Foto
Categorieën
  • etymologie (76)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (240)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    03-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.scepticisme
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sceptisch, dat ben ik, ja en ik ben er niet weinig trots op ook. Lees hier mijn sceptische geloofsbelijdenis: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=413238.

    Wie waar dan ook iets opzoekt over scepticisme, komt onvermijdelijk de naam tegen van professor Richard H. Popkin (1923-2005). Hij is de stichter van de International Archives of the History of Ideas, een reeks van monografieën en verzamelingen van artikels die ondertussen al ongeveer 160 afleveringen telt. Zijn belangrijkste zelfstandige publicatie behandelt de geschiedenis van het scepticisme en is herhaaldelijk uitgegeven, met aangepaste titels, die de begin- en eindtermen van de periode van zijn onderzoek steeds verder achteruit en vooruit in de tijd leggen. Ik bestelde onlangs de laatste versie die kort voor zijn dood verscheen: Popkin, R. The History of Scepticism from Savonarola to Bayle (Oxford, University Press: 2003) ISBN 0-19-510768-3. Je hoort daarover meer als ik het gelezen heb.

    In afwachting ontleende ik in de bib van het HIW in Leuven aflevering 152 van de Archives die ik net vermeldde: Scepticism in the Enlightenment, xiii + 192 pp., Kluwer, 1997. Het is met gemengde gevoelens dat ik dit rapport schrijf.

    Het gaat om een bundeling van tien artikels, waarvan er acht vroeger verschenen zijn in tijdschriften en andere verzamelingen en gelegenheidswerken. De publicatiedata gaan van 1963 tot 1992 en dus 1997 voor de twee niet eerder verschenen bijdragen. Popkin zelf tekent voor de inleiding en vier andere bijdragen. De andere zijn respectievelijk van Giorgio Tonelli en Ezequiel de Olaso, twee compagnons de route van Popkin in zijn levenslange fascinatie voor de geschiedenis van het scepticisme.

    Bijdragen in wetenschappelijke tijdschriften en reeksen zijn fundamenteel verschillend van meer uitgebreide monografieën, ‘boeken’, zeggen wij. Wie een boek schrijft, verwerkt daarin de resultaten van zijn of haar onderzoek en stelt dat aan de lezer voor als een afgewerkt, systematisch opgebouwd geheel, een zelfstandig eigen betoog, gericht op een min of meer ruim publiek, want boeken moeten verkopen.

    Wetenschappelijke tijdschriften verkoopt men niet los in de krantenwinkel of de betere boekhandel. Het grootste aantal abonnementen wordt opgenomen door bibliotheken, met daarnaast een aantal specialisten ter zake, die meestal hun leven lang trouw blijven aan ‘hun’ tijdschrift. De (beperkte) verkoop is derhalve verzekerd. Mede als gevolg daarvan vindt men in die tijdschriften vaak, zo niet meestal, niet alleen kortere bijdragen, maar ook een andere manier van schrijven. De auteurs presenteren hier de onmiddellijke, zo goed als onverwerkte resultaten van hun onderzoek, gewijd aan een of ander nauw afgelijnd, gespecialiseerd en gedetailleerd onderwerp. Zij presenteren alles wat ze gevonden hebben, met alle details en verwijzingen en citaten, zonder het te be- of verwerken. De eigen inbreng is niet zelden beperkt tot de presentatie en enig kritisch commentaar op wat men heeft gevonden.

    Dit is zeker ook hier het geval. Dat neemt niet weg dat dergelijke artikels interessant en zelfs ongemeen boeiend kunnen zijn. Zo las ik onlangs tijdens een bezoek aan de bib van het HIW in Leuven van Steven Nadler “The Jewish Spinoza”, invited review essay forJournal of the History of Ideas70 (2009): 491-510 en dat is werkelijk een waar genoegen geweest. Je leest dat vlot uit op een uurtje tijd en je gaat naar huis met het gevoel dat je iets waardevols gedaan hebt.

    De gemengde gevoelens die ik had bij deze bundel zijn veroorzaakt door verscheidene aspecten.

    Laten we beginnen met het feit dat het om bijdragen gaat van drie auteurs, gespreid over veertig jaar. Dat kan niet anders dan een min of meer onsamenhangend geheel opleveren en dat is ook zo.

    Een bijkomend praktisch probleem is dat de eerder verschenen artikels elektronisch gekopieerd zijn, gescand dus. We kennen dat procedé, waarbij bestaande tekst ingelezen wordt op computer: een speciaal programma zet de grafische voorstelling van de letters om in een tekstverwerker zoals Word. De kwaliteit van dat proces hangt af van vele factoren; de herkenning van de letters en leestekens is nooit voor 100% gegarandeerd. Zelfs met een herkenning van 99%, wat ronduit indrukwekkend lijkt, krijg je nog op elke regel een fout. Zo erg is het hier niet, maar gemiddeld staat er toch op elke bladzijde een storende kemel en op sommige wemelt het zelfs, enkele zinnen zijn tot onbegrijpelijk koeterwaals verhaspeld. Dat is spijtig, want zoiets kan zonder veel moeite vermeden worden. Het volstaat om de tekst, eens omgezet, even aan een eenvoudige automatische spellingcontrole te onderwerpen, zoals wij allemaal (denk en hoop ik) doen met onze teksten en mails voor we ze de wereld insturen. Een anomalie als ‘amonly’ kan je dan wijzigen in het gesuggereerde correcte ‘among’. Een editor van een reeks of tijdschrift die zich een beetje respecteert, laat zoiets niet passeren en leest zelfs na de spellingcontrole de tekst nog even zelf visueel na of laat dat doen door een scrupuleuze onderbetaalde medewerker.

    Deze artikels zijn geschreven voor specialisten en de meeste zijn vrijwel onleesbaar (inhoudelijk dan) voor het grote publiek. Dat is geen kritiek maar een vaststelling. Je weet dus wat je kan verwachten. Er wordt zeer veel verondersteld, veel informatie is zo gedetailleerd dat je geneigd bent eraan voorbij te gaan, op zoek naar conclusies, verhelderende samenvattingen, duiding. Toch heb ik mij de lectuur van deze bijdragen niet beklaagd. Ik heb zeker niet alles begrepen en nog veel minder onthouden, maar er blijft toch altijd iets hangen.

    Ik wacht met een inhoudelijke bespreking van de geschiedenis van het scepticisme tot het desbetreffende boek van Popkin arriveert, ik bestelde het bij Amazon in Amerika, met de erg goedkope dollar is dat nog voordeliger dan het in Engeland te bestellen. Alleen moet je wat geduld hebben, maar dat is hier geen probleem, ik heb nog genoeg interessante werken op de boekenplank staan.


    Categorie:ex libris
    Tags:ex libris
    14-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leen Huet, Oud papier
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Leen Huet, Oud Papier, Atlas, Antwerpen-Amsterdam, 1998, 169 blz., isbn 90 254 2156 3, ontleend in de gemeentelijke bibliotheek van Rotselaar. Wellicht niet meer in de handel.

    Onder de titel: Verantwoording geeft de auteur ons deze toelichting: De belangstelling voor oud papier stamt uit men studententijd, toen geld zelden toereikend was voor de aanschaf van nieuwe boeken, maar wel met enige allure stukgeslagen kon worden in tweedehandsboekhandels en antiquariaten. Dit boek biedt een keuze uit artikelen over oude literatuur en vondsten in antiquariaten, die ik sinds 1994 geschreven heb voor Dietsche Warande & Belfort en De Morgen. Eigenlijk gaat het om aantekeningen van een gretige, naïeve lezer, die hoopt dat de gretigheid nu en dan besmettelijk zal blijken.

    Ik nam dit boekje mee uit de bibliotheek om verscheidene redenen. De eerste was dat ik de auteur enkele jaren geleden mocht ontmoeten in de tweedehandsboekhandel waar ik toen als vrijwilliger werkte: In ’t Profijtelijk Boeksken in Leuven. We hadden een interessant gesprek over boeken, tweedehandse en andere en vooral over de Amerikaans-Britse auteur John Cowper Powys (1872-1963). Ik las lang geleden van hem Wolf Solent (1929) en ik kan niet zeggen dat ik daar bijzonder goede herinneringen heb overgehouden. Dat was wat ik mevrouw Huet ook vertelde, maar zij was op zoek naar een ander werk van Cowper Powys, namelijk Porius (1951, reconstructie 1994, defnitieve versie 2007). Kennissen hadden haar over dit toen elusieve werk verteld, maar ze kon het nergens vinden. Ik beloofde haar het via internet op te zoeken en te bestellen. Ik moet bekennen dat ik enkele maanden later het boek wel degelijk gevonden heb, maar dat ik mijn belofte niet heb gehouden: ik heb het boek voor mij gehouden… Ik troost me met de gedachte dat nadien, in 2007 inderdaad, een nieuwe uitgave tot stand is gekomen, die nu overal gemakkelijk te vinden is. Ik ben toen in het boek beginnen lezen, maar ben niet verder geraakt dan pagina 21. Misschien later nog eens proberen? Wie weet.

    Een andere reden was evident dat wij een passie delen: boeken, meer bepaald tweedehandse boeken en dito boekenwinkels. Wellicht heeft zij, net als ik, meters boekenrekken met tweedehandse boeken uit de hele wereld, klassiekers, bestsellers, curiosa, rariteiten, allemaal opgepikt voor een prijsje, om te lezen, ooit of nimmer. Ik was dus benieuwd naar haar verhalen over de zoektochten in winkeltjes en stalletjes in Brussel, Leuven, Luik, Antwerpen en over de lectuur van haar vondsten.

    Dat viel best mee. Ze heeft een vlotte pen, schrijft geëngageerd en vult de informatie over de besproken werken aan met interessante anekdotische en algemeen historische gegevens uit de tijd van de auteurs, samen met haar welwillend hedendaags persoonlijk commentaar. Kortom, lieve lezer van mijn blog, een genre dat je niet helemaal onbekend zal zijn. Haar werk is meer af dan het mijne, zoals past voor echte literaire journalistiek in een eerbiedwaardig tijdschrift als DWB en de boekenbijlage van een gerespecteerde krant als De Morgen.

    Van haar hand verschenen nog enkele andere publicaties, die allen getuigen van haar ruime en intense culturele belangstelling en haar grote vertrouwdheid met beeldende kunst en literatuur. Kijk haar werk bij gelegenheid van je volgend bezoek aan je plaatselijke bibliotheek of boekhandel, zelfs een tweedehandse, eens na, misschien is het wel iets voor jou?


    Categorie:ex libris
    Tags:boekbespreking
    13-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ruth Rendell: End in Tears

    Ruth Rendell, End in Tears, A Wexford Novel, Crown, New York, 2005, 327 pp., hardcover, nieuw $ 25, gekocht voor € 7, de Slegte, Leuven.

    Ik schreef hier al een lovende boekbespreking van een ander werk van Ruth Rendell: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=230. Toen ik dus End in Tears tegenkwam bij de Slegte, een aantrekkelijke hardcover voor minder dan tien euro, dacht ik: misschien leuk voor tussendoor…

    Ik ben al enige tijd bezig met het tweede deel van Jonathan Israels trilogie over de Verlichting (lees hier een commentaar bij het eerste deel: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=229741). Dat tweede deel is weer een kanjer van net geen duizend bladzijden en serieuze kost, wat dacht je, dus daar ben ik niet op een paar dagen door. Tussendoor laat ik me dus wel eens verleiden door wat lichter werk.

