Foto
Categorieën
  • etymologie (75)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    16-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Israël, Oekraïne

    Casus belli

    Op 5 juni 1967 viel Israël na provocaties Egypte aan. Jordanië en Syrië sloten zich bij Egypte aan. Na zware verliezen stemden Egypte en Jordanië in met een staakt-het-vuren op 8 juni 1967, Syrië de volgende dag. Ik studeerde toen aan de Leuvense universiteit, en we volgden de triomfantelijke Israëlische militaire operaties enthousiast op de voet. Op geen enkel ogenblik dacht iemand van ons eraan voor de andere, Arabische en mohammedaanse kant te kiezen. Het leek wel een herhaling van brave little Belgium in 1914.

    Op 7 oktober 2023 vielen Hamas-terroristen Israël aan. Israël reageerde met een aanval op Hamas. Nu blijken de meningen zeer verdeeld. Velen veroordelen wat ze de buitensporige reactie van Israël noemen en spreken onverdeeld hun steun uit voor ‘het Palestijnse volk’.

    Op 1 december 1991 stemde Oekraïne massaal voor onafhankelijkheid, en verliet zo de Sovjet-Unie. Op 20 februari 2014 begon Rusland met de annexatie van de Krim. In het oosten van Oekraïne riepen pro-Russische gewapende opstandelingen de volksrepublieken Donetsk en Loegansk uit. Op 24 februari 2022 viel Rusland Oekraïne aan.

    Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn wij hier ter plaatse bespaard gebleven van oorlogsgeweld. Mijn ouders zaliger hebben de beide wereldoorlogen meegemaakt, en ik werd geboren op 16 januari 1946, een kind van de vrede. Ik ben nu 78, en de kans dat er weer een gewapend conflict op wereldschaal losbreekt, is verre van denkbeeldig.

    Toen in 2022 de oorlog tussen Rusland en Oekraïne uitbrak en zowat iedereen in het Westen enthousiast de kant van Oekraïne en voor het gewapend conflict koos, bleek ik de enige in mijn omgeving en ruim daarbuiten te zijn die daarbij zeer ernstige bedenkingen had. In juni 2023 schreef ik daarover een tekst op mijn website, die ook op de website van het Humanistisch Verbond verscheen. Dat leidde tot een conflict met de directie en het bestuur van het Humanistisch Verbond, die mijn pacifisme ‘fundamentalistisch’ en ‘anti-humanistisch’ noemden.

    Sindsdien heb ik moeten vaststellen dat ik nog altijd alleen blijk te staan met mijn pacifisme, terwijl ik in mijn onschuld ervan uitging dat humanisme principieel geweldloos en pacifistisch is. Men is het wel eens met mijn ‘fundamenteel’ pacifisme, maar men meent dat er grenzen zijn aan dat pacifisme, dat het niet absoluut, radicaal of ‘fundamentalistisch’ kan of mag zijn. Men verdedigt geweld, in onze tijd wapengeweld, als het ultieme middel om conflicten te beslechten, en ter verdediging van fundamentele rechten en vrijheden.

    Mijn bezwaren waren en zijn van tweeërlei aard. Het gebruik van geweld is fundamenteel onverenigbaar met de beginselen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Maar zelfs als we het niet op filosofische of morele gronden eens zouden worden over het gebruik van geweld, en de kans daarop is blijkbaar erg klein, leert de geschiedenis ons dat geweld nooit een afdoend middel is om conflicten rechtvaardig of zelfs maar efficiënt op te lossen, en daarnaast onnoemelijk leed veroorzaakt op grote schaal.

    Dat is de situatie nu, en dat is ze altijd geweest. Een heel kleine minderheid van de mensen is tegen het gebruik van geweld, en van oorlogsgeweld in het bijzonder. De overgrote meerderheid aanvaardt geweld en zelfs oorlogsgeweld in bepaalde gevallen. Het ziet er niet naar uit dat daarin veel verandering komt.

    Ik blijf ervan overtuigd dat het veel beter is dat men principieel het gebruik van geweld afzweert en alle belangenconflicten oplost door overleg. Men voert daartegen aan dat er altijd mensen (zullen) zijn die dat niet doen, en dat iedereen zich dus moet bewapenen om zich te beveiligen tegen mogelijke agressors. Waarop mensen zoals ik dan reageren door te zeggen dat precies die wederzijdse bewapening aanleiding geeft tot het gewapend beslechten van conflicten en meningsverschillen. Een oplossing is niet in zicht.

    Maar zoals gezegd: laten we ons gelukkig prijzen dat wij althans nu al een hele tijd gespaard blijven van oorlogsgeweld, en ons kunnen permitteren om vanuit onze morele hoge grond te pleiten voor vrede, en om alle geweld, en alles wat geweld mogelijk maakt, consequent te veroordelen. Dat is althans wat ik zal blijven doen. Het fundamentele recht van de vele anderen, ook uit mijn onmiddellijke omgeving, op een andere mening in deze kwestie, zal ik altijd erkennen. Dat wil echter niet zeggen dat ik voor die mening enig respect kan opbrengen. Ik meen dat ze moreel fundamenteel verkeerd is, onverenigbaar met de humanistische verlichtingsidealen, en nefast voor de mensheid.

     


    Categorie:levensbeschouwing
    04-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienst en religie

    Godsdienst en religie

    Omdat het woord godsdienst in zijn letterlijke, etymologische betekenis bij heel wat mensen altijd al, en zeker in de moderne tijd een zekere weerstand heeft opgeroepen, menen sommigen dat men beter het woord religie gebruikt ter aanduiding van een opvatting die een zekere eerbied uitdrukt tegenover iets dat de mensheid en de wereld overstijgt, zonder zich uit te spreken voor een bepaalde God of godsdienst, en tevens een gevoel van welwillende samenhorigheid en verbondenheid van alle mensen, zonder zich te bekennen tot een bepaalde gevestigde filosofische of morele overtuiging. In die zin zou er dus een zeker betekenisverschil zijn tussen godsdienst en religie.

    Onze woordenboeken zijn het daarmee echter niet eens. Beide woorden worden er op dezelfde manier omschreven. Het Nederlands is uitzonderlijk in het beschikken over twee synoniemen voor dezelfde inhoud. Het Duits kent weliswaar Gottesdienst naast Religion, maar daar heeft Gottesdienst de oorspronkelijke betekenis behouden die ook het Nederlandse godsdienst aanvankelijk bezat, namelijk de eredienst of cultus. In het Nederlands is die oorspronkelijke betekenis al heel lang verouderd, en is ze verruimd tot ons nu gangbare begrip godsdienst, dat zowel de eredienst omvat als de leer en de hele kerkelijke organisatie.

    Religie en godsdienst zijn al sinds de Middeleeuwen synoniemen, al hebben ze soms ook een specifieke betekenis gehad, bijvoorbeeld ‘kloosterleven’, maar dan nog vaak allebei. Over de etymologie en de betekenis van het Latijnse religio, waarvan evident de versies in andere talen afgeleid zijn, is men het sinds de oudheid oneens, dus dat helpt ons ook niet verder om een onderscheid te vinden of te maken.

    De moeilijkheid om aan religie een andere betekenis toe te kennen dan godsdienst heeft alles te maken met het Godsbegrip dat men hanteert, hetzij om het te verdedigen, hetzij om het te verwerpen. Voor de atheïst is godsdienst als term uit den boze (hoewel atheïst eveneens uitsluitend naar God verwijst, zij het om die te ontkennen). Deïsten, die een transcendente God en Schepper veronderstellen die zich na de schepping uit de wereld teruggetrokken heeft, voelen niets voor een ‘godsdienst’ zoals de joodse, christelijke of mohammedaanse, maar koesteren wel vaak een behoefte aan een uiterlijke beleving van hun eerbied voor hun God of godheid en diens eigenschappen. Zelfs atheïsten kennen een dergelijke behoefte, en zoeken en vinden soms al dan niet rituele ‘religieuze’ uitdrukkingsvormen. Ook veel theïsten, zoals de drie godsdiensten van het Boek, zijn trouwens vaak meer bezig met het beleven en verdedigen van de uiterlijke aspecten van hun godsdienst dan met het aanbidden van hun Opperwezen, of God.

