Foto
Categorieën
  • etymologie (76)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (240)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    05-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quousque tandem, Catilina?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In de tijd van de Romeinen had men een andere kalender dan nu. Lees eens na wat ik daarover schreef ter gelegenheid van de Iden van maart, de 15de maart, klik hier: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=451.

    De reden waarom ik daarop terugkom is dat het vandaag, 5 december, volgens die Romeinse tijdrekening, de Nonen van december is (of zijn, Nonen is meervoud).

    Tussen haakjes (figuurlijk dan, dit is letterlijk, enfin, figuurlijk, want haakjes zijn geen letters maar figuurtjes), enfin, hoe dan ook, en om ter zake te komen in mijn uitweiding of excursus, Van Dale is al vergeten dat de Nonen, Lat. Nonae ooit bestaan hebben, hij herinnert zich enkel de kerkelijke nonen, het gebed op het negende uur dat monniken baden op elk van de zeven canonische uren van het breviergebed of de liturgie van het heilig officie, naar Psalm 11§:164; dit zijn ze alle acht (?): metten, lauden of lof, priemen, tertsen, sexten, nonen, vespers en completen.

    Terug naar onze Nonae Decembres. Op die dag in -63 was er in Rome een beruchte zitting van de senaat, waarin een samenzwering tegen de staat werd ontmaskerd. De consul van dat jaar, een zekere Marcus Tullius Cicero, hield een vlammende rede, die iedereen die ooit Latijn studeerde zich feilloos herinnert: quousque tandem, Catilina! Hoelang nog, Catilina, zal je ons geduld op de proef stellen? Wij moesten dat eerste hoofdstuk van buiten leren. Het is nog altijd een gevleugelde uitdrukking.

    De woelige zitting eindigde in een resolutie die opriep om de verraders de doodstraf te geven. Dat was niet meer dan dat, een oproep, want het kwam ook toen al niet de senaat maar een rechtbank toe om, na een eerlijk proces, veroordelingen uit te spreken en straffen op te leggen. Toch liet Cicero er geen gras over groeien. Catilina en zijn medestanders werden prompt in de gevangenis geworpen en daar gewurgd. Cicero, die zich ter plaatse vergewist had van hun dood, meldde cynisch en triomfantelijk: Vixerunt! Letterlijk: ze hebben geleefd, voltooid verleden tijd, dus: ze leven niet meer, ze zijn dood.

    Toen de gemoederen enige tijd later bedaard waren, kwam er kritiek los op het overhaaste optreden van Cicero. Je kon in Rome toen niet zomaar iemand laten ombrengen zonder enige vorm van proces, dit was een lynchpartij avant la lettre. (‘Letterlijk’, c’est bien le cas de le dire, verwijst deze laatste uitdrukking naar een proefafdruk van een prent in een boek waarop de onder- of bijschriften, de letters dus, nog niet aangebracht waren; lynchen is dan weer afgeleid van ene William Lynch, die tijdens de Amerikaanse burgeroorlog tegenstanders standrechtelijk ombracht).

    Men verweet Cicero niet alleen zijn procedurefouten (waar hebben we dat nog gehoord), maar ook dat zijn aanklachten gericht waren tegen zijn sociale meerderen en misschien zelfs daarin hun diepere grond hadden: Catilina en zijn medestanders behoorden tot de hoogste Romeinse rangen, het was geen samenzwering van het gepeupel. Het ging zover dat Cicero zelfs een tijdje werd verbannen. Seneca merkte smalend op dat die verbanning niet zozeer te wijten was aan de episode met Catilina, maar aan Cicero’s eindeloos gezanik over zijn heldendaden tijdens zijn consulaat, dat, volgens Seneca ‘niet zonder reden werd geloofd, maar zeker zonder einde’. In de humaniora noemde ook wij studentjes Cicero de ‘pompeuze leuteraar’.

    Cicero is evenmin geweldloos aan zijn einde gekomen. In de woelige periode rond -47, toen Octavianus en Marcus Antonius streden om de macht, koos Cicero als aanvoerder van de senaat de zijde van Octavianus en sprak tegen Marcus Antonius zijn beroemde vlammende filippica’s uit, zo genoemd naar de redevoeringen van Demosthenes tegen Philippos van Macedonië, de vader van Alexander de Grote.

    Toen later de twee rivalen de handen in elkaar sloegen, was het lot van Cicero bezegeld. Marcus Antonius eiste en verkreeg dat Cicero’s naam bovenaan de lijst kwam van de politieke tegenstanders die moesten uit de weg geruimd worden, ondanks het dagenlang verzet van Octavianus. Ook de bevolking was het niet eens met die beslissing: Cicero was de meest populaire politicus van Rome in die tijd. Velen weigerden hun medewerking aan de zoektocht die Marcus Antonius opzette. Uiteindelijk vond men hem, verscholen op een vuilnisbelt bij zijn buitenverblijf. Zijn bedienden hadden hem daar verborgen, maar een bevrijdde slaaf van zijn broer wees de centurio de plaats aan waar hij zich verscholen had. Cicero boog het hoofd, zoals de verliezende gladiatoren in het Colosseum, en zei: Wat je gaat doen, soldaat, heeft niets behoorlijks, maar doe het alstublieft wel behoorlijk. Zijn hoofd werd afgehakt en ook de handen die de hatelijke redevoeringen tegen Marcus Antonius (en tegen zoveel anderen) hadden geschreven. Ze werden, als enige van alle opgepakte tegenstanders, aan de rostra gespijkerd, het spreekgestoelte op het Forum Romanum. Naar verluidt zou de echtgenote van Marcus Antonius daar met haar haarspeld als een razende de hatelijke tong van Cicero hebben bewerkt…

    Dat waren voorwaar andere tijden, andere zeden: o, tempora, o mores, nog een gevleugelde uitspraak van Cicero en nog wel uit zijn eigen eerste Catilinarische redevoering.


