Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
GESCHIEDENIS De Bracco Italiano ( of Italiaanse Pointer, Italian Setter ) heeft in Italië al een hele geschiedenis achter zich en is waarschijnlijk de oudste van de Italiaanse Jachthonden. Het ras heeft zich al eeuwen kunnen ontwikkelen, van de jacht met netten naar de jacht met geweren. Fresco's van de 14de eeuw tonen reeds zijn bestaan aan. Hij is zeker de oudst overlevende en meest succesvolle van diegene die als Italiaanse Jachthond op de voorgrond zijn getreden. Velen beweren zelfs dat hij dezelfde stam heeft als de Segugio . Het meest waarschijnlijke scenario is dat inheemse Italiaanse Hounds gefokt werden met oude Jachthonden. De honden werden geselecteerd aan de hand van apport, reuk-, zwem- en andere bekwaamheden. De Bracco is in feite weinig veranderd in de loop der jaren en, samen met de Segugio, blijft het één van de karakteristieke Jachthonden van Italië. Dit ras heeft een specifieke gang bij het jagen. De hond zal in een verlengde en snelle draf lopen, met geheven hoofd en de neus zo hoog dat deze hoger is dan de toplijn van de hond.Hij werd vooral gebruikt voor de jacht op vogels ( patrijs, fazant en houtsnip ). De hond is hoekig gebouwd en zeer lenig. De exemplaren die de voorkeur genieten zijn zonder franje en goed gespierd. Dit ras komt in onze contreien heel weinig voor.
IDEALE RASKENMERKEN De Bracco Italiano is sterk en harmonieus gebouwd. De honden die het meest geliefd zijn laten een fraaie belijning zien, gecombineerd met goed ontwikkelde spieren en het markante, rasspecifieke hoofd dat mooi gesneden moet zijn. Het lichaam is even lang als het dier hoog is, of eventueel ietsje langer. De borst is breed, diep en goed tot de ellebogen met goed ontwikkelde ribben. De buik is bijna recht en loopt achter de ribbenkast ietsje op. De lendenen zijn breed en goed gespierd. De voorbenen zijn recht, sterk en goed gespierd. De hals is krachtig en is niet langer dan 2/3 van de lengte van het hoofd. Er is een dubbele keelhuid aanwezig. Kleur : wit, wit met aftekeningen variërend in grootte in een oranje of meer amberkleur, wit met kastanjekleurige aftekeningen en wit met vaaloranje. Een symmetrisch masker wordt geprefereerd, maar afwezigheid van een masker wordt toegelaten. Hoofd en schedel : het hoofd verhoudt zich als 4 tot 10 ten opzichte van de schofthoogte. Het midden van het hoofd is precies op het punt waar een denkbeeldige lijn door de binnenste ooghoeken loopt. De breedte van de schedel mag niet meer bedragen dan de helft van de hoofdlengte. De stop is niet erg duidelijk aangegeven. De voorhoofdsgroef is zichtbaar. De snuit is recht of iets gewelfd. De lengte van de snuit bedraagt de helft van de lengte van het hoofd. De neus is volumineus en groot, met goed geopende neusgaten. De kleur van de neus is bruin of lichter, afhankelijk van de vachtkleur. De lippen zijn goed ontwikkeld en omhullen de kaak. Van voren gezien hangen de lippen iets over de onderkaak. De ogen hebben een zachte uitdrukking. Ze zijn redelijk groot, met ovaalvormige oogleden. De kleur van de ogen is donker, maar mag lichter zijn naar mate de vachtkleur lichter is. De oren zijn goed ontwikkeld. Ze reiken tot aan de punt van de neus. De breedte van de oren is minimaal half tot net zo breed als de lengte. De punten zijn iets gerond. Staart : is dik aan de basis, recht en iets toelopend naar de punt. De staart is bedekt met kort haar. Als de hond in actie is zal de staart horizontaal worden gedragen. Vanaf de staartpunt zal de staart op 15-25 cm worden