Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    31-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joseph Haydn 1732-1809
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Franz) Joseph Haydn werd geboren in zuid-Oostenrijk op 31 maart 1732 en stierf in Wenen op 31 mei 1809, dus net 200 jaar geleden, reden genoeg om even stil te staan bij deze uitzonderlijke musicus. Ik doe dat voor de feitelijke gegevens aan de hand van het artikel dat Denis Arnold (1926-1986) aan hem wijdde in ‘zijn’ onvolprezen tweedelige The New Oxford Companion to Music (1983) die sinds vele jaren mijn werktafel siert en me al zoveel genoegen en inzicht heeft verschaft. Een zeldzame foto van deze vooraanstaande musicoloog vind je hier: http://www3.humnet.unipi.it/galileo/fondazione/images/Vincitori/ARNOLD.JPG

    Maar nu naar Haydn. Hij is, zeker na zijn dood, altijd veel minder bekend geweest dan Mozart of Beethoven, beide tijdgenoten. Tijdens zijn leven was hij een internationale beroemdheid, maar de stormachtige ontwikkelingen in de muziek en de radicale veranderingen in de muzikale smaak van het publiek hebben zijn roem snel doen verbleken. Zijn opera’s werden (en worden) zelden opgevoerd, hoewel ze muzikaal gezien niet voor de al te populaire kaskrakers van Mozart moeten onderdoen. Maar Papa Haydn, zoals men hem is gaan noemen, kwam over als een brave, rustige ambachtsman, geen rebel zoals Mozart of Beethoven en zijn reputatie is lang zo gebleven: hij was niet echt belangrijk. Haendel en Bach hebben hun revival gekend, maar voor Haydn is die er nooit helemaal gekomen, althans bij het grote publiek. Muzikanten, componisten en dirigenten daarentegen aarzelen niet om Haydn helemaal bovenaan hun lijstje te plaatsen: hij is ‘a musician’s musician’, je moet een beetje muzikant zijn om hem te kennen en echt te waarderen en te smaken, maar als je dat bent of als je wat inspanning doet, dan is de bewondering volkomen en zonder enig voorbehoud of aarzeling: wie van muziek houdt om de muziek zelf, en niet omwille van haar ‘boodschap’ of de verhalen die ze brengt, zal in Haydn een onuitputtelijke bron vinden van muzikale rijkdom. Veel van Mozarts (meest bekende) muziek is heel bewust geschreven voor (groot) publiek, het is moeilijk om je een voorstelling van Cosi fan tutte voor te stellen zónder publiek. Daarentegen kan ik me geen groter muzikaal genot voorstellen dan – mocht ik daartoe de begaafdheid bezitten, quod non – als lid van een strijkkwartet een intieme doorleefde uitvoering te brengen van bijvoorbeeld de Zon-kwartetten, opus 20, ergens in een bos of een salon, helemaal alleen met vier muzikanten.

    Zoals bij velen voor en na hem, begon de muzikale opleiding van de jonge Haydn in het plaatselijke kerkkoor. Daar werd hij opgemerkt door de kapelmeester van de Dom in Wenen, die op het platteland op zoek was naar goede stemmen voor zijn koor. Toen zijn stem brak, werd hij aan zijn lot overgelaten, zoals nadien ook met Schubert gebeurde (klik hier voor mijn artikel over hem: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=38). Dank zij contacten met Metastasio, de beroemde librettoschrijver en met Porpora, de sterzanger van het ogenblik, kon Haydn zijn opleiding vervolmaken in ruil voor hand- en spandiensten voor de beide heren, en dat het leidde tot zijn eerste aanstelling, als muziekdirecteur en hofcomponist van graaf Morzin. Haydn was toen 26, had ondertussen al heel wat gecomponeerd en schreef zijn eerste symfonie in de dienst van de graaf.

    In 1760 trouwde hij, niet met zijn geliefde, want die trok naar het klooster, maar met haar zus. Het is nooit een gelukkig huwelijk geweest en Haydn heeft vaak zijn blikken naar andere partners gewend, vooral wanneer die vooral zijn muzikale talenten beter wisten te appreciëren dan zijn echtgenote, die vooral geïnteresseerd bleek in wat het opbracht. In hetzelfde jaar ontbond Morzin zijn muziekkapel, maar Haydn werd overgenomen door Prins Paul Anton Esterhazy, die Haydns muziek had gehoord. Hij zou in actieve dienst blijven bij het huis Esterhazy tot bij de dood van de volgende prins in 1790. De Esterhazy’s verbleven in Wenen maar vooral in Eisenstadt, een goede 45 km meer naar het zuiden. Een van de prinsen kreeg het in zijn hoofd om helemaal in Hongarije een heus paleis te laten bouwen, op een schaal die vergelijkbaar was met dat van Versailles zelf. In de loop van de jaren werd het een indrukwekkend complex en de familie verbleef er allengs niet alleen in de zomermaanden, maar gedurende steeds langere perioden van het jaar.

    De muzikanten die Haydn ter beschikking kreeg, waren eersterangs artiesten, maar toch moest de kapel onderdoen voor de prachtige en machtige orkesten die toen in de grote wereldsteden floreerden. Anderzijds hoefde Haydn nauwelijks rekening te houden met het publiek: hij was in vaste dienst en de prins was een echte kenner, speelde zelf ook muziek, de baryton. Hij kon zich dus uitleven in composities voor echte liefhebbers en waar hij zelf helemaal achter stond. Dat waren vooral orkestrale symfonische werken, vaak met solopartijen voor een van de instrumenten. Zijn werk was aanvankelijk niet vernieuwend, maar wel van een grote originaliteit, intensiteit en ernst. Hij componeerde toen ook zijn eerste kwartetten, die wel degelijk het genre grondig vernieuwden, lees daarover meer en klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=178. Later bouwde de prins ook een theater bij het paleis en Haydn kreeg de opdracht om daarvoor opera’s te schrijven en om er werken van andere componisten uit te voeren. In 1782 verschenen zijn volmaakte ‘Russische’ strijkkwartetten (opus 33), zo bewonderd door Mozart dat die zelf zijn ‘Haydn’ kwartetten schreef, opgedragen aan zijn voorbeeld.

    Stilaan werd Haydn bekend, zijn werk voor de Esterhazy’s werd nu ook elders opgevoerd en hij kreeg bestellingen binnen van andere steden en mecenassen, tot in Parijs, Napels en Londen. Haydn leerde Mozart goed kennen, de twee componisten waren zeer onder de indruk van elkaars kwaliteiten; ze speelden samen hun kwartetten en hoewel Haydn 25 jaar ouder was dan Mozart, bewonderde hij het evidente genie van de jongeman ten zeerste. Er is zelfs een duidelijke invloed van Mozarts stijl te merken in Haydns symfonieën van die periode.

    In 1790 stierf prins Nikolaus, de beschermheer van Haydn. Zijn opvolger, Anton, was nauwelijks geïnteresseerd in muziek en ontsloeg meteen bijna al de muzikanten. Haydn bleef in dienst met een bescheiden loon, maar kreeg nog nauwelijks opdrachten. Dat kwam hem goed uit. Hij had een pensioentje van de vorige prins en kon rekenen op zeer goed betaalde opdrachten in de grootste Europese steden. Hij kon zich pas dan ook losmaken uit de relatieve afzondering van het Hongaarse slot en een eigen sociaal leven uitbouwen. Hij maakte kennis met de begoede middenklasse in Wenen en onderhield wellicht amoureuze betrekkingen met bewonderende dames. Een eerste gelegenheid voor concertreizen bood zich aan toen de Londense impresario Salomon hem 1.200 £ aanbood voor een nieuwe opera, zes symfonieën en twintig kleinere werken, alle uit te voeren onder Haydns leiding in Londen. Haydn arriveerde er op 1 januari 1791, werd aan het Hof geïntroduceerd, kreeg een eredoctoraat in de muziek in Oxford (vandaar de naam van een van zijn symfonieën, die hij evenwel al vroeger had gecomponeerd) en floreerde in de ‘society’. Het beviel hem allemaal zo goed dat hij nog een tweede jaar bleef en zelfs overwoog om zich voorgoed in Londen te vestigen. Maar het liep anders en hij keerde naar Wenen terug in 1792.

    Het was toen dat Beethoven bij hem in de leer kwam, maar hoewel ze elkaars werk zeer respecteerden, waren de lessen toch geen echt succes en Beethoven ging zijn eigen weg. Haydn keerde terug naar Londen in 1794 en schreef er de rest van zijn twaalf ‘Londense’ symfonieën, die tot zijn beste werk behoren en samen met Mozarts latere symfonieën het hoogtepunt betekenen in dat genre in de 18de eeuw.

    Haydn was terug in Wenen in 1795. Hij was 63, zoals ik nu. Hij was welgesteld en zelfs een beetje meer dan dat en genoot van een uitstekende internationale reputatie. Maar hij was officieel nog steeds in dienst bij de Esterhazy’s en de nieuwe prins, Nikolaus, vond dat hij zijn taken maar eens opnieuw moest opnemen. Haydn reisde over en weer tussen Eisenstadt en Wenen. De relaties met zijn werkgever waren grondig veranderd sinds het begin van zijn carrière, maar ze vonden een compromis waarbij Haydn niet al te zwaar belast werd en voldoende tijd overhield om te doen waar hij zelf zin in had. Voor het hof schreef hij verscheidene missen. Zijn belangstelling voor de inbreng van het koor was sterk toegenomen nadat hij in Londen had kennisgemaakt met de oratoria van Haendel. Dat leidde tot de compositie van Die Schöpfung in 1798, met heerlijke koren en prachtige partijen voor de solisten, met originele, levendige en suggestieve, zelfs programmatische muzikale vondsten die aan het beste van Mozart gewaagd zijn. In 1801 verscheen Die Jahreszeiten, een even meesterlijke compositie. Sinds zijn terugkeer uit Londen was hij kwartetten blijven schrijven en deze late werken staan veel dichter bij Beethoven dan men zou verwachten van een componist van de ‘galante’ 18de eeuw.

    Vanaf zijn zeventigste, in 1802, deed Haydn het kalmer aan. Hij werd vrijgesteld van dienst voor de Esterhazy’s, genoot van zijn faam en van de erkenning, ontving talrijke bewonderende bezoekers en woonde af en toe uitvoeringen bij van zijn muziek. Aan zijn rustige laatste levensjaren kwam een einde op 31 mei 1809, tijdens de invasie van Oostenrijk door Napoleon, zodat zijn uitvaart niet een echt plechtig karakter kreeg. Later werd hij op vraag van de Esterhazy’s herbegraven in Eisenstadt.