    Om een of andere reden is deze aflevering in de quasi eindeloze reeks misdaadromans van Ruth Rendell/Barbara Vine me erg tegengevallen. Na de eerste honderd bladzijden dacht ik het al teleurgesteld en zelfs een beetje geënerveerd definitief opzij te leggen, maar enkele dagen later nam ik het weer ter hand, hoofdzakelijk om te weten te komen wie de moord(en) gepleegd had(den) en las het dan maar in een ruk door, hier en daar erg snel…

    Mijn oordeel is dus niet zeer positief. Het is allemaal heel banaal en oppervlakkig, er zit niet veel vaart in, er zijn geen echt boeiende personages. Als om te bewijzen dat ze nog niet verouderd is - ze is geboren in 1930 – haalt barones Rendell er wat ‘moderne’ gadgets en thema’s bij, maar dat doet ze dan zo onhandig, ach… Geef mij dan maar die andere barones, P.D. James, die blijft bij haar beproefde formules en doet dat voortreffelijk. Ik ga er niet meer woorden aan vuil maken, caveat emptor: de koper weze gewaarschuwd.


    Categorie:ex libris
    Tags:boekbespreking
    18-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zeepaardje in je hoofd, Marianne Joëls
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Marianne Joëls, Een zeepaardje in je hoofd. Over de rol van de hersenen van de conceptie tot de dood, 187 blz., Uitgeverij Bert Bakker, 2009³, isbn 978 90 351 3360 0, € 17,95

    Marianne Joëls is hoogleraar neurobiologie aan de Universiteit van Amsterdam en tevens verbonden aan het UMC Utrecht. Ze verricht onderzoek naar de werking van stress op de hersenen. In een Verantwoording achteraan in het boek deelt ze mee dat: “Dit boek is gebaseerd op recente wetenschappelijke inzichten, hoewel nergens verwijzingen naar de literatuur in de tekst staan, met uitzondering van een passage die direct ontleend is aan een ander boek. De gebeurtenissen en personen die beschreven worden zijn fictief maar wel in hoge mate geïnspireerd door de werkelijkheid.”

    Het boek is ingedeeld in drieëntwintig korte stukjes, die elk een aspect van de werking van onze hersenen belichten, in de meeste gevallen vanuit de vraag wat er zoal kan verkeerd gaan en wat de gevolgen daarvan zijn.

    Zoals de titel aangeeft, begint het verhaal van bij de conceptie of zelfs nog vroeger, bij de kinderwens: waarom willen mensen kinderen? Wat doet hen naar kinderen verlangen? Je kan daarop allerlei emotionele en zelfs rationele antwoorden geven, maar de auteur wijst ons erop dat het vooral het resultaat is van de inwerking van een hormoon, oxytocine op onze hersenen… Meteen is de toon gezet, zoals je van een neurobiologe mag verwachten. In elk van de volgende hoofdstukjes, in elk van de levensfasen van de mens zal ze verwijzen naar de (neuro-)biologie achter de emoties, de ziektepatronen, de nevenwerkingen en ze vertelt zo het merkwaardige fysische verhaal van het menselijk lichaam.

    Er is echter een tweede invalshoek, die ten minste evenveel aandacht krijgt. De auteur vertelt ons ook hoe mensen omgaan met hun lichaam, hoe ze hun lichaam beleven, hoe ze reageren op wat er met hun lichaam gebeurt, op de onderliggende neurobiologische verschijnselen en accidenten. En niet enkel de rechtstreeks betrokken mensen, de personen die ‘het’ overkomt, maar ook hun omgeving: ouders, kinderen, de ruimere familie, de collega’s op het werk, de buren, de leden van de vereniging, de artsen en de verzorgenden…

    Elk onderwerp krijgt een persoonlijke inkleding, alsof het een familielid van de auteur betreft, of een buur, een kennis, een toevallige voorbijganger. Uit de Verantwoording weten we dat Anton het Mongooltje, Tom de ADHD-er, Charles de dyslexist &c. fictieve figuren zijn, maar uit de diep doorleefde verhalen zien we in dat ze inderdaad heel dicht aanleunen bij ‘gevallen’ waarbij de auteur van zeer nabij betrokken is geweest. Dat is ongetwijfeld de grote charme van dit boek: de eerlijke, fijngevoelige, geëngageerde, warme empathie van de auteur bij het lijden dat zij om zich heen ziet, professioneel als wetenschapper en als arts, maar niet minder als moeder van opgroeiende kinderen, als kind van aftakelende ouders, als familielid, vriendin, buur, kennis, collega, diensthoofd of gewoon als voorbijganger, als medemens.

    Soms heeft de wetenschappelijke uitleg even de overhand, maar ook dan is er geen sprake van dorre opsommingen van gegevens of onbegrijpelijk jargon. Steeds is de auteur erop bedacht om enerzijds voldoende informatie te geven over de concrete werking van een of ander proces, maar anderzijds beperkt ze zich zeer bewust strikt tot wat je als leek daarover wil en moet weten om het te begrijpen en doet ze dat in een taal die zeer weinig mensen zal afschrikken, ook al moeten sommigen wellicht in zeldzame gevallen even een paragraaf herlezen.

    Niet zelden is het vooral het anekdotische dat de aandacht wegdraagt en dan leest een passage als was het een cursiefje, een pagina uit een dagboek of een brief aan een goede vriendin. Stilistisch is de auteur dan op haar best, heel levendig, geamuseerd komisch, zacht mededogend of teder nostalgisch al naargelang het geval, met een fijn (Noord-Nederlands) taalgevoel en woordkeuze. Af en toe vang je als lezer dan glimpen op van haar eigen geschiedenis, vermoedens van het leed dat ook haar niet is voorbijgegaan, van diepe vreugde of teleurstelling, van bange verwachtingen, twijfels en zelfs wanhoop. Vele lezers zullen zichzelf of anderen daarin herkennen, want niets menselijks is deze fijngevoelige auteur vreemd.

    Het is een warm boek, vol bemoediging voor patiënten en vooral ook voor hun omgeving, maar zonder een spoor van misplaatst medelijden en zonder ooit ook maar even de ernst van het menselijk lijden te onderschatten, te verdoezelen of te minimaliseren. Nooit laat zij zich verleiden tot het geven van valse hoop, nooit verwijst ze naar andere een vertroosting dan wat we zelf hier en nu mogen verwachten van en behoren te geven aan onze medemens. Het is een menselijk boek, dat de zwakke of lijdende mens in zijn volle waardigheid laat, ook als het nog ‘maar’ om een foetus gaat, ook als veelbelovend jong leven brutaal geknakt of definitief afgebroken wordt, ook als uiteindelijk alle menselijkheid in de ultieme aftakeling verschrompeld blijkt en er nog slechts een schaduw overblijft van wat eens een geliefde was. Het is een eerlijk boek, dat ons zegt waarop het staat, onverbloemd, maar liefdevol; dat ons ernstig maar zonder overbodig drama waarschuwt dat de weg van ons lichaam, van de hele mens niet over rozen gaat, dat het leven kort is en vol onverklaarbaar, onverdiend lijden, dat het einde zelden zacht is. Maar het is ook een overtuigende boodschap van hoop, levenslust en vooral van warme, grootmenselijke waardigheid.

    Deze boekbespreking maakte ik in opdracht van De Maakbare Mens, kritische vereniging voor bio-ethiek: http://www.demaakbaremens.org/


    Categorie:ex libris
    Tags:filosofie, levensbeschouwing, actualiteit
    21-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William Trevor, The News from Ireland
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    William Trevor, The News from Ireland & other stories, 285 pp., 1986

    The News from Ireland *
    On the Zattere *
    Lunch in Winter
    The Property of Colette Nervi
    Running Away
    Cocktails at Doney’s *
    Bodily Secrets
    Virgins *
    His Mother’s Daughter
    Music
    Two More Gallants
    The Wedding in the Garden *

    Van de gebruikelijke twaalf kortverhalen in deze verzameling verschenen er vijf eerst in The New Yorker en ik heb ze toen ook daar gelezen, al herinner ik ze me amper; ik heb ze met een asterisk gemerkt. Bodily Secrets verscheen in Antaeus, de andere in Encounter, Good Housekeeping, Grand Street, Irish Times, James Joyce and Modern Literature, The Atlantic Monthly, The Listener en waren dus helemaal nieuw voor mij. De hardcover, een Amerikaanse Viking editie, kocht ik via internet in de US, voor weinig geld, een proper exemplaar, tot ik op de laatste bladzijde deze tekst vond geschreven met een typisch Amerikaanse maar wat twijfelende, vermoedelijk enige ouderdom verradende hand: Please Return to en daaronder een label met dit adres: Mrs. E.S. Rogers, P.O.Box 4415 Dowling Park, FL 32060 en die 0 doorgehaald met een 4. Ik heb er het raden naar of dit exemplaar gestolen is, of ‘ontleend’, of door Mrs. Rogers verkocht, of door haar erfgenamen. Zal ik haar schrijven? Misschien, ooit.

    Tijdens de voorbije maanden heb ik af en toe een van de verhalen tot mij genomen, een voor een, met ruime tussenpozen, niet omdat ik het persé zo wou of plande, maar omdat het niet anders ging: je kan geen twaalf verhalen van William Trevor na elkaar uitlezen, net zomin als je twaalf glazen van Ierlands beste whiskey kan of wil drinken, of twaalf belegen, bestofte flessen geuzelambiek. Ik ben elke keer zwaar ondersteboven van zo’n verhaal, om de inhoud, zeker, maar toch vooral voor de onvergelijkbaar subtiele manier waarop Trevor het brengt. Hij raakt me zo diep, beroert zo ongelooflijk behoedzaam maar trefzeker de teerste snaren van mijn gemoed, dat ik telkens de tranen in de ogen voel wellen. Wat een emoties weet die man los te maken met zijn onschuldig lijkende verhalen over eenvoudige mensen in alledaagse omgevingen! Ik heb nu al zo veel van hem gelezen en ik weet nog altijd niet hoe hij het doet, hij heeft geen systeem, geen vast patroon, hij is totaal onvoorspelbaar en onverwacht maar altijd totaal doeltreffend overtuigend. De man is een genie van menselijk doorzicht, hij leert je meer over wat het is mens te zijn dan honderd leerboeken. Mensenlief, wat kan die man toch vertellen, wat kan hij schrijven!

    Ik heb geen Nederlandse vertaling gevonden, maar als je ook maar een beetje Engels verstaat, probeer dan toch zeker het origineel te lezen, traagzaam, traagzaam.

    Je kan zijn volledige bibliografie (so far) hier vinden: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=452.

    Andere afleveringen op mijn blog over hem vind je hier:

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=243140

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=449

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=447

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=448

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=394

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=377

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=370

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=329

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=327

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=294

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=54


    Categorie:ex libris
    Tags:literatuur, boekbespreking
    04-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Celibaat, Gerard Walschap
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Toevallig ontdekte ik in de kringloopwinkel een werk van Gerard Walschap. Dat kan je niet laten liggen, natuurlijk en zo komt het dat ik nog eens een Vlaamse roman heb gelezen, al is het er een uit 1963: Celibaat.

    Gerard Walschap leefde lang, van 1898 tot 1989 en schreef veel, voor een goed overzicht klik je maar even hier: http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=wals004. Hij was gedurende lange tijd een van Vlaanderens meest bekende en meest gelezen auteurs, ondanks de nijdige tegenwerking, vijftig jaar lang, van een bekrompen katholiek establishment. Ik vermoed dat zijn Houtekiet (1939) hier en daar nog op een leeslijst staat in een of andere school, maar voor het overige is zijn tijd voorbij. Ik besprak hier dankbaar zijn antiklerikale en atheïstische brochure Salut en Merci (1955): http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=431.