ingekort. Voeten : de voeten zijn sterk, licht ovaal van vorm en goed gebogen. De tenen gesloten met sterke nagels die goed gebogen tegen de grond staan. Nagelkleur is wit, geel of bruin afhankelijk van de beharingskleur. Vacht : kort, dicht en glanzend. Korter en fijner op het hoofd, de oren, voorzijde van de benen en voeten. De schofthoogte bedraagt voor reuen 58 tot 67 cm en voor teven 55 tot 62 cm. Het gewicht ligt tussen de 25 en de 40 kg, afhankelijk van schofthoogte. AARD : de Bracco heeft zijn karakteristieke 'koppigheid' behouden, doordat hij in zijn geheel weinig is veranderd. Als een echte Jachthond is hij in het veld licht opgewonden, maar houdt altijd het hoofd koel. Naast zijn uitstekende kwaliteiten in het veld, maken zijn gedweeheid en zijn evenwichtigheid van hem een plezierige en waardige metgezel.Deze hond sterk, betrouwbaar, begrijpend en zachtaardig van karakter. Hij is gemakkelijk te trainen en is geschikt voor alle typen van jacht.De Bracco's zijn zeer sociale honden en kunnen heel goed omgaan met andere huisdieren en met kinderen. Ook bezoek wordt hartelijk ontvangen. ACTIVITEIT : de Bracco Italiano is en blijft een werkhond. U dient hem dagelijks voldoende gelegenheid te geven om zijn energie kwijt te raken. Het liefste heeft de hond een taak te verrichten. OPVOEDING : deze hond moet consequent maar met een zachte hand opgevoed worden. Een harde aanpak heeft op de hond een tegenovergesteld effect
Blue Lacy kuddebewaker van schapen en rundvee - veel beweging nodig - goede waakhond
LAND VAN HERKOMST : Amerika
GESCHIEDENIS De Blue Lacy heeft zijn naam te danken aan de blauwe genen die hij geërfd heeft. Hij is waarschijnlijk een combinatie van wilde paria's die veel in het zuiden van de Verenigde Staten voorkwamen. De Blue Lacy wordt als herder en als drijver gebruikt. Hun zachte, maar daarom niet minder zekere aanpak betekent dat zij de meest humeurige varkens en de meest nerveuze kippen aankunnen.
IDEALE RASKENMERKEN Deze zuivere en inschikkelijke boerderijhulp is zowel slank als stevig. Het curachtige uiterlijk, dat veel voorkomt bij de herders van het Amerikaanse Zuiden, past goed bij deze krachtige cowboy. Zijn gewicht varieert tussen de 18 en de 23 kg. Het 'bleu' (blauw) in de naam van de Lacy kan misleidend zijn : de kleur van het ras is namelijk tan, zwart-tan, geel, crèmekleurig, en staalgrijs. Hoewel het ras bekend staat om zijn effen gekleurde vacht, komen twee- en driekleuren ook voor. De vacht is stevig, glad en ziet er buitengewoon schoon uit. AARD Lacy's zijn opvallende werkers en huisdieren, want ze zijn gemakkelijk te trainen en te hanteren. Dit zijn energieke en toegewijde honden, die doorgaan met werken lang nadat de meest geharde boer er al mee opgehouden is.(dobrego)
Bluetick Coonhound jager op groot wild en wasberen - ideale gezelschapshond - goede waakhond - speurhond
LAND VAN HERKOMST : Amerika
GESCHIEDENIS Voorname speurhonden uit de beroemde steden van Frankrijk werden doorlopend geïmporteerd in Amerika. Deze hounds van het Gascogne -type werden gekruist met de werkhonden in het gebied van Louisiana ( zowel met foxhounds als curs) en verschaften de Bluetick Coonhound. Deze veelzijdige jager kan gebruikt worden om wasberen in het nauw te drijven of om vossen, of zelfs poema's, op te sporen. Hij wordt heden ten dage beschouwd als een geboren Amerikaan. Het lijkt alsof de Bluetick tussen zijn ogen Indiaanse oorlogskleuren heeft geschilderd. Dit krijgsachtige uiterlijk is een duidelijke indicatie van de onverschrokkenheid die deze hond tijdens de jacht toont.