    Zeker dit jaar, het tweehonderdste na zijn overlijden, en dezer dagen, rond de dag van zijn overlijden, krijgt Haydn wat meer aandacht, maar verder is het nog steeds zo dat Mozart en Beethoven veel meer bekendheid genieten en dat hun werken als ‘belangrijker’ worden aangezien: een concert met de vijfde van Beethoven of de ‘Jupiter’ van Mozart is een gebeurtenis, een uitvoering van om het even welke symfonie van Haydn is dat niet. Is dat omdat hij er in totaal 106 schreef? Zijn verbluffend oeuvre omvat daarnaast enkele tientallen concerto’s, veertien missen, bijna twintig opera’s, 45 pianotrio’s, ongeveer 70 werken voor piano solo, 103 strijkkwartetten, de twee oratoria en 175 werken voor baryton, een soort cello, het instrument van prins Nikolaus Joseph, waarvan 126 trio’s voor baryton, cello en altviool.

    Ik wil hier nogmaals verwijzen naar de buitengewone kans die wij, mensen van de 21ste eeuw hebben om gans dit oeuvre in huis te halen: Brilliant Classics heeft een box met 150 cd’s, kostprijs: net geen 80 euro! Te koop bij Kruitvat en dat is voorwaar geen reden om te denken dat de kwaliteit minderwaardig zou zijn, het tegendeel is waar.

    Haydn mag dan al zijn hele leven in dienst geweest zijn bij hoogadellijke werkgevers, de Esterhazy’s: de echte prins was Joseph Haydn, echte adel verwerf je niet door geboorte maar door die zeldzame combinatie van begenadigde begaafdheid en onverdroten werkkracht. Haydn was een mens zoals er maar enkele geweest zijn in onze (muziek-)geschiedenis, een werkelijk uniek kunstenaar. Als je dat nog niet wist, of als je daaraan zou twijfelen, luister dan eens rustig naar een strijkkwartet, een symfonie of een trio, het hoeft niet eens de hele Schöpfung te zijn, en geef dan toe: dit is de hemel op aarde, toch?


    Categorie:muziek
    Tags:muziek
    30-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zondebok
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zondebok: nog zo’n woord dat we af en toe wel eens gebruiken. We weten heel goed wat het betekent, maar waar komt het vandaan?

    Van Dale meent dat het in 1844 voor het eerst in het Nederlands opdook, maar het beeld is veel, veel ouder. Het woord kwam niet voor in de eerste editie van Van Dale (1864), het staat ook niet in Kiliaan (1599). Vandaag vermoeden wij spontaan dat het uit de Bijbel komt: het is de bok die beladen wordt met al de zonden Israels en de woestijn ingejaagd. De Bijbeltekst, Leviticus 16, luidt als volgt:

    Grote Verzoendag (Yom Kipoer, op veranderlijke data eind september-begin oktober)

    16

    1 Na de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van de HEER kwamen, 2 zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen je broer Aäron dat hij niet zomaar de heilige ruimte achter het voorhangsel mag binnengaan. Het zou zijn dood betekenen, want daar, boven de verzoeningsplaat die op de ark ligt, is de plaats waar ik in een wolk verschijn.

    3 Dit moet Aäron bij zich hebben wanneer hij de heilige ruimte betreedt: een stier voor een reinigingsoffer en een ram voor een brandoffer. 4 Hij moet een heilige linnen tuniek aantrekken en een linnen broek dragen. Hij moet een linnen gordel om zijn middel binden en zijn hoofd met een linnen tulband bedekken. Dat is heilige kleding; voordat hij die aantrekt, moet hij zijn lichaam met water wassen. 5 Van de Israëlieten moet hij twee bokken voor een reinigingsoffer in ontvangst nemen en een ram voor een brandoffer.

    6 De stier biedt Aäron aan als reinigingsoffer namens zichzelf, om voor zichzelf en zijn familie verzoening te bewerken. 7 De beide bokken moet hij naar de ingang van de ontmoetingstent brengen, en daar, ten overstaan van de HEER, 8 moet hij door loting vaststellen welke bok bestemd is voor de HEER en welke voor Azazel. 9 De bok die door het lot voor de HEER bestemd is, moet hij als reinigingsoffer opdragen; 10 de bok die door het lot bestemd is voor Azazel moet levend voor de HEER blijven staan om verzoening mee te bewerken, en daarna de woestijn in worden gestuurd, naar Azazel.

    11 Aäron moet de stier voor zijn eigen reinigingsoffer aan de HEER opdragen, om voor zichzelf en zijn familie verzoening te bewerken. Hij moet de stier slachten 12 en een vuurbak vullen met gloeiende houtskool van het altaar dat bij de ingang van de ontmoetingstent staat. Hij moet twee handen fijngestampt geurig reukwerk nemen en dat alles naar de heilige ruimte achter het voorhangsel brengen. 13 Daar moet hij het reukwerk ten overstaan van de HEER op het vuur leggen opdat de wolk van het reukwerk de verzoeningsplaat op de ark met de verbondstekst aan het oog onttrekt, anders sterft hij. 14 Hij moet met zijn vinger wat bloed van de stier op de verzoeningsplaat sprenkelen en zevenmaal wat bloed op de grond ervoor. 15 Daarna moet hij de bok voor het reinigingsoffer van het volk slachten, en het bloed naar de heilige ruimte achter het voorhangsel brengen. Met het bloed moet hij hetzelfde doen als met het bloed van de stier: hij moet het op de verzoeningsplaat en op de grond ervoor sprenkelen. 16 Zo voltrekt hij aan de heilige ruimte de verzoeningsrite voor de onreinheden en overtredingen van de Israëlieten, voor al hun zonden. Hetzelfde moet hij doen met het voorste deel van de ontmoetingstent, die in hun kamp staat, te midden van alle onreinheid van het volk. 17 Er mag niemand in de ontmoetingstent zijn, vanaf het moment dat hij die binnengaat om de verzoeningsrite te voltrekken tot het ogenblik waarop hij de tent verlaat. Nadat hij voor zichzelf en zijn familie en voor de hele gemeenschap van Israël de verzoeningsrite heeft voltrokken, 18 moet hij naar buiten gaan, naar het altaar dat bij de ingang staat. Ook daaraan moet hij de verzoeningsrite voltrekken. Hij moet wat bloed van de stier en van de bok aan de horens van het altaar strijken, 19 en vervolgens met zijn vinger het altaar zevenmaal met het bloed besprenkelen. Zo reinigt hij het van de onreinheid van de Israëlieten en heiligt hij het weer.

    20 Nadat Aäron de verzoeningsrite heeft voltrokken aan de heilige ruimte, het voorste deel van de ontmoetingstent en het altaar, moet hij de andere, nog levende bok laten brengen. 21 Hij legt dan zijn beide handen op de kop van de bok en spreekt alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten openlijk uit, alle zonden die ze hebben begaan. Zo legt hij alle zonden op de kop van de bok. Daarna moet hij het dier de woestijn in sturen, onder de hoede van iemand die daarvoor is aangewezen. 22 De bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied.

    Nadat de bok in de woestijn is losgelaten, 23 moet Aäron de ontmoetingstent binnengaan. Hij moet de linnen kleren uitdoen die hij had aangetrokken toen hij de heilige ruimte binnenging, en ze daar laten liggen. 24 Op een heilige plaats moet hij zijn lichaam met water wassen en zijn gewone kleren weer aantrekken. Dan gaat hij naar buiten en brengt zijn eigen brandoffer en het brandoffer van het volk, om voor zichzelf en voor het volk verzoening te bewerken. 25 Het vet van de reinigingsoffers moet hij op het altaar verbranden. 26 De man die de bok naar Azazel heeft gestuurd, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag. 27 De stier en de bok voor het reinigingsoffer, waarvan het bloed het heiligdom is binnengebracht voor de verzoeningsrite, worden buiten het kamp gebracht, waar de huid en het vlees en de ingewanden moeten worden verbrand. 28 Degene die ze verbrand heeft, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag.

    29 De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. 30 Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en de HEER weer rein tegemoet kunnen treden. 31 Die dag moet in volstrekte rust en onthouding worden doorgebracht; deze bepaling blijft voor altijd van kracht. 32 De priester die gezalfd is en tot opvolger van zijn vader is aangesteld, zal dan de verzoeningsrite voltrekken. Gehuld in zijn heilige linnen kleding 33 moet hij de verzoeningsrite voltrekken aan de heilige ruimte in het heiligdom, en ook aan het voorste deel van de ontmoetingstent en aan het altaar. Zo bewerkt hij verzoening voor de priesters en de hele gemeenschap. 34 Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: eenmaal per jaar moet voor de Israëlieten verzoening bewerkt worden voor al hun zonden.’

    Mozes deed wat de HEER hem had opgedragen.

    De Nieuwe Bijbelvertaling

    © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

    Hoewel het woord ‘zondebok’ blijkbaar niet letterlijk in de Bijbel staat, komt de uitdrukking evident wel daarvandaan.

    Er is wat discussie over die Azazel, voor wie de ene bok bestemd is.

    De Vulgaat, de eerste officiële Latijnse vertaling van de hele Bijbel, dus inclusief het Oude Testament, werd grotendeels door Hiëronimus (c. 347-420) geschreven of verzameld, op basis van bestaande vertalingen in het Latijn en het Grieks (de Septuagint), maar later ook op grond van de Hebreeuwse, Joodse teksten; in welke mate hij werkelijk de grondtekst heeft gebruikt, weten we niet. Wat Azazel betreft, dat heeft hij gelezen als ez ozel (wat niet zo vreemd is, als je bedenkt dat het Hebreeuws enkel de medeklinkers schrijft en als je niet weet wie of wat Azazel is) en dat betekent: de geit of bok die weggaat. Zo heeft hij het verhaal van de bok die weggezonden werd, gebruikt om het hem bevreemdende Azazel te vertalen. Later hebben Joodse schriftgeleerden er andere verklaringen voor gezocht en natuurlijk ook gevonden: az el betekent letterlijk ‘de grote ruwte’ en zou verwijzen naar een specifieke bergachtige plaats die men ritueel gebruikte om de bok in los te laten; anderen zien er een verwijzing in naar de ‘zonen van God’ uit het verhaal van Noë/Noach, of de gevallen engelen uit het boek Enoch; in de Joodse mythologie is Azazel een duivelse figuur geworden, een bietebauw, voorgesteld als of met een bok, zo verschijnt hij ook in de Kabbala. Azazel komt ook voor bij naburige volkeren, misschien hebben de Joden de naam en het beeld van de bok wel opgevangen tijden de ballingschap in Babylonië.

    Om het even: ook los van de betekenis van Azazel is er duidelijk sprake van een bok die inderdaad op de grote jaarlijkse verzoendag figuurlijk beladen wordt met alle zonden Israels en vervolgens wordt weggejaagd naar de woestijn. Het is een zeer krachtig beeld, dat zeer goed de bedoeling weergeeft: de zuivering van de gemeenschap door een ritueel slachtoffer, dat geïdentificeerd wordt met al wat verkeerd is in die gemeenschap en dat weggestuurd, verwijderd wordt uit die gemeenschap. Ook in andere culturen komen dergelijke rituelen voor en dat is niet verwonderlijk: het is een heel menselijke reactie om de oorzaak van onheil, tegenslag en vreemde gebeurtenissen bij een of andere schuldige te zoeken en die dan te straffen of te verwijderen, door ballingschap, fysieke bestraffing of zelfs rituele moord. In het oude Griekenland koos men een pharmakos, meestal een gevangene, een slaaf of een ‘mismaakte’, die gestenigd, verjaagd of zelfs gedood werd als rituele schuldige voor natuurrampen, nederlagen en ander onheil. Denk aan ‘farmacie’, apotheek en je kent de betekenis: de pharmakos is een heler, een genezer.