    Celibaat is een vreemde titel, want het gaat niet om wat wij daaronder gewoonlijk verstaan, namelijk het verplichte celibaat van de katholieke priesters. Dat thema zou hem zeker zou liggen, daar niet van en aan voorbeelden voor een verhaal over de strijd van talloze priesters en kloosterlingen met hun seksualiteit heeft het nooit ontbroken. Maar neen, zijn Celibaat gaat over een klein burgermannetje in het Vlaanderen van voor en tijdens de Groote Oorlog. Niet verwend door de natuur op fysiek vlak, niet gezegend met een scherp verstand of enige emotionele intelligentie, zoals we dat nu zeggen, gaat hij onwennig, door twijfels en verdrongen emoties verscheurd en verlamd door het leven, een gemakkelijk slachtoffer voor zijn omgeving, als gepijnigd voorwerp van hun spot en misprijzen, als onwillig object van hun gefrustreerde seksuele verlangens, als verbijsterde pion in hun dorpspolitieke machinaties. Het is pas bij het uitbreken van de oorlog dat hij ons en zijn omgeving verrast: hij neemt dienst, wordt gewond en dan nog eens, zwaar verminkt in het aangezicht. Wanneer de vrede hersteld is, vinden we hem in het Franse zuiden, in een vreemde, pijnlijk onbevredigende relatie met een oudere vrouw. Later keert hij naar Vlaanderen terug en herneemt zo goed en zo kwaad als het gaat zijn vreemde leven van rentenier, gelouterd van het kwaad door de verschrikking van de oorlog. Het einde komt zachtjes, genadig.

    Walschap schrijft hier in zijn bekende bondige, directe, levendige, kernachtige Vlaamse taal, met fijn aangevoelde uitdrukkingen uit onze echte taal, ons dialect, dat we zoveel beter beheers(t)en dan het opgelegde ABN van de school, het plaatselijke Vlaams dat zoveel kleurrijker was/is dan het stijve Nederlands. Het is voor mij een plezier geweest om dat zo te lezen, met uitdrukkingen die ik al te lange tijd niet meer gehoord had, want ik heb al vele jaren helaas niemand meer met wie ik op frequente basis mijn Oost-Vlaams ‘Eekloos’ kan spreken.

    Het celibaat is dat van meneer André, het Heerken. Niet dat hij geen kans heeft om er iets aan te doen, maar het lukt niet. Hij is verward, hij panikeert, hij durft niet, hij wil niet, hij kan niet. Seksualiteit is hem zo vreemd als… ja als wat?

    Hoe vervreemd kan een mens zijn van zijn of haar seksualiteit? Is het niet onze meest natuurlijke aandrift, een complex en subtiel samenspel van duizend kleuren op het palet van ons leven, de verknochte band die uitgelezen aspecten bijeen brengt van hevige lichamelijkheid en de krachtigste emoties? De honden doen het op straat, zeiden burgers en pastoors vroeger smalend over seks. Niet dat ik meen dat ook mensen de liefde daar moeten bedrijven, maar er is, ondanks vermeende seksuele revoluties allerhande, nog veel werk in Vlaanderen eer seksualiteit een normale plaats heeft verworven in onze samenleving, als activiteit en als onderwerp van gesprek, en dan niet alleen in de ludieke media, en onderzoek.

    De mens, zoals al het leven, plant zich voort. De evolutie heeft daartoe bij de mens, zoals bij andere diersoorten die zich twee-geslachtelijk vermenigvuldigen, krachtige mechanismen tot stand gebracht om die voortplanting te verzekeren, aantrekkelijk te maken. We hadden Freud niet nodig om ons erop te wijzen dat er zoiets als libido is, een seksuele aantrekkingskracht tussen partners. Seks zit in onze genen, het is een primair gegeven. Maar de mens is geen dier, of is een ander dier, een denkend wezen, met een geheugen, een geschiedenis, een cultuur; met een toekomst ook, waarvoor het plannen ontwerpt, met verlangens en wensdromen. Seksualiteit zit niet enkel in de genen, ze maakt ook deel uit van onze cultuur. De samenleving heeft zich van dat genetisch gegeven meester gemaakt, heeft het bewerkt, gevormd, beschaafd. We eten niet zoals de dieren, we hebben er een kunst van gemaakt. We hebben ook geen seks zoals de dieren, ook daarvoor hebben we duizend rituelen, gewoonten, afspraken, codes, spelregels.

    Daarover gaat Celibaat. Sommige personages belichamen de simplistische, dierlijke en agressieve mannelijke seksualiteit van wat men vroeger de dorpsstier noemde: de zonen van de rijkste boer, die zich vergrepen aan alles wat jong was en een rok droeg. Anderen spelen cynisch het elegante spel van de Franse salons, met als enig doel of resultaat wat onkuis geflirt met de dochters van de rijke kooplui uit de provincie. In de katholieke dorpen en kleine steden van la Flandre profonde is seksualiteit, zoals alle andere waarden, vastgeroest in burgerlijke rituelen, die door de generaties worden overgeleverd en waaraan iedereen zich officieel houdt, wat men verder ook ‘ in den duik’ doet of denkt. Het zijn die hypocriete conventies die Walschap ter sprake brengt en hun nefaste invloed op het leven van zijn personages, onze Vlaamse mensen, ongenadig hekelt.

    Wat is het leven van een man of vrouw die nooit aan een intieme relatie toekomt, niet omdat zij dat zo wensen, om welke reden dan ook, maar omdat zij daartoe gedwongen worden of zich laten dwingen, om welke reden dan ook?

    Onlangs nog vroeg men aan kardinaal Danneels of hij nooit spijt had dat hij niet getrouwd was. Zijn antwoord, dat hij wellicht al duizend keer heeft gegeven en uiteindelijk zelf is gaan geloven, was dit: nee, hij wist immers wat hij deed toen hij besloot priester te worden; maar hij gaf wel toe dat hij het spijtig vond dat hij geen kinderen had. Wat moet je nou met zo’n antwoord? Het is gewoon een boutade? Want het klopt langs geen kanten. Wat wist een jongeman zestig jaar geleden toen hij naar het seminarie trok? Niets, dus. En om kinderen te hebben, is er een vrouw nodig. Die heeft de kardinaal nooit gemist, blijkbaar. Kinderen hebben zonder de tussenkomst van een vrouw, ziedaar het diepste verlangen van een kerkvorst aan het einde van zijn leven. Ook de kerk als instituut heeft de vrouwen niet nodig, niet als priester, niet als bisschop of paus, zelfs niet als misdienaar. En als ze zich echt aan de kerk willen wijden, dan moeten ze maar maagd blijven. Een priester die niet van vrouwen wil weten, maar naar kinderen verlangt, dat is een kwalijke combinatie, dat zullen we geweten hebben (klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=141243).

    In de katholieke kerk blijkt ongeveer alles te draaien om seksualiteit, of het negeren en verbieden daarvan. Niet dat ik een voorstander zou zijn van de vrije liefde, wat dat ook moge wezen; inzake seksualiteit ben ik net zo voor een moraal die gesteund is op wederzijds respect als op alle andere aspecten van ons mens-zijn. Het eerste gebod van de kerk is niet: heb uw naaste lief, maar: heb geen seks met uw naaste (tenzij enkele keren in uw leven, zoveel als nodig om enkele kinderen te maken). Dat is onbegrijpelijk. Het is in strijd met onze genetische ingesteldheid, maar nog veel meer met een normale maatschappelijke en culturele beleving van onze seksualiteit. Tweeduizend jaar lang heeft men een houding gepredikt tegenover de menselijke seksualiteit die op geen enkele manier te verantwoorden of goed te praten is. Men heeft er hét thema van de christelijke godsdienst van gemaakt en men blijft dat doen, kijk maar naar het katholieke standpunt over geboortebeperking, abortus, voorhuwelijkse betrekkingen, condooms, homoseksualiteit en –huwelijk, echtscheiding, kindermisbruik door priesters en ja: het celibaat (afgeleid van het Lat. caelebs, ongehuwd; de oorsprong van caelebs zelf is onzeker).

    Men zou kunnen denken dat gebeurtenissen en verhoudingen uit het begin van de twintigste eeuw en zoals Walschap die beschreef in 1963 niet meer van deze tijd zijn en dat Celibaat ten hoogste nog als een tijdsdocument kan gelezen worden. Niets is minder waar. Het is nog steeds een donkere spiegel die de wijze uil Walschap Vlaanderen en de wereld voorhoudt. Het is niet voor niets dat de kerk hem tot zijn dood zo ongenadig en onchristelijk bestreden heeft. Zoals in Houtekiet predikt hij immers een grondig andere moraal, een betere manier om met elkaar om te gaan, een open, menselijke, liefdevolle houding. Het is een boodschap die ook nu nog aan de getorste zuilen van Sint-Pieters zetel schudt.


    Categorie:ex libris
    Tags:atheïsme, godsdienst, filosofie
    05-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.J. M. Coetzee, Elizabeth Costello
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik kocht onlangs tweedehands een propere hardcover editie van J. M. Coetzee, Elizabeth Costello, 233 pp., Viking, 2003

    Dit is wat Coetzee (°1940) schreef aan fictie:

    Dusklands (1974) ISBN 0-14-024177-9

    In the Heart of the Country (1977) ISBN 0-14-006228-9

    Waiting for the Barbarians (1980) ISBN 0-14-006110-X

    Life & Times of Michael K (1983) ISBN 0-14-007448-1

    Foe (1986) ISBN 0-14-009623-X

    Age of Iron (1990) ISBN 0-14-027565-7

    The Master of Petersburg (1994) ISBN 0-14-023810-7

    The Lives of Animals (1999) ISBN 0-691-07089-X

    Disgrace (1999) ISBN 0-09-928952-0

    Elizabeth Costello (2003) ISBN 0-670-03130-5

    Slow Man (2005) ISBN 0-670-03459-2

    Diary of a Bad Year (2007) ISBN 8-465-5120-X

    In 2003 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur, naast ettelijke andere onderscheidingen, onder meer de Booker Prize, die hij uitzonderlijk twee keer kreeg (1983 en 1999). Jaren geleden las ik van hem ook nog Waiting for the Babarians en Disgrace. Misschien heb je ooit de desolate, rauwe film gezien, Dust, die gemaakt is naar In the Heart of the Country.

    Dit boek uit 2003 was een aangenaam weerzien, maar Elizabeth Costello is veel meer een ideeënroman dan zijn vroeger werk. Af en toe zijn de personages zo onbelangrijk dat je eigenlijk een essay van Coetzee aan het lezen bent. En voor de aankleding heeft hij ruim en herkenbaar gebruik gemaakt van zijn persoonlijke ervaringen. Toch kan je niet zeggen dat hij er zich gemakkelijk vanaf gemaakt heeft, in tegendeel: de thematiek is belangrijk en boeiend, de karakters zijn levendig geschetst, er is niets goedkoops aan, alleen een beetje postmodern, als het ware, als een poppenspel waarbij je ook de poppenspelers ziet, zo zie je ook de auteur en zijn metier duidelijker dan gebruikelijk is, of was. De onderdelen, lessons noemt hij het, lezingen zoals in een kerkdienst, hebben vaak de vorm van lezingen, zoals gegeven door een professor of gastspreker; ze verschenen eerder al afzonderlijk (o.a. The Lives of Animals, 1999), maar vormen hier toch een geheel dat niet (helemaal) kunstmatig is.