    Heeft het zin om een onderscheid te maken tussen die verschillende vormen van cultus, eredienst, godsdienstige of seculiere organisatie van beleving van spontane of aangeleerde en opgelegde gevoelens en opvattingen? Gaat het steeds om dezelfde diepmenselijke behoefte of nood? En is religie dan veeleer de naam voor die beleving voor wie niet in een (persoonlijke) God gelooft, zoals atheïsten, agnosten en deïsten, en godsdienst uitsluitend voor theïsten zoals joden, christenen en mohammedanen? Vrijwel alle atheïsten en agnosten zullen zich evengoed afkeren van en verzetten tegen religie als tegen godsdienst. Ongeveer alle joden, christenen en moslims, en met hen alle andere ‘godsdiensten’ (zoals hindoes, boeddhisten, jaïnisten enzovoort) zullen verbolgen ontkennen dat ze dezelfde (soort van) godsdienst belijden. En in de allermeeste westerse talen is er slechts één woord, afgeleid van het Latijnse religio, en stelt de vraag zich bijgevolg niet.

    Tijdens de Franse Revolutie werd de radicale déchristianisation gevolgd door een kortstondige culte de l’Être suprême. Auguste Comte (1798-1857) sprak zich in zijn laatste levensfase uit voor een religion de l’humanité. J.S. Mill (1806-1873) volgde hem daarin enigszins. Geen van beiden had daarmee overigens veel succes. Is het zinvol dat in het Nederlands veeleer te vertalen als ‘religie’ dan als ‘godsdienst’? Misschien wel, hoewel beide woorden in feite dezelfde betekenis hebben. In het Frans betekent religion godsdienst, maar wat kan een godsdienst, of een religie van de mensheid dan wel betekenen? Is het een eredienst die men aan de mensheid betuigt, of de eredienst van de mensheid aan een filosofische, vage, verre, afwezige deïstische God?

    De hele moeilijkheid komt voort uit het feit dat het Godsbegrip niet op één enkele entiteit slaat, op één enkel begrip: er is geen ene God. Tot capita, tot sensus Dei. Er zijn zoveel betekenissen van God en godsdienst als er mensen zijn, en zonder die mensen is er geen God. Het is niet zo dat God de mens geschapen heeft; de mens heeft zich niet één, maar talloze goden geschapen. Wij komen woorden tekort om al die verschillende goden en godsdiensten te benoemen en te beschrijven. En voor iets dat de mens zou overstijgen, schieten uiteraard alle woorden tekort. Zei Wittgenstein niet dat we moeten zwijgen over datgene waarover we niets kunnen zeggen?


    Categorie:God of geen god?
    02-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abraham en de vreemdeling

    Abraham en de vreemdeling. Een hoofdstuk uit Genesis…

    Benjamin Franklin (1706-1790), een man die nooit om een grap verlegen zat, las naar verluidt ooit een hoofdstuk voor uit het Bijbelboek Genesis. In feite was het een tekst die hij naar later eigen zeggen ‘uit oude Joodse bronnen’ had geput en die hij vanbuiten geleerd had. De tekst gaat weliswaar ver terug in de tijd, maar berust zover men is kunnen nagaan niet op Joodse bronnen. De vroegste vermelding ervan is bij de middeleeuwse Perzische moslim dichter Saadi (ca. 1257), die zelf beweert het ‘ergens’ gehoord te hebben.

    Dit is het verhaal, in mijn vertaling van de Engelse tekst die aan Franklin toegeschreven wordt. De taal is gemaakt Bijbels; de moraal ervan is een oproep tot verdraagzaamheid, die inderdaad beter past bij de verlichte opvattingen van Benjamin Franklin dan bij die van zowel de Bijbelse joden, de moslims als de christenen.

    Vers 1. En het geschiedde na die gebeurtenissen dat Abraham in zijn tentopening was gezeten, omstreeks het ondergaan van de zon.

    2. En ziet een man, gebogen onder de jaren, kwam vanuit de weg van de woestijn, leunend op een staf.

    3. En Abraham stond op en trad hem tegemoet, en sprak tot hem, kom binnen, smeek ik u, en was u de voeten, en blijf hier de hele nacht doorbrengen, en u zal vroeg in de morgen opstaan en uw weg verderzetten.

    4. En de man sprak, neen, want ik zal hier onder deze boom vertoeven.

    5. Maar Abraham drong ten zeerste bij hem aan; en aldus keerde hij zich om, en ze traden naar binnen in de tent; en Abraham bakte ongedesemd brood, en zij aten waarlijk.

    6. En toen Abraham zag dat de man God niet zegende, sprak hij tot hem, om welke reden betuigt gij geen eer aan de allerhoogste God, Schepper van hemel en aarde?

    7. En de man antwoordde en sprak, ik betuig geen eer aan de God van wie gij spreekt; noch aanroep ik zijn naam; want ik heb voor mijzelf een God gemaakt, die altijd in mijn woning vertoeft, en mij van alles voorziet.

    8. En Abrahams vrome bezieling werd aangestoken tegen de man; en hij rees op, en wierp zich op hem, en dreef hem met slagen de woestijn in.

    9. En om middernacht riep God Abraham toe, en sprak, Abraham, waar is de vreemdeling?

    10. En Abraham antwoordde en sprak, Heer, hij wou U geen eer betuigen, noch wou hij Uw naam aanroepen; om die reden heb ik hem uit mijn aanschijn verdreven in de woestijn.

    11. En God sprak, heb ik hem dan al die honderd en achtennegentig jaren verdragen, en hem gevoed, en hem aangekleed, niettegenstaande zijn opstandigheid jegens mij, en kunt gij dan, die zelf een zondaar zijt, hem niet één nacht verdragen?

    12. En Abraham sprak, moge de toorn van mijn Heer niet ontbranden jegens zijn dienaar. Zie, ik heb gezondigd; vergeef mij, smeek ik u.

    13. En Abraham rees op en ging heen in de woestijn, en zocht vol ijver naar de man, en vond hem, en keerde met hem terug naar zijn tent; en nadat hij hem vriendelijk behandeld had, stuurde hij hem des morgens op zijn weg met gaven.

    14. En God sprak opnieuw tot Abraham, zeggende, wegens deze zonde van u zal uw zaad gedurende vierhonderd jaar lijden in een vreemd land;

    15. Maar wegens uw inkeer zal ik hen bevrijden; en zij zullen naar voren treden met macht, en met verblijding des harten, en met vele goederen.

    Bron: https://www.jewishboston.com/read/benjamin-franklin-and-the-parable-against-persecution/

     


    Categorie:samenleving
    21-12-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winterzonnewende 2023

    Er zijn geen zekerheden meer…

    Dat is althans de stellige indruk die we krijgen. We zijn verslaafd aan de berichtgeving, via talrijke en niet-aflatende kanalen, elk moment van de dag en de nacht, 7/7 en 24/24, en daaruit blijkt dat er altijd ‘nieuws’ is, dat er weer iets is dat er tevoren niet was, dat er weer iets veranderd is, dat er iets gebeurd is dat nog niet eerder gebeurd was. Op de keper beschouwd is dat evident: de gebeurtenissen volgen elkaar op, alles is het gevolg van het voorafgaande, nooit andersom. Alles is voortdurend in verandering, het wordt nooit meer helemaal zoals het ooit was. Al was het maar omdat alles tijdelijk en vergankelijk is, wij inbegrepen.