    Ook vandaag zoeken wij voor van alles en nog wat naar zondebokken, wijzen wij beschuldigend naar vermeende oorzaken van wat er verkeerd gaat in de maatschappij. De meest voor de hand liggende slachtoffers zijn die met afwijkende kenmerken: het zwart schaap, kleurlingen, zwervers, vreemdelingen, mensen met een ziekte (melaatsen of hun hedendaagse gelijken, Aidslijders) of handicap (bochel, dwerg); zonderlingen dus, uitzonderingen. Ook nu nog denken wij dat, als we die al dan niet vermeende schuldige verwijderen, ook het onheil dat hij meebracht zal verdwijnen: als de voetbalploeg slechte resultaten haalt, is de coach de eerste die valt, niet de spelers. Als er iets gebeurt waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is, bijvoorbeeld de ontsnapping uit de gevangenis van een (of meer!) misdadigers, dan moet de minister zelf opstappen, ook al heeft hij zelf rechtstreeks niets te maken met de feiten. Dat is de betekenis van onze ‘zondebok’: iemand die de schuld krijgt, maar eigenlijk ten onrechte, zoals ook de echte bok uit Leviticus 16 niets te maken had met de zonden Israels, maar toch de woestijn in moest.

    En we weten allemaal dat dit systeem niet werkt: het is niets gekort om een zoenoffer te brengen, een onschuldige te bestraffen, een symbolische daad te stellen. Het geeft ons ten hoogste eventjes een goed gevoel, zoals de Joden zich wellicht ook opgelucht zullen gevoeld hebben op Yom Kipoer na het volbrengen van hun ritueel. Maar rituelen dienen voor de gemoedsrust, ze kunnen het onheil in de wereld niet verhinderen, noch het kwaad uitroeien dat in onze harten schuilt.

    In het Engels zegt men scapegoat, een letterlijke vertaling (escape goat) door Tyndale (1494-1536, klik hier voor meer: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=228556), van ez ozel en van Hiëronymus’ caper emissarius, Martin Luthers der ledige Bock, Symmachus’ tragos aperkhomenos. Met de betekenis "one who is blamed or punished for the mistakes or sins of others" komt scapegoat voor het eerst voor in 1824; als werkwoord in 1943.

    In het Frans heeft men eveneens de oorspronkelijke lezing van Azazel bewaard in bouc émissaire: wegzendbok; leuke synoniemen zijn: l’âne du moulin, le souffre-douleur, le dindon de la farce, être le boeuf. Bij René Girard (°1923) is het een belangrijk thema in zijn sociaal-religieuze maatschappijverklaring. Hij ziet Christus als de zondebok bij uitstek: door zijn vrijwillige dood (als onschuldig slachtoffer) heeft hij de erfzonde van de mens weggenomen en het weer mogelijk gemaakt dat de mens het heil vindt.

    Het Duits heeft ook Sündenbock, zelfs al sinds de 17de eeuw, op basis van het Bijbelverhaal; rond 1800 zouden zij al die uitdrukking gebruikt hebben om iemand aan te duiden die onschuldig moet boeten voor de fout van anderen. Het lijkt erop alsof wij daar de mosterd gehaald hebben.

    Het zoeken naar een gemakkelijk onschuldig slachtoffer noemen we ook wel eens, figuurlijk, een heksenjacht. Het is meteen duidelijk dat de echte heksenvervolgingen, die vooral tussen 1560 en 1660 plaatsvonden, perfect passen in het zondebokprincipe. Lees hierover meer en klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=269.

    Zo, dat was het. We weten nu waar onze ‘zondebok’ vandaan komt en hoe we dat treffend Bijbels beeld hebben opgenomen in onze algemene cultuur, omdat het beantwoordt aan een zeer herkenbaar maar niet zo aantrekkelijk algemeen menselijk trekje, ook na 10.000 jaar beschavingsgeschiedenis.


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie, wetenswaardig
    25-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.23 april
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    23 april is een speciale dag voor boekenliefhebbers. Ons verhaal begint in Catalonië. Daar was het sinds de middeleeuwen de gewoonte dat de mannen op die dag rode rozen schonken aan hun geliefde (vrouw). 23 april is het feest van Sint-Joris, die van de draak. Er is weinig reden om aan te nemen dat hij of de draak werkelijk bestaan hebben, maar sinds de zesde eeuw is hij een van de meest populaire heiligen in heel christelijk Europa. Ontelbaar zijn de verhalen en legenden, maar ook de gilden en religieuze of folkloristische verenigingen die naar hem werden genoemd, de kerken en steden die hem als patroon hadden. Vooral in Engeland was zijn feest een van de sociale hoogdagen van het jaar, zelfs na de reformatie, toen heiligenverering op een laag pitje werd gezet. Hoe dan ook, in Catalonië bedachten de boekhandelaars in 1925 een handige commerciële campagne: in ruil voor de rozen zouden de dames aan hun geliefde (man) een boek geven: 23 april 1616 was immers de sterfdatum van Cervantes, de auteur van Don Quixote, natuurlijk. En zo geschiedde. Sindsdien verkoopt men in Catalonië op die dag alleen zo’n 400.000 boeken (naast 4 miljoen rozen…), ongeveer de helft van de jaarlijkse boekenverkoop in de streek.

    Toen de Unesco op zoek was naar een datum voor een dag gewijd aan het boek, viel hun keuze wegens die bestaande traditie en de wereldwijde bekendheid van Cervantes’ Don Quixote, bijna vanzelfsprekend op die dag. Sinds 1995 is 23 april derhalve Wereld boeken- en copyrightdag. Toevallig zijn er nog wat andere literaire connotaties voor die dag: (waarschijnlijk) de geboortedag én (zeker) de sterfdag van William Shakespeare, de sterfdag van Inca Garcilaso de la Vega en Josep Pla, de geboortedag van Maurice Druon, Vladimir Nabokov, Manuel Mejía Vallejo en Halldór Laxness. Voor Shakespeare moeten we nog vermelden dat hij wel op 23 april geboren is in 1564 en gestorven in 1616, maar in de praktijk was zijn laatste uur toch niet op dezelfde als Cervantes: de kalenderhervorming van Gregorius (1582) werd in Engeland veel later ingevoerd dan in Spanje (lees hierover meer en klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=360) en zo komt het dat Shakespeare tien dagen voor Cervantes overleed, maar wel op dezelfde datum, volg je nog?

    Er is niet alleen een wereldboekendag, maar ook een wereldboekenstad: sinds 2001 duidt de Unesco elk jaar een stad aan die een jaar lang, van 23 april natuurlijk, die titel mag dragen; het begon (natuurlijk) in Spanje:

    Madrid (2001), dan Alexandria (2002), New Delhi (2003), Antwerpen (2004), Montréal (2005), Turijn (2006), Bogotá (2007), Amsterdam (2008), Beiroet (2009), Ljubljana (2010).

    Ik kan me al niet goed meer herinneren wat voor speciale evenementen er toen in Antwerpen geweest zijn en ook Amsterdam is ongemerkt aan mij voorbijgegaan en dat vind ik wel een beetje spijtig, want een van de belangrijke aandachtspunten aldaar was de filosoof Spinoza. Ik ontleende net uit de bibliotheek van het Hoger Instituut Wijsbegeerte van de K.U.Leuven het bijzonder fraai uitgegeven (of wat had je gedacht!) boek dat te dier gelegenheid verscheen: Spinoza als gids voor een vrije wereld. Libertas philosophandi, Cis van Heertum red., Amsterdam, 2008, 336 blz., geïllustreerd. Het bevat dertien vrij korte maar van uitvoerige voetnoten voorziene en dus degelijke artikels over Spinoza, zijn tijd en zijn filosofie, met daarnaast de catalogus van de tentoonstelling die gewijd was aan dit onderwerp: honderd uitzonderlijke, zeldzame documenten en publicaties. Als je daarbij nog de knappe illustraties neemt en de prachtige typografie en het fijne boekbindwerk, dan heb je een van de mooiste commercieel uitgegeven boeken die ik in vele jaren heb mogen in handen nemen. Als povere paperback kost het boek € 20.

    In dit feestelijk boek moge onder meer de Amsterdamse burgemeester dan al trots de nadruk leggen op de grote vrijheid van meningsuiting die (vooral in de 17de en 18de eeuw) heerste in Amsterdam, maar dat mag ons niet doen vergeten dat Spinoza zelf er vrijwel niet aan publiceren toekwam en dat dissidente publicaties, ook die van Spinoza, van bij het verschijnen veroordeeld en verboden en in beslag genomen werden. Zeker, Amsterdam was een draaischijf voor dat soort boeken in het toenmalige Europa, maar de handel was grotendeels clandestien en de drukkers waren misschien af en toe wel overtuigde rebellen, hun inzet was allicht zo niet in de eerste plaats dan toch zeker niet in de laatste op commerciële overwegingen gesteund.

    Een van de auteurs in bovenvermeld boek is de ter zake onvermijdelijke Steven Nadler, die de voorlopig definitieve biografie van Spinoza schreef. Ik las van hem Spinoza’s Ethics. An Introduction, Cambridge UP, 2006, xviii + 281 pp., tweedehands te koop voor ong. € 20. Dit boek hoort thuis in de reeks Cambridge Introductions to Key Philosophical Texts, die bedoeld is voor de beginnende filosofiestudent. Dat mag dan wel zo zijn, maar het blijft toch een ernstige opdracht, want zoals ook Nadler toegeeft: de Ethica van Spinoza is een van de moeilijkere teksten uit de geschiedenis van de filosofie. Ik heb, zeker nadat ik hem persoonlijk mocht ontmoeten, een grote bewondering voor Steven Nadler, klik hier voor meer over hem: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=291989

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=163740. Die appreciatie is alleen nog toegenomen na lezing van zijn handboek bij de Ethica. Ik was met het boek van Spinoza zelf begonnen, maar vond na een tijdje dat een goede inleiding toch wel nuttig zou zijn en dat is bewaarheid: met een goede gids zie je zo veel meer tijdens een rondleiding en je kan moeilijk in betere handen zijn dan bij prof. Steven Nadler. Dit is zijn eigen website: http://philosophy.wisc.edu/nadler/; daar leer je dat hij niet alleen een indrukwekkende bibliografie op zijn naam heeft staan: hij heeft ook twee keer meegedaan aan de Iron Man Thriathlon! Ik zeg het nog: het is niet eerlijk verdeeld in de wereld…


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:filosofie, levensbeschouwing, Spinoza
    21-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William Trevor, The News from Ireland
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    William Trevor, The News from Ireland & other stories, 285 pp., 1986

    The News from Ireland *
    On the Zattere *
    Lunch in Winter
    The Property of Colette Nervi
    Running Away
    Cocktails at Doney’s *
    Bodily Secrets
    Virgins *
    His Mother’s Daughter
    Music
    Two More Gallants
    The Wedding in the Garden *

    Van de gebruikelijke twaalf kortverhalen in deze verzameling verschenen er vijf eerst in The New Yorker en ik heb ze toen ook daar gelezen, al herinner ik ze me amper; ik heb ze met een asterisk gemerkt. Bodily Secrets verscheen in Antaeus, de andere in Encounter, Good Housekeeping, Grand Street, Irish Times, James Joyce and Modern Literature, The Atlantic Monthly, The Listener en waren dus helemaal nieuw voor mij. De hardcover, een Amerikaanse Viking editie, kocht ik via internet in de US, voor weinig geld, een proper exemplaar, tot ik op de laatste bladzijde deze tekst vond geschreven met een typisch Amerikaanse maar wat twijfelende, vermoedelijk enige ouderdom verradende hand: Please Return to en daaronder een label met dit adres: Mrs. E.S. Rogers, P.O.Box 4415 Dowling Park, FL 32060 en die 0 doorgehaald met een 4. Ik heb er het raden naar of dit exemplaar gestolen is, of ‘ontleend’, of door Mrs. Rogers verkocht, of door haar erfgenamen. Zal ik haar schrijven? Misschien, ooit.