    Categorie:historisch
    Tags:geschiedenis
    24-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sint-Bartholomeusnacht
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bartolomeus, wiens feestdag het vandaag is, was een onopvallende apostel, hij kreeg maar een klein bijrolletje in het evangelieverhaal; zijn naam, Gr. Bartholomaios moeten we lezen als (in het Aramees) Bar-Tolmay, of zoon van Ptolemaeus, een Egyptische, Hellenistische naam. Hij staat in de drie synoptische evangeliën vermeld als de gezel van Filippus (Mt 10, 3 par.), maar alleen in de opsomming van de namen van de twaalf apostelen. Het is een ‘stomme rol’, hij krijgt niets te zeggen, hij is maar een figurant en hij mag ook niets doen. Bij Johannes komt de naam niet voor; daar is de gezel van Filippus een zekere Natanaël: de evangelisten zijn er blijkbaar zelfs niet in geslaagd om de twaalf leerlingen van Jezus correct te identificeren. Voor het gemak heeft men dan maar aangenomen dat met die twee wel zeer verschillende namen dezelfde persoon bedoeld was, maar niet alle exegeten zijn het daarover eens, wat dacht je.

    Johannes heeft in het eerste hoofdstuk een mooi maar vreemd verhaal over de roeping van Natanaël:

    45 Hij kwam Natanaël tegen en zei tegen hem: ‘We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!’ 46 ‘Uit Nazaret?’ zei Natanaël. ‘Kan daar iets goeds vandaan komen?’ ‘Ga zelf maar kijken,’ zei Filippus. 47 Jezus zag Natanaël aankomen en zei: ‘Dat is nu een echte Israëliet, een mens zonder bedrog.’ 48 ‘Waar kent u mij van?’ vroeg Natanaël. Jezus antwoordde: ‘Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat.’ 49 ‘Rabbi, u bent de Zoon van God, u bent de koning van Israël!’ zei Natanaël. 50 Jezus vroeg: ‘Geloof je omdat ik tegen je zei dat ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien.’ 51 ‘Waarachtig, ik verzeker jullie,’ voegde hij eraan toe, ‘jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.’

    We hebben er het raden naar wat Natanaël zat te doen onder die vijgenboom, maar uit Jezus’ prachtige begroeting: ecce vere Israhelita in quo dolus non est, leiden sommigen af dat het een verwijzing naar de Bijbelstudie is; Natanaël betekent: God heeft gegeven, Theodoor dus, Bogdan of Dieudonné.

    Hoewel we dus van Bartolomeus niet meer hebben dan zijn naam, heeft hij, als een van de apostelen, in het christendom een plaats ingenomen die in schrille tegenstelling staat met zijn bescheiden evangelische achtergrond. Een lange en ingewikkelde reeks van legenden brengt hem tot in Indië en Armenië, waar hij als martelaar stierf, gevild en ondersteboven gekruisigd. Michelangelo beeldt hem af met zijn eigen vel gedrapeerd over zijn arm… De Kerk zag daarin voldoende reden om hem patroon te maken van de leerlooiers, de infame (wegens de geurhinder: urine was een veel gebruikt middel om de huiden te bewerken) huidevetters die aan de oorsprong liggen van mijn mooie Vlaamse familienaam: D’huyvetters. Ach, ik zal je verder niet lastig vallen met de vele mirakels en verhalen die er over Sint-Bartolomeus gaan; ik vermeld enkel nog dat hij ook de patroon is van vele ziekenhuizen, vooral in Engeland, die naar hem genoemd zijn, nog altijd vanwege het villen, blijkbaar.

    Ik wil wel even uw aandacht vragen voor een gruwelijke gebeurtenis die plaatsvond in Parijs op 24 augustus, de feestdag van onze heilige in het jaar ‘onzes Heren’ 1572 en die in Frankrijk bekend staat als le massacre de la Saint-Barthélemy. Frankrijk was toen verwikkeld in de godsdienstoorlogen die ook in onze gewesten woedden. De koning, Charles IX (1550-1574) was toen dus nog vrij jong maar al koning vanaf zijn tiende jaar in 1560; het bestuur van het land was in handen van zijn moeder, Cathérine de Medicis en een reeks van adviseurs. Frankrijk probeerde vooral om economische redenen een gematigd standpunt in te nemen en enige religieuze verdraagzaamheid te verdedigen, wat naar de zin was van katholieken noch protestanten, natuurlijk. Die protestanten, nooit meer dan ongeveer tien procent van de bevolking, konden zich toen nogal vrij bewegen en min of meer ongestoord hun godsdienst belijden en ze waren ook niet uitgesloten van belangrijke functies. Heel wat edelen, tot aan het koninklijk hof toe, waren openlijk hugenoten (van het Duits Eidgenossen, eed- of bondgenoten, oorspronkelijk een katholieke spotnaam voor de Zwitserse Calvinisten, later algemeen overgenomen in het Frans en andere talen, mogelijks mede onder invloed van de naam van een van de leiders van de Geneefse opstandelingen, Hugues de Besançon). Een van hen, admiraal Gaspard de Coligny oefende grote invloed uit op de jonge koning, die hem zelfs mon père noemde. Dat was niet naar de zin van moeder Cathérine en zij zou de opdracht of de toelating gegeven hebben voor een aanslag op Coligny, op 22 augustus. Hij bleek slechts licht gewond, maar de protestanten waren furieus omwille van die aanslag op hun leider. Een bezoek van de koning aan de gewonde kon de gemoederen niet bedaren en de protestantse leiders gingen bij de koningin-moeder luidruchtig hun beklag doen. Die moet zich erg ongerust gemaakt hebben en drong aan op maatregelen tegen de protestanten. Tegen de zin of veeleer op uitdrukkelijke vraag van de koning (hijzelf vertelde daarover verschillende verhalen, al naargelang hij tot katholieken of protestanten sprak) besliste de Koninklijke Raad om de poorten van de stad te sluiten en de burgermilities te bewapenen. In de stad bevonden zich op dat ogenblik talrijke protestantse edelen voor het huwelijk van de protestantse koning van Navarra, Henri, de latere Henri IV van Frankrijk, met Marguerite, de dochter van Cathérine de Medicis, later la reine Margot. Onder de persoonlijke leiding van de Duc de Guise, de leider van het katholieke kamp, heeft men velen in die nacht van 23 op 24 augustus van hun bed gehaald, door de straten gesleept en brutaal omgebracht; enkel de meest hoog geplaatsten bleven op bevel van hogerhand gespaard. Coligny werd vermoord, zijn lijk uit het raam gegooid.