    Misschien is het wel daarom dat wij steeds op zoek zijn naar zekerheden in die wieling van veranderingen, naar een houvast, een strohalm om ons aan vast te klampen, vaste grond onder de voet, een reddingsboei, een verre vaste ster om ons te leiden. Een vaste partner, een levensgezel (M/V/X). Kinderen. Een huis. Een vaste betrekking. Vrienden, kennissen, buren, collega’s. Hobby’s. Ideeën, overtuigingen, geloof. Gewoonten, goede en minder goede. Steeds zoeken we verankeringen, hoewel we weten dat we de veranderingen niet kunnen tegenhouden, dat elke dag, elk ogenblik nieuw is, en dat niets blijft zoals het was, of ooit weer wordt zoals het was.

    Men wil ons doen geloven dat er wel zekerheden zijn. God bijvoorbeeld, en zijn openbaring. Dat we eeuwig zullen leven, in de hemel of de hel, naargelang we hier op aarde de geboden van de Kerk nageleefd hebben of niet. Maar dat is een precaire zekerheid, die we moeten geloven, waarop we kunnen hopen, maar waarvan we nooit zeker kunnen zijn. En zo is het met alle zekerheden die mensen kunnen bedenken en verzinnen, vroeger, nu en in de toekomst.

    Op vrijdag 22 december 2023, om 04.27 uur is er de winterzonnewende. Dat betekent dat de aarde in haar omloop om de zon het punt bereikt heeft waarop in het noordelijk halfrond de dagen weer beginnen te lengen, door de schuine stand van de aardas. Dat hebben wij niet verzonnen, maar vastgesteld, en nagerekend. In die zin is dat een zekerheid. Maar dat is niet altijd zo geweest: het heelal is ongeveer drie keer zo oud als de aarde en de zon. En het zal allicht ook niet altijd zo zijn, want ooit gaat onze zon teloor, en dan ook onze aarde zoals we ze kennen. Maar ondertussen, en dan spreken we toch over vele miljarden jaren, is de zonnewende wel een zekerheid.

    Vreemd dat we daaraan dan zo weinig aandacht schenken, en er zo weinig belang aan hechten. We zien de zon, de maan en de sterren elke dag, maar we hebben er nauwelijks belangstelling voor, wij weten er bijna niets over. De wetenschap wel, maar wij niet. God zien we niet, en we kunnen er eerlijk gezegd niets over weten, maar wat mensen over God allemaal zeggen en schrijven! De zon is niet alleen het vaste ankerpunt van onze aarde en van alle planeten, het is ook onze energieleverancier, zonder de zon is er geen leven op aarde. De zon deelt onze dagen in, maakt de jaargetijden, en doet en veroorzaakt nog zoveel meer. Als er ooit iets in aanmerking zou komen om als ‘God’ aanbeden te worden, dan toch de zon?

    Laten we ons hoeden voor de waan van de dag, en voor hen die zekerheden prediken, van welke aard dan ook. Er zijn nooit zekerheden geweest, er zullen er nooit zijn. Verkiezingsbeloften zijn als sneeuw voor de zon. Godsdiensten doen even loze beloften. Als economen het zo goed weten, waarom zijn ze dan niet rijk? Als filosofen gelijk hebben, waarom zijn ze het dan niet eens? Als medici almachtig zijn, waarom worden ze dan ziek? Als pedagogen weten hoe onze kinderen moeten opgevoed worden, waarom zijn die van hen dan onhandelbaar?

    Leven in de zekerheid van onzekerheid is misschien niet gemakkelijk, maar leven met valse, en dus onzekere zekerheden is nog veel moeilijker, en veel gevaarlijker, zowel voor onszelf als voor de anderen.

    Morgen gaan de dagen weer lengen. Dat is een zekerheid, en daarop verheug ik me. Wat er daarnaast ook moge gebeuren, is van veel minder belang, en dat is een hele geruststelling voor mij. Ik wou dat nog vele anderen die gedachte konden delen. Dat wens ik jullie alvast toe.

     


    Categorie:levensbeschouwing
    05-12-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anaximander

    Carlo Rovelli, Anaximander en de geboorte van het wetenschappelijke denken, Uitgeverij Nieuwezijds (in Vlaanderen verdeeld door EPO), 2023, 224 blz., paperback, € 24,95.

    Het boek verscheen oorspronkelijk in het Frans in 2009, en verschijnt nu ook voor het eerst in het Engels.

    De stelling van Rovelli is uitdagend: onze manier om wetenschappelijk te denken zou ontstaan zijn rond 600 voor de christelijke jaartelling, in Klein-Azië, met de figuur van Anaximander. Maar over hem weten we bijna niets, en geen van de werken van Anaximander is bewaard, we hebben slechts één fragment, een korte zin, bewaard in een commentaar van Simplicius van Cilicië (+549). Voor Rovelli is dat dus veeleer de aanleiding om zijn eigen ideeën over onze kennis en onze kennisverwerving neer te schrijven, veeleer dan een biografie van Anaximander of een studie van diens werken. Die ideeën van Rovelli zijn niet bijzonder origineel, maar wel uitzonderlijk belangrijk. Essentieel is de formele uitsluiting van elke godheid en van elke vorm van bovennatuurlijke openbaring, en (dus) ook van elke andere absolute dogmatiek. Kennis groeit, door gebruik te maken van de rede, toegepast op de objectieve waarneming.

    De auteur benadert deze evidentie op verschillende manieren en vanuit wisselende oogpunten. Nu eens benadrukt hij dat elke verworven kennis voorlopig is, tot bewijs van het tegendeel, dan weer waarschuwt hij voor een verregaand relativisme: als elke kennis slechts voorlopig is, heeft ze geen absolute waarheidswaarde, en zijn alle benaderingen even waar, of even onwaar. Zo heeft hij het over de ‘ineenstorting’ van het wereldbeeld van Newton aan het begin van de 20ste eeuw, terwijl hij elders dat wereldbeeld – terecht, overigens – hardnekkig verdedigt als de correcte benadering van alles (wat niet met de snelheid van het licht gebeurt).

    De tegenstelling tussen de zogenaamde mythische verklaring van de wereldorde, waarbij natuurverschijnselen zoals donder en bliksem, regen en stormen op zee toegewezen worden aan ‘goden’, is misschien niet zo heel verschillend van wat Anaximander dacht. Zolang die ‘goden’ louter de oorzaak waren van de gebeurtenissen, is dat op zich een even rationele verklaring als zeggen dat ze door de natuur gebeuren. Het is pas als men aan die goden een bewustzijn en een eigen wil gaat toeschrijven, en bedoelingen die ze met de mensen hebben, en aan de mensen de mogelijkheid toedicht om die goden te vertoornen en gunstig te stemmen, dat men in de irrationaliteit verzeild raakt.

    Dat men toentertijd al bewust en stelselmatig de wetenschappelijke methode gebruikte, is een wel erg welwillende benadering van de historische werkelijkheid. De auteur geeft zelf toe dat dat pas vanaf de zestiende eeuw echt op gang kwam. Het grootste gedeelte van de tijd daartussen verliep in grote mate in onwetendheid, ondanks enkele merkwaardige uitzonderingen, die de auteur graag en terecht in de verf zet. En zijn verdediging van de wetenschappelijke methode is weliswaar volkomen lovenswaardig, maar het is helaas niet zo dat alle wetenschap heilzaam is voor de mensheid, of heel rationeel verloopt. Niet alle wetenschap is relevant, en veel ongekende zaken en bekende problemen wachten vergeefs op een behandeling, laat staan dat een oplossing in het zicht zou zijn. Niet alle wetenschappers zijn ijverig, sommige zijn zelfs bedriegers. Hoewel we in een zeer ver gevorderde technologische wereld leven, is wellicht het grootste gedeelte van de mensheid nog steeds onderhevig aan irrationaliteit in de meeste omstandigheden. Wij zijn nog steeds heel afhankelijk van de wispelturige natuur, en onze manier om met die natuur om te gaan is ronduit onverantwoord.