    De hoofdpersoon is een vrouw. Ik ben slecht geplaatst, als man, om objectief te beoordelen of Coetzee, ook een man, erin geslaagd is om de vrouwelijkheid adequaat of zelfs briljant weer te geven. Ik kan alleen voor mezelf spreken als ik zeg dat het wel erg geloofwaardig is, behalve misschien de (weinig talrijke) seksscènes, waarin ik enige mannelijke wensdromen meen te bespeuren.

    Coetzee is een auteur die de wereld om hem heen zonder compromissen in zijn boeken binnenhaalt en zo de lezer meeneemt naar the heart of darkness; dat is trouwens het thema van een van de lessons: Evil, over de rol van auteur en lezer bij de beschrijving en het lezen van de gruwel van Nazi-terreur.

    Al zijn werken zijn vertaald in het Nederlands. Geen excuses dus om niets van hem gelezen te hebben, het is de moeite waard, als je al van moeite kan spreken.

     

     

     


    Categorie:ex libris
    Tags:literatuur, boekbespreking
    28-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Televisie kijken of een boek?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Lezers van mijn blog vragen me wel eens wanneer ik al die boeken lees en al die blogs schrijf: zijn er meer uren in mijn dag dan in die van een ander?

    Nee, dus. Lezen is ook een kwestie van prioriteiten, denk ik. Wij reizen niet, gaan niet op vakantie, kijken heel weinig tv, bijvoorbeeld nooit naar reeksen, binnen- of buitenlandse en dat scheelt al serieus. Als ik uit commentaren hoor hoeveel mensen zo ongeveer alles gezien hebben, dan verschiet ik er niet van dat ze geen tijd hebben om ook nog boeken te lezen. Gisteren keken we toevallig wel naar een paar tv-programma's: een dubbelinterview met Jean-Marie De Decker en Kathleen Cools, waarbij het De Decker was die de show stal met een in zijn eerlijke eenvoud aangrijpend gebracht en danig ontroerend getuigenis over een ‘Nathalie’-coup de foudre: drie minuten enkel zijn Vlaamse kop in close-up en op de achtergrond Melina Mercouri's Je te dirai les mots: de beste TV die ik in dertig jaar gezien heb, een moment zoals alleen TV het vermag vast te leggen, als de journalisten durven zwijgen, voor een keer.
    Daarna een interview met Verhofstadt, indrukwekkend erudiet en mét inhoud; als je daarmee de schamele prietpraat vergelijkt van Leterme... (los van alle partijpolitieke of ideologische voorkeur).
    Ten slotte onze eerste minister, Herman Van Rompuy, of hoe je het absolute nietsdoen kan voorstellen als goed bestuur: de man beseft niet eens wat een politieke windbuil hij is. De enige reden dat hij het zo ver gebracht heeft, is de totale onbestuurbaarheid van België: alleen een derderangs backbencher kon nog voor de non-job gestrikt worden.

    Dit is het chronologisch lijstje van de boeken die ik in het voorbije jaar gelezen heb en hier besproken.

    Jonathan Israel, In strijd met Spinoza. Het failliet van de Nederlandse Verlichting (1670-1800), 2007, 88 blz.

    Wiep van Bunge: Filosoof van Vrede, 72 blz., 2008,

    Daniel Dennett, Breaking the Spell. Religion as a Natural Phenomenon, 448 pp., 2006

    William Trevor, Family Sins, 251 pp., 1990

    Anne Provoost, Beminde ongelovigen. Atheïstisch sermoen. Pamflet, 48 blz., Querido, 2008

    Sam Harris, The End of Faith, Religion, Terror and the Future of Reason, 348 pp., 2004

    Jonathan I. Israel, Radical Enlightenment. Philosophy and the Making of Modernity 1650-1750, xix + 810 pp., Bibliography: Published Primary Sources, Secundary Literature; Index, illustrations; Oxford University Press, 2001, 2002 paperback.

    Ved Mehta, John is Easy to Please, ENcounters with the Written and Spoken Word, 241 pp., 1971

    P.D. James, The Private Patient. An Adam Dalgliesh Mystery, 395 pp., 2008

    John Le Carré, A Most Wanted Man, 323 pp., 2008,

    Christopher Hitchens, God is Not Great. The Case Against Religion, 307 pp., 2007

    The Cambridge Companion to Atheism, xix + 332 pp., 2007

    Lance Morrow, Evil. An Investigation, viii + 276 pp., 2003

    Jan Lambrecht, Leven over de dood heen, 334 blz., 1990

    Matthew Stewart, The Courtier and the Heretic. Leibniz, Spinoza and the Fate of God in the Modern World, 2005, 351 pp.

    Richard Dawkins, River out of Eden. A Darwinian View of Life, xiii + 172 pp., Bibliography and further reading, index, illustrations, 1995, Science Masters Series,

    Paul Claes, Het hart van de schorpioen, 174 blz.,

    Rosalie Osmond, Soul. A History, x + 246 pp., 2003, notes, bibliography, acknowledgements, index, illustrated

    Wilhelmus De Pater, Immortality. Its History in de West, viii + 200 pp

    Steven Nadler, Spinoza's Heresy. Immortality and the Jewish Mind, xvi + 225 pp., 2001, notes, bibliography, index

    Margaret Gullan-Whur, Within Reason. A Life of Spinoza, xviii + 398 pp., appendix, source notes, bibliography, index, 1998

    Cornelis Verhoeven, Tegen het geweld, 73 blz., 1967

    Julian Barnes, Nothing to be Frightened of, 250 pp., 2008

    Christopher Wilkins, The Horizontal Instrument, A Novel of Love, Memory and the Quest to Measure time, 198 pp., 1999

    Robert Merton & Elinor Barber,The Travels and Adventures of Serendipity, xxv + 313 pp., 2004

    Steven Pinker, The Stuff of Thought. Language as a Window into Human Nature, Notes, References, Index, 499 pp., 2007

    Sankara Saranam, God zonder religie, 320 blz., 2008 (= God without Religion, 2005)

    Michiel Leezenberg, Rede en religie. Een verkenning, 205 blz., 2007.

    Sven Lindqvist, Een reis door niemandsland. Hoe de Aboriginals Australië verloren, 224 blz., tijdlijn, noten, literatuur

    Paul Claes, Echo’s echo, 210 blz., 1992

    Paul Claes, De gulden tak. Antieke mythe en moderne literatuur, 142 blz., 2000

    Sigmund Freud, Die Zukunft einer Illusion, 98 p., 1927

    Jean-Paul Sartre, L’existentialisme est un humanisme, 144 p., 1946

    Antonio Damasio, Looking for Spinoza. Joy, Sorrow and the Feeling Brain, 356 pp., 2003

    Antonio Damasio, The Feeling of What Happens. Body, Emotion and the Making of Consciousness, 385 pp., 1999

    W. Luypen, Existentiële fenomenologie, 376 blz., 1966

    W. Luijpen, Fenomenologie en Atheïsme, 394, blz., 1967

    Sigmund Freud, Das Unbehagen in der Kultur, 121 p., 1930

    A.L. Constandse, Geschiedenis van het Humanisme in Nederland, 190 blz., 1978²

    André Comte-Sponville, L’esprit de l’athéisme. Introduction à une spiritualité sans Dieu, 221 p., 2006

    Richard Dawkins, The Blind Watchmaker, 1986, 340 pp.

    Stephen Jay Gould, Rocks of Ages, 241 pp., index, 1999

    The Oxford Companion to the Year, xx + 937 pp., 2003²

    Michel Onfray, Traité athéologique, 305 p., 2005.

    Hubert Dethier, De geschiedenis van het atheïsme, 206 blz., 1995

    Ger Groot, Het krediet van het credo, 159 blz., 2006.

    Victor J. Stenger, God. The Failed Hypothesis. How Science Shows That God Does Not Exist, 294 pp., 2007.

    H.E. Bates, The Triple Echo, 90 pp., 1970

    André Comte-Sponville, Petit traité des grandes vertus, 392 pp. 1995

    Daniel Dennett, Darwin’s Dangerous Idea. Evolution and the Meanings of Life, 590 pp., bibliography, index, 1995

    Martin Cruz Smith, Stalin’s Ghost, 331 pp., 2007

    Isaac Asimov, Realm of measure, 144 pp., 1960

    Alexander Waugh, Time. Its Origin, Its Enigma, Its History, 280 pp., 1999

    Antonio R. Damasio, Descartes’ Error, 1994, xxiii + 312 pp., new preface 2005, notes and references, further reading, acknowledgments, index

    Steven Pinker, The Blank Slate, xiii + 509 pp., appendix, notes, references, index, 2002

    Ileen Montijn, Over de tijd, 1999, 110 blz.

    Steven Pinker, How the Mind Works, xii + 660 pp., notes, references, credits, index, Penguin, 1997

    Gerald James Whitrow, The Nature of Time, 191 pp., 1972

    Edward O. Wilson, Consilience. The Unity of Knowledge, 332 pp., noten en index, 1998

    Gerard Walschap, Salut en merci, 102 blz., 1955


    Categorie:ex libris
    Tags:literatuur, boekbespreking
    05-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P.D. James, Time to be in Earnest
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    P.D. James, Time to be in Earnest. A fragment of autobiography, xiv + 281 pp. + 16 pp. photographs, Faber & Faber, 1999.

    Toen ze 77 werd, op 3 augustus 1997, begon P.D. James, barones James of Holland Park, de befaamde auteur van misdaadromans, een dagboek bij te houden met het oog op de publicatie ervan, een jaar later. Een echt dagboek is het uiteindelijk niet geworden, wel een nogal ongewone maar interessante mengeling van dagboekfragmenten, jeugdherinneringen en andere autobiografische schetsen uit heden en verleden, opiniestukken, commentaar, raadgevingen…

    Het resultaat is een boeiende, uiterst leesbare en zeer genietbare kennismaking met een charmante, krachtige, intelligente, gevoelige en eerlijke dame en tevens met de auteur van alom geprezen en populaire mystery stories, waarvan de meeste ook op tv verschenen als miniseries en ook op dvd verkrijgbaar zijn. Ik ben een fan, heb al haar werken in huis, de meeste zelfs tweemaal omdat ik recentelijk ook de hardcovers kocht, tweedehands wel te verstaan. Je vindt haar volledige bibliografie hier, met de Nederlandse vertalingen die ik kon vinden, samen met een bespreking van haar ‘laatste’ werk:

    http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=209549.

    Ik citeer uit de inleiding van Time to be in Earnest:

    My motive is to record just one year that otherwise might be lost, not only to children and grandchildren but… lost also to me. It will inevitably catch on the threads of memory as burrs stick to a coat, so that this will be a partial autobiography and a defence against those who… announce that they have been commissioned to write my biography… If those who enjoy my work are interested in what is was like to be born two years after the end of the First World War and to live for seventy-eight years in this tumultuous century, there will be some record, however inadequate.

    Die min of meer valse bescheidenheid vraagt om een ontkenning, natuurlijk: zij is zeker in haar opzet geslaagd, want de bonte verzameling van haar herinneringen biedt een zeer bevredigend, indringend en intiem totaalbeeld van de scherpzinnige auteur en van de mens, de vrouw, echtgenote, moeder en grootmoeder, vriendin, collega &c. Het is een boek voor op het nachtkastje of op je leestafel naast je luie zetel, om er korte stukjes uit te smaken als er weer eens niets is op tv. Succes gegarandeerd!

    Een Nederlandse vertaling heb ik niet gevonden. Voor de Engelse paperback betaal je € 10 à 15, maar met wat moeite vind je op internet zoals ik zeker een nette First Edition hardcover voor een prijsje…

    Veel zoek- en leesplezier!