IDEALE RASKENMERKEN Deze driekleurige, blauw gevlekte coonhound toont een buitengewoon uniek, glanzende, middellange vacht. Zijn overvloedige tekening bestaat uit zwartkleurige haren op een witte achtergrond, wat een blauw effect sorteert. Het is een middelgrote, vrij pittige hound met lange benen met een lichte botstructuur. De schofthoogte bedraagt 52 tot 69 cm en het gewicht 20 tot 36 kg. AARD Deze Bluetick Coonhound is een prestatiegerichte en hard werkende jachthond. Hij is de keuze van veel Amerikaanse jagers. Binnenshuis doet hij het ook goed. Het is een zeer geschikte metgezel en waakhond voor de familie van wie hij houdt. De toewijding van de familie wordt alleen geëvenaard door zijn hartstocht in het veld.
Brussels Smoushondje kleine en ideale gezelschapshond - ideale huishond - ratterriër - bestand tegen alle weerstypen
LAND VAN HERKOMST : België Varianten : de Petit Brabancon , de Griffon Bruxellois of Brussels Smousje , en de Griffon Belge
GESCHIEDENIS Het Brusselse Smoushondje of de Griffon Bruxellois (Brusselse Griffon) dankt zijn rasnaam aan de hoofdstad van België, waar deze hondjes ooit met hun eigenaars op straat flaneerden. Het zijn opvallende hondjes met een klein lichaam, maar met flinke snorren en baarden. Waarschijnlijk stammen ze af van de Affenpinscher en kruisingshondjes. De oorspronkelijke Griffons leken meer op de Terriër dan de Griffons van nu. Dit is niet verwonderlijk, want men gebruikte Terriërs om dit ras te scheppen. Deze honden hebben een ruige of een gladde vacht en zijn van aard erg 'recht-door-zee'. Ze zijn wel klein, maar zo robuust, dat ze graag flink wandelen. Ze zijn alert en schrander, en leggen een ongekende trouw aan de dag voor 'hun' mensen. Ze passen zich aan en vanwege hun 'praktisch' formaat kunnen ze bijna overal mee naartoe worden genomen. IDEALE RASKENMERKEN Maat: reuen en teven 3 tot 5 kg. Uiterlijk: klein maar evenwichtig lichaam; levendig, vrij gangwerk. Kleur : roodrossig, zwart, zwart met rosbruine aftekeningen, zwart gemengd met bruin. Hoofd: ronde schedel met zeer korte snuit; wijd geplaatste, grote, zwarte ogen; kleine, hoog geplaatste oren, kunnen gecoupeerd of intact (Nederland) zijn. Staart: tot op 1/3 ingekort; hoog gedragen. VACHT : ruwhaar; m.a.w. de dekharen zijn vrij hard van structuur, voelen stevig aan en hebben een heldere kleur. De wolharen zijn zachter, korter en liggen tegen de huid aan. Ze zijn ook veel lichter van kleur. Wanneer de vacht rijp is, staan de haren in alle richtingen in bosjes bij elkaar. Dan kan de vacht worden geplukt. VERHARING : blokverharing. DAGELIJKSE BEHANDELING : borstelen met een grove borstel of met een speciaal in de hand liggende terriërborstel. Garnituur en poten : met een grove kam. GROTE BEHANDELING : gebeurt in de ruiperiode ! Deze periode is goed te bepalen. Als u merkt dat de hond wat haar gaat kwijtraken, kunt u een paar haren tussen duim en wijsvinger nemen en ze met een lichte draaiing van de pols uit de huid proberen los te trekken. Laat het haar gemakkelijk los, dan is de vacht rijp. Moet u echt trekken, dan is de hond nog niet aan trimmen toe en kunt u beter nog even wachten met plukken. Gaat men namelijk te vroeg plukken, dan moet men het haar lostrekken uit het haarzakje en irriteert men daarmee de huid. Een pasgeplukte hond is meestal geen echte schoonheid. Het mooie komt pas bij het natrimmen, een vier tot acht weken na de grote beurt. Doordat de vacht eruit gehaald werd, reageert de huid en begint met het aanmaken van wol. De nieuwe vacht zit dan na enkele weken onder de wollaag. Bij het natrimmen wordt die wollaag weggetrimd, zodat de nieuwe vacht eronder te voorschijn komt als korte, diepglanzende