    Op elke bladzijde looft de auteur de rede, maar hij blijft opvallend vaag over wat we daaronder moeten verstaan. De Kerk houdt voor dat er een redelijke verantwoording is van het geloof. Wetenschappers die elkaar vol overtuiging flagrant tegenspreken beroepen zich elk van hun kant evengoed op de rede. Het is dus niet zo dat men met de rede, evenmin als met doorgedreven wetenschappelijk onderzoek, moeiteloos tot de waarheid zal komen over de werkelijkheid. Zelfs voor de meest verstandige mensen is het altijd al uiterst moeilijk geweest om volkomen redelijk te zijn. Genialiteit lijkt vaak meer op irrationeel denken, op onverklaarbare ingevingen. Vooruitgang in de kennis is langzaam, complex en lastig. Samenwerking is noodzakelijk, maar geen garantie voor succes.

    Een gedachte die als een bijbelse rode draad door het werk loopt, is dat we altijd elk verworven inzicht in vraag moeten stellen. Dat is misschien wel een goedbedoelde raad, als een antidotum voor verstarring, maar het is geen wondermiddel. Enerzijds doen we er goed aan overtuigd te blijven van zekerheden; zo dacht men op een bepaald ogenblik dat men een verplaatsing had waargenomen die sneller was dan de snelheid van het licht, maar het bleek om een technische fout en een verkeerde berekening te gaan. Anderzijds zijn ontdekkingen vaak niet het gevolg van het in vraag stellen van wat men weet, maar ofwel losstaande voorvallen, ofwel het resultaat van gestadig voortbouwen op wat we wel weten. Voortdurend alles in vraag stellen is niet gezond voor een mens. Zonder zekerheden, zij het voorlopige, kan geen mens overleven.

    Lezers die op zoek zijn naar duidelijke antwoorden op de fundamentele vragen over onze wereld en de kennis die we daarvan (kunnen) hebben, moeten dus op hun hoede zijn voor sommige boude uitspraken en redeneringen van Carlo Rovelli, en die in hun context bekijken, en in het kader van de geëngageerde en betogende stijl van dit boek (en andere boeken van dezelfde auteur). Rovelli beroept zich vaak op zijn statuut als (prominente) natuurwetenschapper, maar hij is een geboren en begenadigd verteller. Als men daarmee rekening houdt bij de lezing, en zelf niet overhaast conclusies trekt uit een aantal ongenuanceerde passages en voorstellingen, verschaft dit boek wel degelijk de juiste inzichten, en verdient het sterke aanbeveling. Het is heel leesbaar geschreven – en vertaald! –, toegankelijk voor de geïnteresseerde leek, en dus vulgariserend, maar dan op de juiste manier, dat wil zeggen zonder de intelligentie van de lezers te onderschatten.


    Categorie:ex libris
    27-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Links? Rechts?

    Links, rechts, links, rechts… Zo leerden we marcheren: we zetten gezamenlijk dezelfde voet eerst vooruit, en deden dat op het aangegeven tempo en in een vast ritme. Dat gebeurt het meest in het leger, ook in muziekkorpsen; vroeger ook wel in jeugdbewegingen. Als koppels wandelen, doen ze dat vaak spontaan zo. Een bekende maar niet geverifieerde anekdote uit vroegere tijden vertelt dat ongeletterde Vlaamse jongens in het Belgisch leger de Franse bevelen (want bevelen werden enkel door Franssprekende oversten gegeven!) niet verstonden, en ook het verschil tussen links en rechts niet kenden. Daarom stopte men in hun schoeisel links hooi, en rechts stro, en werd de cadans aangegeven met ‘hooi, strooi, hooi, strooi…’.

    Links en rechts hebben een sinds de Franse Revolutie ook een andere betekenis. In de eerste bijeenkomsten van de Assemblée Nationale werd om het tellen van de stemmen te vergemakkelijken aan de vertegenwoordigers van de standen gevraagd om zich links of rechts in de zaal op te stellen. De aanhangers van de toentertijd gevestigde macht bleken nogal eens aan de rechterkant te gaan staan, en stilaan werd dat de gewoonte, zodat ook de vaste (zit)plaatsen zo verdeeld werden. Zo komt het dat men nu nog conservatieve of behoudsgezinde mensen rechts noemt, en vooruitstrevende of progressieve links. Dat is evenwel geen sluitende definitie. Als de gevestigde macht progressief of vooruitstrevend is, zal ze paradoxaal conservatief en behoudsgezind zijn, omdat ze de bestaande toestand verdedigt. Wie de bestaande linkse toestand wil veranderen, de rechtsen dus, zijn dan progressief…

    Daaruit blijkt dat links en rechts een onderliggende inhoudelijke betekenis hebben, die dezelfde historische oorsprong heeft. In 1789 was het bewind in Frankrijk het vorstelijk absolutisme, dat steunde op de adel en de clerus. De opkomende burgerij en het gewone volk had weinig of geen politieke macht en werd uitgebuit. Vooral geïnspireerd en geleid door de intelligentsia kwam het verzet tegen die onrechtvaardige maatschappelijke toestand op gang, en werd een aanvang gemaakt met de democratisering van het bewind. Dat leidde helaas tot de excessen van de Terreur en de moord op alle echte en vermeende tegenstanders van de ‘linkse’ leiders. Toen die furie uitgeraasd was, nam een nieuwe sterke leider, Napoléon, de macht in handen. Hij werd militair verslagen door de alliantie van de vorsten, waarop (grotendeels) de restauratie volgde van het Ancien Régime.

    Links betekende dus niet zozeer dat men tegen de gevestigde macht was, maar tegen de kenmerken van die specifieke bestaande gevestigde macht, namelijk het vorstelijk absolutisme en de privileges van de adel en de clerus. Daartegenover stelde men de democratie, onder de leuze vrijheid, gelijkheid, solidariteit (oorspronkelijk: broederlijkheid, als vertaling van fraternité, dat echter een veel ruimere, niet gender-gebonden betekenis heeft, wat ook al in het Latijnse frater aanwezig is, maar niet in ons ‘broederlijkheid’, dat volgens Van Dale ‘gedrag of gevoelens als tussen broers’ betekent, en dat is nogal erg exclusief mannelijk, nietwaar, ondanks het ‘als’). Links betekende dus voorstander van de democratie en de beginselen van de Verlichting, vrijheid, gelijkheid, solidariteit; rechts stond voor de verdediging van de vorstelijke, adellijken en religieuze privileges.

    Wat blijft daarvan vandaag nog over? Dan hebben we het enerzijds over de politieke ideeën die partijen aanhangen, maar anderzijds ook over die ideeën zelf. Het is immers steeds meer het geval dat partijen opvattingen combineren die traditioneel als specifiek links of rechts beschouwd werden.

    Laten we met links beginnen. Als men vertrekt van de beginselen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit, kan dat leiden tot een opvatting die men socialisme kan noemen, waarbij men streeft naar een zo groot mogelijke vrije, maar vooral gelijke, ‘rechtvaardige’ verdeling van de macht, de middelen en de goederen onder alle mensen. Die verdeling is niet vanzelfsprekend: vanuit het beginsel van de vrijheid is de mens geneigd de natuurlijke tendens van het zelfbehoud te volgen, die door rationeel denken getemperd wordt door het groeiend inzicht dat samenwerking nuttig en noodzakelijk is, wat leidt tot solidariteit. Links benadrukt de ‘absolute’ gelijkheid, maar kan dat enkel nastreven door die op te leggen, anders overheerst de natuurlijke vrijheidsdrang, vooral bij de meest krachtdadige, de meest begaafde, en de meest begoede mensen. Dat opleggen gebeurt in een democratisch bestel doordat de (vertegenwoordigers van de) meerderheid de (grotendeels) natuurlijke ongelijke verdeling van macht, middelen, en goederen bij wet herverdeelt. Dat betekent een grote actieve rol voor de overheid, hoge en voor hogere inkomens progressieve belastingen, veel algemene voorzieningen, groot belang hechten aan het algemeen welzijn, ontplooiing van het individu door integratie en participatie in de samenleving.