    Tijdens de voorbije maanden heb ik af en toe een van de verhalen tot mij genomen, een voor een, met ruime tussenpozen, niet omdat ik het persé zo wou of plande, maar omdat het niet anders ging: je kan geen twaalf verhalen van William Trevor na elkaar uitlezen, net zomin als je twaalf glazen van Ierlands beste whiskey kan of wil drinken, of twaalf belegen, bestofte flessen geuzelambiek. Ik ben elke keer zwaar ondersteboven van zo’n verhaal, om de inhoud, zeker, maar toch vooral voor de onvergelijkbaar subtiele manier waarop Trevor het brengt. Hij raakt me zo diep, beroert zo ongelooflijk behoedzaam maar trefzeker de teerste snaren van mijn gemoed, dat ik telkens de tranen in de ogen voel wellen. Wat een emoties weet die man los te maken met zijn onschuldig lijkende verhalen over eenvoudige mensen in alledaagse omgevingen! Ik heb nu al zo veel van hem gelezen en ik weet nog altijd niet hoe hij het doet, hij heeft geen systeem, geen vast patroon, hij is totaal onvoorspelbaar en onverwacht maar altijd totaal doeltreffend overtuigend. De man is een genie van menselijk doorzicht, hij leert je meer over wat het is mens te zijn dan honderd leerboeken. Mensenlief, wat kan die man toch vertellen, wat kan hij schrijven!

    Ik heb geen Nederlandse vertaling gevonden, maar als je ook maar een beetje Engels verstaat, probeer dan toch zeker het origineel te lezen, traagzaam, traagzaam.

    Je kan zijn volledige bibliografie (so far) hier vinden: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=452.

    Andere afleveringen op mijn blog over hem vind je hier:

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=243140

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=449

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=447

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=448

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=394

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=377

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=370

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=329

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=327

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=294

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=54


    Categorie:ex libris
    Tags:literatuur, boekbespreking
    20-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goed en kwaad
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In België is het verkiezingstijd. Op 7 juni 2009 moeten (ja, moeten!) we gaan stemmen voor het Vlaams en voor het Europees parlement. Niet voor het federale of nationale parlement, dat is pas over twee jaar, als de regering standhoudt, wat al maar meer twijfelachtig is. Stilaan is iedereen ervan overtuigd dat we het best al die verkiezingen zouden laten samenvallen, er is geen enkele valabele reden meer om dat niet te doen en duizend goede redenen ten gunste. Maar eer het zo ver is…

    Kiezen doen we tussen de grote en kleine partijen, met elk een programma, maar met bitter weinig echte keuzes. Iedereen pleit immers voor het behoud van het bestaande model, het gaat enkel om beperkte aanpassingen en zelfs die zullen er niet komen, want de verdeeldheid is groot, wellicht haalt geen enkele partij meer dan 20%, dus wordt het weer een compromis. In het federale parlement is het nog erger, want daar heb je ook nog eens de Frans- en Duitstaligen, die al even verdeeld zijn. Alles samen een bonte troep die niets anders doet dan kibbelen, postjes uitdelen en zichzelf verrijken. Je zou nog gaan dromen van een Amerikaans systeem, met twee partijen, winner takes all.

    Kiezen doen we niet alleen op 7 juni. Elke dag staan we voor keuzes, grote en kleine. Voor al wat we doen is er een reden, een aanleiding, een oorzaak, een overtuiging. Vaak zijn we ons daarvan niet eens bewust, we doen gewoon wat we doen en staan daar niet bij stil: als men ons zou vragen waarom we op een mooie dag naar zee trokken, of in de tuin gingen werken, of naar de stad trokken, of een boek vastnamen, of een hond kochten, of een oude vriend bezochten… dan zouden we meestal het antwoord schuldig blijven. Waarom? Daarom! Dat was het antwoord dat we als kind ook kregen in onze waarom-periode. Ook onze ouders en opvoeders moesten vaak passen als we bleven doorvragen: waarom? Omdat het nu eenmaal zo is! Waarom is het zo? Omdat het niet anders is, niet anders kan, niet anders mag. We doen iets omdat we er zin in hebben, omdat we het willen doen, omdat we vinden dat het beter is om het te doen dan te laten, omdat het goed is, op een of andere manier en om een of andere reden. We kiezen dus voor wat goed is, voor wat we op dat moment als goed zien, anders zouden we het niet doen, zouden we voor iets anders kiezen. De waarom vraag heeft dus toch een antwoord: omdat het goed is.

    Maar wat is goed? Is dat altijd hetzelfde? Blijkbaar niet: de ene keer beslissen we zus, de andere keer zo. We kunnen thuisblijven of op vakantie gaan, verhuizen of blijven, een boek lezen of tv kijken en we doen dat allemaal afwisselend. Tussen de vele mogelijkheden maken we een keuze, zomaar, niet tussen goed en kwaad, maar tussen allerlei min of meer treffelijke alternatieven. Het maakt niet uit, het is om het even, er hangt niets van af. Wanneer het echt wel een verschil maakt, dan wordt het moeilijker, of misschien juist gemakkelijker: als het regent, gaan we niet naar zee voor een dagje uit, want dat vinden we niet zo leuk: de keuze is gemakkelijk gemaakt, we zijn het snel eens: de kust in de regen is geen goed idee, thuisblijven is beter. We maken een afweging, gebaseerd op wat we graag hebben, waar we ons goed bij voelen, rekening houdend met vroegere ervaringen: ons hele verleden, gans ons wezen beslist mee, bewust of onbewust. En hoe belangrijker de beslissing, hoe langer we (zouden moeten…) nadenken, overwegen, aarzelen, hoe meer we al onze kennis en aanvoelen moeten inzetten.

    Soms staan we voor een probleem. We hebben zin om iets te doen, maar er zijn negatieve kanten aan, het mag eigenlijk niet, het is niet goed voor de gezondheid, het is gevaarlijk, het is zelfs verboden, wat dan? Telefoneren in de auto, te snel rijden of onder invloed, fout parkeren: mag niet, maar gebeurt wel. Soms kiezen we zomaar voor iets waarvan we perfect weten dat het niet goed is. We beslissen impulsief om het desondanks toch te doen, we gaan in tegen de wet, het gezond verstand of wat dan ook en maken zelf uit wat goed is, op dat moment, voor ons. We trekken ons eventjes niets aan van wat een ander voorschrijft, zegt of denkt en laten ons gaan.

    Goed en kwaad zijn niet absoluut, er zijn schakeringen, gradaties, omstandigheden, twijfelgevallen, twistpunten, meningsverschillen. Het is voor iedereen anders, telkens opnieuw, want we zijn allemaal anders, allemaal uniek. Neem nu euthanasie: er zijn maar enkele landen waar het toegelaten is en zelfs hier bij ons gebeurt het volgens officiële cijfers zelden: aanvankelijk enkele gevallen per jaar, sinds Claus een tiental per jaar. In de overgrote meerderheid van de landen is het bij wet verboden, maar ongetwijfeld gebeurt het toch veel meer dan we denken. Zelfs waar het toegelaten is, kan het niet verplicht worden, niet opgelegd aan een arts of verplegende, noch aan een ‘patiënt’. Er is nog een immens verschil tussen wat mag en wat moet, tussen wat kan en wat mag of behoort.

    Is er dan niets waarover we het eens zijn? Soms ziet het ernaar uit en dat maakt mensen nerveus, we lijken behoefte te hebben aan vaste afspraken, aan normen en waarden waarop we kunnen rekenen en tellen, aan zekerheden. We houden er niet van om steeds opnieuw te moeten beslissen over alles en nog wat. Als iets eenmaal is uitgemaakt, dan is het toch zo?

    Dat klopt ook, over heel wat zaken zijn we het eens. De tien geboden, dat is evident. Maar lees toch eens wat ik daarover schreef, klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=229. Waarom zouden we ons vandaag nog vastzetten op één tekst, van een bepaald volk, op een bepaald moment? Veel morele codes in mythen en heilige boeken worden toegeschreven aan God, de goden, helden en superieure rechters en wetgevers en precies omdat dit een vaak voorkomend patroon is, is het onwaarschijnlijk dat het teruggaat op een werkelijke gebeurtenis. Het is een literair genre, een manier om gezag te verlenen aan bepaalde uitspraken. Het klinkt nu eenmaal veel overtuigender als je schrijft: Ik, de Heer der Heren, de Almachtige God, die u uit ballingschap heeft geleid en u heeft bevrijd uit de slavernij, Ik zeg u: gij zult niet doden! dan: het is nogal wiedes dat moord niet kan aanvaard worden in een beschaafde samenleving.

    Zouden we derhalve niet beter eens rondkijken wat er zoal onder de mensen, al de mensen, leeft aan algemene afspraken over goed en kwaad? We zijn nu ongeveer tienduizend jaar bezig met onze beschaving en heel wat mensen hebben zich dezelfde vraag gesteld, er zijn dus al heel wat antwoorden waarop we kunnen terugvallen. Dit zijn enkele grootste gemene delers, die in alle tijden en in alle gemeenschappen aanvaard zijn:

    - moord is overal en altijd verboden, hoewel er soms zeer duidelijk omschreven uitzonderingen zijn; men zorgt ervoor dat deze wet onderhouden wordt door een systeem van rechtsregels of van bloedwraak, niet als een recht maar als een plicht.

    - gelijksoortige regels gelden voor lichamelijk geweld en het verwonden van een persoon; de basisregel is bijvoorbeeld de wet van de talio (Lat., van talis: zoals), oog om oog; maar omdat zoiets leidt, volgens Gandhi, tot een wereld met enkel nog blinden, ging men al gauw andere compensaties bedenken, weergeld of zoengeld bijvoorbeeld, afhankelijk van de overtreding en van de rang of status van de betrokkenen. Onder deze regel vallen ook beledigingen en aanvallen op de eer en reputatie.