    Deze nachtelijke militaire operatie verliep natuurlijk niet zonder gerucht en veroorzaakte paniek onder de bevolking. De protestanten waren enerzijds danig aangeslagen door de brutale moord op hun leiders, maar ook uit op wraak. De katholieken legden alle schuld bij de protestanten, die ze als oorzaak van de troebelen zagen. Hoe dan ook, er brak een vreselijk volksoproer uit, waarbij al wat protestant was, opgejaagd en uitgemoord werd, ook vrouwen, kinderen en ouderlingen. De katholieken lieten zich daarbij opzwepen door het onophoudelijk luiden van de stormklokken op alle kerken van de stad, le tocsin (van het Provençaals tocar, doen klinken en signum, letterlijk ‘teken, signaal’, een middeleeuwse benaming voor de noodklok die bij brand of onheil luidde). De vervolging van de protestanten was bijzonder gewelddadig en wreed en duurde verscheidene dagen, ondanks schuchtere pogingen van het Hof om er een einde aan te maken. Binnen de omwalde en afgesloten stad was er geen ontsnappen mogelijk. De verminkte lijken wierp men naakt op straat, waar ze dagenlang lagen te rotten. Het lichaam van Coligny, door de woeste massa teruggevonden, werd postuum ontmand en verder verminkt in de Seine geworpen en na drie dagen aan de galg gehangen. In Parijs vallen er meer dan 3000 doden. Tijdens de volgende dagen verspreidt het nieuws zich over Frankrijk en zijn er gelijksoortige vervolgingen in nog twintig andere steden, met nogmaals vele protestantse doden, men schat het totale aantal op wel 10.000, maar er zijn ook schattingen die veel hoger zijn, tot honderdduizenden.

    Merkwaardig maar helaas niet verbazingwekkend is de reactie van de Paus, Gregorius XIII bij het vernemen van de slachting: hij droeg terstond een plechtig Te Deum op en liet een herinneringsmedaille slaan met als beeldenaar zijn pauselijk uitgedoste buste en aan de keerzijde een tafereel met de moord op de protestanten, hier voorgesteld als bedreven door engelen uit den hemel, het vlammende zwaard in de hand. Aan de schilder Vasari gaf hij de opdracht voor een reeks zeer gewelddadige fresco’s, waarvan er vandaag nog ten minste een ostentatief prijkt in de Sala Regia van het Vaticaan, waar men buitenlandse vorsten ontvangt. Filips II van Spanje noemde het ‘de mooiste dag uit zijn leven’… In Frankrijk is dit een voorlopig einde van het gedoogbeleid tegenover religieus andersdenkenden en een herneming van het katholicisme als het officiële geloof van het hof, de adel, de staat en de hele bevolking.

    Men zegt wel eens dat de godsdienstoorlogen uit deze periode niet veel met godsdienst te maken hadden en alles met politiek. Dat de twee sterk verweven waren, dat weten we: cuius regio, illius et religio, zo besliste men al in de godsdienstvrede van Augsburg in 1555: de plaatselijke vorst beslist of hij katholiek blijft, dan wel luthers en meteen is ook over het geloof van al zijn onderdanen beslist. Dat neemt niet weg dat er tussen de katholieken en de gereformeerden wel degelijk strijd gevoerd is omwille van de overtuiging, omwille van het geloof. De kerken waren hoe langer hoe meer onverdraagzaam, de katholieke overduidelijk het meest. Het uitmoorden van duizenden onschuldige medeburgers tijdens de Bartholomeusnacht heeft zo goed als niets te maken met welke politiek dan ook, maar alles met het opzetten van de ene groep gelovigen tegen een andere.

    In het Nederlands noemt men de gebeurtenissen van 24 augustus 1572 ook wel de Bloedbruiloft, omdat de onlusten volgden op het huwelijk van de zus van de koning met een protestant, zoals ik hierboven vermeldde. Vreemd, maar ik vind die term niet terug in het Frans; waarom hebben wij een specifieke Nederlandse naam bedacht voor een Franse gebeurtenis?

    In de Franse nationale geschiedenis is la Saint-Barthélemy meestal voorgesteld als een noodzakelijke en volkomen verantwoorde reactie van de koning tegen de protestantse rebellen die de macht wouden grijpen; het is vanzelfsprekend dat het uitmoorden van religieuze andersdenkenden niet in aanmerking kwam voor een voorstelling als een nationale heldendaad. De situatie ligt gans anders in de geschiedschrijving aan protestantse zijde, in Frankrijk, maar na de intrekking van het tolerante edict van Nantes in 1685 en de uittocht van honderdduizenden hugenoten, ook uit protestantse landen: Engeland, Duitsland en Nederland. Daar heeft men al snel een regelrechte complottheorie uitgewerkt, waarbij de katholieken de protestantse edelen, met medeweten van het Hof, naar Parijs lokten om er vermoord te worden. Het huwelijk van de zuster van de koning met een van de hoogst geplaatste protestantse edelen, de koning van Navarra, was slechts een uitvlucht, opgezet spel; Henri bleef gespaard tijdens het oproer, maar enkel omdat hij toezegde zich te bekeren, wat hij ook deed, om dat vervolgens weer af te zweren en nog later zijn bekering tot het ware geloof (?) nog eens over te doen toen hij koning van Frankrijk werd.

