Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
30-06-2007
Kanaries (Martina1)
Kweek :
Kanaries kunnen uitstekend in kweekkooien binnenshuis voor nageslacht zorgen. Een kweekkooi voor een gemiddelde kanarie heeft een lengte van ongeveer 35 tot 40 centimeter, bij een hoogte en een breedte van 30 centimeter. Zo'n kooi kan gedurende de kweekperiode uitstekend huisvesting bieden aan een koppel. De dieren geven de voorkeur aan een open nestgelegenheid, zoals een korfje, een halfopen nestkastje of een open traliekastje. Het nest wordt gebouwd met onder meer kortgeknipte en gekookte stukjes sisaltouw. Er worden gemiddeld 4 tot 5 eitjes gelegd, die een lichtgroene kleur hebben met donkere spikkeltjes. Het vrouwtje bebroedt de eitjes gedurende 13 tot 14 dagen. De pas uitgekomen jongen krijgen van hu ouders niet alleen zaden te eten, maar ook eivoer. Het is van het grootste belang dat er steeds voldoende goed eivoer aanwezig is, aangezien de jongen beslist dierlijke eiwitten nodig hebben om in leven te blijven. Als de jongen ongeveer 14 dagen zijn vliegen ze uit. Ze kunnen dan nog niet helemaal voor zichzelf zorgen en worden nog enige tijd in afnemende mate door het mannetje gevoerd. Een goed kweekstel dat in goed conditie is, kan meerdere legsels per jaar grootbrengen.
MAASTRICHT - Mus, spreeuw en merel. Dat zijn de vogels waarmee we in ons land opgegroeid zijn. Maar enkele decennia van milde winters en soms zelfs tropische zomers lijken van de provincie Limburg steeds vaker een pleisterplaats voor exotische vogels te maken.
Directeur Fokeline Dingemans van het Natuurhistorisch Museum in Maastricht durft wel te spreken van een trend. "De klimaatveranderingen in ons deel van Europa dragen ertoe bij dat we meer uitheemse vogels zien in Limburg. De bijeneter is een goed voorbeeld. Die broedt hier tegenwoordig zelfs, terwijl hij normaal in Italië en Spanje thuis is. Verder zie je zilverreigers en zelfs ibissen."
Met nieuwe soorten komen ook vragen over het gedrag en zelfs het gevaar van sommige soorten naar voren. En indianenverhalen. "Ik heb horen vertellen dat een vale gier in tien minuten een peuter kan verslinden. Dat lijkt me overdreven. Ik denk dat daar wel een aantal gieren voor nodig is."
Volgens Dingemans spelen in Midden-Limburg de Maas en grindgaten een cruciale rol voor migrerende vogels. "Ze oriënteren zich wellicht op de Maas. Trekvogels vliegen vaak langs rivieren."
Ran Schols, lid van het Natuurhistorisch Genootschap en coauteur van het boek Avifauna in Limburg over vogelsoorten in onze provincie, bestrijdt de visie van Dingemans.
"Het is een wijd verbreid misverstand dat trekvogels zich oriënteren op rivieren. Daar vliegen ze simpelweg te hoog voor. De stelling dat steeds meer vreemde soorten uit zuidelijker gebieden hier in Limburg, en zelfs noordelijker in ons land, worden gezien, durf ik wel deels te onderschrijven. Niet helemaal, want je moet niet vergeten dat het aantal waarnemers groeit en daardoor ook het aantal waarnemingen. Vervolgens is een melding zo gemaakt, want tegenwoordig zit iedereen op internet en kan dankzij de digitale camera zelfs snel foto's leveren."
Een melding op een drukbezochte site als www.waarneming.nl onderbouwt de woorden van Schols. "Na de melding in Montfort is al snel een groep van 23 vale gieren gezien boven Maastricht."
Schols spreekt dan ook van een trend die de afgelopen twintig jaar is ingezet. "Tien jaar warme zomers heeft een nieuw beeld te zien gegeven. Niet alleen zilverreigers, slangenarenden en bijeneters zijn hier vaker gezien; ze broeden hier in sommige gevallen zelfs."
