Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
Bij het graven van zijn gangen gebruikt de mol zijn brede tot echte graafwerktuigen omgevormde voorpoten en schuift hij de aarde daarmee met een soort "borstzwemslag" naar achteren. Van tijd tot tijd schuift hij deze losse aarde door een loodrecht omhooglopende pijp naar de oppervlakte. Omdat zijn vacht geen "vleug" heeft kan de mol zich in zijn gangen makkelijk voor- als achterwaarts bewegen. De mond- en neusopeningen zijn naar beneden gericht. Hierdoor komt er bij het graven geen aarde in terecht. De kleine ogen liggen diep in de vacht verborgen en zijn zo beschermd tegen verwondingen door wortels of stenen. Bij het voedselzoeken in het uitgebreide gangenstelsel , (de gangen kunnen samen wel 150 meter lang zijn) laat de mol zich door zijn tastzin leiden. Hij heeft niet alleen tastharen op zijn snuit maar over zijn hele lichaam, zelfs op zijn staart. Voor de winter legt hij in de buurt van zijn woonkamer een voorraad van vaak meerdere honderden regenwormen aan. Meestal bijt de mol het voorste stuk van de regenwormen af, zodat die wel blijft leven maar niet kan rondkruipen. Op deze manier heeft de mol maandenlang vers voedsel. Met een onverzadigbare eetlust verorbert de mol dagelijks zoveel prooien als zijn eigen lichaamsgewicht bedraagt. Het grootste deel van zijn tijd zijn mollen strikt solitair en iedere mol heeft zijn eigen gangenstelsel. Alleen in de paartijd dringen de mannetjes vreemde gangenstelsels binnen. Als de eigenaar van dit stelsel een ook een mannetje blijkt te zijn, volgt er een verbitterende strijd waarbij de verliezer niet zelden de dood vindt en vaak door de winnaar opgegeten wordt.
De 12-15cm lange mol heeft een plomp, cilindervormig lichaam en een korte, dunne staart. De fluweelachtige vacht is effen donkergrijs tot zwart. Het dier heeft een bijzonder lange, onbehaarde snuit, die enigszins op een slurfje lijkt De minuscule oogjes liggen diep in de vacht verborgen en hij heeft geen uitwendige oorschelpen. De voorpoten, waarmee hij zijn ondergrondse gangen graaft, zijn sterk verbreed en hebben lange klauwen.
Mollen komen in heel West- en Midden-Europa voor, van het laagland tot op 2400 m hoogte. Ze hebben niet zozeer een voorkeur voor een bepaalde begroeiing, maar veel meer voor een bepaald type bodemgesteldheid: mollen zijn te vinden in weiden, akkers, tuinen en loofbossen met losse grond en mijden zanderige, rotsachtige en zeer droge gebieden.
Hoewel de mol zowel s nachts als over dag actief is, is hij zelden te zien; hij brengt namelijk het grootste deel van zijn leven onder de grond door. Met behulp van zijn krachtige graafpoten maakt hij uitgestrekte gangenstelsels (de zogenaamde ritten) met slaap-, nest- en voorraadkamers. De grond die hij weggraaft, werpt hij op tot kleine heuveltjes, de bekende molshopen. Behalve in de voortplantingsperiode zijn mollen solitaire dieren; elk dier heeft een eigen gangenstelsel. Alleen in de paartijd dringen mannetjes op zoek naar een wijfje dikwijls de gangen van andere mollen binnen. Als de bewoner eveneens een mannetje is, komt het vaak tot felle gevechten, waarbij de verliezer niet zelden gedood wordt.
De mol eet regenwormen, evenals insecten, larven en soms zelfs jonge spitsmuizen. De mol eet elke dag ongeveer zijn eigen gewicht aan prooidieren. Om de winter door te komen, legt hij in de buurt van zijn woonhol een voorraad van enkele honderden regenwormen aan. Eerst bijt hij het voorste stuk van de wormen af, zodat ze weliswaar niet sterven, maar ook niet kunnen ontsnappen. Op die manier heeft hij maanden lang vers voedsel.
De paartijd van de mol loopt van maart tot mei. Over het algemeen brengt het wijfje eens per jaar 3-5 jongen ter wereld. Bij hun geboorte zijn de jongen nog naakt en blind, en ze worden ongeveer 4 weken lang door de moeder gezoogd en verzorgd. Daarna zijn ze zelfstandig en gaan ze hun eigen weg.
Hoewel ze flinke schade aan cultuurgewassen kunnen aanrichten, zijn mollen beschermd, dat wil zeggen dat ze niet mogen worden gevangen of gedood. Het is echter wel toegestaan om ze te verdrijven.
Molshopen zijn rond, in tegenstelling tot de langwerpige hopen van de woelrat. De gang eronder loopt loodrecht naar beneden; die van een woelrat schuin omlaag.