|   Dolce far niente       Najaarsochtend door Paul Wieggers, 2018
     Een herfst Men is vandaag ontzettend onsterfelijkhet is eindelijk de echte heldere herfst
 die er haast nog niet is
 
 de bladeren vergelen, nog betrekkelijk groen
 de wind is nog blauw, wijst geen enkele richting
 de grond ligt nog onder het gras
 
 men rookt de zwarte sigaar van de dokter
 men raakt bezweet door het werpen met darts
 men drinkt zijn zevende glas
 
 in een ligstoel later men stippelt
 onder het genot van dit tijdstip
 een reis uit
 
 de reis voor de komende heldere winter
 en men vindt met de pink weer die heldere weg
 naar dat denkbeeldige eindpunt –
       Gerrit Kouwenaar (9 augustus 1923 – 4 september 2014
 Amsterdam, de geboorteplaats van Gerrit Kouwenaar
       De Nederlandse dichter en schrijver Bart Chabot werd geboren in Den Haag op 26 september 1954. Zie ook alle tags voor Bart Chabot op dit blog.   Ondersteboven het stormdewindkracht negen maar liefst
 volgens het knmi
 en die jongens kunnen het weten.
 
 de bomen bezemden, wild geworden,
 met hun wintertakken
 de wolken weg
 en even leek het of
 de hemel keukenzeil geworden was
 of een ijsvloer:
 de wereld stond op zijn kop
 
 hier voelde ik me
 om de een
 of andere reden
 nu eens buitengewoon prettig bij
     De zaken gingen weer eens voor het meisje – kom je mee naar boven? – riep ze– ik ben moe
 en moet morgen weer vroeg op
 om naar mijn werk te gaan
 ik heb mijn eerste afspraak
 al om halfacht –
 
 – ik kom eraan, momentje – riep ik
 onder aan het trapgat
 – ga maar vast, dan kom ik zo
 maar ik móet eerst nog
 een paar sterren repareren
 daar kom ik niet onderuit
 beloofd is beloofd
 niet veel hoor, een stuk of drie
 en een planeet die dwarsligtnee, niets bijzonders,
 iets met de as,
 maar laat ik je niet met de details vermoeien
 het klinkt erger dan het is
 in wezen is ’t simpelweg een kwestie
 van de boel resetten
 met een beetje geluk
 is het binnen de kortste keren gepiept
 en schuif ik zo bij je in bed –
 – ja ja – riep ze me na– dat zeg je altijd
 en daar kan ik ’t dan mee doen –
 of woorden van die strekking
 want ik hoorde haar niet
 ik was al onderweg
 en het klusje dat ik had, aangenomen werk,
 dat karweitje kon bij nader inzien
 best eens aanzienlijk langer duren dan gedacht
     Bart Chabot (Den Haag, 26 september 1954)
     De Engels-Amerikaanse dichter en schrijver T. S. Eliot werd op 26 september 1888 geboren in St.Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor T. S. Eliot op dit blog.   Aunt Helen  Miss Helen Slingsby was my maiden aunt,And lived in a small house near a fashionable square
 Cared for by servants to the number of four.
 Now when she died there was silence in heaven
 And silence at her end of the street.
 The shutters were drawn and the undertaker wiped his feet —
 He was aware that this sort of thing had occurred before.
 The dogs were handsomely provided for,
 But shortly afterwards the parrot died too.
 The Dresden clock continued ticking on the mantelpiece,
 And the footman sat upon the dining-table
 Holding the second housemaid on his knees —
 Who had always been so careful while her mistress lived.
     Preludes  IThe winter evening settles down
 With smell of steaks in passageways.
 Six o’clock.
 The burnt-out ends of smoky days.
 And now a gusty shower wraps
 The grimy scraps
 Of withered leaves about your feet
 And newspapers from vacant lots;
 The showers beat
 On broken blinds and chimney-pots,
 And at the corner of the street
 A lonely cab-horse steams and stamps.
 And then the lighting of the lamps.   IIThe morning comes to consciousness
 Of faint stale smells of beer
 From the sawdust-trampled street
 With all its muddy feet that press
 To early coffee-stands.
 With the other masquerades
 That time resumes,
 One thinks of all the hands
 That are raising dingy shades
 In a thousand furnished rooms.
     T. S. Eliot (26 september 1888 – 4 januari 1965)
 Portret door Gerald Kelly, 1962
     De Nederlandse schrijver Thomas van Aalten werd geboren in Huissen bij Arnhem op 26 september 1978. Zie ook alle tags voor Thomas van Aalten op dit blog. Uit: Henry! ‘Wat een tragisch geval.’‘Werkt uw man soms bij de Bank van Antwerpen?’
 ‘Ja. Hoezo?’
 ‘Ik las laatst een interessant bericht over een beheerder van die bank. Hij meende dat we de Beneluxgedachte niet moesten opofferen aan de Europese markt –’
 Ze onderbrak me met een glimlach. ‘Ik weet werkelijk niet waar mijn man mee bezig is, als ik eerlijk ben. Ik heb er geen verstand van.’
 ‘Ah.’
 ‘Ik zou het makkelijker vinden om over een baan als die van u te praten thuis.’ Ze keek naar buiten.
 Er viel een stilte. Ik zag visioenen van een huwelijk vol rampspoed.
 Ik had er net in dat voorjaar van 1957 een paar drukke dagen op zitten – mijn eerste echte grote opdracht. Twee jaar lang had ik alleen maar kleine rotstukjes kunnen opstellen. Het waren vaak vertaalde berichten, of ik moest de verhalen bewerken die door een correspondent ter plaatse waren opgetekend. En nu had ik een interview gedaan met de moeder van een verongelukte frater. Ze logeerde in het Grand Hotel National aan het Vierwoudstrekenmeer in Luzern. Van oudsher verbleven hier notabele Fransen, aristocratische Russen en de enkele uitverkorenen uit de Engelse upper class.
 Volgens mijn neef Horst, die in de omgeving van Luzern woonde en het verhaal had meegekregen uit de Zwitserse pers, was de moeder van de frater helemaal geen liefhebber van een decadente levensstijl, integendeel. Ze was een sobere, godvrezende vrouw. Haar zoon Gerlach studeerde godgeleerdheid aan de Universiteit van Freiburg en was tijdens een uitstapje in het ruige berggebied omgekomen.
 Een ambtenaar van Binnenlandse Zaken in Den Haag had een suite op de derde verdieping van het luxe hotel voor haar geregeld om de wanhopige vrouw op te vangen. Toen wij aankwamen, stond juist de arts met een van de organisatoren van de gewraakte wandeltocht te praten.”
 
