Leeftijdsbepaling.
Leeftijd-omrekenings-tabel :
HOND |
MENS |
6 maanden |
10 jaar |
8 maanden |
13 jaar |
10 maanden |
14 jaar |
12 maanden |
15 jaar |
18 maanden |
20 jaar |
24 maanden |
24 jaar |
3 jaar |
28 jaar |
95jaar |
36 jaar |
9 jaar |
44 jaar |
11 jaar |
52 jaar |
13 jaar |
60 jaar |
15 jaar |
76 jaar |
17 jaar |
84 jaar |
19 jaar |
92 jaar |
21 jaar |
100 jaar |
Niet iedereen hanteert dezelfde omrekentabel. Voorheen was het gebruikelijk om ieder hondenjaar te vermenigvuldigen met 7. Echter: rekening houdend met allerlei fysiologische verschijnselen blijkt dit niet te kloppen. Immers: een hond van 1 jaar zou dan pas 7 jaar zijn, terwijl een teefje van deze leeftijd al pups kan werpen! Kijken we nu naar bovenstaande tabel dan zien we direct dat ook 15 jaar wel wat jong is om kinderen te krijgen voor de mens! Echter: qua ontwikkelingen in hormoonhuishouding, skelet en spierstelsel benadert de tabel het beste een "mensenleeftijd".
Er gebeurt van alles bij de ouder wordende hond. In de eerste plaats en het meest opvallend is de slijtage aan de tanden (zie ook onder gebit). De dierenarts kan meestal goed vast stellen hoe oud een hond is door naar het gebit te kijken. Andere uiterlijke kenmerken kunnen nauwelijks gebruikt worden om leeftijd vast te stellen, omdat de ene hond nu eenmaal eerder grijs wordt dan de ander, de ene hond eerder last krijgt van troebele ogen etc.
Leeftijdsbepaling aan de hand van het gebit
Pups hebben nog een melkgebit dat zal gaan wisselen en met ongeveer 5 a 6 maanden vervangen zal zijn door het definitieve gebit. Met ongeveer 3 a 4 maanden zullen de snijtanden uitvallen, daarna zullen de molaren en premolaren wisselen. Overigens zijn sommige rassen erg laat met wisselen en vallen de eerste tanden pas met 5 maanden uit! Maak u niet direct bezorgd wanneer de melktanden niet direct uitvallen en een "dubbele tandenrij" ontstaat. Duurt het te lang, dan kan de dierenarts de melktandjes gemakkelijk weghalen.
1 t/m 3 incisivi (I) (snijtanden) 4 canini (C) (hoektanden) 5 t/m 8 premolaren (valse kiezen) (M) 9 t/m 10 molaren (ware kiezen) P)
Voor de volwassen hond kan men de volgende tandformule aangeven:
links rechts M P C I I C P M boven 2 4 1 3 3 1 4 2 onder 3 4 1 3 3 1 4 3
Links en rechts zijn dus gelijk, alleen is de onderkaak niet gelijk aan de bovenkaak, in die zin dat in de onderkaak drie molaren zitten en in de bovenkaak slechts 2. De eerste premolaar is een heel klein kiesje dat laat verschijnt terwijl de pup nog zijn melkgebit heeft en dat niet meer zal wisselen.
(Dierenarts Asse)
|