Ook voor Schols is het een sport om exoten op de gevoelige plaat vast te leggen.
"Ik heb de opheusspotvogel gefotografeerd in de Oostvaardersplassen bij Lelystad, de slangenarend in het Arcense natuurgebied De Hamert en de zwarte wouw in Stevensweert. Die laatste heeft daar zelfs al geprobeerd te broeden. Dat is jammer genoeg mislukt, maar wie weet
Er is lang over gediscussieerd, maar inmiddels staat vast dat olifanten daadwerkelijk kunnen rennen. Ze doen dat alleen in een laag tempo.
Wat voor mensen een stevige looppas is, geldt bij de olifant al als rennen. Bij een tempo van 8 kilometer per uur verandert de olifant van pas, zo ontdekte de wetenschapper John Hutchinson die enkele olifanten met behulp van bewegingsapparatuur onderzocht.
Topsnelheid Bij 8 kilometer per uur laat de olifant zijn achterpoten omhoogveren en verandert daarmee zijn loopbeweging aanzienlijk, zo ondervond de Britse onderzoeker. De topsnelheid van de olifanten die in de Engelse dierenparken werden bestudeerd lag niet hoger dan 12,6 kilometer per uur, maar dat kan aan hun conditie hebben gelegen, want de Thaise olifanten die Hutchinson onderzocht haalden een tempo van 24 kilometer per uur.
Olifanten houden altijd minimaal een been aan de grond en volgens de menselijke maat geldt dat niet als rennen. De onderzoekers hanteren echter een andere definitie voor dieren die hun poten heel anders gebruiken als ze rennen dan wanneer ze lopen.
Lopend fungeren de poten als palen, rennend werken de poten als een veer, aldus Hutchinson. De wetenschapper gaat in een vervolgonderzoek bekijken of de olifant wellicht meer dan twee looppassen heeft.
Mensen lijken meer dan ze vermoeden op chimpansees.
Onbaatzuchtig handelen tegenover anderen, werd lange tijd beschouwd als een van de eigenschappen die ons uniek maken. Maar nieuw onderzoek dat de Sunday Times kon inkijken, maakt duidelijk dat ook onze neven de chimpansees vaak blijk geven van zulk altruïsme.
Vitaal Altruïsme wordt door antropologen beschouwd als een vitaal onderdeel voor het in stand houden van de complexe sociale groepen waarin mensen leven. Volgens de meeste wetenschappers ontstond die eigenschap pas nadat de moderne mens zich zo'n 6 miljoen jaar geleden afscheidde van de evolutionaire tak waartoe de chimpansee behoort - hoewel de Nederlandse ethnograaf Frans de Waal al meer dan tien jaar geleden vaststelde dat er ook op dat punt raakvlakken zijn tussen mens en mensaap.
Behulpzaam Nu hebben vorsers aan het Max Planck-instituut in Berlijn in Oeganda een groep van 36 chimpansees bestudeerd en kwamen ze tot de conclusie dat ook die dieren in staat zijn tot spontane, onbaatzuchtige daden om anderen te helpen en dat dit ook bij hen genetisch lijkt te zijn vastgelegd. Zo hielpen de apen mensen die tevergeefs probeerden een stok te pakken die binnen het territorium van de chimps maar buiten hun eigen bereik lag, door die naar de mens toe te duwen. En dit zonder dat ze vooraf contact met die mensen hadden gehad, of een beloning konden verwachten voor die hulp. Ook toen de stok niet simpelweg op de grond werd gelegd, maar de aap bijna twee meter moest klimmen om hem te kunnen pakken, bood hij hulp. Bij een derde experiment bleek dat de chimpansees ook elkaar hielpen in lastige situaties, zonder daar zelf beter van te worden - of dat te verwachten.
Overeenkomsten "We dachten dat wij heel sterk verschilden van andere dieren, met inbegrip van primaten", aldus onderzoeker Felix Warneken, "maar dat bleek niet zo te zijn. Duidelijk is nu dat ook de voorvader van de huidige mens beschikte over in elk geval een vorm van altruïsme". (belga/hln)
Hyenas worden meestal niet beschouwd als knuffeldieren. Daar trekt deze Syrische vrouw zich echter niets van aan: zij neemt haar twee hyenas gewoon op haar schoot en speelt ermee alsof het kittens betrof.