    Rechts interpreteert de drie Verlichtingsidealen anders. Vrijheid betekent dan in de eerste plaats individuele vrijheid, gelijkheid betekent veeleer gelijkheid van kansen, en solidariteit komt op een duidelijke tweede plaats, na het individuele zelfbehoud en floreren. Daaruit volgt dat de staat enkel mag tussenkomen wanneer dat een duidelijk voordeel biedt voor het individu, en er dus veel minder staatsinmenging zal aanvaard worden en zo weinig mogelijk overheidsbeslag of belastingen, zeker op de inkomsten (winst) door eigen activiteit, maar ook op door erfenis verworven bezit. De staat moet slechts instaan voor of regelend optreden bij algemene voorzieningen wanneer het privéinitiatief in gebreke blijft. Het welzijn en de welstand, zelfs de rijkdom, en de ontplooiing van het individu is vooral het resultaat van de eigen inspanningen. De staat moet hoofdzakelijk de garanties bieden voor de vrije ontwikkeling van het persoonlijk initiatief, voor het naleven van verbintenissen, en voor de openbare orde en veiligheid.

    Het is duidelijk dat ook los van de politieke partijen deze tegenstellingen aanwezig zijn in de maatschappij. De partijen zijn overigens idealiter slechts de vertolking van wat er onder de bevolking leeft. Er zijn mensen die radicaal links denken, mensen die radicaal rechts denken, en veel mensen die soms links en soms rechts denken op een bepaald moment, in bepaalde omstandigheden, en over bepaalde onderwerpen. Dat is ook het geval voor de politieke partijen, die voor hun voortbestaan aangewezen zijn op hun kiezers, die ze slechts aan zich kunnen binden als ze hun ideeën verdedigen.

    De tegenstellingen vragen voortdurend om reflectie, omdat beide zijden wel een grond van waarheid inhouden. Men moet al heel radicaal rechts zijn om solidariteit absoluut te verwerpen en geen oog te hebben voor de noden en het lijden van de medemens. Aan de andere kant is elk radicaal links bestel, zoals het communisme in verschillende vormen, altijd al onverenigbaar gebleken met de terechte verzuchtingen van de vrije mens. Totalitaire systemen houden het nooit lang uit, populistische evenmin. Democratie staat bijna altijd onder zware druk. En dus is de maatschappij in voortdurende verandering, waarbij nu eens de ene opvatting benadrukt wordt, dan weer de andere, en vaak beide tegelijkertijd, zeker in het geval van coalitieregeringen.

    Voor het individu blijft het een dubbele opgave. Enerzijds moet men voortdurend proberen in het reine te komen over de principes bij het vormen van een eigen opinie en het nemen van concrete beslissingen, anderzijds moet men een keuze maken tussen de partijen, want men kan maar voor één partij stemmen, en dat is het enige (heel bescheiden) middel dat men heeft om toch enigszins een eigen stempel te drukken op de maatschappij (naast de vrije meningsuiting, weliswaar). Zowel de individuele mens als de politieke partijen en de vele organisaties van ‘het middenveld’ moeten telkens weer verantwoorde posities innemen, en dat is best moeilijk, want de problemen zijn complex, en de menselijke noden acuut, zowel individueel als collectief.

    De grondvraag blijft sinds het ontstaan van de mensheid dezelfde. Enerzijds is de mens van nature bezorgd om het eigen individuele voortbestaan en geluk, anderzijds is samenwerking de beste manier om dat te realiseren. Tussen die beide polen speelt ons korte bestaan en het langere bestaan van de mensheid zich af. En dus moeten we voortdurend oude en nieuwe knopen doorhakken, tenzij we ze kunnen ontwarren.

    Wat doen we met migratie? Het klimaat? Energie? Arbeidsduur en pensioenen? Gezondheidszorg? Werkeloosheid? Drugs? Justitie, misdaadbestrijding, veiligheid, gevangeniswezen, internering? Terrorisme? Geestelijke gezondheidszorg? Verkeer? Toerisme? Cultuur en kunst? De media? Internationale samenwerking? Handel en nijverheid? Godsdienst? Seksualiteit? En ga zo maar door.

    In een representatieve democratie beslist de meerderheid, en dat is goed: de beste oplossingen liggen niet altijd voor de hand, dus is er onenigheid, en die kan alleen eerlijk opgelost worden als de meerderheid beslist. Maar de meerderheid van de mensen is nauwelijks op de hoogte van de (ernst van de) problematieken, en laat zich weleens verleiden door mooipraters en volksverlakkerij, tot wanhoop van mensen die ernstiger nadenken. En dus krijgen kwaadwillige en/of stupide politici al eens de kans om onheil te stichten, soms zelfs groot en onherstelbaar onheil. Laten we dus in alle geval gebruik maken van ons democratisch stemrecht, en van onze vrije meningsuiting. Maar laten we in hemelsnaam vooral altijd vaak en diep nadenken op grond van betrouwbare informatie en na grondig overleg met de geschiedenis en met al onze medemensen voor we een opinie vormen of uitspreken en beslissingen nemen. Het voortbestaan van de mensheid zelf staat immers op het spel, niet dat van een partij, of een individu.

     


    Categorie:samenleving
    23-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willen jullie meer of minder Wilders?

    ‘Multiculti’

    Het is voor velen een sarcastische, denigrerende term geworden voor onze huidige bonte samenleving. Daarin weerklinkt de afkeer van de autochtone bevolking voor de culturele verscheidenheid van nieuwe en andere bevolkingsgroepen, en treurnis om het verlies van de eigen mono-culturele beschaving. Hoe is het toch zo ver kunnen komen, vraagt men zich vertwijfeld af?

    Het is zeker dat de immigratie hier bij ons fors is toegenomen is, vooral vanaf het laatste kwart van de 20ste eeuw. Waar een zeldzame Hongaarse vluchteling na de opstand van 1956 in een provinciestadje als Eeklo nauwelijks enige verwondering wekte en diens integratie ongemerkt verliep, waren de latere immigratiegolven van Italiaanse en Turkse ‘gastarbeiders’ van een heel andere aard. Ze zorgden voor een in het beste geval milde gettovorming, met lokale gemeenschappen die hun eigen cultuur meebrachten en ten minste gedeeltelijk behielden. Het waren echter vooral nog latere nieuwkomers uit Arabische en Afrikaanse landen die om allerlei redenen meer opvielen, ‘anders’ waren en dus moeilijker te integreren bleken. Huidskleur speelde daarin een steeds belangrijkere rol, kleding ook, taal zeker, zeden en gewoonten, en (dus) ook godsdienst.

    Die immigratie hebben we aanvankelijk zelf georganiseerd om economische redenen. Maar het idee van celibataire mannelijke tijdelijke en vooral goedkope ongeschoolde gastarbeiders voor de mijnbouw was intrinsiek onmenselijk en daarom ook onhoudbaar. De latere immigraties gebeurden spontaan, zoals die uit onze kolonie en uit andere landen, Europese in het kader van de vorming van een Europese gemeenschap met vrij verkeer van goederen en personen, en andere naar aanleiding van politieke onrust en oorlogen, en uiteindelijk ook gewoon omdat mensen hier het geluk kwamen zoeken, of althans betere leefomstandigheden dan in hun geboorteland.