    - eigendom is altijd en overal een recht in een of andere vorm; een dief die betrapt wordt moet een straf of wraakoefening ondergaan, of moet in alle geval het gestolen goed teruggeven. Eigendom verwerft men oorspronkelijk door werk, later ook door overerving. In het geval van oorlog (over ‘bezit’ van land en volk) leidt dit tot het onderscheid tussen vriend en vijand (lees hierover meer en klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=97940).

    - er zijn ook positieve geboden: overal zijn er verplichtingen tegenover de medemens; binnen de familie zorgt de moeder voor de kinderen, de man beschermt en onderhoudt hen. Oudere kinderen worden verondersteld voor de ouders te zorgen in hun nood. Deze onderhouds- en hulpverplichting geldt ook voor andere verwanten, in de mate van de verwantschap. In een moderne beschaving wordt dat een universele zorg: iedereen wordt verwacht bij te dragen tot een betere wereld voor iedereen.

    - de waarheid spreken en beloften nakomen zijn belangrijke waarden, al kunnen ze beperkt worden tot de eigen groep.

    - hoogmoed, arrogantie worden veroordeeld en nederigheid en bescheidenheid geloofd.

    Binnen de familie gelden ook belangrijke regels om de complexe relaties binnen goede banen te leiden, zowel voor het seksuele verkeer, de ouderlijke plichten en de rol van de man als bewaker van de familie. Het incestverbod is algemeen; lees hierover meer en klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=341 en hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=382.

    Dat is dus één methode: om te weten wat goed en kwaad is, gaan we op zoek naar wat de mensheid als geheel als dusdanig ruim erkent. Het zijn dus afspraken die de mensen met elkaar gemaakt hebben, ook al hebben ze er soms de vorm aan gegeven van een goddelijk gebod. Het zijn leefregels die zich ontwikkeld hebben in de loop van onze geschiedenis, omdat ze bijdragen tot de voorspoed van onze soort. Het zijn lessen die we geleerd hebben. Het zijn attitudes die een evolutionair voordeel opleveren: groepen, gemeenschappen, beschavingen die ze onderhouden overleven en floreren, andere niet. Wellicht zit een deel van die ‘aanleg’ in onze genen, de rest zit in onze cultuur. Wat in de genen berust, wordt overgeleverd met de voortplanting; de regels van de beschaving moeten we telkens opnieuw aan onze kinderen aanleren.

    Een andere manier om die regels te bekijken is deze: zoals de mensheid die regels tot de hare gemaakt heeft in de praktijk, zo kan men ze ook afleiden uit wat de mens is. De mens is een levend wezen, een persoon, die op deze specifieke wereld leeft, samen met andere mensen en andere levende wezens met wie hij genetisch verbonden is; hij plant zich seksueel voort; om in leven te blijven moet hij zich voeden en beschermen tegen zijn omgeving; hij heeft zich een primordiale plaats verworven op de wereld door zijn unieke evolutie tot zelfstandig denkend wezen. Al de algemeen voorkomende basisregels die we zonet benoemd hebben, kunnen we uit deze condition humaine afleiden.

    Die algemene regels, normen, waarden moeten ook een vorm krijgen, de tien geboden is er een van, de bergrede, de code van Hammurabi, de wetten van Soloon, de voorschriften van Epicurus zijn nog andere. Waar zeer veel mensen samen leven, heb je een uitgebreide wetgeving nodig. Die kan aan de staat toevertrouwd worden, maar in het Westen is dat lange tijd een prerogatief van de religie geweest en in de Islam is het nog steeds zo. Gedurende de hele Middeleeuwen was het christendom de bewaker van de moraal en vandaag zijn er nog steeds kerken die deze rol opeisen, ook de katholieke. Mensen hebben nu echter de keuze uit een grote verscheidenheid van vormgeving van de morele voorschriften. Door zich aan te sluiten bij een of andere groep of organisatie verklaren ze zich akkoord met de formulering en met de specifieke uitwerking van de grondregels. Dat laatste kan zeer ver gaan: de kledij, de voeding, het seksueel gedrag…

    Maar…

    Er is inderdaad een maar. Mensen leven in groep, maar wij zijn geen mieren. Wij zijn individuen, wat de sociologen en massapsychologen ook over ons gedrag zeggen en voorspellen. Zelfs als wij ons bekennen tot een of andere groep en de voorschriften aanvaarden, ‘geloven’, dan nog behouden wij ons het recht voor om daarover ook zelf na te denken. Niet alle katholieken denken en doen hetzelfde, noch alle moslims, boeddhisten, joden of vrijzinnigen. De mens laat zich niet zonder meer de les spellen, de Levieten lezen, de wet voorschrijven. Het communisme en het Nazisme en alle andere dictatoriale systemen mislukken precies daarom: de mens kan en wil zelfstandig denken, ook binnen een gemeenschap, groep of religie, ook onder druk. Hoe scherp, streng, duidelijk en eenvoudig de regels ook zijn, wij wensen ze steeds te beoordelen en ze dan al of niet toe te passen. Wij zijn geen machines, geen soldaten, geen automaten. Wij houden er nu eenmaal niet van dat iemand anders voor ons beslist, dat een andere mens of een organisatie van mensen mij berooft van mijn vrijheid van doen en denken. Zelfs als ik me onder een vlag geschaard heb, behoud ik het recht om me daaraan weer te onttrekken, om van gedacht te veranderen, om een andere mening te hebben en te verkondigen. Ik weet dat ik me moet houden aan bepaalde regels en ik leg me daar (meestal) bij neer, ook tegen mijn zin, maar af en toe doe ik dat niet, zonder meer en de consequenties neem ik er dan bij.

    Al de wijsheid van de wereld kan de mens niet weerhouden van te doen en te laten wat hij wil. Zoals Einstein al zei: er zijn maar twee zaken die grenzeloos zijn, het universum en de menselijke domheid en van het eerste ben ik niet echt zeker…

    De mens overtreedt sinds zijn ontstaan elk van de leefregels die hij zichzelf heeft opgelegd. Hij kent het goede, maar kiest (occasioneel) voor het kwade, soms met desastreuze gevolgen, zoals zijn geschiedenis helaas zo overtuigend aantoont. In zijn tragedie Medeia herneemt en bewerkt Euripides deze mythologische figuur. Eerst helpt ze de indringer Jason om het gulden vlies te stelen van haar eigen vader, de koning; op haar vlucht doodt ze haar eigen broer, snijdt hem in stukken en gooit die in zee, zodat hun vader de achtervolging moet onderbreken om de stukken te verzamelen. Wanneer Jason ondanks het veroverde gulden vlies niet aanvaard wordt als opvolger voor zijn oom, koning Pelias, vermoordt Medea ook hem. Zij vlucht met Jason en samen hebben ze twee zonen. Later verstoot Jason haar voor de dochter van een andere koning. Medea doodt de dochter én de koning en vervolgens ook haar beide kinderen. Een vreselijk verhaal, dat talloze malen hernomen is, ook in onze tijd. Steeds belicht men de schrille contrasten: de dochter die voor haar geliefde haar vader en broer doodt; dan zijn oom, de koning; vervolgens een andere koning en diens dochter, haar rivale; ten slotte haar eigen kinderen. Zowel Euripides als Ovidius en Seneca benadrukken het: zij weet dat zij verkeerd handelt, en toch doet zij het, hoe is het mogelijk?

    Dit is wat Ovidius haar laat zeggen net voor ze haar kinderen doodt: (Ovidius Metamorfosen, VII, 18-21)

    si possem, sanior essem!
    sed trahit invitam nova vis, aliudque cupido,
    mens aliud suadet: video meliora proboque,
    deteriora sequor.

    Indien ik het kon, dan was ik wijzer!

    maar ongewild dwingt me een andere kracht,

    ik verlang het ene, maar iets anders moet ik doen:

    ik zie het goede en keur het goed,

    maar doe toch het kwade.

    In de (moeilijke!) Romeinenbrief citeert Paulus Ovidius zowat letterlijk:

    15 Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat.

    (18) Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. 19 Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik.

    21 Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.

    Hoe anders moeten we denken over de wrede moorddadigheid van Stalin, Hitler, Pol Pot? Over een moeder die haar vijf kinderen doodt? Een jongeman die weerloze kinderen ombrengt? De drang om niet het goede te doen is aanwezig in elke mens, the dark side trekt ons allen aan, ze heeft een onvermoede kracht die ons elk ogenblik kan overweldigen. Wij weten wat goed is en nog beter wat slecht is. Lees hierover meer en klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=189723.

    We laten ons in alles leiden door primaire gevoelens: goed is wat plezier verschaft, gelukkig maakt; slecht is wat pijn berokkent en verdriet. Maar we weten dat ook het kwaad een pervers genoegen kan verschaffen, dat we kunnen genieten van pijn, de onze en die van anderen, dat het goede veel minder fascineert. Doen wat moet, het gevaar vermijden, braaf zijn, volgzaam, niemand kwaad doen, binnen de perken blijven, geen risico’s nemen: het is zo weinig aantrekkelijk, zo doordeweeks, zo flauw. Als we zien waarmee wij mensen zoal bezig zijn (en dat was toch onze methode om te ontdekken wat goed en kwaad is?), dan kunnen we niet anders dan vaststellen en aanvaarden dat de mens ook een zeer sterke behoefte heeft aan opwinding, vertier, roes, zinnelijk genot, gevaar, uitdaging, geweld, moord… Ook dat is een basisgegeven, een onmiskenbaar een overweldigend aanwezig aspect van ons mens-zijn.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:filosofie, levensbeschouwing, actualiteit
    18-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Serge Diaghilev
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Over balletmuziek schreef ik hier al twee afleveringen:

    Klassiek ballet 1500-1830, klik daarvoor hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=153442

    Het romantisch ballet 1830-1900, klik daarvoor hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=247416

    Een volgende belangrijke bladzijde in de geschiedenis van het ballet en de balletmuziek werd opengeslagen met de komst van Serge Diaghilev naar het Westen. Na het afscheid van Petipa in St.-Petersburg werd zijn rol overgenomen door de begaafde en originele danser en choreograaf Mikhail Fokine (1880-1942). Misschien mede onder invloed van Isadora Duncan (1878-1927), de Amerikaanse free-style danseres, kwam hij tot het inzicht dat het lichaam van een danser meer is dan alleen maar de benen en dat ballet een artistiek geheel kan zijn van dans, design en muziek. Deze inzichten kwamen vooral tot uitdrukking in het werk van Serge Diaghilev (1872-1929). Hij begon als organisator van tentoonstellingen en muziekuitvoeringen, niet alleen in Rusland maar ook in Wenen, Parijs en Berlijn. In 1909 kwam er een doorbraak met het eerste optreden van Les ballets Russes de Serge Diaghilev in het Parijse Théâtre du Châtelet, met muziek en ballet van Russische meesters en Russische zangers en dansers. Het was het succes van deze laatsten dat Diaghilev, die een fijne neus had voor commercieel succes, ertoe bracht om in Londen en Parijs jaarlijks balletopvoeringen te brengen, tot aan het uitbreken van de eerste Wereldoorlog in 1914. Met de drie Stravinski-balletten: Vuurvogel (1910), Petrouchka (1911) en Les sacre du printemps (1913) schreef hij ballet- en muziekgeschiedenis, maar beïnvloedde ook op ingrijpende wijze theaterdesign en zelfs de stijl van het huismeubilair.