    Het is al bij al zeer begrijpelijk dat in het Frans de hatelijke en beschuldigende uitdrukking ‘bloedbruiloft’ niet voorkomt (bij mijn weten), maar wel in het Engels (blood wedding) en het Nederlands. Ondanks ernstige inspanningen (zo zijn we) ben ik er niet in geslaagd te achterhalen waar en wanneer en door wie de uitdrukking voor het eerst gebruikt is (dat ook Van Dale het niet weet zal wel niemand verwonderen), maar het is duidelijk dat ze afkomstig is uit het protestantse kamp, dat het bloedbad van 24 augustus 1572 heeft steeds heeft voorgesteld als een vuige katholieke misdaad tegen onschuldige Franse protestanten.

    Zo, dat was het. Ik hoop dat je net zoveel plezier hebt gehad aan het lezen als ik aan het opzoeken en schrijven.


    Categorie:historisch
    Tags:geschiedenis
    09-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gouden Eeuw, Maarten Prak
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Maarten Prak, Gouden Eeuw, Het raadsel van de republiek, uitg. SUN, 2002², 341 blz., gebonden, enkele zwart-wit afbeeldingen, literatuuropgave, noten, register; ISBN 90 5875 0485, in de handel ongeveer € 30, gekocht In ’t Profijtelijk Boeksken Leuven voor € 18.

    Mijn belangstelling voor de filosofische ontwikkelingen in de periode tussen 1650 en 1750 en vooral voor Spinoza kan zelfs de minder geïnteresseerde lezer niet ontgaan zijn. Geen wonder dus dat toen ik dit mooi uitgegeven boek zag staan in de tweedehandsboekhandel, ik er niet kon aan weerstaan. Ik heb het onmiddellijk ter hand genomen na lezing van Jonathan Israels meesterwerk over dezelfde periode, dat ik hier besprak. Het bleek een zeer interessante aanvulling te zijn bij de vooral filosofische analyse van Israel, een verruiming van het perspectief met nog meer specifiek economische, politieke, maatschappelijke, sociale en culturele elementen dan Israel zelf in zijn twee monumentale werken al had aangebracht.

    Het is dus blijkbaar mogelijk om over die periode boeiend en zinvol te schrijven en toch Spinoza niet eens en passant te vermelden, noch een van de andere Nederlandse en andere filosofen die bij Israel zo prominent aanwezig zijn dat ze wel onvermijdelijk, ja onmisbaar lijken. De reden daarvoor is dat het objectief van (professor) Maarten Prak ‘zuiver’ of ‘louter’ historisch is: een beschrijving van het geheel van de maatschappij zoals ze in een bepaalde periode was, hoe ze zo gegroeid is en hoe ze verder geëvolueerd is. Prak heeft dan ook vrijwel geen belangstelling voor de details van het elitaire denken van enkele uitzonderlijke grote geesten, maar des te meer voor het dagelijkse leven van de mensen, de armen en de rijken en de grote massa daartussenin.

    Hij slaagt er op een briljante manier in om je als lezer mee te nemen in dat uitzonderlijk verhaal van het woelige ontstaan, de spectaculaire bloei en de tragische ondergang van de Nederlandse republiek in een tijd van amper honderd jaar. Op het toppunt van de Gouden Eeuw waren de noordelijke Nederlandse provinciën zonder meer het rijkste land ter wereld, met het hoogste per capita inkomen, een handels- en oorlogsvloot die groter was dan die van Engeland en Frankrijk samen, het talrijkste en best georganiseerde leger ter wereld, een internationaal net van handelsposten en kolonies, een vermaarde schilderschool… de benaming Gouden Eeuw is dan ook volkomen terecht.

    De ondertitel van het boek luidt: Het raadsel van de republiek. Het is inderdaad zeer verwonderlijk dat een land van zeer bescheiden territoriale omvang en een gering bevolkingsaantal, gelegen aan de rand van Europa, zonder aanzienlijke natuurlijke rijkdommen of grondstoffen, zonder centraal gezag of politieke eenheid, geteisterd door na-ijver tussen zijn steden en gewesten en door eindeloze religieuze twisten, belaagd door al zijn buren en politieke vijanden en zijn economische concurrenten, waaronder de machtigste der aarde: Duitsland, Frankrijk, Spanje, Engeland, er toch in geslaagd is om op korte tijd, zij het ook voor korte tijd, op álle gebied de meest vooraanstaande positie van de hele wereld heeft weten te verwerven. Dat is wat de auteur zich ten doel stelt: het wonder van die vreemde samenloop van omstandigheden en eigen kenmerken ontraadselen of toch ten minste de elementen duiden die hebben geleid tot het glorieuze succes van onze noorderburen, een glorie die is uitgedijd tot zelfs na 1945 en die nog steeds voelbaar is in het huidige staatsbestel, al heeft Nederland nu in de rij der volkeren een positie ingenomen die, hoewel nog verbazingwekkend hoog in vergelijking met vele andere volkrijkere, grotere in gebied en natuurlijke rijkdommen, toch meer overeenstemt met vergelijkbare westerse landen, zoals het onze, en zijn toekomst en welvaart meer en meer bepaald ziet door internationale structuren zoals de Europese Unie en andere Westerse allianties. In de concurrentiële wereldeconomie heeft het sinds lang zijn positie aan de top moeten prijsgeven ten bate van Spanje, Portugal, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Amerika en de nieuwe Oosterse economieën.

