De Zwitserse schrijver Joël Dicker werd geboren op 16 juni 1985 in Genève. Zie ook alle tags voor Joël Dicker op dit blog.
Uit: Het mysterie van kamer 622 (Vertaald door Manik Sarkar)
“Iedere dag dwong ik mezelf tot de monnikenroutine die ik in acht neem tijdens de eerste fase van het schrijven en die uiteenvalt in drie essentiële stappen: met de dageraad opstaan, hardlopen, en doorschrijven tot de avond valt. Indirect komt het dus door dit boek dat ik Sloane ontmoette. Sloane was de nieuwe bewoonster op mijn verdieping. Sinds ze kortgeleden in het gebouw was komen wonen, hadden alle bewonen het over haar. Zelf had ik haar nog nooit ontmoet. Tot die ochtend dat ik terugkwam van mijn dagelijkse hardloopsessie en haar voor het eerst zag. Zij kwam ook net terug van het hardlopen, en we gingen samen naar binnen. Ik begreep direct waarom alle bewoners het over Sloane eens waren: ze was een jonge vrouw van een ontwapenende charme. We beperkten ons tot een beleefde groet, waarna we allebei in ons appartement verdwenen. Achter de deur bleef ik gelukzalig staan. Aan die korte ontmoeting had ik genoeg om een klein beetje verliefd op haar te worden. Algauw dacht ik aan niets anders meer dan hoe ik met Sloane kon kennismaken. Ik deed een eerste toenaderingspoging met hardlopen. Sloane ging bijna elke dag, maar niet op een vast tijdstip. Ik zwierf urenlang door het Bertrandpark, wanhopig wachtend of ik haar zou tegenkomen. Totdat ik haar plotseling over de paden zag vliegen. Gewoonlijk was ik niet in staat om haar in te halen en dan wachtte ik haar op bij de ingang van ons gebouw. Ik stond te trappelen bij de brievenbussen, deed alsof ik de post pakte wanneer er buren binnenkwamen of weggingen, totdat ze eindelijk arriveerde. Ze liep langs en glimlachte, zodat ik smolt en van mijn stuk raakte: en tegen de tijd dat ik iets samenhangends had bedacht om tegen haar te zeggen, was ze allang naar binnen.
Van mevrouw Armanda, de conciërge van het gebouw, hoorde ik meer over Sloane: ze was kinderarts, haar moeder was Engels, haar vader advocaat, ze was twee jaar getrouwd geweest maar het huwelijk was stukgelopen. Ze werkte in het academisch ziekenhuis van Genève, afwisselend overdag en ’s nachts; dat verklaarde waarom ik haar routine zo moeilijk kon doorgronden. Na de mislukking van het hardlopen probeerde ik een andere methode: ik droeg Denise op om door het kijkgaatje de overloop in de gaten te houden en me te roepen als ze haar zag.”
Joël Dicker (Genève, 16 juni 1985)
De Franse schrijfster Maylis de Kerangal werd geboren op geboren 16 juni 1967 in Toulon. Zie ook alle tags voor Maylis de Kerangal op dit blog.
Uit: Een wereld binnen handbereik (Vertaald door Jan Pieter van der Sterre en Reintje Ghoos)
“Drie van de pakweg twintig studenten die tussen oktober 2007 en maart zoo8 een opleiding volgden aan het Instituut voor Decoratieve Schilderkunst, Metaalstraat 3obis in Brussel, zijn nauw bevriend gebleven, hebben elkaar contacten en klussen in de maag gesplitst, elkaar gewaarschuwd voor dubieuze projecten, elkaar een handje geholpen om een karwei binnen de vastgestelde termijn af te krijgen, en die drie, onder wie Paula — lange zwarte jas en smokey eyes —, hebben vanavond een afspraak in Parijs. Het was een niet te missen gelegenheid, een wonderschone conjunctie van planeten, even zeldzaam als het langskomen van de komeet van Halley! — op internet spuiden ze dolenthousiaste taal, grote woorden, en illustreerden hun berichten met afbeeldingen die vergaard waren op sites over hemellichamen.Toch zetten ze alle drie aan het eind van de middag vraagtekens bij dat weerzien: Kate had de hele dag op een knikje in een vestibule aan de Avenue Foch gezeten en zou graag op haar kamer zijn blijven liggen om kijkend naar Game corThrones met haar vingers taramasalade te eten, Jonas zou liever nog hebben doorgewerkt, een stuk zijn opgeschoten met dat fresco van een tropische jungle dat over drie dagen moest worden afgeleverd, en Paula, diezelfde ochtend geland vanuit Moskou en nog amper bij de werkelijkheid, wist niet meer heel zeker of die afspraak wel een goed idee was. Maar toen het eenmaal donker werd was er iets sterken dat hen naar buiten joeg, iets dieps, een fysiek verlangen om elkaar, elkaars smoelwerk en tics te herkennen, ieders eigen stemgeluid, de manieren waarop ze bewogen, dronken, rookten, alles wat hen onmiddellijk weer kon terugvoeren naar de Metaalstraat.