    Fokine gebruikte voor zijn choreografieën bestaande muziek, zoals het beroemde Les Sylphides, met een selectie van muziek van Chopin (vandaar dat het ook onder de titel Chopiniana bekend staat), of van Schuman: Le Carnaval en Papillons; soms was het ook een medley van melodieën, geleend of ronduit gestolen van verscheidene Russische componisten. In Shéhérazade, op muziek van Rimski-Korsakov, bracht hij een balletverhaal dat heel sterk afweek van wat de componist zich daarbij had voorgesteld. Maar Diaghilev was daarmee niet tevreden en gaf opdrachten voor originele balletmuziek, niet aan tweederangs artisten zoals in de 19de eeuw gebruikelijk was, maar aan vernieuwende topcomponisten. Stravinski dankte zijn vroege reputatie vrijwel uitsluitend aan de balletten die hij schreef voor Diaghilev, maar ook Debussy (Masques et bergamasques, Jeux) Ravel (Daphnis et Chloé), Florent Schmitt (La tragédie de Salomé) en zelfs Richard Strauss (Josefslegende) schreven originele balletmuziek voor hem. Na 1917 vermelden we verder nog Satie (Parade), de Falla (El sombrero de tres picos), Poulenc (Les biches), Auric (Les fâcheux), Milhaud (Le train bleu), Sauguet (La chatte), Prokofiev (Le pas d’acier, Le fils prodigue), Constant Lambert (Roméo et Juliet). Respighi maakte zijn bekende bewerking van Rossini-themas La boutique fantasque (1919).

    De belangrijkste bijdrage van Diaghilev voor de muziekgeschiedenis is hierin gelegen dat hij op overtuigende wijze heeft aangetoond dat de muziek organisch verweven kan en moet zijn met de dans en niet louter een achtergrondfenomeen. Het bewijs dat hij het bij het rechte eind had is dat zeker vijftien van de ongeveer zestig originele balletten nog steeds opgevoerd worden, nu goed honderd jaar later en overal ter wereld in vrijwel dezelfde vorm als bij de eerste producties onder zijn leiding. Later zou Fokine’s choreografische inspiraties overgenomen worden door Leonid Massine (1896-1979) en vandaar door George Balanchine ((1904-1983). Daarbij moeten we ook Vaclav Nijinsky (1888-1950) vermelden als sterdanser én choreograaf, evenals zijn zuster Bronislava Nijinskaja (1890-1972). Artiesten als Picasso en Derain werkten mee aan de decors.

    De wereldberoemde Anna Pavlova (1881-1931) begon haar ballerinacarrière in Diaghilevs troupe, maar week in 1911 uit naar London en stichtte daar haar eigen compagnie, met vooral Engelse dansers, met wie ze op tournee ging tot aan haar dood. Jammer genoeg nam ze weer de traditie op van het gebruik van minderwaardige muziek van minder interessante componisten en droeg zo bij tot de ook nu nog wijdverspreide idee dat balletmuziek niet veel meer zou zijn dan een bijkomstigheid.

    In 1921 bracht Diaghilev in London een reeks opvoeringen van ‘De schone slaapster’ van Tchaikovski in de choreografie van Petipa, die veel heeft bijgedragen aan de verspreiding van het klassiek ballet in Groot-Brittannië.

    Na de onverwachte dood van Diaghilev in 1929 hebben zijn leerlingen de traditie voortgezet: Marie Rambert, Ninette de Valois, Alicia Markova en later hun leerlingen, zoals Frederick Ashton. Markova werd als ballerina opgevolgd door Dame Margot Fonteyn (1919-1991). In Parijs was het Serge Lifar, ook een protegé van Diaghilev, die tussen 1930 en 1958 de dienst uitmaakte.

    Als we al die bekende, zeg maar benoemde namen lezen, dan beseffen we pas hoe belangrijk Serge Diaghilev is geweest in het begin van de twintigste eeuw en hoe hij de basis heeft gelegd voor het ballet zoals het er tot op onze dagen zou uitzien.


    Categorie:muziek
    Tags:ballet, dans, muziek
    14-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Hazard en de Verlichting
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Paul Hazard, La pensée européenne au XVIIIe siècle. De Montesquieu à Lessing, 469 pp., Fayard, (1946) 1963.

    Eigenlijk was het me te doen om een ander boek van dezelfde schrijver, namelijk zijn La crise de la conscience Européenne 1680-1715 (1935), een werk dat hem grote bekendheid bracht en dat nog steeds vaak geciteerd wordt in recente historische en filosofische werken. Ik vond niet onmiddellijk een goed exemplaar en liet me verleiden door dit postuum uitgegeven ‘vervolg’, dat ik voor enkele euro kocht In ’t profijtelijk boeksken (je vindt een link hiernaast). Intussen vond ik de Nederlandse vertaling van La crise: P. Hazard, De crisis in het Europese denken, Agon, 1990, verstopt in een ondergrondse opslagplaats van de gemeentelijke openbare bibliotheek ‘Mena’ van Rotselaar, waar ik enkele uren per week als vrijwilliger werk. Maar na enkele bladzijden besefte ik dat zelfs de beste Nederlandse vertaling geen recht kon doen aan het heerlijke Frans van Paul Hazard. Via internet vond ik in Brussel een oorspronkelijke uitgave uit 1935 voor € 10; mijn jongste zoon Luk houdt tijdens de week verblijf in Brussel, waar hij werkt voor een bank die nu in Franse handen gevallen is. Hij was graag bereid het boek voor mij op te pikken en ik kijk dus al verlangend uit naar zijn volgende bezoek, nu met een extra reden.

    Intussen heb ik La pensée al uit. Prachtig Frans en met een terechte dosis vanzelfsprekend Frans chauvinisme, want Frankrijk was in de periode die Hazard in zijn beide boeken beschreef nu eenmaal toonaangevend. Het was trouwens in die periode, meer bepaald in 1677, overigens ook het sterfjaar van Spinoza, dat de slag bij de Peenebeek, tijdens de zogenaamde Hollandse Oorlog (1672 het Rampjaar-1679) de aanleiding was voor de definitieve annexatie door Frankrijk van Artois en een groot gedeelte van wat we nu Frans-Vlaanderen noemen. Paul Hazard werd 200 jaar later, in 1878 geboren in Noordpeene, dicht bij de grens met West-Vlaanderen. Hij was een fervent voorstander van het onderwijs van het Vlaams in Frans-Vlaanderen en hield heel veel van zijn geboortestreek. Hij werd docent aan het Collège de France en was de laatste verkozene in de Académie Française net voor het uitbreken van de oorlog, maar hij werd wegens de bezetting nooit ‘opgenomen’, zoals dat heet. Zijn gezondheid leed erg onder de oorlog en hij stierf korte tijd voor de bevrijding, op 12 april 1944.

    Over zijn hoofdwerk later meer, maar ik kan nu al mijn bewondering voor deze grote meneer van de beschavingsgeschiedenis niet meer verbergen. Sinds vele jaren zoek ik naar een goede manier om mijn Frans een beetje op peil te houden. Ik luister dagelijks naar Musiq3, de Franstalige tegenhanger van Klara, maar toch veeleer voor de muziek dan voor het woord. Ik zoek al lang vergeefs naar een interessant algemeen cultureel Franstalig tijdschrift. Nu ik dit boek gelezen heb en ook enkele filosofische werken van André Comte-Sponville, denk ik dat ik de oplossing gevonden heb: lees eens een goed Frans boek, bijvoorbeeld van Paul Hazard. Het kost je amper een peulschil en je bent er een tijdje mee zoet, zeker als je elke dag of zelfs elke week een hoofdstukje leest. Ik lees mijn boeken altijd achtereen uit, het grootste deel van mijn vrije tijd gaat erin op (als ik niet afgeleid word door andere verplichtingen) en op die manier krijg je echt een Frans taalbad, met welluidende woorden waarvan je nooit eerder gehoord hebt, met werkwoordvormen die je niet voor mogelijk houdt en met zinsconstructies die zo Frans zijn als… jarretelles? Maar het went allemaal vrij snel en met de gewenning stijgt het genot, het plezier van het lezen, het genoegen van het begrijpen, de rijkdom van het inzicht. Paul Hazard is een uitmuntende gids, eerlijk als goud, objectief als een deurwaarder, bloemrijk als een rederijker, diepzinnig als een brahmaan, wijs als een grootvader en belezen als geen ander. Hij steunt zich uitsluitend en rechtstreeks op de beste bronnen: de belangrijkste auteurs, literaire en andere, uit de betrokken periodes en landen en hij slaagt erin om in enkele rake paragrafen de essentie van hun betoog samen te vatten in een precieze, verhelderende en gevatte taal. Hij belicht steeds alle aspecten, ook als die paradoxaal aan elkaar tegengesteld lijken. Hij weet immers dat de geschiedenis van de mensen niet over voorspelbare wegen gaat. Hij laat zich door die geschiedenis leiden, legt haar niet zijn wil en interpretatie op, maar gaat anderzijds geen enkele conclusie uit de weg, ook niet als die strijdig is met zijn eigen (katholieke) opvattingen, iets waarvoor tussen 1685 en 1800 ruime aanleiding en volop reden was.

    Er zijn derhalve twee uitstekende redenen om Paul Hazard te lezen. Als je een overweldigend, subtiel, aangenaam en verfrissend Frans taalbad wil, dan ben je bij hem aan het juiste adres, al zal je het rauwe sloppenvocabulaire van le père Gilbert moeten missen. En wie geïnteresseerd is in onze Europese beschavingsgeschiedenis kan niet voorbijgaan aan zijn essentiële wetenschappelijke doch magistraal literair vertolkte inzichten. Hij beweegt zich in de periode van de Verlichting als een soepele forel in helder water. Een vergelijking met Jonathan Israel dringt zich op, maar de twee auteurs zijn stilistisch en methodologisch zo verschillend dat het af en toe lijkt alsof ze het juist niet over dezelfde periode hebben. Heerlijk, die embarras du choix tussen die beide meesterlijke auteurs. Nooit gedacht dat de Aufklärung zo interessant was, zo modern, zo hedendaags, zo Frans, zo Nederlands en helaas zou weinig Vlaams. Frankrijk (en Nederland!) zijn altijd al met het beste dat Vlaanderen te bieden had, gaan lopen. Ik troost me vanavond met de gedachte dat dit uitmuntende lid van de Académie Française toch een rasechte Vlaming was.


