Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
Intensieve visvangst doet de visbestanden kelderen. Maar is het alleen een probleem van aantallen, of veranderen visvangst en jacht ook de eigenschappen van wilde dieren?
Visbestanden in de immense oceaan zijn zo gigantisch groot dat we ze onmogelijk kunnen laten crashen door visvangst. Dat geloofden althans vissers en beleidsmakers tot voor kort. Maar ze hadden het mis. De bestanden van enkele commercieel belangrijke vissoorten zijn spectaculair gekrompen. Er zijn niet alleen veel minder exemplaren van kabeljauw en co. Forse kleppers, zoals op de vergeelde plaatjes van midden vorige eeuw, vangt men nu niet meer. Niet alleen de aantallen vissen, ook de vissen zelf blijken te krimpen.
Hoe kan dat? Verandering in de omgeving kan de selectiedruk veranderen, zo wist Darwin. Intensieve visvangst verandert voor de vissen de spelregels om te overleven.
Visvangst doet de sterfte vooral bij de grote exemplaren toenemen. Kleintjes geraken door de mazen van het net, of worden teruggegooid. Als dat selectieve regime blijft voortduren, worden kleine exemplaren die snel geslachtsrijp zijn, bevoordeeld tegenover grote exemplaren die traag groeien.
Die kenmerken zijn overerfbaar. Het aandeel grote volwassen vissen in de populatie neemt generatie na generatie af. Dat is slecht nieuws, niet het minst voor de vissers. En het probleem is nóg complexer.
De grootte van een vis staat niet los van zijn vruchtbaarheid. Kleine exemplaren leggen minder eieren dan grote exemplaren. Intensieve visvangst heeft dus minder vruchtbare vissen als gevolg.
De gevolgen voor de populatie blijven niet uit, zo leert ons de goed gedocumenteerde crash van de Atlantische kabeljauw in de Canadese wateren. De vissen reageren op de selectieve impact van de visserij, maar werken zich als populatie flink in nesten.
Kunnen selectie en aanpassing dan tot uitsterven leiden? Theoretische modellen laten daar geen twijfel over bestaan. Empirisch zijn er nog maar weinig tests, maar het voorbeeld van de kabeljauw is erg suggestief.
Aan de Noorse kust worden kabeljauwen ook in baaien gekweekt. Netten verhinderen dat ze het ruime sop kiezen. Kwekers kunnen dan grote en snelgroeiende varianten bevoordelen. Maar de eitjes en het zaad komen wel tot bij de wilde kabeljauwen. Dat leidt tot kruising met wilde types. Recent onderzoek toont dat hybriden slecht aangepast zijn aan de spelregels van de vrije zee met visvangst. Deze vorm van aquacultuur veroorzaakt bijkomende druk op de wilde populaties.
Beperkt deze evolutie zich tot de zeevisserij, of kan ook jacht op het land tot het veranderen van soorten leiden? Zeer zeker. Neem bijvoorbeeld de mamushi-slang in Japan. In sommige populaties wordt die slang hevig bejaagd, terwijl dat niet zo is in andere gebieden. Wat blijkt nu? Slangen in bejaagde gebieden zijn kleiner en hebben zelfs minder wervels dan in niet bejaagde gebieden. Grote slangen sneuvelen immers vaker dan kleine. Maar ook hun gedrag verandert. Slangen in gebieden waar gejaagd wordt, zijn schuwer.
Er zijn nog voorbeelden. Hoewel vaak wordt gedacht dat jagers een willekeurige steekproef van het wild doden, blijkt dat niet altijd zo te zijn. Zo'n selectie kan leiden tot evolutionaire veranderingen binnen de populatie. Zo werd bijvoorbeeld een invloed van jacht op de genetische variatie van het edelhert en de vos vastgesteld.
De mens is uitgegroeid tot een belangrijke factor voor de evolutie van soorten. Hij zette van oudsher de eigenschappen van dieren en planten naar zijn hand. Huisdieren, fruit- en landbouwgewassen veranderde hij door artificiële selectie. (Domesticatie en veredeling van soorten vormden trouwens een fascinerende inspiratiebron voor Darwin om evolutie via selectie te begrijpen.) Intensieve visserij en jacht zorgen dus ook voor evolutionaire veranderingen van de kenmerken van wilde soorten. Die veranderingen zijn evenwel onbedoeld en vaak zelfs ongewenst, zoals bij het kleiner worden van de kabeljauw.
Evolutie door de mens blijkt bovendien allesbehalve een traag proces te zijn. Enkele decennia of soms jaren volstaan om sommige soorten ingrijpend te veranderen. Het is Darwin op speed. Wie aan verstandig vis- en wildbeheer wil doen, heeft het best een grondige notie van evolutiebiologie.
Hans Van Dyck is hoogleraar gedragsbiologie en natuurbehoud aan de Université Catholique de Louvain (UCL). In deze zomerserie kijkt hij naar onze biodiversiteit door de bril van Darwin.