Faten Shwaykan is wel het een en anders gewend, want haar man jaagt op gevaarlijke dieren en neemt de levende buit mee naar huis waar ze op de boerderij gehouden worden. Hyenas zijn aaseters en jagen niet op levend voedsel. Het bericht stond in de Nederlandse krant De Telegraaf. (hln)
Dat honden mensen imiteren was al bekend. Maar dat ze afhankelijk van de situatie beslissen of ze het gedrag overnemen was nieuw.
Liever de muil Onderzoekers aan de universiteit van Wenen ontdekten dat honden bepaald gedrag enkel overnamen als ze zagen dat er een keuze was. Honden gebruiken het liefst hun muil om iets te verkrijgen. Dat bleek ook uit de controlegroep waarbij 85 procent van de honden met hun muil probeerde een snoepje te krijgen door op een houten plankje te duwen. Als ze zagen dat het ook met hun voorpoot kon, zouden ze hun gedrag dan veranderen?
Met de poot De onderzoekers trainden de hond Guinness haar poot te gebruiken om het snoepje te krijgen door op het houten plankje te duwen. De groep honden die haar dat zagen doen mét een bal in haar muil, namen het gedrag slechts in 20 procent van de gevallen over. Bij de groep honden die Guinness het plankje zagen bedienen terwijl ze niets in haar muil had, steeg het aantal imitators tot 83 procent.
Baby's De onderzoekers baseerden zich voor de experimenten op babys van 14 maand. Zij zullen het lichtknopje enkel met hun hoofd bedienen als ze hebben gezien dat hun moeders het ook doen zonder iets in hun handen. Als mama de wasmand vastheeft en het gedrag stelt, nemen de babys het gedrag niet over. De verklaring is wellicht dat de babys denken dat het gedrag gesteld werd omdat er geen andere keuze was, de handen waren immers niet vrij.
Geen blind gekopieer De onderzoekers zijn in de wolken. Of ze gedrag overnemen is duidelijk afhankelijk van de situatie. Ze nemen het dus niet zomaar blind over, ze denken er echt wel over na, zegt Zsofia Viranyi van de Universiteit in Boedapest, die meehiel op het experiment op poten te zetten. De resultaten werden gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology. (hln)
Vijftig jaar lang leefde het gezin Carlton in vrede met Tommy, de huisschildpad. Tot op een dag bleek dat Tommy eigenlijk een meisje was. Het ware geslacht van de schildpad kwam naar boven toen ze voor de ogen van haar bejaarde eigenaar, Peter Carlton (70) eieren legde.
Zes eieren Ik ging Tommy halen om de nacht binnen door te brengen toen ik iets wit in het gras zag liggen. Wat dichterbij zag ik dat het eieren waren. De link met Tommy was nog niet gelegd want Peter nam de schildpad gewoon mee naar binnen.
We waren nog niet aan haar nachtverblijf toen ze nog eens zes eieren legde waar ik bijstond! Peter was niet de enige ongelovige Thomas in de familie. Vrouw Mary wilde het niet geloven tot ze het met haar eigen ogen had gezien.
25 jaar eenzaamheid Tommy werd in 1957 gekocht in een dierenwinkel. Hoewel nooit officieel werd bevestigd dat Tommy een mannetje was, werd dat door de hele familie algemeen aangenomen. Over de jaren had de familie nog enkele schildpadden, maar de laatste 25 jaar heeft Tommy de tuin voor zichzelf.
Kippen Toch hebben schildpadden geen mannetjes nodig om eieren te leggen. Net als kippen kunnen ze dat zonder enige hulp. Experts vermoedden ook dat Tommy in het verleden wellicht wel al eieren heeft gelegd, maar dat de familie die gewoon nooit heeft gevonden. Schildpadden kunnen hun eieren goed verstoppen.
