Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (169)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    22-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Patriotten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tussen wat zwaardere kost door, las ik gisteren een boekje van bescheiden omvang, opgepikt in de stadbibliotheek Tweebronnen in Leuven, na een zoekopdracht onder het trefwoord ‘Spinoza’. Het gaat om Jonathan Israel, In strijd met Spinoza. Het failliet van de Nederlandse Verlichting (1670-1800), 2007, 88 blz. Het is de Nederlandse vertaling van en lezing die hij gaf onder de titel Failed Enlightenment: Spinoza’s Legacy and the Netherlands, als fellow van de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek. Het was tijdens een verblijf aldaar dat hij, op basis van de rijke verzameling pamfletten uit die periode, tot belangrijke nieuwe inzichten kwam over de beschreven periode. Jonathan Israel was daarmee niet aan zijn proefstuk: hij schreef in 1995 het standaardwerk The Dutch Republic. Its Rise, Greatness and Fall 1477-1806; naast talrijke artikels over deze periode kwam er in 2001 het even monumentale en onmisbare Radical Enlightenment, dat ik hier besprak: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=229741, het eerste deel van een trilogie die in 2006 werd verder gezet in Enlightenment Constested en die eerlang afgesloten wordt met een nog te verschijnen werk over de Verlichting in Nederland tot 1820. Er is een mooi overzicht van zijn werk en persoon op de site van de Koninklijke Bibliotheek: http://www.kb.nl/dossiers/israel/israel.html.

    Zoals wel vaker, moest ik tijdens het lezen van dit boekje vaststellen dat ik vrijwel niets afwist van het besproken onderwerp, een periode uit de Nederlandse geschiedenis die nochtans met de onze verbonden is: het was ten gevolge van de nederlaag van Napoleon en het Verdrag van Wenen in 1815 dat de Nederlanden een koning kregen, Willem I, die ook over onze voormalige Oostenrijkse Nederlanden heerste, de Willem van ‘Wij willen Willem weg’. Het was in een Franse colère dat de Franssprekende bourgeoisie, met de steun van Frankrijk, in opstand kwam tegen de Nederlandse overheersing en zo werd helaas België geboren…

    De Nederlandse ‘patriotten’ verzetten zich in de periode 1781-1800 tegen de aanhangers van de Stadhouder en het huis van Oranje; zij waren sterk geïnspireerd door de gebeurtenissen in Amerika: de opstand van de kolonies tegen Engeland, maar inhoudelijk bouwden zij voort op de ideeën die sinds Spinoza (1632-1677) in Nederland maar ook in Frankrijk, Duitsland en de rest van Europa onuitroeibaar waren gebleken.

    De Franse revolutie was een hoogtepunt van dit gedachtegoed, maar Beethoven was niet de enige die teleurgesteld was over de wending die de revolutie nam, ook al voor Napoleon zich tot keizer kroonde. In 1815 werd zowat overal de absolute monarchie hersteld, de godsdienst weer ingevoerd en de ongelijkheid van de burgers bevestigd. Het is pas na de verschrikkingen van de eerste helft van de 20ste eeuw: de eerste wereldoorlog, de Russische revolutie en de terreur die erop volgde, de ineenstorting van de wereldeconomie, de misdaden van het Nazisme en de wereldwijde tweede wereldoorlog, dat de zelfde principes ten minste formeel algemene herkenning kregen, met name in de Universele verklaring van de rechten van de mens (voor meer informatie daarover kan je hier terecht: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=472.

    Wanneer wij zien hoe het samenleven van Vlamingen en Franssprekenden in het kunstmatige België met de dag meer politiek onmogelijk wordt, dan denken we aan alternatieven. Een daarvan is een opsplitsing van de onzalige constructie van 1830, en steeds vaker hoor je dat als een realiteit vernoemen, indien niet voor morgen, dan toch over ‘enkele’ jaren. Het Franssprekende deel zou dan eindelijk de onderhuids lang gedroomde aansluiting kunnen vinden met Frankrijk, dat in hun ogen toch al hun culturele model is. Vlaanderen zou kunnen aankloppen bij Nederland, niet alleen omwille van de taal, maar ook wegens onze oude politieke verbondenheid. Het is goed dat we ons herinneren dat de breuk in 1830 niet in geringe mate gebaseerd was op verzet tegen de vernederlandsing van Vlaanderen en het Nederlands als de bestuurstaal en tegen het Protestantisme, ten voordele van het katholicisme, en veel minder tegen het absolutisme dat Willem I overigens wel degelijk uitstraalde. Voor het overige moeten we teruggaan tot de tijd van Keizer Karel en de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw voor een eerdere betrekkelijke samenhang in de Verenigde Provinciën.

    Hoe men het ook bekijkt, Nederland heeft een afzonderlijke geschiedenis van vijf honderd jaar en dat is een kloof die men niet met een resolutie van het Vlaams Parlement overbrugt, vrees ik. Wellicht is een Vlaamse autonomie binnen de Europese Unie een meer haalbare formule: er zijn landen met niet meer ‘belang’ dan Vlaanderen die internationaal volle erkenning genieten, dus de argumenten dat wij niet leefbaar zouden zijn als staat is onzin.

     

     


    Categorie:ex libris
    Tags:Spinoza, Verlichting, Jonathan Israel
    19-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ophelia
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Daar is een mens verdronken…

    Zo luidt de titel van het boek (1950) van Ernest Claes, in 1983 bewerkt voor televisie door Dré Poppe. Ook vandaag nog versmoren er mensen, zoals we dat in Eeklo zeiden. Wereldwijd is verdrinking de doodsoorzaak in 0,67% van de gevallen; als we naar zelfdoding kijken, dan is dat 1,53%. Zelfdoding door verdrinking is zeer ongebruikelijk: het komt slechts in ongeveer 2% van de zelfmoordgevallen voor.

    Je kan het ook anders bekijken: op 100.000 mensen sterven er per jaar 916,1 gemiddeld, er zijn wat meer mannen dan vrouwen bij. Daarvan zijn er ‘slechts’ gemiddeld 6,1 verdrinkingen, maar hier zijn er zelfs twee keer zoveel mannen als vrouwen; zelfdoding staat op 14 en ook hier zijn er duidelijk meer mannen dan vrouwen: 17,4 tegenover 10,6. Er zijn dus in alle opzichten betrekkelijk weinig vrouwen die uit het leven treden door verdrinking. En toch spreken die tot de verbeelding. Denk maar aan Virginia Woolf (1882-1942) en het boek en de succesvolle film The Hours (2002) met Nicole Kidman.

    Wie herinnert zich niet de ontroerend figuur van Ophelia, de tragische geliefde van Hamlet? Wanneer Hamlet zich van haar afkeert in zijn vermeende waanzin en hij ook nog bij vergissing haar vader Polonius doodt, verliest zij haar verstand en verdrinkt. Gertrude, Hamlets moeder, brengt het verhaal:

    Hamlet IV 7 (ca. 1600)

    There is a willow grows aslant a brook,
    That shows his hoar leaves in the glassy stream.
    There with fantastic garlands did she come
    Of crowflowers, nettles, daisies, and long purples,
    That liberal shepherds give a grosser name,
    But our cold maids do dead men's fingers call them.
    There on the pendant boughs her coronet weeds
    Clamb'ring to hang, an envious sliver broke,
    When down her weedy trophies and herself
    Fell in the weeping brook. Her clothes spread wide
    And, mermaid-like, awhile they bore her up;
    Which time she chaunted snatches of old tunes,
    As one incapable of her own distress,
    Or like a creature native and indued
    Unto that element; but long it could not be
    Till that her garments, heavy with their drink,
    Pull'd the poor wretch from her melodious lay
    To muddy death.

    Er groeit een wilg over een beek

    die zijn vale blaren in het glazig water glanzen laat.

