De Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus)
De sterk bedreigde Afrikaanse wilde hond of hyenahond oogt tam, maar is in feite slechts in de verte verwant aan de huishond. Hij is een rusteloze, nomadische zwerver en een voortreffelijke groepsjager. De huishond is daarentegen meer verwant aan de wolf en de jakhals dan aan de Afrikaanse wilde hond.
De Afrikaanse wilde hond is zo groot als een flinke herdershond; hun vacht is donkerbruin tot zwart gekleurd met grote, onregelmatige zwarte,witte en beige vlekken. Mogelijk werkt dit patroon in bepaalde omstandigheden camouflerend. In elk geval is het bij elk dier weer anders, zodat de leden van de groep elkaar daaraan op afstand kunnen herkennen. Het lichaam is lang en slank met hoge poten, grote afgeronde oren een lange, volle staart. De staartpunt is bijna altijd wit, en de snuit meestal zwart. De kop is vrij kort en breed, met krachtige kaken. Het gewicht kan oplopen van zo'n 15 tot 36 kg. Jonge dieren zijn zwarter van kleur met verspreid enkele witte vlekken, voornamelijk op de poten.
De Afrikaanse wilde hond leeft in savannes, licht beboste streken, steppen en graslanden, zowel in laagland als in de bergen. Hij kwam oorspronkelijk algemeen voor in een groot deel van Afrika ten zuiden van de Sahara, in alle gebieden met voldoende prooidieren. Hij ontbrak enkel in de dichte bossen in West en Centraal-Afrika. Door toedoen van de mens is zijn leefgebied echter versnipperd geraakt. Deze versnippering is een grote bedreiging voor deze diersoort, die namelijk veel ruimte nodig heeft.
Het zijn zeer sociale dieren, die een strikte hiërarchie in hun groep hebben. Alleen het oudste paar in de groep plant zich voort, net als bij wolven. Maar Afrikaanse wilde honden hebben een eigenaardig trekje. Bij wolven, en bij de meeste andere in groepen levende zoogdieren, vormen de vrouwtjes op lange termijn de kern van het pak; de jonge vrouwtjes blijven bij hun moeder en één van hen zal in de toekomst de leidende positie overnemen. De jonge mannetjes hebben echter de neiging te emigreren en zich bij andere groepen aan te sluiten. Bij de wilde honden blijven juist de mannetjes bij de groep en verhuizen de vrouwtjes. De achterblijvende mannetjes stammen allen af van het dominante paar en zijn dus broertjes. Waarom het zo gaat is nog onduidelijk. Als een niet- dominant vrouwtje, tegen de regel in, jongen krijgt worden de jongen om het leven gebracht door het dominante vrouwtje.
Van alle hondachtigen krijgt de Afrikaanse wilde hond de grootste worpen van soms wel gemiddeld tien pups per worp. De meeste pups worden geboren aan het einde van de regentijd in een ondergronds hol. Ze zijn bij de geboorte blind en hulpeloos. Na vier weken komen ze voor het eerst buiten het hol en na vijf weken gaan ze van moedermelk over op opgebraakt voedsel. Andere volwassen dieren helpen mee met de zorg voor de jongen, onder andere door voedsel op te braken. Na negen weken gaan ze al met de volwassen honden mee op jacht en na een jaar zijn ze volgroeid. Hoe groter de groep hoe hoger de overlevingskans van de jongen.De Afrikaanse wilde hond wordt meestal niet oud: veel dieren sterven voor hun tiende levensjaar.
Afrikaanse wilde honden jagen in de vroege ochtend of avond in nomadische, rusteloze troepen, waarbij ze vastberaden en meedogenloos als team op hun doel afgaan. Als ze hun prooi gedood hebben, mogen eerst de jongen zich vol eten, iets wat in de wildernis uniek is.