Barstensvol café. Kermislawaai en kerkachtig schemerdonker. Ze zijn alle drie op tijd gearriveerd, perfecte overeenstemming. Het eerste wat ze doen is op elkaar knallen, omhelzen en alles de vrije loop laten, waarna ze zich in ganzenpas, onscheidbaar, een weg banen: Kate, platinablond haar met zwarte wortels, één meter zevenentachtig, tonronde dijen in een slalomskibroek, motorhelm in haar armplooi en die grote tanden, te groot voor haar bovenlip; Jonas, uilenogen en grauwe huid, armen als lasso’s, Yankee-pet; en Paula, die al opgeknai lijkt. Ze vinden een tafeltje in de hoek van het zaaltje, bestellen twee bier en een spritz — Kate: Ik vind die kleur zo mooi — en zetten meteen die continue slingerbeweging in gang tussen het zaaltje en c straat waardoor avonden van rokers in een café een ritme krijgen, en ze lopen naar buiten met een sigaret in hun waffel, of met het vuur i, de vuistholte. De vermoeienissen van de dag verdwijnen in een vingerknip, de opwinding is terug, de nacht gaat open, dat wordt praten.”
Maylis de Kerangal (Toulon, 16 juni 1967)
De Zuid-Afrikaanse dichteres Ronelda Kamfer werd op 16 juni 1981 in Blackheath, een voorstad van Kaapstad, geboren. Zie ook alle tags voor Ronelda Kamfer op dit blog.
erger maken
ik zeg tegen mijn beste vriendin
mijn vader misbruikt me
ze kijkt me peinzend aan
alsof ze probeert de definitie
van misbruik met mijn vierpersoonsgezin
met twee werkende ouders te rijmen
ik zeg tegen de juf mijn vader
misbruikt me
ze schudt haar hoofd
en slaat haar armen over elkaar
alsof ze voor vandaag genoeg
verhalen over misbruik heeft gehoord
ik loop naar het politiebureau
van Melton Mose
de agent vraagt
hoe heet je vader
heeft-ie je verkracht
ik laat mijn hoofd hangen
omdat de vrouw naast me
zo te zien kwaad op me is
want de agent is
bezig haar documenten
te certificeren
een of andere dronken
vrouw in de hoek
springt overeind en zegt
ho effe
meneer agent moet
niet zo beledigend tegen haar doen
een andere politieman komt binnengelopen
hou je mond jij
kom de boel hier niet erger maken
jij komt zelf om de andere
dag met een verkrachtingszaak aanzetten
Vertaald door Alfred Schaffer
Ronelda Kamfer (Blackheath, 16 juni 1981)
En als toegift bij een andere verjaardag:
Bart, café de Plak II
Hij was zo jong en mooi, ik de verlegen
verkenner van een wereld buiten mij.
Er gingen jaren onverhoeds voorbij,
die toch verleden bergen en bewegen.
Ik heb hem zwijgende meer lief gekregen.
Geen ander was daar beter voor dan hij.
Hij danste, schonk de glazen vol en wij
begrepen zonder woorden en wij zwegen.
Zo raakte ik te midden van muziek,
gepraat en rinkelen van glas stilaan
met zijn bestaan vertrouwd en zijn ritmiek.
Als later elk geluid zal zijn verflauwd,
zal er dit beeld nog zijn: een bar, een kraan
en Bart, die onvermoeid zijn kauwgom kauwt.
Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957)
“Surreal spirits” door Patti Mollica, 2016
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e juni ook mijn blog van 16 juni 2019 en ook mijn blog van 16 juni 2015 deel 1 en eveneens deel 2.