    Daar kwam zij met verbazende guirlandes aan

    van koekoeksbloem, netels, madelief en lange purperen

    die vrijmoedige herders een boertiger naam geven

    maar die onze koele meiden dodemansvingers noemen.

    Aan de wijkende twijgen wou ze neigend reiken

    haar kruidenkroon, toen een na-ijverige zode brak

    en naar beneden haar onkruidtrofeeën en zijzelf

    viel in de wenende beek. Haar kledij spreidde wijd

    en hield haar als een meermin nog even boven.

    Dan zong ze verwarde flarden van oude lauden

    als was ze ‘t eigen onheil ongewis

    of was ze geboren en getogen

    in dat ander element; maar lang kon ‘t niet zijn

    voor haar gewaden, bezwaard met hun drank

    de arme stakker aan haar melodieus gezang onttrokken

    naar de modderen dood.

    (eigen vertaling, 2009)

    Het is niet onmogelijk dat Shakespeare zich voor Ophelia’s dood heeft laten inspireren door een waar gebeurd verhaal, de verdrinkingsdood in de rivier Avon, in 1579, onder verdachte omstandigheden, van de jonge Katherine Hamlet (!). Shakespeare was toen zestien jaar.

    De naam Ophelia verschijnt voor het eerst in Hamlet, maar heeft nadien de wereld veroverd en met de naam is ook het verhaal opgenomen in de wereldcultuurcanon. Ontelbaar zijn de kunstwerken die aan haar ongelukkige liefde en haar zelfdoding gewijd zijn, zowel in de beeldende kunst en in de literatuur.

    Ongetwijfeld was dit een gedroomd motief voor een poète maudit (naar de gelijknamige verzamelbundel van onbekende dichters, in 1884 uitgegeven door Paul Verlaine, 1844-1896) als Artur Rimbaud (1854-1891), die overigens met Verlaine een stormachtige verhouding had, tot en met revolverschoten… Zijn gedicht Ophélie van 1870 (hij was toen ook zestien…) is een van de meest gelezen Franse gedichten.

    I

    Sur l'onde calme et noire où dorment les étoiles

    La blanche Ophélia flotte comme un grand lys,

    Flotte très lentement, couchée en ses longs voiles ...

    - On entend dans les bois lointains des hallalis.

    Voici plus de mille ans que la triste Ophélie

    Passe, fantôme blanc, sur le long fleuve noir;

    Voici plus de mille ans que sa douce folie

    Murmure sa romance à la brise du soir.

    Le vent baise ses seins et déploie en corolle

    Ses grands voiles bercés mollement par les eaux;

    Les saules frissonnants pleurent sur son épaule,

    Sur son grand front rêveur s'inclinent les roseaux.

    Les nénuphars froissés soupirent autour d'elle;

    Elle éveille parfois, dans un aune qui dort,

    Quelque nid, d'où s'échappe un petit frisson d'aile:

    - Un chant mystérieux tombe des astres d'or.

    II

    O pâle Ophélia ! belle comme la neige !

    Oui, tu mourus, enfant, par un fleuve emporté!

    - C'est que les vents tombant des grands monts de Norvège

    T'avaient parlé tout bas de l'âpre liberté;

    C'est qu'un souffle, tordant ta grande chevelure,

    A ton esprit rêveur portait d'étranges bruits ;

    Que ton cœur écoutait le chant de la Nature

    Dans les plaintes de l'arbre et les soupirs des nuits;

    C'est que la voix des mers folles, immense râle,

    Brisait ton sein d'enfant, trop humain et trop doux ;

    C'est qu'un matin d'avril, un beau cavalier pâle,

    Un pauvre fou, s'assit muet à tes genoux!

    Ciel ! Amour ! Liberté ! Quel rêve, ô pauvre Folle!

    Tu te fondais à lui comme une neige au feu :

    Tes grandes visions étranglaient ta parole

    - Et l'Infini terrible effara ton œil bleu!

    III

    - Et le Poète dit qu'aux rayons des étoiles

    Tu viens chercher, la nuit, les fleurs que tu cueillis,

    Et qu'il a vu sur l'eau, couchée en ses longs voiles,

    La blanche Ophélia flotter, comme un grand lys.

    Voor toelichting in het Frans kan je hier klikken: http://rimbaudexplique.free.fr/poemes/ophelie.html.

    Je verwacht van mij nu misschien een Nederlandse vertaling, maar dan moet ik je teleurstellen: er bestaat namelijk een letterlijk onverbeterlijke vertaling van de hand van meester-vertaler Paul Claes in zijn tweetalige uitgave van een ruime selectie van Rimbauds gedichten, bij Athenaeum – Polak & Van Gennep, 1998. Je moet dus daar terecht, want er rust copyright op het hele boek. Ik zal Paul bij gelegenheid vragen of er een uitzondering kan gemaakt worden voor mijn blog, wie weet.

    Een vertaling in het Duits van Rimbauds Ophélie kwam er pas in 1910, maar die gaf toen meteen aanleiding tot een kleine stortvloed van Duitse navolgers. Ik vond deze zeer leerrijke website met verscheidene voorbeelden en nuttige toelichting: klik hier http://vdeutsch.eduhi.at/literatur3/ex_verfall_vtfg.htm#Shakespeare.

    Daar vond ik ook een oude kennis (en de aanleiding voor deze tekst) terug, namelijk een lied van Bertolt Brecht (1898-1956) uit zijn allereerste toneelstuk Baal, geschreven in 1918 en ur-opgevoerd in 1923; hij componeerde blijkbaar ook zelf de muziek. Het verscheen in 1922 als een zelfstandige ballade in de krant. Nadien werd het opgenomen in Berliner Requiem (1928), een toonzetting door Kurt Weil van zes liederen van Bertolt Brecht. Het gaat om de merkwaardige ballade Vom ertrunkenen Mädchen:

    1
    Als sie ertrunken war und hinunterschwamm
    Von den Bächen in die größeren Flüsse
    Schien der Opal des Himmels sehr wundersam
    Als ob er die Leiche begütigen müsse.

    2
    Tang und Algen hielten sich an ihr ein
    So daß sie langsam viel schwerer ward.
    Kühl die Fische schwammen an ihrem Bein
    Pflanzen und Tiere beschwerten noch ihre letzte Fahrt.

    3
    Und der Himmel ward abends dunkel wie Rauch
    Und hielt nachts mit den Sternen das Licht in der Schwebe.
    Aber früh ward er hell, daß es auch
    Noch für sie Morgen und Abend gebe.

    4
    Als ihr bleicher Leib im Wasser verfaulet war
    Geschah es (sehr langsam), daß Gott sie allmählich vergaß
    Erst ihr Gesicht, dann die Hände und ganz zuletzt erst ihr Haar.
    Dann ward sie Aas in Flüssen mit vielem Aas.

    Baal is in het stuk eveneens een poète maudit, die Johanna verleidt en haar dan achterlaat, waarop ze zich verdrinkt. Hijzelf zingt/zegt de tekst.

    Naar verluidt schreef Brecht dit gedicht naar aanleiding van de moord op Rosa Luxemburg (1871-1919), de marxistische filosofe en activiste van Joods-Poolse afkomst, die in Berlijn meewerkte aan de opstand van de Spartakisten, maar door tegenstanders werd neergeslagen met geweerkolven en afgemaakt met een genadeschot in de slaap; haar lichaam werd in een kanaal gegooid en werd pas weken later teruggevonden. Zo waren toen de politieke zeden, waarin ook Hitlers onzalig gedachtegoed broedde.

    Er zijn verscheidene zeer goede uitvoeringen van dit lied, maar kenners zweren bij een van de versies van Lotte Lenya, de echtgenote van Kurt Weil. Aanbevolen!