Elke jachtgroep heeft bijzondere voorkeuren en tradities, waar het gaat om prooidierkeuze. Sommige zijn gespecialiseerd in de jacht op zebra's, andere hebben het vooral op struisvogels voorzien. Algemenere dieren zoals de impala worden door de meeste groepen bejaagd. Deze antiloop kan de wilde honden in de sprint verslaan, maar de honden zijn onvermoeibaar; ze geven een eenmaal ingezette achtervolging zelden op. Ze kunnen ruim 60 km per uur lopen en houden dat minutenlang vol, zodat ze toch naast de impala opdoemen. Als deze vanwege een obstakel of om andere redenen uit de koers raakt en in een boog gaat lopen, nemen een paar wilde honden achter in de groep vaak een kortere weg waarna zij het werk aan de kop overnemen. In vergelijking met andere roofdieren is hun jachtsucces zeer hoog.
Als het prooidier zich door overmoeidheid overgeeft, rukken de wilde honden vrijwel meteen de ingewanden uit het lichaam, waardoor de prooidieren meestal door een shocktoestand om het leven komen. Deze manier van doden wordt door de meeste mensen als erg wreed gezien, maar uit een recent onderzoek is gebleken dat de prooien van Afrikaanse wilde honden sneller overlijden dan die van leeuwen en luipaarden, die hun prooi bij de keel pakken en verstikken. De jachttechniek van de wilde honden is aangeleerd en verschilt per groep. Deze wordt overgebracht van generatie op generatie. Het is dus geen instinctief gedrag van de hele soort, waaruit blijkt hoe intelligent deze dieren zijn.
Een volwassen Afrikaanse wilde hond vertoont in zijn omgang met andere wilde honden binnen een groep opvallend vaak infantiel gedrag als bedelen. Op deze manier kan een wilde hond bij een potentieel agressief dier meer zorgzame reacties teweegbrengen, waardoor deze niet zal aanvallen. Als contactroep binnen een groep maken de wilde honden een laag, doordringend krassend geluid, wat zich steeds weer herhaald. Bij opwinding in de groep hoor je een luid gepiep, waardoor het net lijkt alsof er iets ernstigs gebeurd is.
Vroeger bestonden er wel groepen van enkele honderden wilde honden, maar tegenwoordig bestaat een groep meestal uit ongeveer zes volwassen mannetjes en vier volwassen vrouwtjes. Het territorium van een groep kan zeer groot zijn, van wel 200 tot 2000 km2.
De wilde hond (ook wel Painted Hunting Dog genoemd) is één van de meest bedreigde zoogdiersoorten van Afrika. Een belangrijke bedreiging is het afnemen van een geschikt habitat door de oprukkende landbouw, met versnippering tot gevolg. Behalve de versnippering van het leefgebied heeft hij ook veel te lijden van ziekten die zij opdoen van de gedomesticeerde hond, en wordt er door boeren op de soort gejaagd omdat hij wel eens vee vangt. Door het onderlinge bek likken dragen ze ook veel ziektes over op elkaar. Er zijn niet meer dan 2500 volwassen exemplaren over.
De Afrikaanse wilde hond en de cheeta hebben vaak met dezelfde problemen te maken, waardoor zij dus ook dezelfde beschermingsmaatregelen nodig hebben. Sinds december vorig jaar bundelen voorvechters van beide diersoorten hun krachten om ze voor uitsterven te behoeden. Lees hier meer informatie over het ¨painted hunting dog project¨ in Zimbabwe.In Botswana werkt het Limpopo project aan het behoud van de Afrikaanse wilde hond. Ondergetekende gaat hier in juli van dit jaar naartoe ter ondersteuning van dit project. Hier zal alles over te lezen zijn op onderstaande website.
Ook in enkele Nederlandse dierentuinen zijn Afrikaanse wilde honden te zien, namelijk in:
- Artis, Amsterdam
- GaiapaPark, Kerkrade
- Safaripark Beekse Bergen, Hilvarenbeek
Tekst en foto's: B.de Jonge
Website: www.wildcatsmagazine.nl
Copyright DierenNieuws ©