De wintertaling of anas crecca Zwerf- en trekvogel, doortrekker en wintergast. De kleinste van de grondeleenden. Meestal in groepen langs lage, modderige oevers. Alleen de mannetjes in prachtkleed zijn probleemloos te herkennen. Verspreiding en woongebied : verbreide, in het binnenland verspreid voorkomende broedvogel. In de broedtijd verstopt langs meren en poelen, maar ook in het bos. Voortplanting : nest is verstopt in de grond, in de buurt van water. Legtijd : van april tot juni. Acht tot elf eieren, gelig-grijs tot lichtgroen. Het vrouwtje broedt zo'n 21-23 dagen. Voedsel : kleine diertjes en plantaardig afval.
Ereli en Knudde
|