     Thomas van Aalten (Huissen, 26 september 1978)
     De Nederlandse schrijver en muzikant Jerry Hormone (pseudoniem van Jeroen Aalbers) werd geboren in Numansdorp op 26 september 1982. Zie ook alle tags voor Jerry Hormone op dit blog. Uit: Het is maar bloed “Van Aalst verslikte zich zowat in zijn bier: 'Haha. Gatverredamme. Als je dat monster gezien hebt, maak je zulke grappen niet meer.' We bestelden nog een rondje bier en toen kwam het eten. Een grote schaal patat. Bakjes met ketchup, barbecuesaus, een klont kruidenboter, mayonaise. En vier borden met op elk drie rocks spareribs met een dikke bruinrode korst. Er werd nog een rondje bier besteld. En nog een rondje. En toen de tweede portie spareribs. `Ja, gewoon weer drie van die stukken.' Meer bier. Een derde portie ribs. 'Aan ons gaan ze mooi niks verdienen.' Nog meer bier. 'Iemand nog een vierde portie? Kom op, ben ik de enige die nog wel wat lust?' Na de vierde portie dronken we koffie en cognac. `En?' vroeg Van Aalst terwijl hij een sigaret van me opstak. `Inderdaad een stuk beter dan die op de club,' gaf Dirk toe. `Heel goed,' zei Arie. 'Maar ik heb weleens betere op.' `Wat?' riep Van Aalst uit. 'Waar dan? In Amerika zeker?'`Zo erg voor Ank.' Hij kijkt haar kant op. Met z'n gore gretige harses. `Maar zo'n mooie vrouw blijft vast niet lang alleen.' Ank is ook niet onknap. Zeker niet voor haar leeftijd. Maar ze is m'n type niet. Aries type trouwens ook niet. Die hield meer van roodharige vrouwen. En Ank is blond. Uit een potje. De keren dat we met de Spareribclub naar de hoeren zijn geweest, ging Arie ook altijd voor een roodharige. Van Aalst wist altijd wel een stripclub. 'Da's supervoordelig,' zei hij dan. 'Je betaalt een paar tientjes, maar dan krijg je ook drie' (of twee of vier, dat hing van de club af) 'gratis consumpties. Als je baco's bestelt, ben je uit de kosten en zijn de blote tieten gratis.'
 