    Er is een Nederlandse vertaling van de hand van Geert Van Istendael, die je samen met de muziekpartituur hier vindt: http://bbek.vgc.be/partituren/Vom%20Ertrunkenen%20m%C3%A4dchen%20Finale05.pdf.

    En dit is mijn Nederlandse versie, dan moet je niet zoeken en het leest ook gemakkelijker dan in de partituur:

    Wanneer zij dan verdronken was en drijvend verder gleed

    door de beken naar waar de rivier tot stroom verbreedt

    glansde de hemel wonderbaarlijk als opaal

    alsof hij het lichaam rustig maken moest en egaal.

     

    Wieren en algen zetten zich op haar vast

    zodat ze langzaam steeds zwaarder werd belast.

    Kil zwommen alen tegen haar benen aan;

    Flora en fauna bezwaarden nog haar laatste heengaan.

     

    Tegen de schemering werd de hemel duister als een walm

    en hield ’s nachts met de sterren het licht onzeker kalm

    maar in de vroegte lichtte het fel op, om nog even

    ook haar ochtend en een avond te kunnen geven.

     

    En toen haar verbleekte lijk in het water was vergaan

    is ze, traagzaam, allengs ook uit Gods gedacht gegaan:

    eerst haar aangezicht, dan de handen en op ‘t allerlaatst haar haren.

    Dan werd ze aas in een stroom waar nog meer aas en krengen waren.

     

    In een BBC-productie van Baal zong David Bowie ook een versie, op deze tekst:

    Once she had drowned and started her slow descent
    Down the streams to where the great rivers broaden
    Oh, the open sky chant most magnificent
    As if it was acting as her body's guardian
    Wreck and duck weed slowly increased her weight
    By clasping her in their slimy grip
    Through her limbs, the cold blooded fishes played
    Creatures and plant life kept on, thus obstructing her last trip

    And the sky that same evening grew dark as smoke
    And its stars through the night kept the brightness still soaring
    But it quickly grew clear when dawn now broke
    To see that she got one further morning
    Once her pallid trunk had rotted beyond repair
    It happened quite slowly that she gently slipped from God's thoughts
    First with her face, then her hands, right at the last with her hair
    Leaving those corpse-choked rivers just one more corpse.


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie, Brecht, Shakespeare, Rimbaud
    18-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.la main morte, de dode hand
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het erfrecht is een complexe aangelegenheid, dat weet iedereen die al eens iets geërfd heeft, of, zoals men in Nederland soms hoort: geörven. Het principe zelf is zo in onze tradities verweven dat we er niet meer bij stilstaan. Reden genoeg om dat toch eens te doen.

    Ongetwijfeld is het principe afkomstig uit ons verste verleden, toen wij nog in families en clans rondzwierven in een nauwelijks beschaafde wereld. Het bezit van de familie, het vee, de tenten, de wapens en de werktuigen, juwelen en cultusvoorwerpen: het bleef in de familie, ook als de pater familias, het stamhoofd stierf. Hij werd opgevolgd, meestal door de oudste zoon, die het recht van de eerstgeborene had. In het Oude Testament is dat zo, al wordt daar al eens een loopje mee genomen, zoals in het verhaal van Jacob en Esau, de tweelingkinderen van Isaac en Rebecca in Genesis 25.25; Esau, de eerste die de moederschoot verliet, schenkt zijn eerstgeboorterecht weg voor een bord linzenmoes met de woorden: Ach, ik ga toch dood, wat heb ik daaraan! De broers waren duidelijk geen eeneiige of identieke tweelingen, want de ene was ros (vandaar zijn bijnaam Edom, de Rosse) en bij de geboorte sterk behaard als een dier, en dat werd later een jager, een buitenmens; de ander zag er ‘normaal’ uit en werd ‘een rustig man, die in tenten leefde’.

    Toch gold dat recht niet altijd en overal: de Salische Wet bij de Franken voorzag in de verdeling van het bezit onder de zonen en dat leidde tot versnippering, maar soms ook tot hereniging als een lijn uitstierf en het bezit weer aan een van de oorspronkelijke broers toekwam. In de Franse feodaliteit was erfopvolging in vrouwelijke lijn de gewoonte, dergelijke rijke erfgenamen waren een begeerde partij, denk aan Margaretha van Male, geen schoonheid, naar verluidt, maar wel begeerd door zowat alle koningshuizen. In ons eigen land is het recht op troonopvolging in vrouwelijke lijn heel laat, in 1991, goedgekeurd en pas toen verdween de Salische wet helemaal uit ons rechtssysteem.

    Toen de bevolking toenam en de samenlevingsvormen veranderden in een feodaal stelsel, met een getrapt systeem van vazallen en leenheren, moest alle bezit zorgvuldig geregeld worden. Als de Franse koning een leengoed, zeg maar Vlaanderen, te leen gaf aan zijn vazal, de graaf van Vlaanderen, dan hield dat in dat diens wettige erfgenamen het leengoed zouden erven. Enkel indien de lijn uitstierf, indien er geen wettige erfgenamen in rechte lijn waren, kwam het goed weer aan de leenheer toe. Men noemde dat la main morte, de dode hand, er was immers geen ‘warme hand’ om te erven.

    Dat begrip heeft twee belangrijke uitbreidingen gekregen in de loop van de geschiedenis.

    Vooreerst gold dat voor de onderdanen van de leenheren en hun vazallen, de lijfeigenen; die konden wel bezittingen verwerven tijdens hun leven, maar na hun dood verviel alles weer aan de heer. Mensen die geen erfenis konden nalaten, die geen testament mochten maken, noemde men les gens de la main morte. Lijfeigenen mochten ook niet trouwen met iemand van buiten het leen (formariage), anders was er het risico dat een deel van het goed naar een andere heer zou overgaan of naar een vrije stadsbewoner.

    Soms kon een begoede onderdaan dat recht afkopen, hetzij om te trouwen buiten het domein, hetzij om te erven. In dat laatste geval nam de heer genoegen met een deel van het erfgoed, bijvoorbeeld een deel van de meubelen of het beste stuk vee (droit du meilleur catel; we denken bij dat laatste woord onmiddellijk aan het Engelse cattle, vee; de oorsprong ligt bij het Latijnse caput, hoofd of kop; kapitaal heeft de zelfde oorspronkelijke betekenis, want vee maakte meestal het belangrijkste deel van het bezit uit). Later werd het systeem van de main morte voor de inwoners van een regio of een land stilaan vervangen door een belasting op erfenissen, zoals wij dat nog altijd kennen.

    Een tweede betekenis kreeg mainmorte of mortemain toen de Kerk op grote schaal grond verwierf van de leenheren, in ruil voor geld of diensten. Aangezien priesters en monniken (althans in principe en de iure) celibatair waren en dus geen afstammelingen hadden, moest volgens de gewone regels het bezit van kerken, abdijen en kloosters bij het overlijden van de abten en bisschoppen overgaan naar de heren van wie ze het in leen gekregen hadden. Maar dat zou natuurlijk het einde betekend hebben van deze instellingen. Dat gold ook voor hospitalen en andere verenigingen, waarbij er verscheidene eigenaars of gemeenschappelijk bezit was. De leenheer en later de koningen zagen af van hun droit de la main morte en hieven in ruil een belasting, een amortissement, een woord dat wij nog gebruiken, maar dan met één ‘s’: amortiseren, amortisatie: het afschrijven van de waarde van iets. Na een betekenisverschuiving ging men bezittingen die net niet onder main morte vielen, precies die naam geven, main morte, het onroerend bezit van religieuze gemeenschappen, kerken, kloosters, abdijen, hospitalen, scholen.

