Waarom moet een kat gevaccineerd worden?
Vanaf acht weken na de geboorte, mag een kitten beschermd worden tegen verschillende ziekten, zoals tyfus, coryza, chlamydia en leukose. Deze bescherming bestaat uit het toedienen van vaccins . Dat gebeurt om het jaar of om de 2 à 3 jaar naargelang de ziekte. Niet alle katten moeten beschermd worden tegen al deze ziekten. Uw dierenarts zal de vaccins toedienen die nodig zijn, rekening gehouden met de specifieke levenswijze van uw huisdier. Indien u in een risicogebied woont of indien u met uw kat op reis gaat, moet uw kat ook gevaccineerd worden tegen hondsdolheid. In sommige specifieke gevallen ten slotte, kan men de kat ook laten vaccineren tegen besmettelijke buikvliesontsteking. Dat gebeurt met een vaccin dat in de neusgaten van de kat wordt gedruppeld.
Plaatselijke reactie
Na de vaccinatie van uw huisdier, kan een knobbeltje van minder dan 2 cm zichtbaar worden op de plaats waar het vaccin geïnjecteerd werd. Deze plaatselijke reactie is mogelijk bij het aan katten toedienen van eender welk vaccin . Het knobbeltje vervaagt meestal na enkele weken of enkele maanden, vereist geen behandeling en verdwijnt zonder sporen na te laten. U doet er nochtans goed aan de zwellingen in het oog te houden, en zeker wanneer zij zich voordoen op de rug tussen de schouderbladen. Op die plaats ontwikkelt zich wel eens een kwaadaardige tumor, een fibrosarcoom, waarvan de oorzaak tot nu toe nog onbekend is. Er werden reeds verschillende hypothesen geuit, zoals een genetische oorzaak, een trauma opgelopen door herhaalde inspuitingen op dezelfde plaats of de voorzorgsmaatregelen die door de dierenarts genomen worden voor het toedienen van de jaarlijkse vaccins . De vaccins en in het bijzonder hun hulpstoffen (aluminiumoxide) werden beschouwd als mogelijke oorzaak van een fibrosarcoom. Deze hypothese wordt tegenwoordig meer en meer als onwaarschijnlijk beschouwd.
Algemene nevenwerkingen
Bij terugkeer naar huis, na het jaarlijkse bezoek aan de dierenarts (controle en vaccinatie), kan uw kat verzwakt lijken, minder eten en een verhoogde lichaamstemperatuur hebben gedurende 24 uur. Het kan gaan om een reactie op het vaccin die geen specifieke behandeling vereist. Aarzel nochtans niet om uw dierenarts op de hoogte te brengen zodat hij de nodige maatregelen kan nemen om de toestand van uw kat op te volgen. Er zijn ook zeldzame gevallen waarbij een anafylactische reactie optreedt enkele minuten na het toedienen van een vaccin . In dat geval zal uw dierenarts uw kat een adequate noodbehandeling geven.
Uw kat vaccineren: een noodzaak!
Nevenwerkingen na het aan een kat toedienen van een vaccin bestaan, maar komen al bij al niet zoveel voor. Zij mogen in elk geval niet als reden opgegeven worden om een kat niet te vaccineren . Vaccinatie is inderdaad zeer nuttig en is eigenlijk een geschenk dat u aan uw huisdier geeft om het te beschermen tegen heel wat, soms levensbedreigende ziekten. Zo bezorgt u uw hond of uw kat een lang leven aan uw zijde!
|