Tekenziekte:
Ook wel de ziekte van " LYME " genoemd. De tekenziekte rukt in Europa steeds verder op. In 2002 bezochten alleen al in België 35.000 mensen een huisarts na een tekenbeet. In 1995 meldden huisartsen 6500 gevallen van de ziekte van Lyme. In 2002 waren er 13.000 lymemeldingen, het aantal patiënten in ziekenhuizen niet meegerekend. Het aantal landgenoten dat door een teek wordt gebeten, ligt veel hoger.Ongeveer een op de vijf patiënten raakt na een tekenbeet besmet met de lymebacterie. Snelle behandeling is dan nodig om erger te voorkomen. De ziekte van Lyme is geen onschuldige kwaal. Als de aandoening niet tijdig wordt herkend en behandeld, kunnen mensen er ernstige restverschijnselen aan overhouden.
Mevrouw Ida Hoogenboom (60), secretaris van de NVLP(Nederlandse Vereniging voor LymePatiënten), kan erover meepraten. In augustus 1995 krijgt ze hersenvliesontsteking. Later volgen symptomen die veel lijken op multiple sclerose, maar deze mogelijke diagnose verdwijnt na verder medisch onderzoek in de prullenbak. Het duurt langer dan een jaar, tot oktober 1996, tot de oorzaak wordt gevonden van haar ziektesymptomen: de bacterie Borrelia burgdorferi, die via een tekenbeet haar lichaam is binnengedrongen.
Daarop volgt een intensieve behandeling met antibiotica, twee weken per infuus, vervolgens nog twee weken in de vorm van pillen. Dat geeft een hele verbetering. De moeheid verdwijnt. Er blijven echter restverschijnselen: spierspasmen, tintelingen in handen en voeten en stijve gewrichten.
Gemiste diagnose Hoogenboom is niet de enige die kampt met de late gevolgen van de ziekte van Lyme doordat de aandoening niet tijdig werd ontdekt en behandeld. Uit een onderzoek van de NVLP onder 391 lymepatiënten uit 1999 bleek dat meer dan de helft langer dan een halfjaar ziek is alvorens de diagnose wordt gesteld. Bij 14 procent van de patiënten duurde het zelfs vijf jaar voordat de oorzaak van hun klachten wordt ontdekt. Slechts in 36 procent van de gevallen herkende de behandelend arts het ziektebeeld meteen en geeft hij een antibioticakuur.
Er is intussen wel het nodige verbeterd, maar de kennis van heel wat artsen schiet nog steeds tekort als het gaat om de ziekte van Lyme. Zon 1700 neurologen, internisten en medisch microbiologen kregen een rapport over de ziekte van Lyme toegestuurd. Ook bij huisartsen is er sprake van een kennisachterstand. Ze werken volgens de medisch socioloog, met verouderde informatie.
Een snelle diagnose van de ziekte van Lyme is belangrijk. In dat geval is de aandoening met een antibioticakuur goed te behandelen. Probleem is echter dat lang niet alle mensen in de gaten hebben dat ze na het bezoeken van bos, hei of duinen door een teek zijn gebeten. Een tekenbeet blijft in 35 procent van de gevallen onopgemerkt. Teken komen tegenwoordig overal voor, tot in stadsparken en zelfs in particuliere tuinen. Alleen in de rivieren en de zee zitten ze niet.
Toename van de muizenstand en veranderende klimatologische omstandigheden zijn mogelijke oorzaken van de vermeerdering van het aantal teken. Teken gebruiken (deze) kleine knaagdieren als tussengastheer bij hun vermenigvuldiging.
Zit een teek eenmaal op de huid, dan zoekt hij een zacht plekje. De oksels, liezen en knieholtes zijn geliefde beetplaatsen, maar in principe kan hij zich overal nestelen. Vervolgens knipt het minuscule beestje de huid open met twee ragfijne schaartjes en graaft hij zich met zijn van weerhaakjes voorziene snuit in. Enzymen zorgen ervoor dat het opgezogen bloed niet stolt. Tevens scheidt hij na 24 uur een soort cement af waardoor hij goed verankerd zit in de huid.
Naarmate de teek langer in de huid zit, neemt het risico op besmetting toe. Daarom is het belangrijk dat het beestje zo snel mogelijk wordt verwijderd. Een eerdere besmetting beschermt niet tegen de gevolgen van een volgende beet.
Zon 20 tot 50 procent van de teken is drager van de bacterie Borrelia burgdorferi. Niet iedereen die door een teek wordt gebeten en vervolgens besmet raakt met de bacterie, krijgt de ziekte van de Lyme. Zo heeft 30 procent van de bosarbeiders antistoffen tegen de aandoening, terwijl ze er niet ziek van zijn geweest. Bij de meeste mensen rekent het eigen afweersysteem efficiënt af met de bacterie. Er is wat dit betreft ook verschil in leeftijden. Kinderen bijvoorbeeld krijgen de ziekte minder vaak dan vijftigplussers, maar als ze de ziekte van Lyme krijgen, is het meestal hevig. De meeste lymepatiënten in België zijn vrouwen van boven de vijftig, op afstand gevolgd door mannen van middelbare leeftijd.