    In de meeste democratische landen genieten religieuze instellingen nog steeds van uitzonderingen op het erfrecht en belangrijke belastingsvoordelen. Dat leidde ongetwijfeld ook tot misbruiken, waarbij men onder het mom van een godsdienstige beweging al dan niet louche winstgevende zaakjes opzette, zoals de zeer omstreden Scientology Church van sf-schrijver Ron Hubbard.


    Categorie:etymologie
    Tags:la main morte, de dode hand, de warme hand
    16-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Michel Petrucciani 1962-1999
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Michel Petrucciani (1962-1999) heeft ons tien jaar geleden verlaten.

    Voor jazzliefhebbers is hij een begrip, voor vele anderen een totale onbekende. Tien jaar na zijn overlijden besteedt men weer wat aandacht aan deze uitzonderlijke muzikant. Zo was er onlangs een indringend avondvullend programma op Mezzo, met interviews, opnames van repetities en concerten. Vooral de vroege opnames waren ontwapenend verrassend; ze toonden een jonge snaak, een echte puber.

    Wie Michel Petrucciani nooit heeft gezien, live, op foto of tv of dvd, zal verrast zijn door zijn verschijning. Hij werd geboren met een genetisch defect, waardoor zijn beenderen onvoldoende ontwikkelden. Daardoor werd zijn groei geremd: hij kwam met zijn neus nauwelijks tot aan de toetsen van de piano. Zijn benen waren vrijwel onbruikbaar, zeker om te stappen; pas op latere leeftijd, en hij is amper 36 geworden, was hij in staat om zich met krukken zelfstandig voort te bewegen. Hij liet zich ‘graag’ dragen. Zijn handen waren normaal van afmetingen.

    Hij kwam uit een muzikale familie: zijn vader en ooms waren professionele artiesten en muziekleraars. Zijn belangstelling ging al heel vroeg naar de piano. Toen hij na lang zagen een soort speelgoedpianootje kreeg, vroeg hij om een hamer en sloeg prompt het ding aan diggelen. Zijn ouders begrepen toen dat ze dat kleine mismaakte mormel au sérieux moesten nemen… Hij studeerde jarenlang klassieke piano, maar jazz en vooral Duke Ellington hadden zijn voorkeur. Zijn eerste concert gaf hij toen hij dertien was. Op zijn achttiende week hij uit naar de V.S.

    Het liefst trad hij op met kleine ensembles, in trio’s met wisselende samenstelling, vaak met andere grootheden van de jazz: Charles Lloyd (die hij weer aan het spelen kreeg), Wayne Shorter, Jim Hall, Dizzy Gillespie, Joe Lovano, Stéphane Grappelli. In zijn eigen composities komen vaak Braziliaanse thema’s aan bod; men ziet er ook invloeden in van Bill Evans en Keith Jarrett.

    In 1994 kreeg hij een Légion d’honneur.

    Hij was getrouwd en gescheiden en had daarna nog twee relaties. Hij liet twee kinderen en een stiefzoon na, een van zijn kinderen heeft zijn aandoening geërfd.

    Hij stierf aan longcomplicaties, een gevolg van zijn genetische afwijking.

    Door de Koningin Elizabethwedstrijden en andere concerten op tv zijn velen onder ons vertrouwd met pianomuziek, ook visueel. We verbazen ons over de virtuositeit van de artiesten (klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=239296). Als die solist bovendien een zeer ernstige fysieke handicap heeft zoals Michel Petrucciani, dan is onze verbazing en verwondering terecht nog dieper. De aantrekkingskracht en het succes van de hoogste artistieke prestaties ligt ongetwijfeld voor een groot deel aan het uitzonderlijk technisch niveau, aan het meesterschap. Wanneer die uiterste virtuositeit met een misleidende vanzelfsprekendheid bereikt wordt door een artiest die niet kan beschikken over al zijn fysieke vermogens, dan staan we versteld. Bovendien was Petrucciani zo’n gedreven maar ook opgewekte figuur, iemand die zijn handicap perfect kon relativeren en de eerste om er grapjes over te maken (in zijn jeugd liet hij zich wel eens in een valies binnensmokkelen in hotels, om te besparen op de kamerkosten), een echte sympathieke kerel, dat je niet anders kan dan gegrepen te worden door zijn verschijning en zijn prestaties. Je wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen de gevoelens van vertedering en ontroering die zijn uiterlijke verschijning nu eenmaal oproept, en het diepe respect voor de ‘normale’ mens die in dat mismaakte lichaam schuilt. Ik had hem het eerst leren kennen van zijn opnames op cd, ik wist dus aanvankelijk niet van zijn handicap en toen ik hem dan eens bezig zag op tv, viel ik van de ene verbazing in de andere.

    Michel Petrucciani is niet alleen een technisch volmaakte pianist, hij is ook een zeer gevoelig artiest, een exuberant muziekbeest, een enthousiast performer. Hij speelde liever niet solo: hij wou geen kunstjesmaker zijn, maar een partner, in gesprek met zijn collega’s, hij wou dat er iets gebeurde op het podium.

    Een van zijn uitspraken uit een interview zal me lang bijblijven: Je suis un mec qui n’a pas de temps à perdre… Wij zijn dankbaar om de vele opnames die hij ons heeft nagelaten. Je vindt er zeker in je plaatselijke mediatheek.

    Dit zijn enkele links waar je meer informatie vindt:

    http://www.michel-petrucciani.de/

    http://www.dreyfusrecords.com/discs_ns.php?&a=16&l=0

    http://video.google.com/videoplay?docid=-1172784483135614308

     

     


    Categorie:muziek
    Tags:Petrucciani, jazz, piano
    13-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Charles Darwin e 12.02.1809
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op 12 februari 1809 werd Charles Darwin geboren. De media hebben heel wat aandacht besteed aan die verjaardag. Op de BBC loopt een reeks van uitzendingen. In het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel loopt een tentoonstelling: http://www.natuurwetenschappen.be/.

    Maar er is ook een tegenstroom, nog altijd. Darwins theorie is algemeen aanvaard en duizend maal bewezen in de wetenschap, er is geen enkele ernstige wetenschapper die er ook maar een seconde aan twijfelt dat de het leven op aarde geëvolueerd is volgens het principe van de natuurlijke selectie. Dat inzicht was een revolutionaire gedachte, met een impact die meestal terecht vergeleken wordt met die van Copernicus, die aantoonde dat niet de aarde het middelpunt is van ons planetenstelsel, maar de zon.

    Nochtans weten nog veel te weinig mensen, ook intellectuelen en zelfs wetenschappers buiten het vakgebied van de biologie, wat de essentie is van die ‘natuurlijke selectie’.

    Het begrip ‘evolutieleer’ zegt niet genoeg. Ook al voor Darwin wist men dat er een evolutie was geweest, je hoefde geen genie te zijn om dat in te zien: elke boer en elke dierenliefhebber wist dat je door geduldig en verstandig kweken bepaalde kenmerken spectaculair kon benadrukken in een volgende generatie. Darwin zelf experimenteerde jarenlang met sierduiven en correspondeerde daarover met talrijke duivenliefhebbers. Lamarck had theorieën over de aanpassing van diersoorten aan hun omgeving nog voor Darwins geboorte.

    Maar dat is Darwins theorie niet. Het probleem met Lamarck is dat eigenschappen die dieren (en mensen) ontwikkelen tijdens hun leven, NIET overgedragen worden op het nageslacht: al wat ik in mijn leven bijgeleerd heb, verdwijnt bij mijn dood, of nog voordien, niets daarvan gaat over in mijn kinderen en kleinkinderen, toch niet op een biologische manier, genetisch zeggen we nu.