     Jerry Hormone (Numansdorp, 26 september 1982)
     De Braziliaanse schrijver Luís Fernando Veríssimo werd geboren op 26 september 1936 in Porto Alegre, Rio Grande do Sul. Zie ook alle tags voor Luís Fernando Veríssimo op dit blog. Uit: Meierhoffs Verschwörung (Vertaald door Barbara Mesquita) “Er hatte Haare so rot wie seine Haut und eine raue Stimme. Sein krachendes Portugiesisch schien ihm in sperrigen Brocken aus dem Mund zu kommen. Ich hatte ihn bereits bemerkt, als ich mit dem Cashew-Saft, den Hatoum mir mit einem Blick in mein Gesicht und einem unverständlichen Satz (»Für den Anfang Cashew«) empfohlen hatte, auf einen Tisch zusteuerte. Bei seiner Größe und dem wirren, flammenden Haar war es unmöglich, ihn nicht zu bemerken. Er war kein Mensch, er war eine Feuersbrunst. Er saß mit zwei weiteren Männern zusammen und malte mit dem Finger irgend etwas auf die Tischplatte. Die beiden anderen lächelten, so wie man vorsorglich einen wahrscheinlich Verrückten anlächelt, noch ehe man sich seiner Sache ganz sicher ist. Die übrigen Leute in der Kneipe schenkten ihm keine Beachtung. Sie kannten ihn offenbar schon seit langem.Er verließ die Kneipe niemals. Ich konnte ihn nicht dazu überreden, seinen Stuhl stehen zu lassen, mit mir den Rio Negro hinaufzufahren und mir den Ort zu zeigen, an dem er Dr. Curtis beerdigt hatte – oder vielleicht auch nicht. Hätte er meine Aufforderung befolgt, es wäre das erste Mal in fünf Jahren gewesen, dass er aus der Kneipe herausgekommen wäre. Das erste Mal in fünf Jahren, dass er seine vierbeinige Heimat hinter sich gelassen hätte.
 »Es gibt einundzwanzig Arten und Weisen, einen Menschen mit bloßen Händen zu töten. Ich kenne sie alle.«
 Ich sagte etwas wie »Ach wirklich?« und lächelte ebenfalls so, wie man einen wahrscheinlich Verrückten anlächelt. Er prüfte mein Gesicht mit seinen blutunterlaufenen Augen eines langjährigen Trinkers. Wie um abzuwägen, ob ich es wert sei, noch mehr über ihn zu erfahren. Dann schaute er auf meinen Cashew-Saft und gab, ohne den Mund aufzumachen, einen verächtlichen Laut von sich.
 Er streckte mir die Hand entgegen und sagte:
 »Jósef Teodor.«
 Ich schüttelte sie und nannte meinen Namen. Er wollte meine Hand gar nicht wieder loslassen. Dann zog er mich zu sich heran und sagte, den Mund nur ein paar Zentimeter weit von meiner Nase entfernt:
 »Wie alt bist du?«
 Ich nannte mein Alter, und er gab abermals einen Laut der Verachtung von sich.
 »Ha! Du hast keine Ahnung.«
 »Pole!«, rief Hatoum hinterm Tresen. »Lass den Mann in Frieden.«
 
     Luís Fernando Veríssimo (Porto Alegre, 26 september 1936)
 Cover
     Zie voor nog meer schrijvers van de 26e september ook mijn blog van 26 september 2017 en eveneens mijn blog van 26 september 2015 deel 2.  26-09-2018 om 18:21 
geschreven door Romenu  Tags:Dolce far niente, Gerrit Kouwenaar, Bart Chabot, T. S. Eliot, Thomas van Aalten, Jerry Hormone, Luís Fernando Veríssimo, Romenu
 
 |