    Categorie:ex libris
    Tags:P.D. James, boekbespreking
    22-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Patriotten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tussen wat zwaardere kost door, las ik gisteren een boekje van bescheiden omvang, opgepikt in de stadbibliotheek Tweebronnen in Leuven, na een zoekopdracht onder het trefwoord ‘Spinoza’. Het gaat om Jonathan Israel, In strijd met Spinoza. Het failliet van de Nederlandse Verlichting (1670-1800), 2007, 88 blz. Het is de Nederlandse vertaling van en lezing die hij gaf onder de titel Failed Enlightenment: Spinoza’s Legacy and the Netherlands, als fellow van de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek. Het was tijdens een verblijf aldaar dat hij, op basis van de rijke verzameling pamfletten uit die periode, tot belangrijke nieuwe inzichten kwam over de beschreven periode. Jonathan Israel was daarmee niet aan zijn proefstuk: hij schreef in 1995 het standaardwerk The Dutch Republic. Its Rise, Greatness and Fall 1477-1806; naast talrijke artikels over deze periode kwam er in 2001 het even monumentale en onmisbare Radical Enlightenment, dat ik hier besprak: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=229741, het eerste deel van een trilogie die in 2006 werd verder gezet in Enlightenment Constested en die eerlang afgesloten wordt met een nog te verschijnen werk over de Verlichting in Nederland tot 1820. Er is een mooi overzicht van zijn werk en persoon op de site van de Koninklijke Bibliotheek: http://www.kb.nl/dossiers/israel/israel.html.

    Zoals wel vaker, moest ik tijdens het lezen van dit boekje vaststellen dat ik vrijwel niets afwist van het besproken onderwerp, een periode uit de Nederlandse geschiedenis die nochtans met de onze verbonden is: het was ten gevolge van de nederlaag van Napoleon en het Verdrag van Wenen in 1815 dat de Nederlanden een koning kregen, Willem I, die ook over onze voormalige Oostenrijkse Nederlanden heerste, de Willem van ‘Wij willen Willem weg’. Het was in een Franse colère dat de Franssprekende bourgeoisie, met de steun van Frankrijk, in opstand kwam tegen de Nederlandse overheersing en zo werd helaas België geboren…

    De Nederlandse ‘patriotten’ verzetten zich in de periode 1781-1800 tegen de aanhangers van de Stadhouder en het huis van Oranje; zij waren sterk geïnspireerd door de gebeurtenissen in Amerika: de opstand van de kolonies tegen Engeland, maar inhoudelijk bouwden zij voort op de ideeën die sinds Spinoza (1632-1677) in Nederland maar ook in Frankrijk, Duitsland en de rest van Europa onuitroeibaar waren gebleken.

    De Franse revolutie was een hoogtepunt van dit gedachtegoed, maar Beethoven was niet de enige die teleurgesteld was over de wending die de revolutie nam, ook al voor Napoleon zich tot keizer kroonde. In 1815 werd zowat overal de absolute monarchie hersteld, de godsdienst weer ingevoerd en de ongelijkheid van de burgers bevestigd. Het is pas na de verschrikkingen van de eerste helft van de 20ste eeuw: de eerste wereldoorlog, de Russische revolutie en de terreur die erop volgde, de ineenstorting van de wereldeconomie, de misdaden van het Nazisme en de wereldwijde tweede wereldoorlog, dat de zelfde principes ten minste formeel algemene herkenning kregen, met name in de Universele verklaring van de rechten van de mens (voor meer informatie daarover kan je hier terecht: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=472.

    Wanneer wij zien hoe het samenleven van Vlamingen en Franssprekenden in het kunstmatige België met de dag meer politiek onmogelijk wordt, dan denken we aan alternatieven. Een daarvan is een opsplitsing van de onzalige constructie van 1830, en steeds vaker hoor je dat als een realiteit vernoemen, indien niet voor morgen, dan toch over ‘enkele’ jaren. Het Franssprekende deel zou dan eindelijk de onderhuids lang gedroomde aansluiting kunnen vinden met Frankrijk, dat in hun ogen toch al hun culturele model is. Vlaanderen zou kunnen aankloppen bij Nederland, niet alleen omwille van de taal, maar ook wegens onze oude politieke verbondenheid. Het is goed dat we ons herinneren dat de breuk in 1830 niet in geringe mate gebaseerd was op verzet tegen de vernederlandsing van Vlaanderen en het Nederlands als de bestuurstaal en tegen het Protestantisme, ten voordele van het katholicisme, en veel minder tegen het absolutisme dat Willem I overigens wel degelijk uitstraalde. Voor het overige moeten we teruggaan tot de tijd van Keizer Karel en de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw voor een eerdere betrekkelijke samenhang in de Verenigde Provinciën.

    Hoe men het ook bekijkt, Nederland heeft een afzonderlijke geschiedenis van vijf honderd jaar en dat is een kloof die men niet met een resolutie van het Vlaams Parlement overbrugt, vrees ik. Wellicht is een Vlaamse autonomie binnen de Europese Unie een meer haalbare formule: er zijn landen met niet meer ‘belang’ dan Vlaanderen die internationaal volle erkenning genieten, dus de argumenten dat wij niet leefbaar zouden zijn als staat is onzin.

     

     


    Categorie:ex libris
    Tags:Spinoza, Verlichting, Jonathan Israel
    05-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daniel Dennett: de betovering van het geloof - Breaking the Spell
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Daniel Dennett, Breaking the Spell. Religion as a Natural Phenomenon, 448 pp., 2006, Penguin paperback £ 9,99, bij Proxis/Club € 17,70 of € 12,05(!). Zoals gewoonlijk waarschuw ik collega-senioren voor het bedenkelijk kleine lettertype van de Penguins.

    Vertaald als: Betovering Van Het Geloof (Religie Als Een Natuurlijk Fenomeen), Poema en Pandora Pockets, bij Proxis/Club € 26,90 (!!).

    Dit boek van Daniel Dennett wachtte al enkele maanden ongeduldig op mijn leestafel op mijn onverdeelde aandacht en ik heb het nu net uit. Uit een eerdere boekbespreking (http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=47045) en terloopse commentaren bij het werk van Dennett moge blijken dat ik een grote bewondering heb voor de inzichten van deze auteur maar vooral ook voor de uitzonderlijk boeiende manier waarop hij die bij zijn lezers brengt. Dat is ook hier het geval. Dennett is een raconteur, een begenadigd verteller, met een bloemrijke taal en een direct aansprekende, meeslepende stijl. Dat helpt, als je onderwerp niet alledaags is en wat je erover te vertellen hebt diepzinnig, origineel, controversieel, wetenschappelijk verantwoord, filosofisch sterk onderbouwd.

    Het onderwerp is het geloof, maar dan als een ‘natuurlijk fenomeen’, gewoon als een van de dingen die we in de wereld aantreffen, eentje waar we niet naast kunnen kijken. Hij is niet de eerste om dat te doen. William James deed al iets dergelijks met zijn Varieties of Religious Experience (1902) (zie: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=284). Het verschil ligt vooral hierin, dat James op zoek ging naar de persoonlijke religieuze ervaring van individuele mensen, terwijl Dennett meer oog heeft voor godsdienst als een historisch maatschappelijk verschijnsel.

    Het onderwerp moge dan al controversieel zijn, onder meer omdat Dennett een overtuigd atheïst is en gelovigen nu eenmaal steigeren wanneer ongelovigen hun domein betreden, maar het betoog kan men onmogelijk als stuitend of zelfs verontrustend kenmerken. Dennett is hier op zijn best, rustig overtuigend, niet combattief; redenerend, niet prekend of verwensend. Waarom, inderdaad, niet op een wetenschappelijke manier kijken naar dit verschijnsel, zonder vooringenomenheid? Wat kan daar verkeerd mee zijn?

    Godsdienst, zegt men, is van alle tijden en het einde is niet in zicht. Voor atheïsten is dat een teer punt, een frustratie: voor hen is het zo evident dat de mens en de wereld ook zonder God voort kunnen, ja zelfs beter af zijn zonder dat vreemde begrip. Maar het is niet zo, vooral niet als je het mondiaal bekijkt. Zeker, er zijn allerlei vormen en nuances, gradaties in het inzicht en het fanatisme van de beleving, in de politieke en maatschappelijke consequenties. Godsdienst neemt vele vormen aan, die blijkbaar beantwoorden aan verscheidene noden van de mens. Maar ook ongelovigen kunnen diep geraakt worden door religieuze rituelen of artistieke godsdienstbelevingen, de Matteuspassie van Bach, gisteren nog op Mezzo, of de Messias van Haendel zijn daarvan maar enkele van de talloze onbetwistbare voorbeelden. Mensen zoeken van alles in godsdienst en vinden er vaak wat ze zoeken, of toch in zekere mate, anders zou godsdienst al lang weg-geëvolueerd zijn, zoals inderdaad met vele vormen gebeurd is, denk maar aan de Griekse en Romeinse godenwereld en de Germaanse…

    Maar niet alles wat ze zoeken is godsdienstig: ook in niet- of zelfs anti-godsdienstige manifestaties en rituelen kunnen mensen zich vinden. En in een aantal typisch of traditioneel godsdienstige, zoals de zondagsmis, vinden de meeste mensen helemaal niets meer en blijven dan ook zonder meer thuis. Een Kerk die daaruit geen andere conclusies trekt dan de strategie van de bedreigde egel, loopt het gevaar het trieste lot van dat dier te delen op de drukbereden wegen van het geloof.

    Godsdienst kan dus nuttig zijn of althans beantwoorden aan een of andere nood. Dat betekent echter niet dat godsdienst de enige manier is om aan die nood tegemoet te komen. Maar mensen zijn nu eenmaal erg traditioneel, zeker als ze op een doordringende manier geïndoctrineerd zijn of cultureel geconditioneerd.

    Dennett zegt: het is zoals met rode wijn; toen hij ergens las dat één glas per dag goed is voor je gezondheid, was hij opgelucht en verheugd. Maar hij zegt erbij dat hij zijn glaasje wil blijven drinken, ook als dat niet goed is voor hem. Zo is het ook een beetje met godsdienst: mensen hebben er iets aan, zijn er aan gewoon, aan het lichtjes euforische effect, aan het onmiddellijke genoegen, misschien zijn ze er zelfs een beetje aan verslaafd, doen ze al eens overdaad, gaan ze eraan dood, maar ze blijven wel drinken.

    Bij die erg passende beeldspraak wil ik een persoonlijke bedenking maken: na mijn hartcomplicaties vorige zomer kreeg ik van de dokters de duidelijke raad om geen alcohol, koffie, thee of andere stimulantia te drinken. Ik heb me daar zonder veel moeite bij neergelegd. Ik kan wél zonder, als blijkt dat het niet goed is voor mij.

    Dit eerlijke, objectieve en ongemeen boeiende boek van Daniel Dennett kan ik zowel gelovigen als ‘anderen’ aanbevelen. Breaking the spell betekent letterlijk: de betovering doorbreken (dus het tegenovergestelde van de Nederlandse titel). Dat is wat Dennett hier ambieert: op een rustige, redelijke manier praten over God en godsdienst, hoe het kan ontstaan zijn, hoe het werkt, wat er goed aan is, wat minder… Enkel mensen die hun godsdienst op een extatische, fanatieke, onredelijke manier beleven, zullen het daarmee moeilijk hebben. Het zou mooi zijn als ook zij dit boek tot het einde zouden (durven) doorlezen.