    Het verhelderende inzicht van Darwin was dat hij, zonder goed te weten hoe het gebeurde, aantoonde dat er bij de voortplanting af en toe, toevallig, kleine afwijkingen gebeuren en dat sommige van die variaties een voordeel opleveren voor het overleven in de concrete omstandigheden. Op de duizenden vinken die er uit het ei kruipen waren er sommige die een bek hadden die net iets beter geschikt was om de zaadjes los te peuteren uit de besjes van precies die boomsoort die op dat precieze eiland overdadig voorhanden was. De vink die meer zaadjes eet, krijgt daardoor meer kans om te overleven en zich voort te planten, zodat dat soort de bek na enige tijd meer zal voortkomen in die vinkensoort. En na een groot aantal generaties krijg je vinken met een sterk afwijkende bek en na nog meer generaties krijg je een soort vinken die niet meer kan paren met de originele soort. Darwins lumineus idee was een wetenschappelijke verklaring voor de evolutie, niet de ontdekking van die evolutie. Later zou men, op basis van het werk van Mendel, de genetische grondslag voor Darwins theorie ontdekken, iets wat Darwin amper kon vermoeden.

    De gevolgen van dat inzicht waren spectaculair van bij het verschijnen van On the Origin of Species in 1859. De discussies over de afschaffing van de slavernij en de emancipatie van de vrouw bijvoorbeeld kregen een wetenschappelijke grondslag: er was geen essentieel onderscheid tussen de rassen, zelfs de meest ‘wilde’ exemplaren van het menselijk ras waren volwaardige mensen; de vrouw was een evenwaardige partner van de man. Ook filosofische en theologische inzichten moesten herbekeken worden, want het overheersende Godsbeeld was onverenigbaar met de nieuwe inzichten.

    Het is pas laat in de 20ste eeuw dat men begon in te zien hoe grondig Darwins theorie ongeveer de hele wetenschap overhoop haalde, ook de humane. Stilaan begon men ook door te denken op de filosofische implicaties en de gevolgen op maatschappelijk vlak, niet alleen voor de vele ethische kwesties zoals euthanasie, abortus, kunstmatige bevruchting, maar ook voor de wereldpolitiek, met thema’s als de democratie en het recht op zelfbeschikking, het klimaat, oorlog en geweld, ethisch handelen en een eerlijke verdeling van de rijkdom…

    Darwins verdienste is deze: hij heeft het onweerlegbaar wetenschappelijk bewijs geleverd voor het systeem achter de evolutie, zodat al wie na hem kwam daarop kon voortbouwen. Vandaag zien we de verbluffende resultaten om ons heen. De wereld is sinds 1859 ingrijpend gewijzigd en bijna alle veranderingen hebben iets te maken met dat ene inzicht in de werking van de evolutie van het leven op aarde.

    Maar er is ook, zoals bij het verschijnen van On the Origin of Species, nog steeds een tegenstroom. Niet iedereen is overtuigd van de theorie van Darwin. Er is niet alleen een grote onwetendheid en veel misverstanden over wat Darwin precies gezegd heeft. Wij stammen bijvoorbeeld niet van de apen af, wij hebben gewoon gemeenschappelijke voorouders. Een Engelse bisschop heeft zich in een berucht publiek debat onsterfelijk belachelijk gemaakt toen hij honend uithaalde naar Darwin en vroeg of hij nu langs vaders- of langs moederskant afstamde van een aap.

    Er is vanaf de eerste dag inderdaad een zeer hevige reactie geweest vanwege de religie. Men zag onmiddellijk in dat de evolutie niet samen te rijmen was met het bestaan van een Scheppende God en met de verhalen van de Bijbel. Merkwaardig genoeg zijn we vandaag nauwelijks een stap verder in die discussie dan 150 jaar geleden. De argumenten die godsdiensten aanbrengen tegen de evolutie zijn nog steeds dezelfde, ook al zijn ze al duizend keer weerlegd. Er zijn nog steeds heel wat mensen die geloven dat de aarde geschapen is zoals ze nu is, in al haar verscheidenheid, door God, zesduizend jaar geleden. Het Christendom, de Islam en het Jodendom verwerpen de evolutieleer formeel en verdedigen opvattingen die fundamenteel tegenstrijdig zijn met de moderne wetenschap, zelfs al hebben die niets te maken met hun godsdienst. Men gaat zelfs zover dat men een heuse pseudo-wetenschap heeft uitgewerkt, dat is een eufemisme voor klinkklare onzin in een geleerd kleedje: het creationisme en Intelligent Design. Met een overvloed aan financiële middelen en grote politieke druk probeert men de wereld te overtuigen van opvattingen die, als de getuigen van Jehova ze aan je deur komen verkondigen, enkel een korzelige glimlach of een slaande deur tot gevolg hebben.

    Ik heb daar veel moeite mee, ik begrijp dat verzet niet goed. In de wetenschappelijke wereld heeft iedereen al lang ingezien dat het creationisme zelfs met de beste wil van de wereld niet goed te praten valt, je kan op die basis gewoon niet aan wetenschap doen vandaag, het werkt niet, zo simpel is het. Onze samenleving is gebouwd op principes die wel in overeenstemming zijn met evolutie is als leidend principe. Men kan er dus niet meer om heen. Vroeg of laat zal het ook voor de meest eenvoudige mensen een vanzelfsprekendheid zijn dat het leven op aarde ontstaan is uit een nietig beginsel, zonder tussenkomst van wie dan ook, en van daaruit verder geëvolueerd is volgens de grote lijnen die Darwin heeft getrokken en die na hem door talloze geleerden zijn verfijnd. Misschien zullen er altijd wel enkele hardnekkigen zijn die er een andere opinie op nahouden: er zijn er helaas ook nog enkele die menen dat de zon om de aarde draait of de dat aarde plat is; maar dat zijn stellingen die men zelfs in Rome niet vaak meer hoort.

    Maat het is merkwaardig dat een instelling als de katholieke kerk, die er prat op gaat dat zij een van de peilers van onze beschaving is, het nodig en nuttig acht om een verbeten strijd aan te gaan met de wetenschap op dit punt. Wat kunnen ze erbij winnen? Wat hebben ze te verliezen? Zoals de wetenschap zich heeft moeten aanpassen, niet zonder moeite, aan Darwins inzichten, zo kunnen ook de kerken dat toch? Stephen Gould pleitte al voor een dergelijke cohabitatie van niet overlappende domeinen: de wetenschap doet geen uitspraken over de religie, de religie niet over de wetenschap (klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=62362). Ik zie het niet zo gemakkelijk gebeuren, maar ik kan me een religie voorstellen, zelfs het Christendom, de Islam of de Joodse godsdienst, die zich zonder aarzelen schaart achter álle onbetwiste wetenschappelijke verworvenheden en desondanks toch een belangrijke rol te vervullen heeft in de wereld, in getrouwheid aan haar basisinzichten en haar traditie. Elk van die godsdiensten heeft dat in het verleden trouwens al gedaan, zij zijn inderdaad steunpilaren van onze beschaving, uitgerekend zij hebben de wetenschap bewaard en overgeleverd aan het nageslacht, zonder hen zouden we nog (of terug) in holen wonen. Het hoogtij van de godsdienst valt samen met de hoogtepunten van de beschaving, de wetenschap en de kunst, wanneer de beoefenaars ervan steun, aanmoediging en bescherming vinden in de gevestigde godsdiensten en de godsdiensten instaan voor het verbreiden van de beschaving.