    Voor Nederlanders is dit boek wellicht al te bekend terrein, al was het maar van de schoolse opleiding en zijn er talloze andere werken over deze glorietijd uit de vaderlandse geschiedenis. Toch vermoed ik dat het in die reeks een prominente plaats inneemt. Het is zeer goed geschreven, leest aangenaam, verveelt nooit. De auteur vermengt brede overzichten met treffende vignetten waarin hij individuele figuren schetst en hun levensloop tekent, zowel uitzonderlijke talenten zoals Vermeer als een eenvoudige, armoedige weduwe met haar kinderen in een armenhuis. Hij staaft zijn beweringen met concrete cijfers en met verhelderende vergelijkingen met andere landen en periodes, die ons toelaten de eigentijdse betekenis van de historische gegevens naar waarde te schatten. Dit is veruit het beste ‘geschiedenisboek’ dat ik ooit in het Nederlands gelezen heb. Ik heb nog twee andere publicaties in bestelling over dezelfde periode: van de ‘meester’ zelf, Jonathan Israel is er het nog maar eens monumentale standaardwerk The Dutch Republic en van de bekende Simon Schama The Embarassment of Richess, allebei ook in het Nederlands verschenen. Ik zal niet nalaten hier verslag uit te brengen over mijn verdere lectuur en hoe me dat bevallen is. Ik hoop van harte dat ik daarmee uw interesse heb gewekt of versterkt voor de Nederlandse Gouden Eeuw, die zonder Vlaamse inbreng toch aanzienlijk minder schitterend ware geweest.


    Categorie:historisch
    Tags:geschiedenis
    10-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Hazard La crise de la conscience européenne
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Over Paul Hazard had ik het al op 14 mei 2009, klik hier voor meer: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=335434.

    Het werk waarmee hij bekend en beroemd werd, La crise de la conscience Européenne, 1680-1715, x + 474 pp., Paris, 1935, kocht ik in Brussel tweedehands via internet voor amper 10 euro. Mijn jongste zoon Luk werkt en woont in Brussel en hij is het boek voor mij gaan halen, dus geen verzendkosten, want hij is het ook komen brengen met de fiets, vanuit Holsbeek, waar hij tijdens de weekeinden woont in het voormalig ouderlijk huis.

    Na mijn enthousiaste commentaren bij La pensée européenne au XVIIIe siècle. De Montesquieu à Lessing, 469 pp., Fayard, (1946) 1963, verwacht je niet anders dan weer volop lof en dat kan ik van ganser harte bevestigen. Dit is een boek waarvan je volop ongestoord kan genieten: geschreven in een florissant maar zonder moeite te volgen Frans; over een cruciale periode in onze beschavingsgeschiedenis, namelijk de aanzet van de Verlichting; gebaseerd op de bronnen zelf uit die periode; objectief, origineel en verhelderend, wat kan je nog meer verwachten? Maar het is het volgehouden eigen discours, de specifieke zegging van de auteur, zijn zeer eigen levendige, betogende, overtuigde en overtuigende, direct aansprekende manier van doen die je het meest bijblijft. Zeker, zijn gegevens zijn vanzelfsprekend minutieus nagekeken, dit is een gedegen historicus die zich niet laat verleiden tot frivole inbreuken op de historische kritiek; maar hij brengt ons geen zakelijk verslag, geen saaie ‘wetenschappelijke’ opsomming, geen gortdroge artikels voor een encyclopedie of naslagwerk dat nutteloos de rekken van je boekenkast kreunend vult. Dit is een opgewekt, meeslepend verhaal, dat je spontaan aangrijpt, blijvend boeit zonder ooit te vermoeien en je niet meer loslaat voor je de laatste bladzijde hebt omgeslagen.

    Hoewel de bijna vijfhonderd bladzijden ‘slechts’ een beperkte periode behandelen, amper vijfendertig jaar, voelt het werk niet zozeer aan als analytisch, maar veeleer als een machtig panorama, een grootse synthese. Natuurlijk is het niet denkbaar dat na een eerste lezing de exuberante intellectuele rijkdom helemaal verwerkt is en diep genoeg doorgedrongen; je kan ook niet verwachten dat de brede stroom van informatie meteen deel gaat uitmaken van je parate kennis. Maar je bekijkt de wereld, zowel die van de beschreven periode als die van vandaag en morgen, wel blijvend met andere ogen, met meer kennis van zaken, met inzicht in hart en nieren van de mensen van toen en van de mens in het algemeen.

    Wat me het meest is opgevallen is de ‘moderniteit’ van die periode: de mensen die de auteur naar voren haalt, vorsten, prinsen, hun ministers en generaals, filosofen, wetenschappers, kerkvorsten en religieuze hervormers, dichters en romanschrijvers, theatermakers, componisten, ambachtslui, ontdekkingsreizigers, kooplieden en proletariërs uit heel Europa, zouden vaak evengoed in onze tijd kunnen leven en werken. De discussies die wij vandaag voeren, over de verhouding tussen kerk en staat; over de eenmaking van Europa en de manier waarop de Unie moet bestuurd worden; over de vrijheid van het individu en de macht van de staat, over de noodzaak van een rechtvaardige samenleving, over winsten uit werk en die uit bezit en de belasting ervan; over mode, technologie, ontspanning, economische crisis, oorlog en vrede: het waren ook toen de onderwerpen van de dag en wat men toentertijd als argumenten aanbracht, kan ons vandaag zeer van nut zijn.

