Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
12-07-2009
Over paarden
Als niet paardenkenners hoor je die paardenliefhebbers hier (ja, want die edele viervoeter is toch ook een "huisdier") misschien wel eens van die vreemd klinkende woorden gebruiken. Daarom even iets meer over dat paardenjargon. En een blauwe klik leert je nog meer. Prettige ontdekkingsreis !
Anatomie
achterhand - dat deel van het paardenlijf achter het zadel
appelschimmel - grijs paard met donker gekleurde 'appels' (cirkels)
benen - de poten van een paard worden door sommige paardenliefhebbers 'benen' genoemd, omdat ze vinden dat paarden 'edele dieren' zijn.
borst - gedeelte aan de voorkant tussen de voorbenen.
bruin paard - paard met bruin lijf en met zwarte manen, zwarte staart en zwarte onderbenen
droge benen - 'vel over been' op de benen, de gewrichten, spieren en aderen zijn goed zichtbaar; dit wordt erg gewaardeerd; men spreekt wel over 'glashard beenwerk'
hoef - harde hoorn om de laatste anderhalve vinger/ teenkootjes. Te vergelijken met de menselijke nagel.
hoefgewricht - het gewricht binnen in de hoef tussen het 2e en 3e vinger/teenkootje
hoofd - kop van een paard (zie opmerking bij 'benen')
koffer - het gedeelte van het lichaam tussen de voorhand en de achterhand, bijvoorbeeld: een paard kan 'een diepe koffer' hebben, d.w.z. een brede borstkas.
koot - onderste gedeelte van het been nèt boven de hoef, anatomisch gezien twee vinger- of teenkootjes
kogel - gewricht, plm. 10 cm boven de hoef (bij een mens: de knokkels tussen handrug en vingers/ voet en tenen)
koudbloed - zwaargebouwd trek- of werkpaard met een rustig (koelbloedig) temperament
maantop - langere haren (manen) vooraan boven op het hoofd en tussen de oren
manen - rij langere haren in de mediaanlijn van de nek tot de schoft.
nek - een gedeelte van ongeveer vijf centimeter net achter het hoofd; de rest van de nek heet bij een paard 'de hals'. Het is het gewricht tussen schedel en eerste halswervel.
schoft - de kleine welving waar de rug overgaat in de hals, 'schouderhoogte'.
schofthoogte - afstand van de grond tot de schoft, ook stokmaat genoemd.
spronggewricht - gewricht halverwege het achterbeen; de 'enkel' van het paard, aan de achterbenen. Veel leken zouden dit de knie noemen maar dit gewricht buigt de andere kant op. De achterknie zit hoger, tegen de romp aan. Paarden lopen in feite op de toppen van hun tenen.
volbloed - paard met edelste kenmerken van de 'arabier' (woestijnpaard), slank en lichtvoetig. Renpaarden noemt men Engelse volbloeden.
voorhand - voorste ledematen, dat deel van het paardenlijf voor het zadel
voorknie - de pols van het paard halverwege het voorbeen. De elleboog zit weer hoger.
vos - roodbruin paard, ook aan de benen en de staart. (maar zie: bruin paard).
warmbloed - tussen koud- en volbloed in; een veelvoorkomend en veelzijdig kruisingsproduct, bijvoorbeeld gebruikt in de springsport , de mensport en in de dressuur
tact : dressuurterm, die vaak met 'snelheid' wordt verward. De tact is het ritme waarin de hoeven op de grond komen. Een dribbelstap heeft een hoge/ snelle tact, maar omdat het stap is, een relatief lage snelheid. Kalmeert het paard, dan kan de snelheid gelijk blijven, maar met de ruimere passen krijgt het dier een correcte, lagere tact.
telgang - gang waarbij twee benen links tegelijk worden verplaatst, gevolgd door twee benen rechts, zoals ook bij kamelen.