De familie wil de schildpad alle eer wil aandoen, en haar een naam wil geven die past bij haar geslacht. Een beslissing is evenwel nog niet genomen. (hln)
Chinchilla's als gezonde en gelukkige huisdieren willen houden, betekent ook zorgen dat je goed geinformeerd bent over de specifieke eigenschappen en verzorging van deze dieren.
Denk je erover chinchilla's als huisdier te houden?
Informeer je van te voren over alle mogelijke aspecten. Dit om ongunstige situaties of teleurstellingen te voorkomen. Er zijn boekjes op de markt over chinchilla's maar het is zeker aan te raden om je grondiger te informeren.
Karakter/gedrag
Chinchilla's zijn heerlijk om bezig te zien. Ze zijn erg vriendelijk en nieuwsgierig en kunnen grappige sprongen maken wanneer ze zich uitgelaten voelen.
Ondanks hun bijzonder lieve en vertederende uiterlijk houden echter ze meestal niet echt van knuffelen.
Het tam maken is een geleidelijk proces dat veel geduld vraagt. Chins zijn nu eenmaal prooidieren. Een bruuske beweging en de meeste chins zetten het op een lopen. Eens hun vertrouwen gewonnen, zullen ze wel over je heen lopen of even op je been of schouder komen zitten wanneer je rustig en stil zit.
Chinchillas zullen niet snel bijten. Zelfs dan blijft het doorgaans bij een waarschuwingsbeet. Een tamme chinchilla kan jou zijn liefde tonen via zachte beetjes. Deze moet je niet verwarren met bijten uit angst, aggressie of frustratie.
Een chinchilla die zich bedreigd voelt, kan zich oprichten en een straaltje urine mikken naar de "bedreiging".
Chins kunnen een hoop rommel rond de kooi maken (morsen van pellets, bodembedekking, en droge harde keuteltjes), produceren stof in huis door het zandbad en knagen graag, dus ook aan muren en meubels.
Keutelen doen ze bij wijze van spreken aan de lopende band, dus ook als ze loslopen. De keuteltjes kunnen makkelijk opgeveegd worden. Plassen doen ze steeds braaf op de bodembedekking in de kooi, vaak in een vast hoekje.
Chinchilla's stinken niet. Enkel wanneer de kooi niet wekelijks wordt schoongemaakt, kan je de bodembedekking gaan ruiken.
Bioritme
Ze zijn tegen de avond en 's nachts actief dus het is doorgaans geen goed idee om ze te huisvesten in een slaapkamer. Overdag hebben ze hun rust nodig. Ze zijn stressgevoelig.
Levensverwachting
Anders dan de meeste andere knaagdieren kunnen chinchillas mits de juiste verzorging- zon 15 tot zelfs 20 jaar oud worden.
Verzorging en medische aspecten
Chinchillas hebben een grote kooi, aangepaste voeding en verzorging nodig. Als prooidier laten zij soms pas laat merken dat er iets scheelt. Er zijn nog niet veel dierenartsen met veel ervaring met chinchillas omdat het geen standaard huisdieren zijn zoals katten of honden.
Sociaal
Een chinchilla heeft het gezelschap nodig van een chinchilla maatje. Het zijn sociale dieren die 's avonds en 's nachts actief zijn en ze zijn gewoon veel gelukkiger en aangenamer als ze een maatje van hun eigen soort hebben.
1 of twee chinchillas in een kooi betekent evenveel werk wat betreft onderhouden van de kooi, verversen van voeding, water en zandbak en het laten loslopen van de chins. Het is een onjuiste en weinig diervriendelijke redenering om slechts 1 chin te willen houden omdat je die dan "tammer" zou kunnen maken.
Je kan chinchilla's in een groepje van hetzelfde geslacht samenhouden. Het is een hardnekkig misverstand dat bokjes samen niet kunnen omdat ze zouden vechten. Dit gebeurt doorgaans enkel indien zij vrouwtjes in de buurt ruiken. Wat ook kan is 1 bokje met 1 of meerdere vrouwtjes. In dat geval dien je je goed voor te lichten over de Do's en Don'ts in verband met voortplanting. In enkele gevallen kan het lukken om meerdere (gecastreerde) bokjes samen te houden met 1 of meer vrouwtjes.