    Het is dan ook een uiterst diepe vergissing voor elke religie, voor elke religieuze mens om zich af te keren van of te keren tegen een wetenschappelijke benadering van de wereld en tegen onweerlegbare resultaten van het wetenschappelijk onderzoek. Het is een houding die des te moeilijker te verklaren is omdat die zelfde religies, die zelfde mensen zonder enige aarzeling vertrouwen op die wetenschap en op de maatschappij die erop gebouwd is, als het gaat om hun materieel welzijn, hun gezondheid, hun veiligheid, hun toekomst en (desgevallend) die van hun kinderen.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:Darwin, evolutie, God, atheïsme
    08-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Romantisch ballet 1830-1900
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In een vorige aflevering hadden we het over ballet en balletmuziek: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=153442. We zagen hoe het ballet ontstaan is uit enerzijds primitieve volksdansen en anderzijds uit de vertoningen aan de adellijke hoven, waar de edellieden zich vermaakten met het opvoeren van spektakels waarin theater, muziek, zang, dans en mime gecombineerd werden rond verhalen uit de literatuur. Daarin kwam verandering toen gaandeweg niet alleen de muziek maar ook het dansen meer en meer werd toevertrouwd aan professionele artiesten. In de ballets d’action verdween rond 1700 het gesproken en gezongen woord helemaal en kregen we een zuivere combinatie van mime en dans: het ballet was geboren. Daarin verscheen ook voor het eerst de prima ballerina die in virtuositeit niet moest onderdoen voor de fysieke prestaties van de mannelijke dansers. Daarvoor trok ze gepaste, losse kledij aan, die ook het benen- en voetenwerk liet zien. Stilaan lieten ook ‘serieuze’ componisten zich verleiden tot het schrijven van werken voor deze nieuwe kunstvorm: Campra, Rameau, Lully, Gluck, Beethoven, Hérold, Halévy.

    Rond 1830 begon een nieuwe evolutie, die tot rond 1900 zou duren en die men de periode van het het Romantisch ballet noemt. Dit nieuwe ideaal werd het eerst belichaamd in de slanke, tengere ballerina Marie Taglioni (1804-1884), die een stijl ontwikkelde waarin de bewegingen zo licht mogelijk waren, uiterst gracieus en met een lieflijke bescheidenheid. De kleding werd daaraan aangepast, met een halflange doorschijnende klokvormige rok en een aansluitende corsage; pointes versterkten nog het lichtvoetige van haar figuur. Het ballet werd een kunst van illusies, een uitdrukking van het romantisch gevoel dat zo gevoelig tot uiting kwam in de muziek van die tijd: Berlioz, Chopin, en in de literatuur van Walter Scott en Victor Hugo.

    Ballet werd nu ook opgenomen in de opera, waar dat paste in het verhaal, bijvoorbeeld in verleidingsscènes of om verschijningen en geesten uit te beelden, die nu overal opdoken.

    Met Carlotta Grisi (1819-1899), een nichtje van de operazangeressen Giuditta en Giulia Grisi, brak ook in Parijs het romantisch ballet door, met als hoogtepunt de opvoeringen van Gisèle in 1841, in een samenwerking tussen de dichter Théophile Gautier en de componist Adolphe Adam; dit ballet wordt vandaag nog steeds opgevoerd met veel succes. Later ging Grisi ook in Londen dansen in gelijksoortige opvoeringen, maar de muziek was vaak minderwaardig en weinig meer dan het aangeven van het ritme en het bijhouden van het tempo.

    In Kopenhagen ontstond in die tijd de belangrijke Deense ballettraditie. Voor ons is Herman Lövenskjold een onbekende, maar hij componeerde wel aantrekkelijke muziek, bijvoorbeeld voor La Sylphide, die we vandaag nog af en toe op de radio horen en die nog steeds gebruikt wordt voor het ballet. Die sylfides waren bos- maar vooral luchtgeesten uit de Romeinse mythologie maar speciaal ook uit de Germaanse en Keltische mythologie, die zo veel aandacht kregen in de Romantiek. Carl Maria von Weber componeerde zijn opera Silvana (1810) rond een dergelijke mysterieus zwijgzame dansende figuur; ook in zijn Preciosa, Euryanthe en Oberon zijn er verscheidene dansscènes, een traditie die in de opera gedurende de hele 19de eeuw zou voortleven. Glinka maakte er gebruik van in zijn opera’s Ivan Suzanin en Ruslan en Ludmilla, waarvan we vooral de heel bekende snelle ouverture kennen. Rossini laste twee balletten in in zijn Willem Tell (1829), eveneens bekend van de expressieve ouverture met het lange crescendo. In Meyerbeers Robert le diable (1831) is de dansscène een gepast middel om de held van het rechte pad af te leiden.

    Maar voor het Parijse publiek was het ballet stilaan een vast element geworden in de opera, iets dat er nu eenmaal bij hoorde, in zoverre dat een opera zonder ballet zelfs niet meer kon. Grote componisten zoals Verdi en Wagner konden hun opera’s daar maar opgevoerd krijgen als ze erin toestemden om een ballet toe te voegen, ook al moesten ze dat speciaal voor de gelegenheid componeren en al paste het niet echt in de rest van de opera. En alleen iemand met de faam van een Verdi kon zich af en toe verzetten tegen deze modevereiste. Wagner nam een loopje met de traditie door zijn toegevoegd ballet voor Tannhäuser (1861) helemaal aan het begin van de eerste acte te plaatsen; het Parijse publiek, dat gewoon was om heel laat toe te komen, na de ouverture en zelfs later, merkte misnoegd dat ze het ballet hadden gemist en onderbrak de opvoering met de eis om het ballet nog eens op te voeren, buiten alle zinvolle context van de opera… de tijden zijn wel veranderd, ondertussen!

    Vanaf 1850 was het artistieke peil van het romantisch ballet in verval. Men beperkte zich tot spectaculair vertoon van individuele ‘kunstjes’, maar meestal was het ballet van een zeer middelmatig niveau. Grote componisten beperkten zich tot het behoud van balletscènes in hun opera’s: Berlioz, Gounod, Massenet. Anderen schreven naast opera’s ook echte balletten: Adam, Auber, Delibes; van deze laatste kennen we nu nog zijn Copélia (1870) en Sylvia (1876).

    Enkel in Rusland was in die periode het ballet nog echt geliefd en kwalitatief hoogstaand. De grote choreografen, dansers en ballerina’s trokken vaak voor lange periodes naar Sint-Petersburg en Moskou en vormden er de basis voor een traditie die tot op vandaag voortleeft. Vooral de naam van Marius Petipa is daarmee onlosmakelijk verbonden. Hij maakte de overgang van het romantisch naar het klassiek ballet; aanvankelijk gebruikte hij nog de gebruikelijke muziek, maar stilaan liet hij aangepaste muziek schrijven, eerst door Minkus, voor klassiekers zoals De schone slaapster (1890), Don Quixote (1896), La Bayadère (1877), Paquita (1881), Le corsaire (1899), maar uiteindelijk deed hij ook een beroep op Tchaikovsky, die instond voor het nog steeds beroemde ‘Zwanenmeer’ (1880), en ‘De notenkraker’ (1892). Later werkten Petipa en zijn medewerker Ivanov nog samen met Borodin (van de Polovtsiaanse dansen, het ballet uit de opera Prins Igor) en Glazunov (Raymonda, 1898).

    Vermelden we nog dat de tradities van het Russische ballet voortleven, op technisch vlak niet in het minst dank zij de zogenaamde ‘Stepanov-notering’ van de choreografie, die het mogelijk maakte om die ook in het Westen uit te voeren toen de Russische school hier bekend werd in de twintigste eeuw. Maar daarover later meer.


    Categorie:muziek
    Tags:ballet, dans, muziek
    07-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Spinozahuis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sinds enkele jaren wordt mijn aandacht herhaaldelijk getrokken op de Nederlandse filosoof Spinoza (1632-1677).

    Ik vind voortdurend verwijzingen naar hem in allerlei boeken en artikelen, zowel wetenschappelijke als meer algemene, de ene nog meer lovend dan de andere. En wat doet een mens dan? Je gaat al eens kijken op Google, je leest het artikel in de Britannica, je zoekt hem op in Störig en je belangstelling is gewekt. Dan ga je op zoek in de stadbibliotheek, je begint op hem te letten als je in de tweedehanseboekhandel bent, je snuistert al eens in eBay.