Na besmetting met de tekenbacterie verschijnt er meestal een karakteristieke uitdijende rode ring (Erythema migrans) in de huid rondom de beetplaats, het eerste stadium van de ziekte van Lyme. Die ring is een bewijs dat de bacterie in het lichaam is binnengedrongen. Bij 10 tot 20 procent van de mensen verschijnt echter geen rode ring. Bovendien verdwijnt deze na enige tijd vanzelf en is er niets meer te zien. Dat alles kan een reden zijn dat mensen zich ten onrechte geruststellen en dat huisartsen denken dat er niets aan de hand is.
Een probleem bij de diagnostiek van de ziekte van Lyme in een latere fase is dat de tests op antistoffen tegen de bacterie waarmee de aandoening kan worden vastgesteld, niet waterdicht zijn. Een negatieve testuitslag is geen garantie dat een patiënt met klachten de ziekte van Lyme niet heeft. Soms hebben mensen maar weinig antistoffen tegen de Borrelia-bacterie in het bloed. Verschillende bloedtests zijn dan nodig. Een verkeerde testuitslag kan ook een reden zijn dat artsen en patiënten niet denken aan de ziekte van Lyme. Gelukkig is de betrouwbaarheid van de tests de laatste jaren verbeterd.
Tweede stadium Als de bacterie zich via het bloed door het lichaam verspreidt, is de ziekte van Lyme overgegaan in het tweede stadium (gemiddeld na veertien tot dertig dagen). De bacterie kan in elk orgaan terechtkomen, maar in de praktijk ontstaan vooral ziekteverschijnselen van het zenuwstelsel, de gewrichten en in zeldzame gevallen, van het hart (ritmestoornissen). Meest voorkomend is een lichte vorm van hersenvliesontsteking, die vaak gepaard gaat met een ontsteking van hersen- en/of ruggenmergzenuwen. Sufheid of nekstijfheid, twee karakteristieke symptomen van hersenvliesontsteking, ontbreken vaak. Veelvoorkomende klachten zijn onder meer hoofdpijn, concentratiestoornissen, moeheid, tintelingen in handen en voeten, of lichte verlammingsverschijnselen van een ledemaat of een halfzijdige aangezichtsverlamming. De bacterie kan het geleiachtige omhulsel rond de zenuwbanen aantasten, de zogeheten myelineschede, en kan ook elders in het zenuwstelsel schade aanrichten. Gewrichtsproblemen komen eveneens geregeld voor, vaak in het kniegewricht, dat opgezwollen en pijnlijk kan zijn.
In de tweede fase is de aandoening met een antibioticakuur in de meeste gevallen nog goed te genezen. Omdat de klachten echter bij meer ziekten kunnen optreden, kunnen artsen, als ze niet alert zijn op de ziekte van Lyme, de diagnose gemakkelijk missen. Als de aandoening niet wordt behandeld, krijgt de ziekte van Lyme een chronisch beloop en belanden patiënten na ongeveer een jaar in het derde stadium. Patiënten lopen in die fase het risico op blijvende restverschijnselen.
Derde stadium
Die komen voor een deel overeen met de symptomen uit het tweede stadium, met dit verschil dat ze na behandeling niet meer overgaan. Soms ontstaat in dit stadium op bepaalde plaatsen een permanente rode verkleuring van de huid. Lymedeskundigen vermoeden dat onder patiënten met de vaak onbegrepen ziekte ME, het chronisch vermoeidheidssyndroom, ook lymepatiënten zitten, zonder dat zij en hun behandelaars zich daarvan bewust zijn. Dat betekent dat de aandoening mogelijk breder voorkomt dan we nu weten.
Punt van kritiek is onder meer dat de behandeling met antibiotica van patiënten met de ziekte van Lyme langer zou moet duren dan vier weken omdat de bacterie zich in het lichaam kan inkapselen in een cyste en daardoor moeilijker is te bereiken.
Voorlichting De ziekte van Lyme is in ons land verreweg de meest voorkomende infectieziekte die door een dier kan worden overgebracht op de mens. Gezien de omvang van de aandoening en de potentiële dreiging noemt hij het opvallend dat de ziekte nog altijd niet is opgenomen in de Infectieziektenwet. Er is geen verplichte registratie van het aantal ziektegevallen. De voorlichting schiet helaas nog ernstig tekort. De overheid is nog veel te afwachtend. Andere landen zijn ons ver voor. Neem Zweden, daar is informatie over de ziekte van Lyme verkrijgbaar in artsenpraktijken, apotheken, VVVs, gezondheidscentra, gemeentehuizen, bibliotheken en op recreatieplaatsen. De gevolgen van dit gebrek aan voorlichting zijn merkbaar. Ons land telt vergeleken met ons omringende landen naar verhouding veel lymepatiënten. De wil is er wel, maar er moet iemand zijn die het oppakt. Preventie kan veel ellende voorkomen en is zonder meer kostenbesparend.
(dierenarts Asse)
|