    Veel van de vragen die ik hier de voorbije drie jaar ter sprake gebracht heb, niet het minst die over religie, vormen de kern van de crisis die Paul Hazard onderkend heeft op de breuklijn van de 17de en de 18de eeuw. Hij trekt die krachtlijnen herhaaldelijk door, teruggaand in de tijd naar de Renaissance, maar ook in een dreigende flashforward naar de revoluties van de tweede helft van de 18de eeuw, die de wereld zo ingrijpend zouden veranderen. “Those who cannot remember the past are condemned to repeat it.” (George Santayana, "The Life of Reason", 1905-06). Maar het is niet voldoende dat we ons het verleden herinneren, al is dat wel een noodzakelijke voorwaarde; we moeten de gebeurtenissen uit het verleden ook nog kunnen duiden, ze begrijpen. Vergeten doen we al te gemakkelijk, zelfs onze eigen geschiedenis: de eerste wereldoorlog, de Spaanse burgeroorlog, het Nazisme, het Bolsjewisme, Korea, Vietnam, Cambodja, Rwanda, straks Irak, Darfoer, de Taliban… Maar we schieten vooral schromelijk tekort in onze duiding: hoe waren die tragedies mogelijk? Hoe is het ooit zo ver kunnen komen? Misschien dat als we ze beter begrijpen, we ze gemakkelijker zouden onthouden en zo, hopelijk, minder kans lopen om in dezelfde verschrikkingen terecht te komen. Dat is voor mij de intrinsieke verlichtende waarde van het werk van Paul Hazard, zonder enige twijfel een van de coryfeeën van de beschavingsgeschiedenis. Laten we hem niet vergeten, ook niet als we genieten van fameus hedendaags werk van onder anderen Jonathan Israel en Steven Nadler, die in hun bibliografie maar veel meer nog in hun eigen kundig enthousiasme terecht eer betuigen aan deze Vlaamse meester.

    Ik vermeld nogmaals de Nederlandse vertaling: P. Hazard, De crisis in het Europese denken, Agon, 1990. In die versie vind je ook de uitvoerige bibliografie en bronvermelding, die in mijn Frans exemplaar helaas ontbreekt, omdat ze nadien als een afzonderlijke publicatie is uitgebracht.


    Categorie:historisch
    Tags:Verlichting, Spinoza, filosofie
    14-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Hazard en de Verlichting
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Paul Hazard, La pensée européenne au XVIIIe siècle. De Montesquieu à Lessing, 469 pp., Fayard, (1946) 1963.

    Eigenlijk was het me te doen om een ander boek van dezelfde schrijver, namelijk zijn La crise de la conscience Européenne 1680-1715 (1935), een werk dat hem grote bekendheid bracht en dat nog steeds vaak geciteerd wordt in recente historische en filosofische werken. Ik vond niet onmiddellijk een goed exemplaar en liet me verleiden door dit postuum uitgegeven ‘vervolg’, dat ik voor enkele euro kocht In ’t profijtelijk boeksken (je vindt een link hiernaast). Intussen vond ik de Nederlandse vertaling van La crise: P. Hazard, De crisis in het Europese denken, Agon, 1990, verstopt in een ondergrondse opslagplaats van de gemeentelijke openbare bibliotheek ‘Mena’ van Rotselaar, waar ik enkele uren per week als vrijwilliger werk. Maar na enkele bladzijden besefte ik dat zelfs de beste Nederlandse vertaling geen recht kon doen aan het heerlijke Frans van Paul Hazard. Via internet vond ik in Brussel een oorspronkelijke uitgave uit 1935 voor € 10; mijn jongste zoon Luk houdt tijdens de week verblijf in Brussel, waar hij werkt voor een bank die nu in Franse handen gevallen is. Hij was graag bereid het boek voor mij op te pikken en ik kijk dus al verlangend uit naar zijn volgende bezoek, nu met een extra reden.

    Intussen heb ik La pensée al uit. Prachtig Frans en met een terechte dosis vanzelfsprekend Frans chauvinisme, want Frankrijk was in de periode die Hazard in zijn beide boeken beschreef nu eenmaal toonaangevend. Het was trouwens in die periode, meer bepaald in 1677, overigens ook het sterfjaar van Spinoza, dat de slag bij de Peenebeek, tijdens de zogenaamde Hollandse Oorlog (1672 het Rampjaar-1679) de aanleiding was voor de definitieve annexatie door Frankrijk van Artois en een groot gedeelte van wat we nu Frans-Vlaanderen noemen. Paul Hazard werd 200 jaar later, in 1878 geboren in Noordpeene, dicht bij de grens met West-Vlaanderen. Hij was een fervent voorstander van het onderwijs van het Vlaams in Frans-Vlaanderen en hield heel veel van zijn geboortestreek. Hij werd docent aan het Collège de France en was de laatste verkozene in de Académie Française net voor het uitbreken van de oorlog, maar hij werd wegens de bezetting nooit ‘opgenomen’, zoals dat heet. Zijn gezondheid leed erg onder de oorlog en hij stierf korte tijd voor de bevrijding, op 12 april 1944.