    België heeft al die migraties nogal ondoordacht georganiseerd en laten gebeuren. Er is nooit een openbaar debat geweest over de economische immigratie, omdat ‘men’ beslist had dat ze noodzakelijk of toch ten minste voordelig was voor het land. Met de maatschappelijke gevolgen werd geen rekening gehouden: men ging ervan uit dat die enkelingen snel weer zouden vertrekken; ze hoefden dus niet te integreren. Maar zo is het niet verlopen. Het aantal immigranten per jaar is sinds 1950 meer dan verviervoudigd. Begin 2023 had 21% van de Belgische bevolking een buitenlandse achtergrond, en 13,4% was niet-Belgisch. België is nu de facto multicultureel.

    Er is altijd weerstand geweest tegen die evolutie, zowel bij de autochtone bevolking als politiek. In Vlaanderen was het Vlaams Blok, een radicale extreemrechtse Vlaams-nationalistische partij, van bij de aanvang in 1978 tevens heftig gekant tegen de ‘vreemdelingen’, de gastarbeiders: ‘Eigen volk eerst!’. Dat is zo gebleven. In 2004 behaalde Vlaams Belang 24,2% van de stemmen bij de verkiezingen voor het Vlaams Parlement, en die partij was volgens de peiling van oktober 2023 de grootste Vlaamse partij met 25,8 %. Gisteren behaalde de partij van Geert Wilders, de PVV, een ‘eclatante’ verkiezingsoverwinning met 37 zetels, en ongeveer 24% van de stemmen. Dat zijn indrukwekkende cijfers.

    Toch mag men een en ander relativeren. Met een kwart van de stemmen heb je nog niets bereikt, zoals bleek in 2004: de partij werd uitgesloten van elke deelname aan het bestuur, op alle niveaus, en dat is grosso modo nog altijd zo. Een kwart van de mensen is nog verre van een meerderheid, en driekwart van de mensen is blijkbaar op vele punten een andere mening toegedaan dan die partijen, en dan vooral op het punt van asiel en immigratie, en acculturatie of inburgering: de vraag hoe mensen met verschillende achtgronden samenleven. De meningen daarover zijn en blijven sterk verdeeld, en naast onmiskenbare radicale minderheidsstandpunten is een overgrote meerderheid veel minder radicaal afwijzend.

    Daarnaast moet men ook de vermeende monocultuur uit het verleden relativeren. Ook toen er nog geen ‘vreemdelingen’ waren in Vlaanderen en België, was de bevolking sterk verdeeld, zowel sociaaleconomisch, cultureel als politiek, en ook wat de taal betreft. Er was een ver doorgedreven verzuiling, en er woedde een hevige taalstrijd over het Frans en het Nederlands, terwijl iedereen in Vlaanderen een eigen dialect sprak dat door anderen nauwelijks begrepen kon worden. De deelname aan de cultuur was erg beperkt door het lage opleidingsniveau van de bevolking. De afstand met de elite was groot en het wederzijds misprijzen diep. Er was dus geen sprake van een gemeenschappelijke cultuur die alle leden van de bevolking verbond. Wat de radicale nationalistische partijen nu verdedigen, heeft in feite nooit bestaan, het is een droom van een fictieve zalige ‘gouden eeuw’.

    Overigens is er geen weg terug. Het is niet alleen ondenkbaar maar ook onmogelijk om miljoenen mensen te verjagen uit de landen waarnaar ze geëmigreerd zijn. Men slaagt er zelfs niet in om een relatief beperkt aantal afgewezen asielzoekers uit het land te zetten. De immigratie blijft bestaan, zwel uit de Europese landen als uit andere, ze is zelfs niet met geweld tegen te houden. Zelfs als men politiek zou beslissen dat de immigratie moet stoppen – en het is zeer de vraag of daarvoor een politieke meerderheid kan gevonden worden – zal het quasi onmogelijk zijn om dat gedaan te krijgen, zoals overal ter wereld blijkt. Migratie zal allicht zelfs niet ophouden wanneer iedereen het in eigen land even goed heeft als in een ander land, en dat is een idee dat zo onwaarschijnlijk is dat we er nu niet ernstig rekening moeten mee houden.

    Het enige wat mogelijk lijkt, is een heel beperkte bijsturing van onafwendbare migratiestromen enerzijds, en een mentaliteitswijziging bij de bevolking van de bestemmingslanden, zodat men zich neerlegt bij het huidige en het onvermijdelijke, en probeert er het beste van te maken. Waartoe andere radicale en racistische opvattingen leiden, hebben we vastgesteld in de geschiedenis. Ik neem nog altijd aan dat de meerderheid van de mensen die afschuwelijke tijden niet willen meemaken, noch als slachtoffer, noch als dader. Men doet er goed aan dat te bedenken wanneer men zich waagt aan uitspraken over ‘vreemdelingen’. Uiteindelijk kunnen alleen de beginselen van vrijheid, gelijkheid en medemenselijkheid ons redden. Telkens daaraan afbreuk wordt gedaan, staat niet alleen onze menselijkheid, maar de hele mensheid op het spel.

     

     


    Categorie:samenleving
    22-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Gemenebest

    Het Gemenebest – Kalmthout

    Fons Buyens leerde ik kennen toen hij student was aan de KU Leuven, en ik secretaris van de Faculteit waar hij studeerde. Toen al was hij cultureel heel actief. Sinds enkele jaren krijg ik af en toe berichten over de culturele vereniging die hij (in 1992!) heeft opgezet in Kalmthout: Het Gemenebest. Die ‘streeft naar de best mogelijke verdeling van gemeenschappelijke geestelijke goederen’. Soms bereiken me berichten over lezingen die er georganiseerd worden, maar de meest concrete producten van Fons’ bedrijvigheid zijn voor mij de publicaties die hij verzorgt van Paul Claes, wie ik eveneens leerde kennen aan de Universiteit, toen we samen deel uitmaakten van het Literair Genootschap, een groepje studenten dat zich bezighield met literatuur. Voor me liggen enkele van die kleinoden. Stuk voor stuk zijn het pareltjes, ook wat de uiterlijke verzorging betreft. De oplage is honderd exemplaren, gesigneerd en vaak ook genummerd. Om te koesteren.

    ‘Guido Gezelle, Het schrijverke, in het Frans, het Duits en het Engels herschreven’ is Paul Claes op zijn best. Dit staaltje, uit zijn context gerukt, is een zucht die elke schrijver weleens slaakt:

                  Qu’écrivez-vous donc, écrivains?

    Ce que vous venez d’écrire, s’efface,

                  ce qui fut écrit, périra;

    nul chrétien ne peut suivre votre trace :

                  ô tourniquet, qui la lira ?

     

    In het Duits klinkt Gezelles goddelijk natuurgevoel als volgt in de slotverzen:

    Wir schreiben, und kannst du die Lehre doch

                  nicht lesen, und bist nur ein Klotz?

    Wir schreiben und schreiben und schreiben noch

                  den Namen des heilgen Herrgotts!

     

    De zo bekende aanvangsregels werden in het Engels:

    O hither-and-thithering water-thing,

                  attired with a skull-cap in black,

    how lovely your small head is hurrying

    to write on the watery track!

     

    Paul Claes schreef ‘De pet van Charles Bovary’ ter gelegenheid van de tweehonderdste geboortedag van Gustave Flaubert, in 2021 dus. Hij releveert er enkele typische details uit de bekende werken van Flaubert. Zijn analyse ‘De papegaai van Félicité’ uit Un cœur simple getuigt van een eruditie en een synthetisch vermogen dat weinigen gegeven is. Zo verwijst hij eerst naar het verhaal van Jezus’ doop, met de Geest die als een duif die nederdaalde, dan naar de annunciatie aan Maria, op een glasraam traditioneel afgebeeld met dezelfde duif, maar vervolgens naar enkele Maria-papegaaien bij Jan van Eyck en Rubens, een epigram van Martialis, Isidorus van Sevilla, het vijftiende-eeuwse Defensorium inviolatae virginitatis Mariae… Van een Romeinse papegaai die Ave zegt, tot de vrome Félicité die haar papegaai het Ave Maria in het Frans leert zeggen. Rarae aves

     

    ‘Literaire litanie’ is een opsomming, in de vorm van de katholieke litanie van Maria, ook wel de litanie van Loreto genoemd’, van 101 namen voor het boek, op tegenoverliggende pagina’s in het Engels en het Nederlands. Enkele geslaagde: Cloud of unknowing – wolk van ongewisheid; Ferry for fairyland – Veer voor feeënland; Sleeping pill – Slaappil; Vessel of wisdom – Vat van wijsheid (uit die litanie!).