    Categorie:historisch
    Tags:filosofie, levensbeschouwing, Spinoza
    11-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tom Boonen: geen heilig boontje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is vreemd. Dat men in de topsport ‘gebruikt’, dat weten we al vele jaren. Er worden enorme bedragen uitgegeven aan dopingcontrole, maar het lijkt niet veel te helpen. Telkens men denkt dat er een kentering is, een mentaliteitswijziging bij een nieuwe generatie sporters en verzorgers, blijkt dat die alleen maar andere producten gebruiken, waarvan ze denken dat ze niet op te sporen zijn. Het is niet anders. We zien ook maar het topje van de ijsberg: voor elke domoor die zich laat pakken, zijn er ongetwijfeld tientallen die het slim spelen en nog anderen die gewoon tussen de wijde mazen van het controlenet glippen.

    Doping is niet het enige probleem in de competitiesport. Onlangs las ik tot mijn oprechte verbazing over het onsportief gedrag van fanatieke supporters, ‘fans’, bij sportwedstrijden: ze hinderen de tegenstrevers van hun idool, niet alleen met scheldwoorden, boegeroep en hoongelag, maar ook fysiek: in de weg lopen, duwen en trekken en slaan, bier en frisdrank in het gezicht gooien, of hen belagen met allerlei voorwerpen.

    En er is nog meer: het hooliganisme is verre van uitgeroeid, georganiseerde bendes maken nog steeds de harde kern uit van supportersclubs die met elkaar in de clinch gaan voor en na sportwedstrijden, maar ook tijdens de match, onder meer door hatelijke en racistische spreekkoren.

    En er is nog veel meer: sportlui, hun managers, coaches, begeleiders en sponsors maken afspraken met elkaar, vaak voor veel geld. Overwinningen en ook verliezen worden gekocht en verkocht, want de inzet is enorm: een plaatsje in een internationale competitie levert miljoenen op. En dan zijn er nog de gokfraudes: gespecialiseerde misdaadorganisaties ‘regelen’ het resultaat van wedstrijden waarop zeer grote bedragen ingezet worden tegen buitenissige ‘odds’.

    Het heeft allemaal niets meer met sport te maken, het is volksverlakkerij, pure commercie, theater, show. Ik begrijp niet waarom iemand er nog enige aandacht aan schenkt: je weet perfect dat het allemaal doorgestoken kaart is, dat je er zeker het fijne niet van weet. De held van vandaag is morgen al onttroond. Toch blijven de mensen massaal kijken, op TV en in het echt, ze blijven de kranten en weekbladen lezen, de 'boeken' die de sportlui zogezegd zelf hebben geschreven. Veel geld geeft men daaraan uit...

    Ik begrijp het niet, maar ik zou beter moeten weten. Mundus vult decipi. Lees eens wat ik daarover schreef, klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=321.

    De wereld wil bedrogen zijn, we vragen erom, we laten ons willens en wetens bij de neus nemen. We kunnen best met een leugentje leven, meer nog: we hebben zelfs nood aan make believe, aan opgezet spel, aan show en vertoning. Als je mensen uitnodigt voor een ernstig gesprek over een belangrijk onderwerp, bijvoorbeeld het hiernamaals, kan je er zeker van zijn dat er niemand, niemand opdaagt, geen muis. Maar voor de Heilig Bloedprocessie in Brugge! Nochtans weet zelfs een kind dat het bloed helemaal niet van Christus kan zijn en beseft iedereen dat de herders, Romeinen, ridders, engelen en wat nog meer in de processie gewoon brave burgerfiguranten zijn. In Antwerpen noemen ze theater ‘komeede spele’. In het werkelijke leven mag komedie spelen niet: je mag het niet ‘faken’ (van het Engels fake, slang voor vervalst, misschien verwant aan Du. fegen en ons ‘vegen’: oppoetsen om het er mooier te doen uitzien dan het is). Van Jan Klaassen verwacht je niet dat hij ook een betaalde baan heeft en ’s zomers op vakantie gaat in het Zuiden; een operaheld hoeft niet echt te sterven, bij een goochelaar reken je erop dat je bedrogen wordt, dat is juist het plezierige: je weet dat het niet kan, maar je weet niet (meteen) hoe je beetgenomen bent.

    Dat is uiteindelijk de vraag: waar ligt de grens tussen ‘komeede’ en het werkelijke leven? Sport is volksvermaak, zelfs, en zeker, op het hoogste niveau. De Olympische Spelen zijn een commercieel gebeuren, punt uit. En vermaak is niet echt, het is theater, we weten het, maar we wensen het eventjes te vergeten terwijl we zitten te kijken en te joelen: kijk, hij haalt het, fantastische overwinning! Morgen zeggen we wel tegen de collega’s op het werk dat het wellicht weer doping is en zijn we heel blasé, maar zondag staan we weer op de tribune of langs de kant van de weg: hup, Tommeke, hup!

    Nu we het daar toch over hebben…

    Onze taal heeft een en ander te vertellen over bonen. Een selectie:

    - ’t Is maar een boon in de brouwketel: een kleinigheid dus, iets onbelangrijks. De Belgische toprenner Tom Boonen is tot driemaal toe betrapt op ‘recreatief’ gebruik van verboden middelen, cocaïne en extasy. Hij is er ook al eens voor veroordeeld en hem werd ook deelname ontzegd aan belangrijke wedstrijden, zoals de Tour. Nu hangen hem nog strengere straffen en consequenties boven het hoofd, juridisch en sportief (en dus financieel). Toch is dat vreemd: hij is misschien wel de enige Belg die door het gerecht vervolgd wordt voor het recreatief gebruik van die middelen. Er zijn daarvoor ook geen straffen voorzien door sportieve instanties: de internationale wielerunie vond het zelfs niet nodig het parket of de betrokkene in te lichten toen Boonen positief testte; de Belgische instanties hebben dat wel gedaan, met een zeer voorwaardelijke opschorting van straf tot gevolg: je kan bezwaarlijk een wielrenner ernstig vervolgen voor cocaïnegebruik en al de anderen laten lopen.

    - Als de bonen bloeien, de zotten groeien, of: hij is in de bonen en plukt erwten, of: hij is lelijk in de bonen. Deze drie uitdrukkingen gaan (wellicht) terug op Dodoens’ Kruidenboek: een bloeiende boonakker zou namelijk mensen aan het hallucineren brengen, in extase, XTC of extasy dus.

    - Het is een rare snijboon: zo ziet Tom er ook een beetje uit, vind ik.

    - Hij is ook geen heilig boontje: dat is wat Tom ook zegt: hij is ook maar een mens, hij is niet zonder fouten.

    - Boontje komt om zijn loontje: ik heb deze uitdrukking al zo vaak gehoord, ook omgekeerd, waarbij loontje om zijn boontje komt; tijd dus om eens en voorgoed uit te maken wat ze betekent en waar ze vandaan komt. Wij geven er gewoonlijk deze betekenis aan: uiteindelijk krijgt iedereen de straf die hij verdient, al duurt het lang, je krijgt je verdiende ‘loon’. Waar het vandaan komt? Uit een sprookje van de gebroeders Grimm: boontje, strootje en kooltje (vuur) gingen samen op reis en toen ze aan een beekje kwamen ging strootje erover liggen; boontje liep zo naar de overkant, maar toen kooltje dat ook probeerde, stak kooltje strootje in brand en viel in het water; boontje barstte in lachen uit, letterlijk zelfs en overleefde het dus niet: het kreeg zijn verdiende straf voor zijn leedvermaak.

    Ik besluit. Het is belangrijk dat we steeds duidelijk onderscheid maken tussen feit en fictie, tussen de werkelijkheid en de verbeelding, tussen de realiteit en komedie. Sport, zoals ze vandaag in de media komt, behoort tot het vermaak, de recreatie, het spel. Achter de schermen van die komedie schuilt harde business en ook oneerlijke praktijken. Laten we dus niet hypocriet doen als we dag na dag geconfronteerd worden met die duistere kant van de sport: we hebben erom gevraagd, we willen zo graag bedrogen worden, onze zorgen even vergeten, even genieten van de opwinding, de roes, de extase. Dat is precies wat Tom Boonen en zijn collega’s ons bezorgen. Dat is ook precies wat Tom Boonen zelf heeft gedaan toen hij aan de drank, de XTC en de cocaïne zat. Hij is geen heilig boontje. Wie wel?

    Begrijp me niet verkeerd: ik ben een zeer principiële tegenstander van elk ‘recreatief’ druggebruik, zelfs van tabak en alcohol, ik ben geheelonthouder, ben dat het grootste gedeelte van mijn leven ook geweest, ik drink zelfs geen (echte) koffie of thee meer, ook geen frisdrank, enkel kraantjeswater. Ik ben mens genoeg om te weten dat niet iedereen dat altijd en overal kan en dat mensen ook proberen om (min of meer) verstandig met drank, drugs, tabak en andere stimulantia en excitantia om te gaan. Onze samenleving is vrijwel ondenkbaar zonder die producten, ook de Islam slaagt er niet in dat volledig aan banden te leggen. Het is een belangrijk aspect van ons mens-zijn, het is goed dat we daar af en toe even bij stilstaan en ons (eerlijk!) afvragen hoeveel wij gebruiken en wat dat met ons doet en hoe we zouden zijn zonder. Dat zijn de vragen die Tom Boonen en zijn vele supporters voor zichzelf moeten beantwoorden.


    Categorie:samenleving
    Tags:sport en drugs
    04-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Celibaat, Gerard Walschap
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Toevallig ontdekte ik in de kringloopwinkel een werk van Gerard Walschap. Dat kan je niet laten liggen, natuurlijk en zo komt het dat ik nog eens een Vlaamse roman heb gelezen, al is het er een uit 1963: Celibaat.

    Gerard Walschap leefde lang, van 1898 tot 1989 en schreef veel, voor een goed overzicht klik je maar even hier: http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=wals004. Hij was gedurende lange tijd een van Vlaanderens meest bekende en meest gelezen auteurs, ondanks de nijdige tegenwerking, vijftig jaar lang, van een bekrompen katholiek establishment. Ik vermoed dat zijn Houtekiet (1939) hier en daar nog op een leeslijst staat in een of andere school, maar voor het overige is zijn tijd voorbij. Ik besprak hier dankbaar zijn antiklerikale en atheïstische brochure Salut en Merci (1955): http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=431.

    Celibaat is een vreemde titel, want het gaat niet om wat wij daaronder gewoonlijk verstaan, namelijk het verplichte celibaat van de katholieke priesters. Dat thema zou hem zeker zou liggen, daar niet van en aan voorbeelden voor een verhaal over de strijd van talloze priesters en kloosterlingen met hun seksualiteit heeft het nooit ontbroken. Maar neen, zijn Celibaat gaat over een klein burgermannetje in het Vlaanderen van voor en tijdens de Groote Oorlog. Niet verwend door de natuur op fysiek vlak, niet gezegend met een scherp verstand of enige emotionele intelligentie, zoals we dat nu zeggen, gaat hij onwennig, door twijfels en verdrongen emoties verscheurd en verlamd door het leven, een gemakkelijk slachtoffer voor zijn omgeving, als gepijnigd voorwerp van hun spot en misprijzen, als onwillig object van hun gefrustreerde seksuele verlangens, als verbijsterde pion in hun dorpspolitieke machinaties. Het is pas bij het uitbreken van de oorlog dat hij ons en zijn omgeving verrast: hij neemt dienst, wordt gewond en dan nog eens, zwaar verminkt in het aangezicht. Wanneer de vrede hersteld is, vinden we hem in het Franse zuiden, in een vreemde, pijnlijk onbevredigende relatie met een oudere vrouw. Later keert hij naar Vlaanderen terug en herneemt zo goed en zo kwaad als het gaat zijn vreemde leven van rentenier, gelouterd van het kwaad door de verschrikking van de oorlog. Het einde komt zachtjes, genadig.