    Ik schreef hier een artikeltje over hem, dat je kan nalezen als je hier klikt: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=454.

    Nadien ontdekte ik, zoekend naar Spinoza in de Leuvense stadbibliotheek, Antonio Damasio; ik berichtte daarover hier http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=8675 en hier http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=89409. Ook André Comte-Sponville is een bewonderaar: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=47332. Maar ik was niet tevreden over hoe hij Spinoza’s definitie van amor interpreteert: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=73675.

    Ook in een werk van Dr. A.L. Constandse vond ik interessante informatie: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=83136.

    Dan maar het serieuze werk: een biografie of zelfs twee, klik even hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=163740.

    Ik was fel onder de indruk van het uitstekend geschreven boek van Stewart over Spinoza en Leibniz: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=179996, maar niet van het boekje in de reeks Kopstukken Filosofie over Spinoza, van de hand van de bedenkelijk geëvolueerde Roger Scruton.

    Echt boeiend werd het toen ik Jonathan Israel ontdekte: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=229741.

    Ondertussen heb ik nog enkele andere, oudere werken over Spinoza gevonden links en rechts, daarover later misschien meer, en ik heb me ook zijn hoofdwerk, de Ethica aangeschaft, eerst in een Engelse vertaling die ik goedkoop op eBay vond, dan in de mooi uitgegeven tweetalige face-à-face versie, Latijn-Nederlands, met de vertaling van Henri Krop, zomaar gevonden bij Het Trojaanse Paard in Leuven, waar je altijd wel enkele euro’s minder betaalt.

    Op internet is er van alles te vinden, maar dat moet je zelf ontdekken. Ik vermeld hier enkel de Vereniging Het Spinozahuis: http://www.spinozahuis.nl/ omdat ik me, tegen mijn principes in, toch heb opgegeven als lid. Je krijgt dit jaar als welkomstgeschenk een zeer fraai uitgegeven en rijkelijk geïllustreerd boekje van Wiep van Bunge: ‘Filosoof van Vrede. De Haagse Spinoza’, een zeer geslaagde inleiding op het leven en werk en op zichzelf al het lidgeld van € 25 waard, en ook nog een aflevering van de wetenschappelijke Mededelingen vanwege Het Spinozahuis.

    Spinoza is in Nederland opgenomen in de officiële canon, de lijst van belangrijke personen die men verplicht moet behandelen in het secundair onderwijs: hij is de belangrijkste filosoof van Nederland. Nu kan het zijn dat je daar als Vlaming nog niet al te zeer onder de indruk van bent, maar stel je dan eens de vraag welke belangrijke filosofen wij hier bij ons zoal gehad hebben; persoonlijk ben ik dan blij met Spinoza, de prins der filosofen van ‘de Nederlanden’, zo is hij toch ook een beetje van ons, de man op wie zo mooi het Bijbelwoord past (Joh. 1, 47): ecce vere Israhelita in quo dolus non est, ziedaar een ware Israëliet, in wie geen bedrog is, al moeten we dat ‘ware Israëliet’ of Jood enigszins nuanceren na de verschrikkelijke woorden van de herem waarmee de Amsterdamse Joodse gemeente Spinoza excommuniceerde in 1656: http://www.tau.ac.il/~kasher/pspin.htm.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:Spinoza, filosofie
    06-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.600


    Even een statistisch tussendoortje.

    Dit is de 601ste tekst op mijn blog.

    Het aantal bezoekers is net opgelopen tot boven de 75.000 en het aantal gelezen bladzijden bijna tot 95.000.

    Ik ben 1.111 dagen geleden met deze website gestart.

    In de top-20 van de afdeling cultuur sta ik vandaag op de tweede plaats, in de top-200 van alle Seniorennet-blogs op de 47ste.

    Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om mijn lezers te groeten, zowel zij die me op de voet volgen als de toevallige passanten, zoals onlangs nog een vriendelijke lezeres uit Canada.

    Dank voor jullie belangstelling en tot binnenkort,

    Karel


    05-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daniel Dennett: de betovering van het geloof - Breaking the Spell
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Daniel Dennett, Breaking the Spell. Religion as a Natural Phenomenon, 448 pp., 2006, Penguin paperback £ 9,99, bij Proxis/Club € 17,70 of € 12,05(!). Zoals gewoonlijk waarschuw ik collega-senioren voor het bedenkelijk kleine lettertype van de Penguins.

    Vertaald als: Betovering Van Het Geloof (Religie Als Een Natuurlijk Fenomeen), Poema en Pandora Pockets, bij Proxis/Club € 26,90 (!!).

    Dit boek van Daniel Dennett wachtte al enkele maanden ongeduldig op mijn leestafel op mijn onverdeelde aandacht en ik heb het nu net uit. Uit een eerdere boekbespreking (http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=47045) en terloopse commentaren bij het werk van Dennett moge blijken dat ik een grote bewondering heb voor de inzichten van deze auteur maar vooral ook voor de uitzonderlijk boeiende manier waarop hij die bij zijn lezers brengt. Dat is ook hier het geval. Dennett is een raconteur, een begenadigd verteller, met een bloemrijke taal en een direct aansprekende, meeslepende stijl. Dat helpt, als je onderwerp niet alledaags is en wat je erover te vertellen hebt diepzinnig, origineel, controversieel, wetenschappelijk verantwoord, filosofisch sterk onderbouwd.

    Het onderwerp is het geloof, maar dan als een ‘natuurlijk fenomeen’, gewoon als een van de dingen die we in de wereld aantreffen, eentje waar we niet naast kunnen kijken. Hij is niet de eerste om dat te doen. William James deed al iets dergelijks met zijn Varieties of Religious Experience (1902) (zie: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=284). Het verschil ligt vooral hierin, dat James op zoek ging naar de persoonlijke religieuze ervaring van individuele mensen, terwijl Dennett meer oog heeft voor godsdienst als een historisch maatschappelijk verschijnsel.

    Het onderwerp moge dan al controversieel zijn, onder meer omdat Dennett een overtuigd atheïst is en gelovigen nu eenmaal steigeren wanneer ongelovigen hun domein betreden, maar het betoog kan men onmogelijk als stuitend of zelfs verontrustend kenmerken. Dennett is hier op zijn best, rustig overtuigend, niet combattief; redenerend, niet prekend of verwensend. Waarom, inderdaad, niet op een wetenschappelijke manier kijken naar dit verschijnsel, zonder vooringenomenheid? Wat kan daar verkeerd mee zijn?

    Godsdienst, zegt men, is van alle tijden en het einde is niet in zicht. Voor atheïsten is dat een teer punt, een frustratie: voor hen is het zo evident dat de mens en de wereld ook zonder God voort kunnen, ja zelfs beter af zijn zonder dat vreemde begrip. Maar het is niet zo, vooral niet als je het mondiaal bekijkt. Zeker, er zijn allerlei vormen en nuances, gradaties in het inzicht en het fanatisme van de beleving, in de politieke en maatschappelijke consequenties. Godsdienst neemt vele vormen aan, die blijkbaar beantwoorden aan verscheidene noden van de mens. Maar ook ongelovigen kunnen diep geraakt worden door religieuze rituelen of artistieke godsdienstbelevingen, de Matteuspassie van Bach, gisteren nog op Mezzo, of de Messias van Haendel zijn daarvan maar enkele van de talloze onbetwistbare voorbeelden. Mensen zoeken van alles in godsdienst en vinden er vaak wat ze zoeken, of toch in zekere mate, anders zou godsdienst al lang weg-geëvolueerd zijn, zoals inderdaad met vele vormen gebeurd is, denk maar aan de Griekse en Romeinse godenwereld en de Germaanse…

    Maar niet alles wat ze zoeken is godsdienstig: ook in niet- of zelfs anti-godsdienstige manifestaties en rituelen kunnen mensen zich vinden. En in een aantal typisch of traditioneel godsdienstige, zoals de zondagsmis, vinden de meeste mensen helemaal niets meer en blijven dan ook zonder meer thuis. Een Kerk die daaruit geen andere conclusies trekt dan de strategie van de bedreigde egel, loopt het gevaar het trieste lot van dat dier te delen op de drukbereden wegen van het geloof.