Koppelen (wennen)
Zet nooit zomaar twee chinchilla's die mekaar nog niet hebben geaccepteerd samen. Zij kunnen mekaar zwaar verwonden (en doden). Ze dienen eerst gekoppeld te worden.
De Griekse landschildpad (Testudo hermanni) is een landschildpad uit de familie Testudinidae.
Algemeen
De schildpad wordt 15-20 cm, en is een landschildpad die echter ook wel eens een bad neemt. De soort komt voor in Italië, grote delen van de Balkan, Zuid-Frankrijk (in het gebergte les Maures boven St. Tropez),Spanje, Griekenland inclusief veruit de meeste eilanden, Sardinië en Corsica. Het voedsel bestaat uit bladeren, plantendelen en vruchten, maar ook wel ontlasting, slakken en aas. Zoals veel landschildpadden eet de schildpad geen wortels; niet omdat ze deze niet lusten, het is waarschijnlijk een overlevingstruc om in droge gebieden niet alle planten 'om zeep' te helpen door de wortels op te eten. Het habitat bestaat uit droge, open gebieden zoals savannen en halfwoestijnen. Omdat de soort niet veel eisen stelt aan de leefomgeving, alleseters zijn en zich relatief makkelijk voortplanten, is de Griekse landschildpad populair in terrarei, waardoor veel over de levenswijze bekend is.
Beschrijving
Het schild is erg rond en alleen aan de voorkant iets opstaand. Twee schildplaten vormen het midden van de rug, met daaromheen 8 grotere platen en de schildrand bestaat uit smallere platen. Iedere schildplaat is zwart met een gele vlek, die soms groter kan zijn als het zwarte gedeelte, maar de basiskleur is meestal zwart; hoe ouder de dieren worden hoe sterker de lichtere kleuren vervagen. Jonge dieren hebben meestal ook gele vlekken op de kop, dit zijn overigens schubben.
Voortplanting
Griekse landschildpadden maken vooral in de voortplantingstijd grommende en sissende geluiden, net als veel andere landschildpadden. In flesvormige nestkamers leggen de vrouwtjes tot 12 eieren.
Ondersoorten
Testudo hermanni werd oorspronkelijk onderverdeeld in T. h. hermanni (de oostelijke variant) en T. h. robertmertensi (Frankrijk en Spanje). Na teruggrijpen naar het originele exemplaar dat in een museum was opgeslagen bleek dat het daarbij om een vertegenwoordiger van de westelijke ondersoort ging, die dus als origineel de nieuwe naam T. h. hermanni krijgt. De andere ondersoort werd omgedoopt tot T. h. boettgeri.
Waarom jaagt een torenvalk? Het voor de hand liggende antwoord: Omdat de vogel honger heeft. Niets is minder waar. De meest verspreide roofvogel houdt er een andere taktiek op na.