     

    ‘De formule van Borges’ is een uitstekend opstel over die complexe literaire figuur. Claes besluit: ‘De fascinerendste van deze beelden is de Spiegel, deze contradictorische speling van Zijn en Schijn. Hij is de andere die het ik bevestigt en ontkent. Zijn biografische metamorfose is de drievoudige gedaante van Borges als poëet, prozaïst en essayist. Zijn poëtische vorm is het echoënde sonnet, zijn prozaïsche transformatie de schriftuur als lectuur, zijn stilistische formule de flits van het vernuft.’ Woorden die men evengoed over Paul Claes kan schrijven.

     

    Het meest recente godsgeschenkje (2023) is ‘Bevroren woorden. Tachtig aforismen’ van Paul Claes over de thema’s de waarheid, de mens, schrijven, levenskunst, de ander, liefde, de wereld, de dood. Eentje uit elk thema:

    ‘Wat een debacle voor zondagsfilosofen als de woorden alles en niets afgeschaft zouden worden!’

    ‘Van alle mensen begrijp ik het minst de mensen die graag vergaderen.’

    ‘Schrijven staat tot leven als lonken staat tot overspel.’

    ‘Jongleren moet je jong leren.’

    ‘Gasten zijn als gassen: ze nemen zoveel mogelijk plaats in.’

    ‘Liefde is het alibi van de libido.’

    ‘Revolte is noodzakelijk, revolutie noodlottig.’

    ‘De natuur maakt mensen kinds om hun het besef van hun aftakeling te besparen.’

     

    Met bewonderende dank aan Fons en Paul, fortunati ambo.

     

     


    Categorie:ex libris
    19-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)

    Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023

    Dit boek wordt met veel bombarie aangekondigd in de media, en zo kwam het ook mij onder ogen. Dat was ook al zo voor de oorspronkelijke Engelstalige versie uit 2021, zoals bleek toen ik dat uit voorzorg toch even nakeek voor ik het boek ter recensie nam. De auteur wordt ‘een van de grootste denkers van onze tijd ‘genoemd… Dan moet je dat boek toch lezen? Wat ik toegestuurd kreeg was best indrukwekkend: hardcover, vol linnen band, kapitaalbandjes, leeslint, prima kwaliteit van papier en druk, stijlvolle stofwikkel, kortom een fraaie publicatie van 560 bladzijden.

    Mundus vult decipi: de wereld wil bedrogen worden.

    Al na de eerste regels van de inleiding werd mijn argwaan onrustbarend gewekt, zowel door de stijl als de inhoud. De volgende bladzijden bevestigden die indruk with a vengeance, zoals dat heet, ik zou niet weten wat het Nederlandse equivalent is van die uitdrukking: ten overvloede?

    De ondertitel ‘Een integratie van wetenschap en wijsheidstradities in een zoektocht naar onze plek in het universum’ is zelfs voor de werkelijk grootste denkers van gelijk welke tijd evident een onmogelijke opgave. Alleen auteurs die niet tot die selecte groep behoren, beseffen dat niet, en wagen zich derhalve roekeloos aan een dergelijk project, dat vanzelfsprekend gedoemd is om faliekant af te lopen. Wat we hier krijgen is een amateur die zich op elke bladzijde tooit met andermans veren, en helaas niet zelden die van niet onbesproken andere vreemde vogels, of anders van bona fide auteurs, maar dan ‘aangepast’ aan het begripsvermogen en de verbeelding van de grasduinende auteur. De ‘integratie’ is een lezing van die teksten door een bril met sterk vervormende glazen, namelijk de heel persoonlijke ‘interpretatie’ van Lent van allerlei theorieën, feiten, anekdotes, verhalen, ideeën, opinies van anderen, vanuit een vaag ‘holistisch’ perspectief: de wereld is om zeep, we moeten dringend het roer omgooien, dus lees mijn boek, en ‘alles sal reg kom’. Dat is zelfs niet eens pseudowetenschap, het is snake oil, fake news.

    Na de eerste vijftig bladzijden werd het mij zo droef te moede dat ik de rest ‘cursorisch’ gelezen heb, een alibi-verschoning voor ‘doorbladeren’, wat mij enkel in mijn overtuiging bevestigde: we hebben hier te doen met een gewiekste goeroe, een charlatan, een beunhaas, niet met een origineel of diepzinnig denker. Meer woorden wil ik er niet aan besteden; caveat emptor, denk zevenmaal na voor je dit kwalijk misleidende boek van een nep-auteur koopt. Als je werkelijk iets wil doen om de wereld te redden, ga dan eens wandelen of fietsen in de natuur of zo.


    Categorie:ex libris
    07-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Richard Wagner
    Freddy Mortier, Richard Wagner. De man die opera voor het volk maakte. Pelckmans, 2020 
     
    Ongetwijfeld zal ik niet de enige zijn die vreemd opkeek van de ondertitel van dit boek. Wagners opera’s zijn bij het grote publiek compleet onbekend, en bij wie ze kent grotendeels onbemind. Vanwaar dan die titel?  
     
    De auteur heeft zich gedurende vele jaren verdiept in de figuur van Wagner en in zijn muziek. De zeer uitvoerige en gedegen kennis die hij daarbij heeft opgedaan, en de vele scherpzinnige inzichten die hij heeft verworven, hebben hun indrukwekkende neerslag gekregen in dit fraaie en boeiende werk, a labour of love, mag men wel zeggen. Opera- of muziekliefhebbers die meer wensen te weten over Wagner, of goede achtergrondinformatie zoeken over zijn muziek, zullen hier zeker volop hun gading vinden.
     
    Wagner is een omstreden figuur. Hij was dat al tijdens zijn leven, en niet zonder reden, en niet het minst door zijn eigen toedoen. Daarin is nooit verandering gekomen, vooral niet toen het naziregime Wagner omarmde als zijn muzikale held, en Hitler kind aan huis was bij de nazaten van Richard. Door zijn expliciet en rabiaat antisemitisme, lang voor de holocaust, en de voorliefde van enkele nazi-topfiguren voor zijn werk, werd zijn naam onvermijdelijk en onherroepelijk verbonden met de onvoorstelbaar grootschalige en wrede racistische misdaden van dat regime, ook al had hij daarmee vanzelfsprekend helemaal niets te maken. Toch meent ook de auteur, in zijn opmerkelijk delicate bespreking van deze problematiek, dat men moeilijk kan ontkennen dat Wagner, vooral door de aanzienlijke invloed die hij vooral door zijn muziek heeft gehad en nog steeds heeft, maar ook door zijn op zijn minst bedenkelijke geschriften, wel degelijk heeft bijgedragen tot het bevestigen, zoal niet creëren van een klimaat waarin het ideologische racisme en antisemitisme kon ontaarden in de fysieke uitroeiing van miljoenen burgers.
     
    Het oeuvre van Wagner werd meteen en wordt nog steeds door velen beschouwd als behorend tot de absolute wereldtop van de opera en van de klassieke muziek, zelfs wanneer men toegeeft dat men geen liefhebber ervan is. Wat bij lezing van dit zo uitvoerige en gedetailleerde boek opvalt, is dat er met geen woord over die muziek gerept wordt, behalve in de korte ‘luisterepiloog’ helemaal aan het einde van het boek, en dan nog in zekere zin en in beperkte mate.
     
