De verzorging van klauwen en hoeven
De wereld van de hoefdieren wordt verdeeld in even- en onevenhoevigen. De evenhoevigen hebben aan iedere poot twee tenen die ieder een sterk uitgegroeide nagel hebben, die ook wel de klauw wordt genoemd. Tot deze groep behoren de koeien, schapen, geiten en vele wilde herkauwers zoals herten, impala's en hartebeesten. De onevenhoevigen daarentegen hebben door de eeuwen heen aan iedere poot slechts één teen overgehouden waaraan de nagel, de hoef genoemd, sterk ontwikkeld is. Tot deze groep behoren de paarden, ezels en zebra's. De hoeven en de klauwen van de dieren die door de mensen worden gehouden (paarden, koeien, geiten, ezels en schapen) en van de dieren die in de dierentuin worden gehouden, moeten regelmatig gecontroleerd worden. Er kunnen in die klauw of hoef namelijk allerlei afwijkingen ontstaan doordat het hoorn niet goed groeit of niet voldoende slijt. Bij de drie genoemde groepen dieren gaat het daarbij steeds om andere facetten van de verzorging van klauwen of hoeven.
Paarden en ezels
De verzorging van de hoef door de eigenaar moet gericht zijn op het zo schoon mogelijk houden van de zogenaamde straal van de hoef. Deze kan namelijk bij een slechte verzorging gaan ontsteken. Daarnaast dient door de hoefsmid regelmatig het overtollige hoorn weggesneden te worden zodat het zogenaamde hoefmechanisme van de hoef niet belemmerd wordt. Door een goed hoefmechanisme treedt een goed schokbrekend effect op tijdens de bewegingen en wordt de bloedafvoer uit de hoornschoen bevorderd. Het is de taak van een hoefsmid om zoveel overtollig hoorn weg te snijden dat de hoef weer een goede vorm krijgt en het hoefmechanisme goed blijft werken. Gebeurt dat niet, dan kunnen allerlei aandoeningen ontstaan zoals draagrandscheuren, kroonrandscheuren, een gekneusde hoefzool of veranderingen van de stand van het been waardoor in het ergste geval kreupelheid kan ontstaan. Het hoorn van de hoef is soms erg hard en dan moet de smid erg hard slaan om het overtollige hoorn weg te nemen.
Gehouden evenhoevigen (met name koeien)
Bij deze dieren zijn er twee hoornschoenen onder iedere poot aanwezig. Het probleem daarbij is dat deze in een aantal gevallen niet even snel hoorn vormen of even snel afslijten. Het is vooral de buitenklauw van de achterpoten die in veel gevallen te snel groeit of te weinig slijt. Het gevolg daarvan is dat deze buitenklauw op een gegeven ogenblik het gehele gewicht moet dragen en de binnenklauw er maar een beetje bij hangt. Het gevolg is dat er kneuzingen in het levende weefsel onder de hoornschoen kunnen ontstaan waardoor die kunnen gaan ontsteken. Er kan dan een zoolzweer ontstaan waardoor de koe kreupel wordt. Om dit te voorkomen moet regelmatig (eens per 4 tot 6 weken) bij alle of een aantal koeien (hangt af van het ras en de wijze van huisvesting) het overtollige hoorn van de buitenklauw verwijderd worden. Is er al sprake van een zoolzweer dan kan er onder de binnenklauw (die meestal heel sterk is omdat die al enige tijd geen gewicht gedragen heeft) een klauwblokje geslagen, gelijmd of gebonden worden zodat de buitenklauw kan worden ontzien. overgenomen uit Hart voor Dieren
auteur DA H. Lommers
|