mentale mogelijkheden die ons toelaten onze omgeving sterk aan onze behoeften en ons genot aan te passen, maar wij mogen niet overmoedig worden. Al onze inspanningen kunnen niets veranderen aan de natuurwetten die bepalend zijn voor onze plaats in het geheel. Wij zijn machtige individuen, maar het enige echte individu is het universum zelf.

    Wanneer wij iets als een individu identificeren, benadrukken we wat dat deel van het universum is en sluiten we de ogen voor al de andere delen van het universum die dat ene individu omringen in ruimte en tijd. Daardoor missen we al de ontelbare verbanden die elk mogelijk individu heeft met de rest van het universum. Een individu krijgt daardoor een soort van autonomie die het helemaal niet heeft. Er is geen enkel individu dat echt autonoom en autarkisch is, behalve het universum zelf. Het universum is geen verzameling van geïsoleerde individuen, maar een geïntegreerd mycelium, een universeel netwerk van onlosmakelijk met elkaar verbonden concentraties van materie. Het is niet omdat die verbanden niet evident zijn dat ze er niet zijn. Het is niet omdat onze ouders dood zijn dat wij zonder hen zouden kunnen bestaan. Het is niet omdat we de zwaartekracht niet kunnen vaststellen tussen twee lichamen dat ze niet werkzaam is.

    We moeten anders leren kijken, anders leren denken, zowel over onszelf als over al wat is. De individuen zijn niet geïsoleerd, maar intrinsiek verbonden en om te begrijpen wat ze zijn is hun verbondenheid belangrijker dan hun geïsoleerdheid. Het is alsof we een bos zouden bekijken en enkel de individuele bomen zien en niet de wortels en al de fauna en flora daaromheen, noch de fysische processen die zich afspelen in een bos en die het mogelijk maken dat er überhaupt bomen zijn. Iets identificeren als een individu is een groteske vertekening van de werkelijkheid. Het is ook de oorzaak van alle grootheidswaanzin, die al zoveel onheil over de mensheid gebracht heeft.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:m


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells
  • Peter Venmans, Amor Mundi (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!