AMSTERDAM - Scenarioschrijvers en filmmakers opgelet! Dit waargebeurde avonturenverhaal gaat over Fubar, een Afghaans zwerfhondje dat de harten stal van Nederlandse militairen in Oeroezgan en na veel avonturen op Schiphol aankomt.
Het Afghaanse zwerfhondje Fubar.
Een marinier is ook maar een mens. Deze dertigjarige Nederlandse militair heeft zich in Afghanistan ontfermd over een jonge hond: Fubar.
De verteller van het verhaal is een 30-jarige Nederlandse marinier, die onlangs terugkeerde van een missie in Oeroezgan. De militair, die in zijn functie het zich niet kan veroorloven bij naam te worden genoemd, maakte spannende avonturen mee met het zwervertje, dat hij op een ochtend uit de vrieskou had gered.
Met een aantal Afghaanse soldaten reden we naar een plaats waar een operatie uitgevoerd zou worden, vertelt hij. Het was vroeg in de ochtend en bitter koud, 15 graden onder nul. Plotseling zag ik iets op de weg dat nog net niet werd overreden door één van de pantservoertuigen. Ik riep stop! en sprong uit de wagen. Daar vond ik een kleine puppy. Erg jong, erg angstig en erg koud.
Rantsoen
De militair nam het rillende beestje mee naar zijn afgelegen legerpost, gaf haar zijn deken en voerde haar kleine hapjes rantsoen, hoewel ze eigenlijk nog moedermelk moest hebben. Iedereen op de post leefde mee. Men kwam met warme lappen aanzetten, maakte een bed van een rantsoendoos en deelde maandenlang zijn ontbijt van lasagne uit blik en avondeten, bonen uit blik, met het hondje.
Al gauw werd het bed te klein omdat moeders en vriendinnen vanuit Nederland speeltjes en kauwbotjes opstuurden. Iedereen kende haar, ook van andere eenheden, en zij was de eerste die kwispelend de mannen begroette als zij van een missie terugkeerden.
Het dier had inmiddels een naam gekregen: Fubar, naar een militaire krachtterm uit het Amerikaanse leger. We besloten Fubar mee te nemen naar Nederland. Alles werd geregeld: inentingen, papieren, de kooi voor het transport, chip, enzovoorts. Thuis stond de nieuwe hondenmand al klaar. Het verliep heel voorspoedig, tot van militaire zijde het bericht kwam dat er geen honden vervoerd mochten worden. Wat we ook probeerden, het antwoord bleef nee.
Uiteindelijk boden de Britten uitkomst. Nowzaddogs, een Engelse instelling die zich ontfermt over honden die zijn meegenomen door Britse militairen, wilde wel helpen. Maar dan moest Fubar wel naar Kabul komen, honderden kilometers verderop. Fubar moest van haar afgelegen plek naar Kamp Holland, vervolgens naar Kandahar en uiteindelijk naar Kabul, waar ze door iemand van Nowzaddogs zou worden opgevangen.
Levensgevaarlijk
Ik maakte afspraken met Afghanen die met de hond door gevaarlijk terrein moesten reizen. Eenvoudig was dat niet. Een moslim met een hond, en dan nog wel van een buitenlandse militair, zou levensgevaarlijk kunnen zijn. Ik wilde er graag voor betalen, maar de Afghanen wilden daar niets van horen. Alle moeite en gevaren hadden ze er graag voor over, uit vriendschap en dankbaarheid voor onze inzet.
Na twee maanden stilte en onzekerheid kwam het bericht dat het hondje veilig en wel in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad was aangekomen. Ik kreeg het bericht dat Fubar daar zo snel mogelijk weg moest. Als zou worden ontdekt dat dit de hond van een Nederlandse Oeroezgan-militair was, kon dat mensen in gevaar brengen.
Uiteindelijk arriveerde het smokkelhondje in Londen, waar ze bij Nowzaddogs drie maanden in quarantaine zit. Deze maand voldoet de hond waarschijnlijk aan alle Europese eisen en komt ze naar Schiphol, waar ze zal worden opgewacht door de militair die haar ooit redde op een winterse ochtend in Oeroezgan.
Bron : De Telegraaf