    Over zijn hoofdwerk later meer, maar ik kan nu al mijn bewondering voor deze grote meneer van de beschavingsgeschiedenis niet meer verbergen. Sinds vele jaren zoek ik naar een goede manier om mijn Frans een beetje op peil te houden. Ik luister dagelijks naar Musiq3, de Franstalige tegenhanger van Klara, maar toch veeleer voor de muziek dan voor het woord. Ik zoek al lang vergeefs naar een interessant algemeen cultureel Franstalig tijdschrift. Nu ik dit boek gelezen heb en ook enkele filosofische werken van André Comte-Sponville, denk ik dat ik de oplossing gevonden heb: lees eens een goed Frans boek, bijvoorbeeld van Paul Hazard. Het kost je amper een peulschil en je bent er een tijdje mee zoet, zeker als je elke dag of zelfs elke week een hoofdstukje leest. Ik lees mijn boeken altijd achtereen uit, het grootste deel van mijn vrije tijd gaat erin op (als ik niet afgeleid word door andere verplichtingen) en op die manier krijg je echt een Frans taalbad, met welluidende woorden waarvan je nooit eerder gehoord hebt, met werkwoordvormen die je niet voor mogelijk houdt en met zinsconstructies die zo Frans zijn als… jarretelles? Maar het went allemaal vrij snel en met de gewenning stijgt het genot, het plezier van het lezen, het genoegen van het begrijpen, de rijkdom van het inzicht. Paul Hazard is een uitmuntende gids, eerlijk als goud, objectief als een deurwaarder, bloemrijk als een rederijker, diepzinnig als een brahmaan, wijs als een grootvader en belezen als geen ander. Hij steunt zich uitsluitend en rechtstreeks op de beste bronnen: de belangrijkste auteurs, literaire en andere, uit de betrokken periodes en landen en hij slaagt erin om in enkele rake paragrafen de essentie van hun betoog samen te vatten in een precieze, verhelderende en gevatte taal. Hij belicht steeds alle aspecten, ook als die paradoxaal aan elkaar tegengesteld lijken. Hij weet immers dat de geschiedenis van de mensen niet over voorspelbare wegen gaat. Hij laat zich door die geschiedenis leiden, legt haar niet zijn wil en interpretatie op, maar gaat anderzijds geen enkele conclusie uit de weg, ook niet als die strijdig is met zijn eigen (katholieke) opvattingen, iets waarvoor tussen 1685 en 1800 ruime aanleiding en volop reden was.

    Er zijn derhalve twee uitstekende redenen om Paul Hazard te lezen. Als je een overweldigend, subtiel, aangenaam en verfrissend Frans taalbad wil, dan ben je bij hem aan het juiste adres, al zal je het rauwe sloppenvocabulaire van le père Gilbert moeten missen. En wie geïnteresseerd is in onze Europese beschavingsgeschiedenis kan niet voorbijgaan aan zijn essentiële wetenschappelijke doch magistraal literair vertolkte inzichten. Hij beweegt zich in de periode van de Verlichting als een soepele forel in helder water. Een vergelijking met Jonathan Israel dringt zich op, maar de twee auteurs zijn stilistisch en methodologisch zo verschillend dat het af en toe lijkt alsof ze het juist niet over dezelfde periode hebben. Heerlijk, die embarras du choix tussen die beide meesterlijke auteurs. Nooit gedacht dat de Aufklärung zo interessant was, zo modern, zo hedendaags, zo Frans, zo Nederlands en helaas zou weinig Vlaams. Frankrijk (en Nederland!) zijn altijd al met het beste dat Vlaanderen te bieden had, gaan lopen. Ik troost me vanavond met de gedachte dat dit uitmuntende lid van de Académie Française toch een rasechte Vlaming was.


    Categorie:historisch
    Tags:filosofie, levensbeschouwing, Spinoza
    07-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.... kapoentje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sinterklaas is voorbij, en toch wil ik nog even stilstaan bij die aller-populairste heiligenfiguur. Van zijn leven in de vierde eeuw weten we vrijwel niets, een fel contrast met de talloze kleurrijke legenden die nadien zonder enige grond in de realiteit ontsproten zijn aan de verbeelding en de volksdevotie. Een van de meest idiote verhalen is dat hij als baby op woensdag en vrijdag, de traditionele dagen voor het vlees derven, de borst van zijn moeder zou geweigerd hebben, een spectaculair premature blijk van zijn godsvrucht... Waar halen ze het toch!

    In Engeland was er al in de Middeleeuwen een vreemd gebruik rond dit feest: in de scholae cantorum, de scholen verbonden aan de belangrijkste kerken en kloosters, werd op die dag een van de leerlingen verkozen tot episcopus puerorum, kinderbisschop, zoals we nu hier en daar een kinderburgemeester hebben. Die jonge Sinterklaas werd aangetut als een echte bisschop, net zoals de al dan niet dronken volwassen exemplaren die we dezer dagen tegenkwamen. Hij bleef in functie tot 28 december, Onnozele kinderendag; mocht hij in die periode sterven, dan werd hij begraven met pontificale eer en in zijn bisschoppelijk gewaad! Zo ligt er in Salisbury Cathedral een dergelijk episcopus-je begraven: hij was blijkbaar een beetje een verlegen, melancholieke jongen en zijn medeleerlingen vonden dat ze hem wat moesten opmonteren tijdens zijn korte ambtstermijn als bisschop en dus kittelden ze hem, net iets te veel, zoals bleek, want ze hebben hem letterlijk dood gekitteld.

    Die festiviteiten liepen als maar meer uit de hand: er werden ook vicarissen-generaal verkozen, ceremoniemeesters, secretarissen, pages... Al de liturgische en apostolische bezigheden werden geïmiteerd, tot het uitvaardigen en voorlezen van een herderlijk schrijven toe. De kinderen waren echt baas in huis in die winterse periode. Henry VIII, bekend van zijn omvangrijk figuur op schilderijen, onder meer een van Holbein, en van zijn talrijke vrouwen, maar nog het meest van de breuk met Rome en het ontstaan van de Anglicaanse kerk, vond dat dergelijk paaps gedoe niet paste en verbood het in 1541.