Torenvalken slepen niet met nestmateriaal. Vroeger broedden ze hoofdzakelijk in oude kraaiennesten in bomen en in hoogspanningsmasten en op de waddeneilanden ook wel op de grond. Vanaf de jaren vijftig zijn er op grote schaal nestkasten geplaatst waardoor de populatie kon groeien en vestiging ook in open gebieden kon plaatsvinden. De torenvalk is nog steeds de meest verspreide roofvogel in ons land. De soort is in ruim negentig procent van de atlasblokken aangetroffen. Om de planten en dierenwereld goed te kunnen inventariseren, maken de onderzoekers gebruik van een raster dat over de kaart van Nederland is gelegd. Dit raster verdeelt de kaart van ons land in 1674 atlasblokken van vijf keer vijf kilometer die een vast nummer hebben. Een atlasblok is weer onderverdeeld in 25 kilometerblokken. Ondergetekende woont in atlasblok 40-33, om precies te zijn in kilometerblok 35. Met behulp van de Topografische Inventarisatieatlas voor flora en fauna van Nederland kan een waarneming via de kilometerblokken worden bepaald: onze torenvalken hebben hun nestkast in 40-33-35. 40 is het nummer van het officiële topografische kaartblad; 33 is het nummer van het atlasblok en 35 is het nummer van het kilometerblok. De kilometerblokken zijn genummerd volgens een vast stramien en staan onder elke atlaspagina in een patroon aangegeven. De Atlas van de Nederlandse Broedvogels van 2002 vermeldt dat de broedpopulatie van de torenvalk tussen de 5000 en de 7500 paren schommelt. Als er weinig veldmuizen zijn - het hoofdvoedsel voor de vogels - zal de populatie aan de ondergrens zitten, in piekjaren, zoals dit jaar, wordt de bovengrens bereikt. Enig rekenwerk geeft aan dat de dichtheid aan broedparen in de bezette atlasblokken tussen de 3.3 en 5 ligt. In onze directe omgeving weet ik dit jaar vijf broedparen: die van ons in 40-33-35; de overige vier paren broeden in hetzelfde atlasblok in kilometerblok 34, 43 (2 paren) en 45. Ik weet zeker dat er in de overige 21 kilometerblokken ook nog torenvalken broeden. Ik heb deze broedparen echter niet in beeld gebracht, maar ga er van uit, dat gezien het aantal nestkasten, dit nog minstens tien paren betreft. Atlasblok 40 scoort dan ook buitengewoon goed en valt landelijk in de hoogste categorie wat betreft het aantal broedparen. De torenvalk mag dan de meest verspreide roofvogel in ons land zijn, de koppositie wat betreft de aantallen heeft hij de laatste jaren aan de buizerd af moeten staan. Daarvan broeden er tegenwoordig rond de tienduizend paren. Het aanbieden van nestkasten en de populatiedichtheid van de veldmuis zijn bepalend voor de aantallen torenvalken. Als er weinig veldmuizen zijn, worden er ook andere muizensoorten, zangvogels, jongen van weidevogels, grote insecten en regenwormen gevangen. Onze torenvalken waren dit jaar vroeg in broedconditie. Dat betekent dat er toen al voldoende voedsel voorradig was. De vijf jongen zijn op vrijdag 15 juni uitgevlogen. Ruim twee weken eerder dan vorig jaar. Om voedsel hebben we ze nauwelijks hoorden bedelen. Ik vond dat de jongen dit jaar ook opvallend hoog in de nestkist stonden. Zo hoog zelfs, dat ik mij wel eens zorgen maakte of ze er niet vroegtijdig uit zouden vallen. Dat gebeurde afgelopen woensdag nog bij onze vrienden in kilometerblok 44. Daar dreef een jonge torenvalk met nog erg veel dons op de kop in de vijver. We hebben hem kunnen redden, maar durfden hem niet terug te plaatsen in de nestkast, omdat de andere jongen dan door de verstoring vroegtijdig de nestkast zouden kunnen verlaten. We hebben het valkje boven op een dichte klimop gezet. Daar zullen de ouders hem weten te vinden en van voedsel voorzien. Over drie dagen zal hij met zijn broertjes en zusjes wel rondvliegen. Het hoog staan in de nestkast betekent waarschijnlijk dat er niet alleen veel braakballen op de bodem liggen, maar ook niet opgegeten prooidieren. Dat duidt weer op een overvloed aan veldmuizen. Ik heb onze oudervogels dit jaar geen andere prooidieren zien aanbrengen. Met regelmaat werden er prooidieren verstopt in een oude knotwilgboom en achter een brandnetelpol. Op een later tijdstip werden de veelal onthoofde veldmuizen door het mannetje weer opgehaald. Uit onderzoek naar het proviandgedrag bij torenvalken is duidelijk geworden dat niet de overvloed aan veldmuizen, maar de actieve periodes van de veldmuizen bepalend is voor het aanleggen van voorraden door torenvalken. Veldmuizen hebben per etmaal een aantal actieve momenten. Torenvalken weten dit en bidden daarbuiten niet of nauwelijks. Een gevangen muis wordt niet opgegeten, maar verstopt. Zou de muis ogenblikkelijk na de vangst verorberd worden, dan zou de valk te veel tijd verliezen om te jagen; een actieve periode bij veldmuizen duurt namelijk niet lang. Het hamsteren heeft dus te maken met de energieverslindende vangmethode. Torenvalken jagen niet omdat ze honger hebben, maar omdat de muizen op dat moment actief zijn.