haartjes. In principe gebruiken we nooit een schaar of tondeuze bij ruwharige honden. Uitzonderlijk bij de geslachtsdelen, rond de anus en tussen de voetkussentjes. Voetjes worden rondgeknipt. VOOR- EN NADELEN VAN DE VACHT : door het trimmen is de hond in één keer zijn dode haar kwijt. AARD : dit zijn levendige hondjes, die momenten van blijdschap en affectie met hun menselijke levensgezellen delen. Ze zijn onafhankelijk, sterk en intelligent. Het Brussels Smoushondje is zeer gehoorzaam, mits die goed is afgericht. Let wel : ze mogen nooit verwend worden. OPVOEDING : verloopt in de regel probleemloos en ze zijn goed in verschillende takken van de hondensport. BIJZONDERHEDEN Van de Griffon bestaan drie variëteiten, de Petit Brabancon , de Griffon Bruxellois of Brussels Smousje , en de Griffon Belge . Het enige verschil zit in de beharing en de kleur van deze honden ( klik op bovenstaande benamingen voor specificatie ). De Griffon werd voor het eerst tentoongesteld in 1880 in Brussel. Het is een Belgisch ras en wellicht afgeleid van de Affenpinscher . De kortharige variëteit ontstond uit kruisingen met de Mopshond . In het begin waren deze kortharige hondjes niet gewenst, maar later werden zij een apart ras en vernoemd naar de provincie Brabant.
Ondanks zijn karakteristieke haveloze uiterlijk, is het lichaam van deze Griffon Belge of Belgische Griffon goed in balans en goed ontwikkeld in zijn lange, harde vacht. De vacht is half lang, ruw draadachtig en zonder krul, liefst met een ondervacht. De kleuren zijn zwart, zwart met tan-aftekeningen en zwart gemengd met bruin. De oren en de staart worden gewoonlijk kort gecoupeerd. De Griffon Belge werd gekweekt als gezelschapsdier en is een perfect maatje. Omdat hij eens een harde werker was en ratten ving om aan voedsel te komen, heeft de Griffon nog steeds enorm veel energie. Hij heeft echter voor een stuk zijn werkdrift omgezet in gehoorzaamheid. Hij is ook zeer extrovert. Zijn draadharige vacht is dan wel lang, maar deze heeft niet zoveel verzorging nodig. De Belgische Griffon is gehard en heeft weinig voedsel nodig.
De Petit Brabançon ( Het Brabandertje of de Piccolon Brabantino ) is eigenlijk een tegenstelling op zich. Griffon betekent namelijk letterlijk 'draadharig', terwijl de Brabander gladharig is. De Amerikaanse Kennel Club staat echter deze paradox toe. De Petit Brabançon heeft geen snor en geen draadharige vacht. Zijn vacht is kort, glad en dicht. De kleuren zijn rossig, al dan niet met een zwart masker, of zwart met roestbruine aftekeningen. Hij heeft een lichaam met een korte rug, mooi gewelfde ribben en sterke dijen. De Gladharige Brabançon is vriendelijk en speels, levendig en energiek in huis. Ze lopen graag in de kijker en genieten van de aandacht. Bij een eerste ontmoeting kan deze hond ietwat verlegen zijn, maar als hij eenmaal zijn opgeruimde aard toont schept hij zeer veel vreugde.(dpbrego)
Barzoi zichthond - groot wild jager - ideale gezelschapshond - bestand tegen alle weerstypen
LAND VAN HERKOMST : Rusland
GESCHIEDENIS In Tolstoj's beroemde boek Oorlog en Vrede wordt beschreven hoe met Barzois op wolven wordt gejaagd. Koppels van deze snelle Russische windhonden achtervolgden en grepen wolven. De Barzoi stamt af van de oude Russische Windhond, met invloed van Krim- en Bergwindhonden. Hij was geliefd bij tsaren en was in adellijke kringen een waardevol geschenk. Net als alle windhonden jaagt de Barzoi niet op zijn reuk- , maar op zijn gezichtsvermogen. Ondanks zijn sierlijke uiterlijk is hij een zeer moedige hond. Hij is goedaardig, tenzij hij wordt geprovoceerd. Verder is hij nogal gereserveerd, vooral tegen mensen die hij niet goed kent.