    Categorie:ex libris
    Tags:atheïsme
    28-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P.D. James, The Private Patient
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn trouwe correspondent en co-blogger Luc Verbeke wijst me erop dat we ‘laatste’ en ‘jongste’ niet mogen door elkaar halen. Dus niet: in de laatste aflevering van mijn blog, of: in haar laatste boek… maar: in de jongste aflevering, in haar jongste boek. Van Dale treedt dit standpunt bij, al laat hij een opening: in de vierde betekenis erkent hij het gebruik dat in Vlaanderen wijd verspreid is om ‘laatste’ niet noodzakelijk letterlijk te nemen, maar dit ook te dulden in de zin van: de voorlopig laatste in een reeks, die daarmee niet noodzakelijk afgesloten is.

    Dat brengt me bij het nieuwe boek van P.D. James, de grande dame van de Engelse detective of mystery story. Als je gebruik maakt van de zoekfunctie helemaal onderaan in de rechtse kolom van mijn blog kan je met haar naam als zoekopdracht de boekbesprekingen terugvinden die ik hier al aan haar werk gewijd heb. Je zal dan merken dat ik echt wel een bewonderaar ben. Ik heb al haar boeken in huis en heb de meeste ook al gelezen, hoewel ik haar werk nog maar enkele jaren ken.

    Ze is nu achtentachtig (!) en ik las in een interview dat ze meent dat ze nu wel alle boeken geschreven heeft die ze in zich had. Het zou dus wel eens kunnen dat haar jongste boek meteen ook haar laatste is, zoals in de uitdrukking ‘de jongste dag’, die verwijst naar de laatste van alle dagen, die van het einde van de wereld.

    Dit is de lijst van de Engelse titels met de Nederlandse vertalingen die ik kon achterhalen:

    Bibliografie P.D. James

    Inspector Adam Dalgliesh

    Cover Her Face (1962)

    A Mind to Murder (1963) = Geen prijs te hoog, = Kat in het nauw

    Unnatural Causes (1967) = Tot de dood erop volgt

    Shroud for a Nightingale (1971) = Lijkwade voor een nachtegaal

    The Black Tower (1975) = Tehuis met vele vrienden

    Death of an Expert Witness (1977) = Dood onder deskundigen

    A Taste for Death (1986) = Dodenmis

    Devices and Desires (1989) = Melodie des doods

    Original Sin (1994) = Erfzonde

    A Certain Justice (1997) = Gebrek aan bewijs

    Death in Holy Orders (2001) = Dood onder geestelijken

    The Murder Room (2003) = Moordkabinet

    The Lighthouse (2005) = Vuurtoren

    The Private Patient (2008)

    Cordelia Gray

    An Unsuitable Job for a Woman (1972) = Geen werk voor een vrouw

    The Skull Beneath the Skin (1982) = Treurspel voor een moordenaar

    Andere

    Innocent Blood(1980) = Onschuldig Bloed

    The Children of Men (1992)

    The Girl Who Loved Graveyards (1996)

    Non-fiction

    The Maul and the Pear Tree (1971) (with T A Critchley)

    Time to Be in Earnest: A Fragment of Autobiography (1999)

    Ik vermeld hier nog dat veel van haar werken verfilmd zijn, voor de BBC of de bioscoop, en dus ook op DVD te koop zijn.

    Haar jongste-laatste boek is in augustus 2008 verschenen onder de titel The Private Patient. An Adam Dalgliesh Mystery, 395 pp., mooi uitgegeven door Faber and Faber en trouwens aan hen opgedragen in celebration of my forty-six unbroken years as a Faber author. Dat kan tellen. De paperback kost ongeveer € 22, de mooie hardcover ongeveer € 28.

    Men zou kunnen zeggen van P.D. James dat ze een vast patroon gebruikt, dat ze een methode heeft. Dat is geen verwijt, ze is zich daarvan trouwens zelf zeer goed bewust; daarmee plaatst ze zich in een lange, hoofdzakelijk Britse traditie van mystery thrillers, die al bijna honderd jaar lang fenomenale verkoopcijfers halen. Liefhebbers van het genre vrágen om een quasi voorspelbaar schema, ze eisen gewoon dat alle vaste ingrediënten aanwezig zijn. In dit boek van Baroness James of Holland Park zullen ze ongetwijfeld hun volle gading vinden.

    Het is niet mijn gewoonte om in mijn boekbesprekingen van dit genre ook maar iets weg te geven van de plot: ik laat graag de spanning intact, dat is een goed deel van het leesplezier. Toch wil ik hier een meer algemeen thema aanraken dat mij al verscheidene malen is opgevallen in haar werk.

    Er zijn niet veel gelukkige huwelijken in de wereld die P.D. James beschrijft, in tegenstelling met de zeer talrijke alternatieve relaties, tijdelijke of meer blijvende die in de plaats van het traditionele huwelijk komen. Er zijn ook heel wat ongehuwde figuren, niet zelden paren van jongere broer en oudere zus. Vaak kijken deze personages terug op een ongelukkige liefde of op een eenmalige seksuele ervaring. Vele volwassenen hebben een ongelukkige jeugd gehad die hen blijvend parten speelt. Typisch zijn ook de vaak voorkomende wezen, verstotelingen, adoptie- en buitenechtelijke kinderen. De misdaden die in haar verhalen voorkomen en die Commander Dalgliesh op te lossen krijgt, komen vrijwel steeds voort uit de emotionele ontreddering die het gevolg is van deze verstoorde familiale en sociale verhoudingen, naast de meer voorspelbare menselijke ondeugden als machtswellust, geldzucht, seksueel geweld, ziekelijke jaloersheid, afgunst.

    In die zin is het oeuvre van James ook een spiegel van onze maatschappij, waarin het steeds vaker voorkomt en dus ook meer aanvaard wordt dat mensen op verscheidene manieren samen- of alleen leven, openlijk seksuele relaties hebben die niet onder het monogame heteroseksuele huwelijk vallen en over het algemeen bewust en zonder scrupules een leven leiden dat niet gekenmerkt is door de burgerlijke conventies en de romantische idealen die ons in onze jeugd met zoveel nadruk voorgehouden en ingehamerd werden. Daarmee mag eindelijk ook veel hypocrisie uit de wereld verdwijnen, veel schijnheiligheid die de veel rauwere realiteit moest verbergen, zoals de divorce à l’italienne, toen echtscheiding daar nog verboden maar in de praktijk zeer aanwezig was.

    Ik geef het toe: het leven in de zogenaamde nieuw samengestelde gezinnen en hun families is niet steeds vanzelfsprekend of simpel, maar het is evenmin onmogelijk en voor wie er eerlijk en open mee kan omgaan al bij al beter genietbaar dan de niet minder frustrerende zogezegd ‘normale’ familiebanden.

    Voor mij ligt in die sociale analyse van de hedendaagse samenleving het uitzonderlijke van James’ mysteries, daardoor stijgt ze uit boven de veel minder complexe whodunits, waarbij de spanning enkel komt van de ingewikkelde plot en de vele echte en valse sporen die de auteur heeft gelegd naar de verrassende oplossing. P.D. James is wel trouw gebleven aan veel van de vaste kenmerken en tradities van de boeken van Agatha Christie, Michael Innes en Dorothy L. Sayers, zoals het eenzame landhuis, de schrandere detective, de griezelige natuur, de gruwelijke moorden &c., maar zij heeft het genre gered van de vervelende voorspelbaarheid, de oppervlakkige banaliteit en de morele leegte door van haar personages, slachtoffers, daders, politiemensen en de vele kleurrijke nevenfiguren mensen van vlees en bloed te maken, mensen van onze tijd, met gedachten en emoties die wij kunnen begrijpen en delen.

    Het leesplezier bij deze en alle vorige romans van P.D. James is daardoor dubbel gegarandeerd. Ik kan je dus haar boeken, ook haar jongste en helaas wellicht ook laatste, zonder de minste reserve aanbevelen.


    Categorie:ex libris
    Tags:boekbespreking, P.D. James
    16-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.John Le Carré, A Most Wanted Man - Aangeschoten wild
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik weet niet meer waar ik een half jaar of zo geleden vernam dat John Le Carré een nieuw boek geschreven had, maar ik heb het prompt besteld, nog voor de officiële verschijningsdatum, Amazon en ook Proxis bieden daartoe de mogelijkheid. Maar toen het enige tijd nadien aankwam, heb ik het eerbiedig opzij gelegd. Ik heb die vreemde gewoonte altijd al gehad: ook al verlang ik zeer intens naar iets, als het er is kan ik het niet meteen ‘consumeren’: een goede fles wijn heeft enkele jaren kelder nodig, maar ook mijn nieuwe sokken liggen eerst maanden in de kast voor ik ze aandoe, net zoals hemden, cardigans, broeken, petten, sjaals, handschoenen, pyjama’s… Zo kocht ik zurkel in een glazen bokaaltje, maar het heeft een jaar geduurd voor ik het ook bereidde. En zo gaat het ook met boeken. Ik koop veel meer boeken in gelijk welke periode dan ik kan gelezen krijgen, dus moeten ze sowieso allemaal wachten, maar ook de laatste nieuwe van mijn lievelingsauteurs is dat lot beschoren. Ik zei: eerbiedig opzij gelegd en dat geeft het gevoel weer: een nieuwe Le Carré, William Trevor, P.D. James, Updike, je vliegt er niet meteen in, je moet wat wennen aan hun indringende en beloftevolle aanwezigheid, je moet ze wat laten chambreren. En ook het goede moment afwachten, tot je in the mood bent en geconcentreerd op wat komen gaat om des te intenser te kunnen genieten. Zondagnamiddag laatst was het dan zover, na een ietwat overvloedige verjaardagsbrunch, toen iedereen weer vertrokken was en het huis weer op orde. Maandag verder gelezen, tot een uur of twee in de namiddag, dan een eenzame frisse wandeling gemaakt langs de Demer. Daarna de bespreking geblogd van God Is Not Great, zie hiernaast.

     

    Ik wil graag eerst verwijzen naar het voorgaande boek van Le Carré, klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=152. Wat ik daar schreef, geldt zonder meer en integraal voor A Most Wanted Man, 323 pp., 2008, $ 28, ongeveer € 25 voor de hardcover, Brits of Amerikaans. In het Nederlands is dat ‘Aangeschoten wild’, ongeveer € 18, paperback. Wat ik ruim een jaar geleden schreef over The Mission Song en over Le Carré in het algemeen, daar blijf ik bij en ik heb er vrijwel niets aan toe te voegen; opdat je niet zou denken dat zijn nieuwe boek zomaar een doordruk zou zijn van het vorige, ontken ik dat hier even zeer formeel. Je herkent de Meester natuurlijk vanaf de eerste zin, en alle ingrediënten van zijn staalkaart zijn aanwezig, maar het is zoals met een goed restaurant: het is niet omdat je er al eens lekker gegeten hebt dat je er niet zou teruggaan, in tegendeel, en je gaat ’s anderendaags niet terug om nog eens het zelfde te eten, nee: je probeert ook de andere schotels van de spijskaart uit, de andere staaltjes van het kunnen van de kok.

     

    Lieve lezers, ik ben een echte fan van John Le Carré, ik heb alle eenentwintig zijn romans gekocht en gelezen (in het oorspronkelijke Engels), sommige staan zowel in hardcover als in paperback in mijn boekenrekken te pronken. Zijn laatste van 2008 is in geen enkel opzicht ook maar enigszins minder goed dan zijn beste werk sinds hij begon in 1961. Doe jezelf dus een plezier en koop A Most Wanted Man en elk ander boek dat je nog niet van hem zou hebben, en vlij je neer in je beste zetel voor een opwindende en totaal bevredigende leeservaring.