    Godsdienst kan dus nuttig zijn of althans beantwoorden aan een of andere nood. Dat betekent echter niet dat godsdienst de enige manier is om aan die nood tegemoet te komen. Maar mensen zijn nu eenmaal erg traditioneel, zeker als ze op een doordringende manier geïndoctrineerd zijn of cultureel geconditioneerd.

    Dennett zegt: het is zoals met rode wijn; toen hij ergens las dat één glas per dag goed is voor je gezondheid, was hij opgelucht en verheugd. Maar hij zegt erbij dat hij zijn glaasje wil blijven drinken, ook als dat niet goed is voor hem. Zo is het ook een beetje met godsdienst: mensen hebben er iets aan, zijn er aan gewoon, aan het lichtjes euforische effect, aan het onmiddellijke genoegen, misschien zijn ze er zelfs een beetje aan verslaafd, doen ze al eens overdaad, gaan ze eraan dood, maar ze blijven wel drinken.

    Bij die erg passende beeldspraak wil ik een persoonlijke bedenking maken: na mijn hartcomplicaties vorige zomer kreeg ik van de dokters de duidelijke raad om geen alcohol, koffie, thee of andere stimulantia te drinken. Ik heb me daar zonder veel moeite bij neergelegd. Ik kan wél zonder, als blijkt dat het niet goed is voor mij.

    Dit eerlijke, objectieve en ongemeen boeiende boek van Daniel Dennett kan ik zowel gelovigen als ‘anderen’ aanbevelen. Breaking the spell betekent letterlijk: de betovering doorbreken (dus het tegenovergestelde van de Nederlandse titel). Dat is wat Dennett hier ambieert: op een rustige, redelijke manier praten over God en godsdienst, hoe het kan ontstaan zijn, hoe het werkt, wat er goed aan is, wat minder… Enkel mensen die hun godsdienst op een extatische, fanatieke, onredelijke manier beleven, zullen het daarmee moeilijk hebben. Het zou mooi zijn als ook zij dit boek tot het einde zouden (durven) doorlezen.


    Categorie:ex libris
    Tags:atheïsme
    03-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William Trevor, Family Sins
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is allemaal hoe je het bekijkt.

    Misschien wel. Neem nu de maan. Soms ziet die er veel groter uit dan anders, namelijk als ze net opkomt in het oosten of als ze ondergaat in het westen. Waarom is dat? De maan is immers altijd even groot, ze komt ook niet periodiek dichter bij de aarde of zo. En toch is het opvallend. Men weet het nog niet zo heel goed, maar het feit dat we de maan groter zien als ze laag bij de horizon staat en klein als ze hoog aan de hemel prijkt, doet ons vermoeden dat het te maken heeft met de achtergrond. Tegenover bomen, huizen en andere elementen uit het vermenselijkt landschap lijkt de maan groot, in de open lucht is er geen nabij vergelijkingspunt en heeft ze weer haar normale afmetingen. Men zegt zelfs dat als je die grote maan bekijkt door voorover te buigen en tussen je benen achterom te kijken, het vergrotingseffect verloren gaat. Probeer het eens op een zomernacht bij volle maan, maar dan het liefst op een eenzame plaats, zodat niemand zich vragen hoeft te stellen over je geestelijke gezondheid.

    Je kan ook de mens op verscheidene manieren bekijken. Ik heb in de voorbije drie jaar, sinds ik op pensioen ben, heel wat boeken gelezen over hoe de mens ontstaan is, hoe zijn mentale mogelijkheden ontwikkeld zijn, hoe de beschaving zich ontwikkelde, welke rol de religie daarin speelde. Allemaal diepzinnige, ja filosofische kwesties waarmee ontelbare mensen zich hebben beziggehouden: wat is de mens?

    Er is ook een ander standpunt. Ik las laatst het slotverhaal uit de bundel Family Sins (1990) van William Trevor (de volledige bibliografie, met de Nederlandse vertalingen vind je hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=452).

    Het heeft geen zin me hier weer te gaan uitputten in allerlei superlatieven, al zijn dat wel de enige waardige woorden voor deze verbazingwekkend schitterende verzameling subtiele kortverhalen van de onbetwiste levende (°1928) grootmeester van het genre in het Engelse taalgebied. Als ik zijn sublieme, intimistische schilderingen lees van mensen om hem heen, dan ben ik mij verrast bewust van de enorme afstand die er gaapt tussen deze benadering en de even subtiele wetenschappelijke studies van bijvoorbeeld Richard Dawkins of Daniel Dennett. Trevor tekent niet de mens, maar mensen, zeer concrete mensen in hun dagelijkse bezigheden, met hun kleine en grote zorgen, hun primitieve of onthutsend verdraaide emoties. Hij maakt zich, zoals zijn personages, geen zorgen over kosmologische discussies, de Big Bang of de relativiteitstheorie. Wij zien de wereld door de ogen van echte, levende mensen, individuen, eenmalige creaturen van de liefde en het toeval, onvolmaakt, eigenzinnig, uniek. Hij gunt ons een blik op een hoekje van die wereld op een bepaald moment, met zijn bewoners van toen. Er gebeurt wat, maar belangrijker is vaak wat er niet gebeurt, datgene waarop men wacht, waarnaar men verlangt. Dit is de microkosmos, de kijk door de bril van een concrete mens op zijn medemensen, met een zuinige economie van duidelijk sprekende details, met kleine verhalen over wat er gebeurd is, of net niet, hoe het had kunnen zijn, hoe het misschien was, misschien ook niet.

    En toch… In al zijn boeken, novellen, kortverhalen, milieuschilderingen en autobiografische teksten overstijgt Trevor magistraal en soeverein het pietluttig anekdotische, het parochiale of provinciale. Zijn mineure, sjofele of burgerlijke maar onvergetelijke personages vormen samen een beeldige, bonte macrokosmos: de wereld waarin wij leefden, de wereld die wij geërfd hebben, met een paradigmatische bevolking die elk een stukje tonen van wat het is om mens te zijn en zo van wat dé mens is.

    Zowel Dennett als Dawkins beseffen maar al te goed en erkennen graag dat naast hun analytisch onderzoek en hun tentatieve theorieën niet alleen ruim plaats dient gelaten voor een alternatieve, verhalende duiding, maar dat in de meest bevoorrechte gevallen de literatuur met enkele treffende woorden aspecten kan blootleggen van het mens-zijn waaraan de wetenschap, ook de menswetenschap, nog lang niet toe is.

    Er is verhelderende wetenschap, gelukkig, maar niet alles laat zich op die manier ontsluieren, soms is wetenschap al te ontluisterend. Er zijn verhulde maar essentiële inzichten in onze menselijkheid die wellicht nooit een passende plaats zullen vinden in zelfs de meest ingenieuze handboeken van psychologie, filosofie of antropologie. Voor de tedere ontroering van onze diepste gevoelens zijn we voor altijd aangewezen op andere, meer subtiele en daardoor de enige efficiënte middelen: de literatuur, de muziek, de beeldende kunsten, het theater, het ballet: de poëzie van de taal, het beeld, de klank die tot ons spreekt met het niet te evenaren gemak van onbemiddelde emotieve communicatie.

    In den beginne is het woord.


    Categorie:literatuur
    Tags:William Trevor, literatuur


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells
  • Peter Venmans, Amor Mundi (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!