    Dit verhaal doet me terugdenken aan mijn eigen vroege jeugd. Mijn vader kwam uit een gezin van zes kinderen, drie zonen en drie dochters; alleen de oudste (mijn vader) en de jongste zoon trouwden, de vier anderen bleven samen in het ouderlijk huis wonen. De oudste dochter, Alma, was een naaister: ze maakte de uniformen en de turnpakken voor de vrouwelijke leerlingen van het befaamde ‘Ten Doorn', de normaalschool voor meisjes in Eeklo. Ze was een uiterst devote vrouw, ging alle dagen naar de vroegmis om zes uur en onderhield heel nauwe betrekkingen met het klooster van de zusters van Liefde en later ook met de pastorie op het Oostveld. Het ‘gezin' steunde ook financieel verscheidene priesterroepingen. Tant' Alma vervaardigde ook liturgische gewaden. Tot mijn geamuseerde verrassing ontdekte ik tijdens een vakantie bij een bevriend gezin in Deurne dat zij ook een volledig miniatuur stel gewaden en parafernalia had gemaakt voor de kinderen daar; ik herinner me een prachtige cappa, de mantel die de priester droeg als hij niet de mis las, bijvoorbeeld bij het lof of de vespers. Een van de ‘spelletjes' was dus de mis doen, net zoals in de Middeleeuwen met Sinterklaas. Ik weet niet of dat gebruik ook nog elders voorkwam, zo laat in de twintigste eeuw. Voor mij was het toen een bevreemdende, al te parodiërende ervaring, waar ik onmogelijk kon in meegaan. Toen ik dus onlangs het verhaal van de middeleeuwse Sinterklaasjes las, kwam de herinnering aan dat voorval terug in mij op.

    De oude dag is een tijd van en voor herinneringen en die van de vele sinterklaasfeesten, kerstvieringen en Nieuwjaarsgebruiken uit onze kindertijd liggen heel diep in ons geheugen gebrand. Wie herinnert zich niet, een halve eeuw of meer nadien, een bepaald stuk speelgoed dat hij of zij kreeg toen hij of zij amper zes of zeven jaar was? Een sneeuwballengevecht? Een nachtmis? Een ornament voor de kerstboom in de vorm van een vogeltje? De liederen die we toen zongen? Wij zijn nog steeds wie we toen waren, de gebeurtenissen liggen achter ons, de herinnering in ons, onuitwisbaar: dat is wie we zijn.

     


    Categorie:historisch
    Tags:Sinterklaas
    15-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Falklands, Malvinas?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    We herinneren ons ‘de Falklands' vooral of uitsluitend van die vreemde episode in 1982, toen twee moderne naties, Argentinië en Groot-Brittannië, elkaar te lijf gingen met inzet van hun moderne legers, te land, ter zee en in de lucht, over het bezit van twee onherbergzame eilanden en 776 kleinere eilandjes of rotsen voor de kust van Argentinië, samen ongeveer 12.000 km² groot; ter vergelijking: België is bijna drie keer zo groot, 30.000 km².

    De geschiedenis van die eilanden begint rond 1600, toen Sebald de Weert, een Nederlander, ze voor het eerst te zien kreeg; op oude Nederlandse kaarten staan ze vermeld als de Sebald Eilanden. In 1690 raakte een Engelse kapitein uit koers op weg naar Argentinië en belandde zo op de Sebald Eilanden, die hij prompt in bezit nam voor de Engelse Kroon. Het kanaal tussen de twee grootste eilanden, nu East en West Falkland, noemde hij het Falkland kanaal, naar zijn werkgever, vice-admiraal Cary, de vijfde viscount Falkland, zo genoemd naar een dorp in de streek van Fife in Schotland.

    De eerste nederzetting kwam er pas in 1764, met de Franse ontdekkingsreiziger de Bougainville, die er Port Saint-Louis stichtte, nu Port Louis. Hij liet er een aantal vissers uit Saint-Malo, of Saint-Malou in het plaatselijke dialect, achter en zo kregen de eilanden hun Franse naam: les Îles Malouines en ook hun Spaanse-Argentijnse: las Islas Malvinas. Saint-Malo in Bretagne is genoemd naar de Welshe heilige Machutus, of Maclou of Malo, die een abdij stichtte waar nu de stad is en daar stierf in 564, zijn feestdag is 15 november.

    Maar in 1765 landden de Britten op een ander eiland en claimden de hele archipel, zich niet bewust van de aanwezigheid van de Fransen. Die lieten hun aanspraken enkele jaren later overigens aan Spanje, dat vanuit zijn kolonie Argentinië de eilanden beheerde. Veel moeten we ons daarbij niet voorstellen; zowel de Britten als de Spaanse Argentijnen verlieten de eilanden al vrij snel, niet zonder een gedenkplaat achter te laten waarop elk zijn rechten vastlegde.

    Argentinië maakte gebruik van de Napoleontische oorlogen om zich vanaf 1810 onafhankelijk te verklaren van Spanje. In die tijd bezetten ze weer de eilanden, onder meer voor een strafkolonie. Met de omwentelingen rond 1830 nam Engeland weer over en dat bleef zo; ze richtten er een basis in voor hun vloot, een belangrijk steunpunt op weg naar Kaap Hoorn.

    Daarmee zijn de tegenstellingen afgelijnd die leidden tot het conflict van 1982. Argentinië en Engeland hadden nooit hun aanspraken opgegeven en dat is nog steeds zo. Waarom de dictatoriale Argentijnse generaals toen plots de Malvinas/Falklands militair bezetten? Wellicht om de aandacht af te leiden van de ongunstige economische toestand waarin Argentinië onder hun heerschappij beland was; denken we aan de even dwaze inval van Georgië in de door Rusland gedomineerde streken Zuid-Ossetië en Abchazië eerder dit jaar, die eveneens het omgekeerde effect had, namelijk de quasi-onafhankelijkheid van Georgië en de consolidering van de invloed van Rusland.

     

    Zo, dat was het. We moesten wel vijftien eeuwen teruggaan om de naam te verklaren van de Malvinas, de eilanden die de Britten nu trots de Falklands noemen. Er wonen daar nu drie duizend mensen; de temperatuur komt er nooit erg ver boven het vriespunt. De oorlog van 1982 eiste bijna duizend mensenlevens en kostte schrikkelijk veel geld. Kort daarna stortte het generaalsregime in Argentinië ineen en in Engeland werd Margareth Thatcher, The Iron Lady als een heldin herkozen voor een nieuwe ambtstermijn.


    Categorie:historisch
    Tags:Falklands, geschiedenis


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!