IDEALE RASKENMERKEN Schofthoogte: reuen 70 tot 82 cm, teven ongeveer 5 cm minder. Gewicht : 34 tot 48 kg. Uiterlijk: Slank, lenig lichaam; zwevend, uitgrijpend gangwerk. Kleur : alle kleuren of kleurencombinaties zijn toegestaan, maar gewoonlijk overheerst wit in het patroon van de vacht. Hoofd: lang, smal, fijn en droog, overgaand in smalle snuit; donkere amandelvormige ogen; kleine roze-oren, ver naar achteren geplaatst. Staart: lang, laag aangezet, licht gebogen. VACHT : kort golvend haar met een dikke ondervacht; m.a.w. de dekharen zijn licht golvend. Er komen veel wolharen voor. Het haar kan recht vallen, maar ook een duidelijke golf vertonen. VERHARING: blokverharing. DAGELIJKSE BEHANDELING: kammen en verluchten met een grove kam. Opgepast : ondervacht laten zitten ! GROTE BEHANDELING: in de ruiperiode de losgekomen ondervacht en de losse dekharen met een herdersharkje verwijderen. Oren reinigen, kijken of er vuil in de ogen zit en reinigen. Het teveel aan haar tussen de voetzolen wegknippen. Indien nodig nagels knippen. VOOR- EN NADELEN VAN DE VACHT : het borstel- en kamonderhoud valt mee. De hond kan niet getrimd worden en dat betekent vrij veel haaroverlast in de ruitijd. KARAKTER : kalm, soms wantrouwig en terughoudend, vredelievend, elegant en schrander. OPVOEDING : de opvoeding moet op basis van wederzijds respect plaatsvinden. De Barzoi is niet erg gehoorzaam, maar breng hem wel het elementaire bij. BIJZONDERHEDEN : deze majestueuze hond komt het beste tot zijn recht bij een eigenaar die een goed omheind stuk grond heeft, waarin de hond overdag zo nu en dan naar hartelust kan lopen en rennen. Binnenshuis is de hond graag dicht in de buurt van zijn eigen gezin. De Barzoi is erg op rust en comfort gesteld, en daarom hoort deze hond zeker niet thuis in een kennel.(dobrego)
Amerikaanse Water Spaniel jachthond - houdt van water - bestand tegen alle weerstypen
LAND VAN HERKOMST : Amerika GESCHIEDENIS Als de Amerikaanse Water Spaniel zwemt, gebruikt hij zijn staart als roer. Op het land jaagt en apporteert deze jachthond in elk terrein gemakkelijk op allerlei klein wild. Hij is in het Midden-Westen van de Verenigde Staten gefokt uit de combinatie van de Ierse Water Spaniel, de Old English Water Spaniel en de Curly Coated Retriever . Het ras heeft een dichte, gekrulde vacht en een fijne neus. Amerikaanse Water Spaniels zijn actief en alert. Hoewel ze vooral als jachthond worden gebruikt, passen ze zich ook graag aan als gezelschapshond.
IDEALE RASKENMERKEN Schofthoogte: reuen en teven ongeveer 36 tot 46 cm. Het gewicht bedraagt 11 tot 20 kg. Uiterlijk: actief, evenwichtig lichaam; krachtig, stuwend gangwerk. Kleur: effen leverkleurig, bruin of chocolate. Een beetje wit op tenen en borst is toegestaan. Hoofd: brede schedel met een middellange, stevige snuit, sterke kaken en goed van lengte; wijd geplaatste, nogal ronde, bruine tot hazelnootkleurige ogen; lange hangoren. Het voorhoofd is bedekt met kort glad haar. Staart: dun toelopend, bevederd, middellang en gebogen als een kromzwaard. De algemene indruk is die van een middelgrote, flinke hond met een typisch Spaniel karakter. VACHT : gegolfd of gekruld, middellang; langer haar op keel, hals, achterkant oren en staart. De beharing is echter niet ruw en is dicht genoeg om weer en water te weerstaan. De krachtige benen zijn lichter behaard. KARAKTER : een vriendelijk en typisch Spaniel karakter. De Amerikaanse Water Spaniel is snel, intelligent, gewillig en geduldig.(dobrego)