Na rijp beraad hebt u beslist om een jonge kat in huis te nemen. U wilt natuurlijk dat ze zo lang mogelijk het dagelijks reilen en zeilen samen met u deelt. Het is dus van het grootste belang dat haar eerste levensweken in optimale omstandigheden verlopen. Een goede start is alles in het leven.
De geboorte en de eerste dagen
Na twee maanden doorgebracht te hebben in moeders buikje, wordt de kitten doof en blind geboren. Omdat de reukzin wel al goed ontwikkeld is, vindt de kitten gemakkelijk de weg naar de tepels, daarin ook geholpen door de geruststellende feromonen die de moeder afscheidt. Vanaf dat ogenblik is het belangrijk de kitten gedurende minstens 8 weken bij zijn broertjes en zusjes te laten. Je kunt de kittens eigenlijk best niet voor de leeftijd van 10 tot 12 weken uit hun familie weghalen. Het is inderdaad tijdens de eerste weken dat het katje zich leert gedragen in de groep, dat het leert dat het een kat is en dat het begrijpt wat 'pijn' is. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld door de reacties van de soortgenoten te zien nadat het hen zacht gebeten heeft. Jonge katten kunnen hun behoefte niet zelfstandig doen omdat hun sluitspieren nog niet functioneel zijn. Zij moeten bijgevolg eerst door een massage van hun moeder daartoe gestimuleerd worden.
De eerste weken
Op het einde van de tweede week, gaat de kitten eindelijk kunnen zien in wat voor een wereld hij terechtgekomen is. De oogjes gaan open en het gezichtsvermogen ontwikkelt zich heel snel. Het katje kruipt op de grond en de pootjes worden steeds gespierder. Tijdens de derde week is het de beurt aan het gehoor om zich te ontwikkelen. De jongen beginnen de kreetjes van de familie, maar ook uw stem, te horen. Na ongeveer één maand, spelen ze graag met hun broertjes en zusjes en u kunt ze voor het eerst horen spinnen. Op dat ogenblik verschijnen ook de melkhoektanden. Tijdens de vijfde week, beginnen de jongen kroketjes vermengd met lauw water of voer voor jonge katjes te eten. Het is op deze leeftijd dat de katjes interesse krijgen voor de kattenbakvulling, zij controleren zelf hun sluitspieren en kunnen al zindelijk zijn rond de leeftijd van 6 weken. Op dat ogenblik, kunt u voor het eerst uw nieuwe vriend een wormdrijvend middel toedienen. De meeste jonge katten worden inderdaad geplaagd door darmwormen omwille van de nauwe contacten die zij met hun moeder hadden.
Het spenen en het grote vertrek
Wanneer de jongen 7 weken oud zijn, begint de moeder ze af te stoten omwille van de pijn die zij met hun kleine, scherpe tanden veroorzaken tijdens het zuigen. Vanaf drie maanden worden de melktanden geleidelijk vervangen door de echte tanden. Het is vanaf dezelfde leeftijd dat de kittens hun zachte en weinig dichte beharing verliezen. Deze wordt dan vervangen door een dikkere vacht. De eerste inentingen worden toegediend wanneer de katjes 8 à 9 weken oud zijn. Goed verzorgd en beschermd kunnen zij vervolgens hun gezinnetje verlaten en opgevangen worden in een nieuwe omgeving waar zij 16 tot 20 jaar zullen leven indien zij er kunnen genieten van de passende verzorging. Het kan nuttig zijn je nieuwe beschermeling speciale voeding voor de groei te geven tot aan de sterilisatie of, indien dat niet gebeurt, tot de leeftijd van één jaar. Daarna kan poes eindelijk kroketten eten voor volwassen katten.