     

     

    PS Indien je problemen zou hebben bij het doorklikken naar andere teksten in mijn blog, bijvoorbeeld vreemde foutmeldingen die je daarbij krijgt, dan wil ik me daarvoor verontschuldigen. Ik weet niet wat er aan de hand is en de wizards van Seniorennet ook niet. Van zodra we meer weten, probeer ik het onheil te herstellen. Dank voor je begrip.


    Categorie:ex libris
    Tags:Le Carré, boekbespreking
    25-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dood: nothing to be frightened of, Julian Barnes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Acht jaar geleden las ik een kortverhaal dat me heel diep raakte: Julian Barnes, The Story of Mats Israelson, in The New Yorker (July 24, 2000); via Google kan je de hele (Engelse) tekst gemakkelijk vinden en gratis downloaden. Ondertussen las ik van hem ook de roman Staring at the Sun (1986), klik hier voor mijn bespreking: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=50.

    Toen ik onlangs las dat hij een nieuw boek uit had, kocht ik het meteen via internet in Engeland, aan minder dan de helft van de prijs van hier (€ 21 bij Proxis/Club). Ik heb het ook meteen gelezen. Nothing to be Frightened of is de titel, 250 pp., hardcover, mooi gebonden; verzorgd gedrukt. Datgene waarvoor we geen schrik moeten hebben is de dood, dat is het thema van het boek. Na een terechte en nuttige opmerking van een vriendelijke lezer haast ik mij erbij te vermelden dat het boek nu al in het Nederlands vertaald is door Sjaak de Jong, onder de titel 'Niets te vrezen', uitgeverij Atlas, ISBN 904500710X, barcode 978 90 45007106; bij Proxis/Club € 19,90.

    Het was een vreemde ervaring voor mij om dit boek te lezen. Barnes is geboren in 1946, net als ik en studeerde een paar jaar filosofie (idem) maar haalde dan zijn diploma in moderne talen (niet idem). We zijn dus leeftijdsgenoten en ook tijdgenoten: wij hebben dezelfde geschiedenis beleefd, dezelfde boeken gelezen, we hebben een gelijksoortige achtergrond en familiegeschiedenis, gelijklopende belangstellingen. Ik had herhaaldelijk de indruk dat ik mezelf zat te lezen, of dat Barnes mijn blog had geplunderd. Wij zijn duidelijk met dezelfde vragen bezig en vinden ook dezelfde antwoorden of zijn ontevreden met de afwezigheid of het onbevredigend karakter ervan.

    Barnes laat zijn kritisch oog gaan over de doden in zijn familie: grootouders, ouders; hij spreekt erover met zijn enige broer, een filosoof, en met andere familieleden. Hij spreekt over de dood en over onsterfelijkheid met collega’s, vrienden, zijn dokter… Hij leest (auto-)biografieën van auteurs, componisten, filosofen en kijkt hoe zij gestorven zijn, hoe zij omgingen met leven en ziekte en dood en onsterfelijkheid. Hij belijdt zijn agnosticisme en toetst het aan andere opvattingen.

    Barnes is een beroepsschrijver, wat hij schrijft is literatuur. Zijn taal is speels, eigenzinnig, florissant, analytisch, ontluisterend, persoonlijk. Hij heeft de verschillende leidmotieven kundig en subtiel verweven tot een groter geheel, het zijn geen losse stukjes; er zit structuur in het boek, ook al is die niet rechtlijnig maar postmodern, zoals men zegt. Hij kan iets vermelden en die draad honderd bladzijden verder weer opnemen op een zinvolle manier, het combineren met een latere gedachte en het zo verrijken, het optillen tot een hoger dimensie of er een diepere betekenis uit puren. Het is geen autobiografie, zegt hij zelf, maar er zit wel veel autobiografisch materiaal in, of hij heeft het toch zo gepresenteerd, je weet natuurlijk nooit of wat hij als herinneringen neerschrijft ook werkelijk gebeurd is, ook dat is een thema van het boek: onze herinneringen zijn vaak volkomen onbetrouwbaar, misschien is onze hele kijk op het leven en op de wereld dat ook.

    Dit boek is een literaire mijmering over de sterfelijkheid van de mens, over de eigen sterfelijkheid van de auteur en die van zijn geliefden. Barnes benadert het thema van honderd kanten, soms zeer ernstig en filosofisch of historisch, soms cynisch, soms komisch, soms vertederd of ontroerd. Het is een leesboek en ook een denk- en voelboek: het laat je niet onberoerd, je vergelijkt voortdurend wat hij zegt met je eigen gedachten en gevoelens en herinneringen, dat is toch wat het bij mij deed. Vaak waren het bevestigingen, soms zelfs identieke standpunten of flashbacks naar dingen die ik lang vergeten was. Het is ook een nuchter en ontnuchterend boek: de dood is geen taboe meer, maar erover praten is het meestal wel; niet zo voor Barnes, hij gaat geen enkel aspect ervan uit de weg. Hij vraagt zich expliciet af of dit misschien zijn poging is om de ultieme grensoverschrijding gemakkelijker te maken, om door een aangeleerde vertrouwdheid met de dood de paniek van het naderend einde te voorkomen. Zijn antwoorden zijn steeds impliciet, onuitgesproken maar daarom niet minder duidelijk. Hij predikt niet, tracht niet te overhalen of te ontkrachten, maar zijn standpunten zijn, achteraf gezien, wel altijd heel duidelijk, ook als hij andere, radicale of onbezonnen overtuigingen bagatelliseert, ondermijnt, banaliseert of ridiculiseert.

    Nothing to be Frightened of is het vertrekpunt en de voorlopige conclusie, in afwachting van wat er uiteindelijk in het echt onvermijdelijk zal gebeuren. Het is een goed boek voor deze tijd van het jaar, in de aanloop naar de dag dat we onze doden gedenken en ons vragen stellen over hoe het ons zal vergaan. Ik wil het je graag aanbevelen.

     



    Categorie:ex libris
    Tags:filosofie, dood, hiernamaals
    11-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Serendipity: Robert K. Merton
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op 15 november 2007 schreef ik hier over het heerlijke en werkelijk unieke boek van Robert K. Merton, OTSOG, klik hier http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=383 als je het (nog) eens wil nalezen, wat ik je zeker wil aanraden, maar nóg meer wil ik je op het hart drukken om het boek zelf te lezen. Aangespoord door het intense leesplezier kocht ik kort daarna een tweede werk van hem, dat hij samen met zijn collega Elinor Barber schreef: The Travels and Adventures of Serendipity. Het boek verscheen in 2004 als hardcover, ik beperkte me tot de zeer behoorlijk uitgegeven paperback, die in 2006 verscheen en ik las die in de voorbije dagen.

    De ontstaansgeschiedenis van dit werk is wat vreemd: het manuscript was ‘klaar’ in 1958, maar werd dan om verscheidene redenen ‘even’ opzij gelegd. Dat bleef zo tot in 2002, wanneer de Italiaanse uitgever van andere werken van Merton een Italiaanse vertaling publiceerde. Dat was de aanleiding voor Princeton University Press om ook de Engelse tekst uit te geven. Helaas overleed Professor Merton in februari 2003, net nadat hij de plannen voor de uitgave vernomen had. Hij was dan 93. Zijn medewerkster, Dr. Elinor Barber was al in 1999 overleden. De tekst die voor ons ligt is die van 1958; Merton zelf noemt het een tijdscapsule: de tekst is niet geüpdatet, noch heeft ie de finale herwerking gekregen die manuscripten nodig hebben voor ze echt drukklaar zijn, een werk dat meestal door een editor van de uitgever gebeurt in samenspraak met de auteur(s); in dit geval was dit fysiek niet (meer) mogelijk. Er is wel een Afterword van Merton, dat ons tot vrijwel vlak voor zijn dood brengt met enkele korte ontroerende notities over zijn falende gezondheid.

    Zoals de inleider van het werk ook opmerkt, is het een onaf werk; niet alleen ontbreken evident de hoofdstukken over de periode na 1958, ondanks het aanvullende nawoord, maar ook de organisatie van het materiaal had beter gekund, meer systematisch; in de loop van die herwerking waren ongetwijfeld ook een aantal quasi-herhalingen weggewerkt. Maar de auteurs of liever het lot heeft er anders over beslist en wij moeten het doen met wat er is.

    En dat is, gelukkig, niet weinig. Voor veel lezers zal het woord serendipity wellicht maar een heel fijn belletje doen rinkelen. Van Dale laat ons voor een keer niet in de steek, dit is wat hij-zij-het erover weet:

    serendipiteit
    se·ren·di·pi·teit
    de (v.); g.mv.

    <Eng. serendipity, voor het eerst genoemd door Horace Walpole (1717-1797) in een brief; hij leidde de naam af van een sprookje over de prinsen van Serendip (de oude naam voor Sri Lanka of Ceylon)

    1· gave om door toevalligheden en intelligentie iets te ontdekken waar men niet naar op zoek was

    En dat is dus het onderwerp van het meer dan driehonderd bladzijden lange boek! Vanzelfsprekend gaat het niet enkel om de etymologie, want die is niet veel uitvoeriger of ingewikkelder dan wat Van Dale erover zegt; Merton zou overigens zeer tevreden geweest zijn over de etymologische duiding Van Dale, want die is beter dan welke ander woordenboek ook, inclusief de OED!

    Horace Walpole, die we heel misschien kennen van zijn gothic novel The Castle of Otranto, beschouwt men nu als de beste schrijver in het epistolaire genre van zijn tijd; zijn verzamelde brieven, die duidelijk met die bedoeling geschreven zijn, beslaan vele dikke volumes. Het was in een van die brieven dat hij zomaar het woord serendipity uit zijn mouw schudde, een neologisme dus, gepleegd op 28 januari 1754. Het bleef daarbij, tot die brief werd opgenomen in een van de latere verzamelde werken, in 1833. Gedurende meer dan 75 jaar heeft ons woord dus begraven gelegen in één enkel document; er zijn geen aanduidingen dat iemand het in die jaren heeft gebruikt. Noch was dat het geval in de volgende jaren, want pas in 1875 (het geboortejaar van mijn grootmoeder, maar dat terzijde), verschijnt het woord nog eens in druk, in een gespecialiseerd tijdschrift. Van dan af zal het hier en daar opduiken, tot het rond 1950 in wetenschappelijke, literaire en journalistieke middens aan een merkwaardige opgang zal beginnen. De auteurs volgen die ontwikkeling op de voet.

    Maar er is meer dan de geschiedenis van het woord in dit boek. Herhaaldelijk gaat men in op de betekenis die een auteur eraan geeft, meestal in de context van het belang of het aandeel van het gelukkig toeval in de wetenschap. Wij kennen allemaal de verhalen over de ‘toevallige’ ontdekking van de Röntgenstralen en van penicilline, maar de ware toedracht lijkt telkens ook weer wat complexer te zijn dan de populaire verhalen willen laten geloven. De analyse van het wetenschappelijk onderzoek en van de gebruikte methodes vormt dan ook de kern van dit boek, en onder meer in die zin is het een voorloper, een vingeroefening voor OTSOG, waarin Merton op speurtocht gaat naar de oorsprong en de betekenis van Newtons uitspraak: “als ik verder heb gezien dan anderen, dan is dat omdat ik kon gaan staan op de schouders van reuzen”, met andere woorden, wetenschap is een cumulatieve bezigheid, waarbij men hogerop komt door te steunen op het werk van anderen. In Serendipity is het onderwerp, zoals gezegd, het (zogenaamde) gelukkig toeval.