    Walschap schrijft hier in zijn bekende bondige, directe, levendige, kernachtige Vlaamse taal, met fijn aangevoelde uitdrukkingen uit onze echte taal, ons dialect, dat we zoveel beter beheers(t)en dan het opgelegde ABN van de school, het plaatselijke Vlaams dat zoveel kleurrijker was/is dan het stijve Nederlands. Het is voor mij een plezier geweest om dat zo te lezen, met uitdrukkingen die ik al te lange tijd niet meer gehoord had, want ik heb al vele jaren helaas niemand meer met wie ik op frequente basis mijn Oost-Vlaams ‘Eekloos’ kan spreken.

    Het celibaat is dat van meneer André, het Heerken. Niet dat hij geen kans heeft om er iets aan te doen, maar het lukt niet. Hij is verward, hij panikeert, hij durft niet, hij wil niet, hij kan niet. Seksualiteit is hem zo vreemd als… ja als wat?

    Hoe vervreemd kan een mens zijn van zijn of haar seksualiteit? Is het niet onze meest natuurlijke aandrift, een complex en subtiel samenspel van duizend kleuren op het palet van ons leven, de verknochte band die uitgelezen aspecten bijeen brengt van hevige lichamelijkheid en de krachtigste emoties? De honden doen het op straat, zeiden burgers en pastoors vroeger smalend over seks. Niet dat ik meen dat ook mensen de liefde daar moeten bedrijven, maar er is, ondanks vermeende seksuele revoluties allerhande, nog veel werk in Vlaanderen eer seksualiteit een normale plaats heeft verworven in onze samenleving, als activiteit en als onderwerp van gesprek, en dan niet alleen in de ludieke media, en onderzoek.

    De mens, zoals al het leven, plant zich voort. De evolutie heeft daartoe bij de mens, zoals bij andere diersoorten die zich twee-geslachtelijk vermenigvuldigen, krachtige mechanismen tot stand gebracht om die voortplanting te verzekeren, aantrekkelijk te maken. We hadden Freud niet nodig om ons erop te wijzen dat er zoiets als libido is, een seksuele aantrekkingskracht tussen partners. Seks zit in onze genen, het is een primair gegeven. Maar de mens is geen dier, of is een ander dier, een denkend wezen, met een geheugen, een geschiedenis, een cultuur; met een toekomst ook, waarvoor het plannen ontwerpt, met verlangens en wensdromen. Seksualiteit zit niet enkel in de genen, ze maakt ook deel uit van onze cultuur. De samenleving heeft zich van dat genetisch gegeven meester gemaakt, heeft het bewerkt, gevormd, beschaafd. We eten niet zoals de dieren, we hebben er een kunst van gemaakt. We hebben ook geen seks zoals de dieren, ook daarvoor hebben we duizend rituelen, gewoonten, afspraken, codes, spelregels.

    Daarover gaat Celibaat. Sommige personages belichamen de simplistische, dierlijke en agressieve mannelijke seksualiteit van wat men vroeger de dorpsstier noemde: de zonen van de rijkste boer, die zich vergrepen aan alles wat jong was en een rok droeg. Anderen spelen cynisch het elegante spel van de Franse salons, met als enig doel of resultaat wat onkuis geflirt met de dochters van de rijke kooplui uit de provincie. In de katholieke dorpen en kleine steden van la Flandre profonde is seksualiteit, zoals alle andere waarden, vastgeroest in burgerlijke rituelen, die door de generaties worden overgeleverd en waaraan iedereen zich officieel houdt, wat men verder ook ‘ in den duik’ doet of denkt. Het zijn die hypocriete conventies die Walschap ter sprake brengt en hun nefaste invloed op het leven van zijn personages, onze Vlaamse mensen, ongenadig hekelt.

    Wat is het leven van een man of vrouw die nooit aan een intieme relatie toekomt, niet omdat zij dat zo wensen, om welke reden dan ook, maar omdat zij daartoe gedwongen worden of zich laten dwingen, om welke reden dan ook?

    Onlangs nog vroeg men aan kardinaal Danneels of hij nooit spijt had dat hij niet getrouwd was. Zijn antwoord, dat hij wellicht al duizend keer heeft gegeven en uiteindelijk zelf is gaan geloven, was dit: nee, hij wist immers wat hij deed toen hij besloot priester te worden; maar hij gaf wel toe dat hij het spijtig vond dat hij geen kinderen had. Wat moet je nou met zo’n antwoord? Het is gewoon een boutade? Want het klopt langs geen kanten. Wat wist een jongeman zestig jaar geleden toen hij naar het seminarie trok? Niets, dus. En om kinderen te hebben, is er een vrouw nodig. Die heeft de kardinaal nooit gemist, blijkbaar. Kinderen hebben zonder de tussenkomst van een vrouw, ziedaar het diepste verlangen van een kerkvorst aan het einde van zijn leven. Ook de kerk als instituut heeft de vrouwen niet nodig, niet als priester, niet als bisschop of paus, zelfs niet als misdienaar. En als ze zich echt aan de kerk willen wijden, dan moeten ze maar maagd blijven. Een priester die niet van vrouwen wil weten, maar naar kinderen verlangt, dat is een kwalijke combinatie, dat zullen we geweten hebben (klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=141243).

    In de katholieke kerk blijkt ongeveer alles te draaien om seksualiteit, of het negeren en verbieden daarvan. Niet dat ik een voorstander zou zijn van de vrije liefde, wat dat ook moge wezen; inzake seksualiteit ben ik net zo voor een moraal die gesteund is op wederzijds respect als op alle andere aspecten van ons mens-zijn. Het eerste gebod van de kerk is niet: heb uw naaste lief, maar: heb geen seks met uw naaste (tenzij enkele keren in uw leven, zoveel als nodig om enkele kinderen te maken). Dat is onbegrijpelijk. Het is in strijd met onze genetische ingesteldheid, maar nog veel meer met een normale maatschappelijke en culturele beleving van onze seksualiteit. Tweeduizend jaar lang heeft men een houding gepredikt tegenover de menselijke seksualiteit die op geen enkele manier te verantwoorden of goed te praten is. Men heeft er hét thema van de christelijke godsdienst van gemaakt en men blijft dat doen, kijk maar naar het katholieke standpunt over geboortebeperking, abortus, voorhuwelijkse betrekkingen, condooms, homoseksualiteit en –huwelijk, echtscheiding, kindermisbruik door priesters en ja: het celibaat (afgeleid van het Lat. caelebs, ongehuwd; de oorsprong van caelebs zelf is onzeker).

    Men zou kunnen denken dat gebeurtenissen en verhoudingen uit het begin van de twintigste eeuw en zoals Walschap die beschreef in 1963 niet meer van deze tijd zijn en dat Celibaat ten hoogste nog als een tijdsdocument kan gelezen worden. Niets is minder waar. Het is nog steeds een donkere spiegel die de wijze uil Walschap Vlaanderen en de wereld voorhoudt. Het is niet voor niets dat de kerk hem tot zijn dood zo ongenadig en onchristelijk bestreden heeft. Zoals in Houtekiet predikt hij immers een grondig andere moraal, een betere manier om met elkaar om te gaan, een open, menselijke, liefdevolle houding. Het is een boodschap die ook nu nog aan de getorste zuilen van Sint-Pieters zetel schudt.


    Categorie:ex libris
    Tags:atheïsme, godsdienst, filosofie
    02-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de onredelijkheid van religie en de vertroosting van de filosofie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Laat me beginnen met een verwijzing naar de bespreking die ik hier in 2006 al wijdde aan een boekje, meer een brochure van de hand van de Utrechtse universiteitshoogleraar filosofie Herman Philipse (°1951), die in 1995 voor het eerst verscheen onder de duidelijke titel ‘Atheïstisch manifest’; klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=83. De reden is niet alleen dat het een zeer aantrekkelijke publicatie blijft, maar ook het feit dat er een zogenaamde vermeerderde heruitgave ter beschikking is, de zesde druk dateert al van 2005. De vermeerderingen – naast enkele herschrijvingen – betreffen in de eerste plaats een zeer persoonlijk voorwoord (7 bladzijden) van Ayaan Hirsi Ali, in 2003 nog lid van de Tweede Kamer; daarnaast heeft de auteur zelf enkele opstellen toegevoegd: een Aanhangsel bij het derde onderdeel van zijn oorspronkelijke tekst; maar vooral een substantieel tweede deel (p. 115-193) onder de titel De onredelijkheid van religie, met als ondertitels 1. Hoe ons standpunt te bepalen? 2. Het Vaticaan en het probleem van het waarheidscriterium 3. Wetenschap en religie 4. De verklaring van godsdienst. Die aanvullingen waren al vroeger gepubliceerd, soms onder een andere vorm en hier en daar bevatten ze herhalingen van wat in het eerste deel al aan bod kwam, maar dat hindert helemaal niet, omdat de argumenten op die manier zonder vervelende verwijzingen zelfstandig kunnen gelezen worden.

    Er is ondertussen in de wereld een en ander gebeurd en ook Nederland is daarbij niet gespaard gebleven, dat heeft onder anderen ook mevrouw Ayaan Hirsi Ali aan den lijve ondervonden. Godsdienst, religie, christendom, islam, atheïsme, levensbeschouwing en filosofie staan meer en meer in het kernpunt van de discussie. Helaas weten amper enkelen onder de deelnemers aan dit dovemansgesprek waarover ze het hebben, kennen ze nauwelijks de standpunten die ze zo fanatiek verdedigen en nog veel minder die van hun opponenten. Aan die onzalige toestand zou de lectuur van dit boekje van bescheiden omvang nochtans veel kunnen veranderen. Het is, mede door zijn ontstaansgeschiedenis, niet volmaakt, maar het is wel van het beste dat we hebben in ons eigen taalgebied. Ik wil het hierbij dan ook nogmaals, zeker in zijn nieuwe vorm, met nadruk aanbevelen. Voor de prijs moet je het niet laten, ongeveer € 16, uitgeverij Bert Bakker. Of vraag ernaar in je plaatselijke openbare bibliotheek en als ze het niet in huis hebben, geef het dan door als een aankoopsuggestie, dan doe je niet alleen jezelf maar ook anderen nog een plezier.

     


    Categorie:God of geen god?
    Tags:atheïsme, godsdienst, filosofie


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!