    Wat krijgen we dan wel? Heel veel informatie over zijn leven, over zijn tijd en zijn tijdgenoten, over de filosofische stromingen waarmee hij kennismaakte en de filosofen die met hem te maken kregen, over de historische gebeurtenissen en de politieke controverses en ontwikkelingen, over de inspiratiebronnen en de ontstaansgeschiedenis van zijn opera’s, over zijn eigen opvattingen betreffende zowel zijn muziek als kunst in het algemeen, als over vele politieke en maatschappelijke onderwerpen, en dat laatste vooral aan de hand van zeer gedetailleerde analyses van de talrijke geschriften van Wagner. Ook de receptie van zijn opera’s, vanaf de eerste opvoeringen tot op de dag van vandaag, komt ruim aan bod.
     
    Vooral in de grondige analyse en bespreking van Wagners geschriften, maar occasioneel ook van andere auteurs, maakt professor Mortier gebruik van wat men, bij gebrek aan een betere term, het oneigenlijk citaat zou kunnen noemen. Een citaat moet, zowel wettelijk als volgens de criteria die gelden in de wetenschappen, voldoen aan bepaalde vormelijke, typografische eisen, naast de evidente inhoudelijke. Een oneigenlijk citaat is dan het weergeven van een tekst van een auteur zonder te voldoen aan die vormelijke vereisten, zoals de aanhalingstekens en het beletselteken tussen ronde haakjes, en zonder echt letterlijk die tekst over te nemen. Dat is dan veeleer een parafrase, maar dan als het ware in de ‘directe’ rede: men laat grammaticaal de auteur zelf aan het woord; in de ‘indirecte’ rede zegt men er steeds bij: ‘zegt hij, zegt de auteur, volgens …’ of iets dergelijks. Wanneer men een tekst analyseert, is de verleiding groot om zo oneigenlijk te gaan citeren, of parafraseren, dus met weglating van de verwijzing naar de auteur, omdat dit te omslachtig is, en de lezer zich voldoende bewust is van wie er in feite aan het woord is. Dat laatste is echter niet altijd het geval, ook niet in dit werk van professor Mortier. Herhaaldelijk zijn er passages en hele paragrafen die wanneer men ze uit hun context zou lichten, eruitzien alsof ze van zijn hand zijn, terwijl ze in de strikte context van Wagner zelf blijken te zijn, al zijn het niet (altijd?) zijn eigen woorden. Dat kan erg verwarrend zijn, zeker wanneer dergelijke parafrasen zonder enige kennisgeving afgewisseld worden met de toelichting, duiding of eigen opinie van professor Mortier: wat is er dan (nog) van Wagner, en wat is er (al) van Mortier? Het gevaar is verre van denkbeeldig dat door een dergelijke verregaande vorm van vereenzelviging met de besproken figuur, men de indruk krijgt dat de bespreker zich inderdaad identificeert met degene die hij bespreekt. Met een controversiële figuur als Wagner is dat een risico dat men het best zo veel mogelijk vermijdt.
    Er zijn indringende uiteenzettingen over de belangrijkste opera’s: de vier delen van Der Ring des Nibelungen, vanzelfsprekend, en daarnaast Die Meistersinger von Nürnberg en ten slotte Parsifal. Maar ook in die vele uiterst competente, diepzinnige maar steeds zeer leesbare bladzijden blijft de muziek zelf volkomen afwezig. Het is Ideengeschichte, geen musicologie. De auteur is dan ook filosoof aan de Universiteit Gent.
     
    Het beeld dat we krijgen van Wagner is compleet. Dat wil zeggen dat de auteur geen enkel heikel punt uit de weg gaat – en dat zijn er best veel – maar tevens dat hij zich niet laat verleiden tot de vele al te eenzijdige opvattingen die er over Wagner hebben bestaan en die nog steeds even fel verdedigd als bestreden worden. Alle aspecten komen aan bod en worden evenwichtig en met veel zin voor relativering voorgesteld. Het is evenwel vanaf de eerste bladzijde tot de allerlaatste duidelijk dat de auteur een groot bewonderaar en uitstekend kenner is van het oeuvre van Richard Wagner.
     
    De aandachtige lezer zal ongetwijfeld veel opsteken van de overvloedige informatie en de verhelderende inzichten in dit werk. Toch blijft het zeer de vraag of dat meteen zal bijdragen tot een grotere voorliefde of zelfs maar appreciatie van deze componist en zijn oeuvre. De auteur heeft zeker een punt wanneer hij aanraadt de opera’s niet onvoorbereid tegemoet te treden. Maar zelfs de beste voorbereiding, bijvoorbeeld dit boek, zal meer dan waarschijnlijk niet volstaan om zelfs na verscheidene pogingen ook maar enig begrip op te brengen voor de op zijn zachtst uitgedrukt complexe, en als we eerlijk zijn warrige, ongeloofwaardige en ronduit onbegrijpelijke verhaallijnen, plots, figuren en menselijke verhoudingen, en de geforceerde taal waarin die door Wagner zelf geschreven zijn.
     
    Zo komen we terug bij ons vertrekpunt, namelijk onze verwondering over de ondertitel van het boek. Freddy Mortier legt overvloedig en overtuigend de bedoelingen van Wagner uit om het volk en de opera dichter bij elkaar te brengen. Het is evenwel zeer de vraag of hij daarin ook geslaagd is, zowel tijdens zijn leven als daarna. En wanneer dan blijkt dat dit geenszins het geval is, kan men terecht de vraag stellen of die bedoeling wel realistisch was, en zelfs of ze authentiek was, en niet veeleer behoort tot het kenmerkende hineininterpretieren, wishful thinking en mystificeren van Wagners geschriften. Zijn opera’s zijn altijd al het voorwerp geweest van verering door een al bij al klein aantal aficionado’s (en -a’s) die zichzelf veeleer beschouwen en/of gedragen als ingewijden. Dat blijkt overduidelijk bij elke opvoering, maar evident nog het meest opvallend in Bayreuth.
     
    De ‘complexiteit’ van Wagners opera’s maakt ze moeilijk toegankelijk voor het grote publiek, ook al zijn ze volop beschikbaar, ook buiten de opvoeringen, in digitale vorm. Moet men, om ze goed of volledig te begrijpen en te smaken, alle ‘extrinsieke’ aspecten ervan, die in dit werk zo grondig belicht worden, integraal en exhaustief doorgronden? Of is het misschien zo dat Wagner zelf die slechts gebruikt heeft als noodzakelijke, maar niet noodzakelijk te begrijpen of zelfs begrijpelijke vehikels voor zijn muziek? Is muziek niet intrinsiek onuitsprekelijk, de uitdrukking van het onzegbare? Is ook het bij hem prima la musica, dopo le parole?
     
    Misschien is het voor de gewone muziekliefhebber uiteindelijk beter dat je slechts een zeer vage indruk hebt van wat er zich afspeelt, en dat je geniet van de onmiskenbaar geniale muziek die Wagner ons geschonken heeft, zoals het voor de melomaan allicht ook beter is om niet al te lang stil te staan bij de figuur van Wagner zelf, of bij zijn uiterst bedenkelijke geschriften. Grote kunstenaars hebben niet zelden grote ego’s, en dat was bij Wagner zeker in zeer hoge mate het geval, maar het zijn niet noodzakelijkerwijs, zo leert ons de geschiedenis en de actualiteit, ook uitzonderlijk moreel of intellectueel hoogstaande personen, en dat was Wagner inderdaad al bij al niet meteen. Zijn genialiteit blijft, ondanks de beste uitleg over de andere aspecten van zijn oeuvre, grotendeels beperkt tot zijn muziek, ook al is die dan gezongen. Daarmee blijft hij overigens behoren tot die typische operawereld – die hij overigens haatte – waarin heel wat mensen volledige aria’s enthousiast kunnen meezingen, en er telkens weer tot tranen toe bewogen naar luisteren, zonder ook maar één woord ervan te verstaan.

    Categorie:muziek


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!