    Ik laat het hierbij voor de inhoud. Literair is dit boek maar een zwakke voorafschaduwing van OTSOG en dat is, meen ik, ook de overduidelijke reden waarom Merton zijn medeauteur overhaalde om de publicatie uit te stellen: het werk was niet ‘klaar’, het was ook geen literair meesterwerk. Het verschil met OTSOG is op alle punten overweldigend. Ik vermoed dat heel wat van de uitvoerige maar toch wel drogere hoofdstukken van de hand van Dr. Barber zijn; af en toe wordt de kwaliteit van het discours en de taal plots stukken beter, ik vermoed daarin de hand van Merton zelf, op grond van wat hij later zo meesterlijk gedaan heeft in OTSOG.

    Dit is een boek voor bewonderaars van Professor Robert K. Merton en die heeft hij bij honderdduizenden, zowel in de wetenschappelijke wereld als in de literaire. Maar het blijft een eigenaardigheid, een message in a bottle, na vijftig jaar gevonden in een totaal veranderde wereld, een onaf gebleven werk, een bevroren momentopname, een stilgevallen vingeroefening, maar dan van een zeldzaam genie. Ik heb er geen moment spijt van dat ik een paar dagen met Serendipity heb doorgebracht. Toch bedenk ik nu dat ik wellicht nog meer plezier zou beleefd hebben aan het herlezen van On the Shoulders of Giants. Dat doe ik zeker nog eens.


    Categorie:ex libris
    01-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee van Paul Claes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sinds we meer bewust gemaakt zijn van de noodzaak om zuinig om te springen met het milieu, zijn ook de Kringloopwinkels opgedoken. Het is een uitstekende combinatie van een tewerkstellingsproject voor langdurig werklozen en de herverkoop van bruikbare goederen die gratis in de centra afgeleverd worden. Wij zijn trouwe klanten van de drie centra in onze buurt: Leuven, Wespelaar en Aarschot en we hebben er al heel wat spullen gekocht, als je die term mag gebruiken voor de peulschil die men er vraagt.

    Rommelmarkten en brocanterieën hebben ook veel succes, naar verluidt meer bij de meer begoede klasse dan bij mensen die het financieel moeilijk hebben. Een vreemde situatie: de ‘armen’ kopen duur en waardeloos nieuw spul, de rijken goedkoop en degelijk oud spul.

    Ook in de literatuur is recyclage een bekend verschijnsel. Auteurs blijken in hun teksten graag terug te grijpen naar materiaal dat al eens eerder is gebruikt. Ze doen dat op vele manieren, van citaten en regelrecht plagiaat tot zo’n subtiele allusies dat ze voor de doorsnee lezer onmogelijk te herkennen zijn.

    Paul Claes (°1943), de bekende auteur van romans en gedichten, vertaler en essayist, houdt zich ook graag bezig met het opsporen van dergelijke kringlopen. Hij schreef over Hugo Claus en diens gebruik van elementen uit de klassieke wereld, maar ook over zijn spielereien, bijvoorbeeld het ‘fout’ citeren van Shakespeare in een motto boven een van zijn eigen teksten; Claus verwees op zijn beurt in interviews naar Claes’ speurtochten in zijn oeuvre. Paul Claes schreef twee boeken over dit thema en ik wil ze graag allebei warm aanbevelen. Toepasselijk is bovendien dat je ze waarschijnlijk in de ramsj of tweedehands zal vinden voor een zeer bescheiden som, dat is precies wat ik gedaan heb.

    Dat de tijden voor iedereen voorbijgaan, kan je merken aan de foto’s van de auteur die op de boeken prijken. Ik ontmoette Paul in 1965 aan de universiteit in Leuven, in mijn eerste jaar, hij zat toen al in de licenties Klassieke filologie. Wij waren samen lid van het Literair Genootschap, een onderdeel van het Verbond, het KVHV, waar ook Ernest Claes ooit nog lid van was. We werden vrienden en onderhielden goede contacten, ook in de onzalige periode toen Paul zijn legerdienst deed. We vertaalden samen Aristophanes en voerden die zelfs op voor de jaarvergadering van de Classici Lovanienses, met pikante dia’s die Maria Gilleir was gaan opzoeken. Later, toen ik aan het werk was en ook Paul voor zijn boterham moest zorgen, was er minder tijd voor ontmoetingen en zagen we elkaar minder, tot we uiteindelijk kennissen werden, die elkaar slechts occasioneel ontmoeten. Ik zal hem binnenkort eens opzoeken, want via Internet is hij incommunicado.

    Het eerste boek dateert al van 1992: Echo’s echo’s; het is een titel zoals alleen Paul die kan bedenken, zoals ook die van zijn herhaaldelijk bekroonde werk over Claus: De mot zit in de mythe, met de vele allusies die je met ‘mot’ en ‘mythe’ in het Nederlands en het Frans kan maken. De ondertitel van Echo’s echo’s luidt: de kunst van de allusie. En ik citeer (uiteraard, maar getrouw)) verder van het kaft: ‘De tragiek van de nimf Echo – die alleen de woorden van anderen kon weergalmen –is de tragiek van alle spreken, van alle literatuur. Altijd en overal hebben dichters en vertellers herhaald. Dat kon niet anders, want als zij werkelijk origineel waren geweest, zou geen mens hen hebben kunnen begrijpen. Het nieuwe is alleen dan te vatten als het door veel ouds is omringd. Zoals Narcissus is de literatuur op zichzelf verliefd? Het enige wat de literator kan doen, is de woorden die hij hoort tot eigen voordeel omvormen. De titel ‘Echo’s echo’s is niet alleen een toespeling op de mythologische nimf, maar ook op Umberto Eco, wiens familienaam in het Italiaans ‘echo’ betekent. Sinds De naam van de roos is ook de gemiddelde lezer in contact gekomen met een literatuur die alleen op citaten steunt. In Echo’s echo’s behandelt Paul Claes het literaire spel met teksten in zijn (sic) verschillende gedaanten: citaat, allusie, travestie, adaptatie, parodie en pastiche. De stijl van de essays is met opzet eenvoudig gehouden. De uiteenzetting is opgehangen aan concrete voorbeelden, b.v. gedichten van Faverey en Claus, romans van Joyce, Mulisch en Claus.’

    Ik voeg er nog aan toe dat Paul Claes samen met Mon Nys in 2004 het onvertaalbare boek van de grote allusionist James Joyce vertaalde: Ulysses, met naar eigen zeggen een Nederlandse variant voor elke allusie, elke pun, elk woordspelletje van het oorspronkelijke Engels. Onlangs zag ik op Tv een interview met Umberto Eco en toen viel mij zijn zeer frequent gebruikt stopwoord op… ‘ecco’, dat we misschien mogen vertalen als: voilà. Best grappig: de echo van Eco is ecco.

    Ik heb enorm veel plezier beleefd aan ‘De zoen van de ziel’, waarin Claes een klassieke locus volgt van in de oudheid tot bij… Hegel! Ook ‘De jacht op Heer Everzwijn’ is heerlijk om lezen: de speurtocht naar de bronnen van het gedicht van Hugo Claus, tot in de hoogste rekken van de faculteitsbibliotheek.

    In 2000 heeft Paul Claes zich nog eens gewaagd aan een analyse van recyclage, in ‘De gulden tak. Antieke mythe en moderne literatuur.’ Na een heldere uiteenzetting over wat een mythe nu eigenlijk is en hoe ze kan verwerkt en aangetroffen worden in wetenschap en literatuur, past hij zijn sleutels toe op Vondel en Euripides, Keats’ beroemde gedicht Ode on a Grecian Urn, gedichten van Rilke, Ida Gerhardt en Lucebert, een novelle van Mulisch, toneelwerk van Hugo Claus en nog meer poëzie, van Ten Berge en Faverey. De auteur heeft kennelijk zelf ook binnenpretjes aan de talloze ontdekkingen die hij ons kan meegeven. Alleen het stuk over Lucebert is wat minder leuk om lezen, maar dat ligt enkel aan het materiaal.

    Ik verklap één weetje: iemand heeft zich in 1790 al bezig gehouden met een uitgave van Shakespeare waarin al de ontleende of geïnspireerde woorden in het rood afgedrukt staan. En wat dacht je? Van de 6053 verzen zouden er 1771 woordelijk zijn overgenomen en 2373 bewerkingen zijn van bestaand materiaal… Het doet je nadenken.

    Nadenken doe je ook over het lezen en over literatuur. Moeten we al de lagen ontdekken, elke allusie zien en begrijpen en appreciëren, elke verborgen verwijzing of ontlening weten te ontcijferen? Moet er een handleiding bij elke boek, voetnoten bij elk gedicht, een Claes naast elke Claus? Een clausule bij elke tekst? Wordt literatuur op die manier niet echt een hel voor claustrofobe lezers? Een alchemie, een doolhof, een blanco puzzel, elk woord een crux interpretum?

    En wat is een boek als deze twee van Paul Claes dan: meta-literatuur? Een grafologisch grafschrift? Doorboorde voet-noten? Cultuur-acupunctuur?

    En wat is dan een tekst over een meta-tekst?


    Categorie:ex libris
    Tags:literatuur, boekbespreking
    10-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris Ruth Rendell
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Je kan een tweedehands boek van Ruth Rendell overal oppikken voor de prijs van een koffietje. Misschien is het daarom dat ik het nog niet gedaan had. In de Tv-programma’s zie ik vaak haar naam verschijnen, maar ik kijk niet zo veel Tv en zeker niet naar Tv-bewerkingen van dat soort detectiveverhalen. Onlangs ben ik dan toch bezweken en ik ben net klaar met Adam and Eve and Pinch Me (2001).
    Ruth Rendell (1930-) is een fenomeen. Onder haar eigen naam en het pseudoniem Barbara Vine heeft ze een stapel boeken bijeengeschreven die niet meer vanzelf overeind blijft, wellicht zijn het er honderd! Ze heeft daarvoor alle mogelijke prijzen en erkenning gekregen in haar domein. In 1997 kreeg ze de titel van barones en zetelt ze voor Labour in de House of Lords. Om maar te zeggen dat ze populair is.
    Voortgaand op dit ene boek zou ik zeggen dat ze al die lof ook verdient. Het is evident dat een auteur met zo’n staat van dienst kán schrijven. Maar vergis je niet, het is geen gemakkelijk stationsromannetje, het is wel echt goed. Dit is geen echt detectiveverhaal, er is geen slimme politieman die zich met de zaak bezig houdt en die het onderzoek uiteindelijk tot een goed einde brengt, al heeft ze die ook wel geschreven. Het is een misdaadverhaal, ja, maar het is geschreven als een gewone roman, met een aantal hoofd- en bijfiguren die allemaal in het verhaal met elkaar verbonden zijn.
    Opvallend is de beschrijvende kracht van haar stijl. Ze weet van Nabokov dat één rake observatie meer waard is dan een hele filosofie en ze heeft een arendsblik voor het sprekend detail. Dat maakt haar personages mensen van vlees en bloed die zich bewegen in een zeer herkenbare of inleefbare en dus geloofwaardige omgeving. Een ander kenmerk is dat die personages geen stereotypetjes zijn maar evolueren, vaak zowel uiterlijk als innerlijk: ze vallen af of komen bij, soms op dramatische wijze; ze overkomen hun handicap of gaan eraan ten onder; ze worden rijk of verliezen al hun geld; ze komen vooruit in de wereld of zien hun carrière voor hun ogen in het niets verdwijnen; ze worden ziek of juist gezond. Niets is statisch, niets is routine, om de hoek is er altijd een verrassing. Soms zie je het aankomen, maar vaak ben je op het verkeerde been gezet. En dus blijf je lezen, met aandacht en genoegen, 442 pagina’s lang.

    Ruth Rendell is een – socialistische – barones van de Engelse taal.


    Categorie:ex libris
    Tags:detectiveverhaal


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!