Queensland Heeler wilde hond - kuddebewaker van rundvee - heeft veel beweging nodig - goede waakhond
LAND VAN HERKOMST : Australië GESCHIEDENIS Andere benamingen voor deze hond : de Bleu Heeler, de Australian Cattle Dog, de Red Heeler, de Australian Queensland Heeler of de Australische Veedrijvershond . In het midden van de 19de eeuw hadden emigranten in Australië goede honden nodig om het vrij lopend vee van het land naar Sydney te drijven. De Engelse 'Smithfield'-veedrijver was niet opgewassen tegen het terrein en door zijn voortdurend geblaf sloegen de koeien op hol. Er werden allerlei kruisingshonden als veedrijver uitgeprobeerd; met weinig succes. Uiteindelijk werd er na zestig jaar van kruisen een sterke, gehoorzame en harde werker gevonden. Hij was een mengeling van de Dingo , de Collie , de Dalmatiner , de Bull Terriër, de Bobtail en de Kelpie . Hij werd 'Queensland Heeler' of 'Blue Heeler' gedoopt en de veedrijvers waren erg in hun sas met deze stille, vinnige maar niet al te veeleisende veedrijver. De Queensland Heeler is zo veelzijdig dat hij niet alleen vee, maar ook paarden, geiten en zelfs eenden kundig en met veel zwier kan drijven en bewaken. De moderne rasnaam, Australische Veedrijvershond, beschrijft zowel zijn afkomst als zijn functie. Het uiterlijk van dit ras wordt overheerst door symmetrie, kracht en inhoud.
IDEALERASKENMERKEN Schofthoogte: reuen 45,7 tot 50,8 cm en teven 43,1 tot 48,2 cm, met een gewicht van 16 tot 20,5 kg. Uiterlijk: Stoer, compact lichaam met actieve, vrije beweging. Een brede voor- als achterhand, in harmonie met het lichaam en goed gespierd. De borst is diep en gespierd. Vacht : de bovenvacht is tamelijk kort en matig grof. De ondervacht is kort en dicht. De vacht vormt een vossestaart en broek achter de achterbenen. Kleur : blauw of blauwgespikkeld met of zonder zwarte, blauwe of tan aftekeningen op hoofd en benen, of roodgespikkeld met of zonder donkere aftekeningen op het hoofd. De aftekening moet symmetrisch verdeeld zijn. Het hoofd is in balans met de rest van het lichaam : brede schedel met matig lange voorsnuit; ovale, donkerbruine ogen; kleine, brede, staande oren. Staart: lang, laag aangezet, licht gebogen. AARD : volgens Australische veehouders zal deze hond alles eten wat hem niet als eerste op zal eten. Het ras is iets wilder geworden door de infusie van het Dingobloed. Hij is een echte werkhond, kent geen vrees en is vastberaden.(dobrego)
Uiterlijk Schofthoogte: 45-55 cm Gewicht: 15-25 kg Beharing: lang, dicht en licht gekruld of vlak met bevedering aan de achterkant van de poten Kleur: eenkleurig donkerbruin of roodbruin, bruinschimmel, tweekleurig of driekleurig
Uiterlijk Schofthoogte: 50-65 cm Gewicht: 20-35 kg Beharing: kortharig of draadharig Kleur: donkergeel of roodachtig geel, met eventueel kleine witte vlekken op borst en voeten
Uiterlijk Schofthoogte: 20-25 cm Gewicht: 4-7 kg Beharing: lang, weelderig en recht, met overvloedige haargroei op de kop Kleur: eenkleurig grijs, goud en zand of meerkleurig met zwart, wit en bruin
Gedrag zelfverzekerd en eigenwijs, kalm en gevoelig
Uiterlijk Schofthoogte: 20-28 cm Gewicht: 2-6 kg Beharing: lang, recht en zijdeachtig met weelderige bevedering op oren, hals, heupen en staart Kleur: wit met zwarte of rode vlekken
Uiterlijk Schofthoogte: 55-65 cm Gewicht: 20-35 kg Beharing: bovenvacht van harde, zware haren en een zachte ondervacht Kleur: eenkleurig bruin, donker schimmel of bruin met aftekening op borst en poten
Gedrag stoer, gehecht aan eigen baas en met een groot uithoudingsvermogen