De Amerikaanse dichteres en schrijfster Grace Andreacchi werd geboren op 3 december 1954 in New York. Zie ook alle tags voor Grace Andreacchi op dit blog.
After the Snow
That moment when you wake
 to the unaccustomed quiet and just know
 by the delicate glow that creeps
 from under the window blind
 it must be snow.
 And for a little space, less than a day,
 it’s perfect. The cat in her beauty sits and stares
 at this strange white wonder
 and nobody dares walk on it
 yet. But then a fox runs across it
 or a crow. Then it begins to melt
 a bit around the edges and the hedges
 and all too soon it’s just
 old snow. But my it was perfect
 Once.
Cassandra
That god with his damned lyre has hated me
 pinned by his heavy shadow, snakes licked my ears
 Now the sibilant future shrieks for me
 Waves breaking on the shore of time
earth sky Apollo
In my white robe rain-soaked I stand at the door
 And all night long till my throat is raw
 I have told you the truth, what’s more
 I have even brought photographs
Lost birds flutter out of sight
 this is the end station
 children disembark to die here
 dreams go up in reeking smoke here
I told you so
The Last Train
 .
 dressed in old gold it lingers
 at the very last station on earth
 under a desert sky the air is cold
 the stars pinpricks under your skin
 . 
 on board forgotten faces glow
 pale but bravely smiling
 you hope they won’t recognise you
 and they don’t
 . 
 so you sink with a sigh into your
 green velvet seat
 sip a glass of champagne
 as the train pulls out
 . 
 wailing its desert song into the night
 you were not expecting this
 and yet you are here
 this first class seat has your name on it
MITTELPUNKT
Het midden van de wereld
 begint met ‘W’
 is een nog steeds groen punt waar
 perenbloesems vallen
 één voor één in
 mijn verdoofde hart terwijl ik
 me jouw zoete gekke 
 beloften herinner gezongen
 in een andere taal
 het midden van de wereld
 is hier en nergens anders
 deze kleine pure hemel
 waar we misschien
 ooit onder deze bomen hebben gekust
 kussen die smaakten naar
 kindertijd en gestolen peren
Vertaald door Frans Roumen

 Grace Andreacchi (New York, 3 december 1954)
De Zweedse schrijfster Kristina Sandberg werd geboren op 3 december 1971 in Sundsvall. Zie ook alle tags voor Kristina Sandberg op dit blog.
Uit: Leven tot elke prijs (Vertaald door Jasper Popma en Webdy Prins)
“Dan dommelt ze weg – ontwaakt – het snelle kedoenk van haar hart – daar is het gerammel weer. Een sleutel in de deur. Tomas – of de portier van het hotel… Het lichtknopje van het bedlampje -Ben je nog wakker? Tomas… Ze strijkt met haar handen over haar gezicht, over haar haar. Gaat rechtop zitten, maar durft niet op te staan. Haar benen – Maj ziet ze haast verslappen – ik was zo bang, Tomas! Het licht van het wandlampje bereikt hem net niet, de geluiden als hij zijn jas aan het knaapje hangt, langzaam wordt zijn gestalte zichtbaar, hoe hij zich bukt om zijn schoenen uit te doen. De sigaret – nu mag ze roken. Een hele, genotvolle sigaret – rook uitblazen, kramp… ze hoort het geklater tegen het porselein van de wc, dan wordt er doorgespoeld… Ze is zo opgelucht dat hij terug is dat ze niet in staat is boos te worden. Hoewel er zo veel is waar ze verdrietig, verontwaardigd en verbolgen over zou kunnen zijn. Razend, furieus, woedend – nu is hij terug, de verjaardag in Skansen gaat door. Langzaam zakt de spanning weg uit haar schouders, nek, kaken. Weer bloed naar haar handen, voeten. Ze hoeft haar zuster en Edvin morgen niet te bellen om hun te vragen haar en de kinderen te helpen terug te komen in ornskiildsvik. En ze hoeft de portier van het hotel niet lastig te vallen, geen gedoe met geld – want ze weet niet eens of Tomas de kamer vooruit had betaald. Ik hoef je niet als vermist op te geven, verdwenen. De deur van de badkamer glijdt open – Tomas, wat is er gebeurd? Ik dacht… dat je dood was. Hij draalt in de duisternis bij de kapstok. Zoekt hij iets in zijn jaszak? Een luid smakkend geluid, Lasse gooit een arm opzij, slikt speeksel door. Maar hij slaapt – Anita ligt met haar rug naar haar toe, doodstil. Alleen bier, zegt Tomas dan. Binnensmonds? Nee, vrij duidelijk, maar zacht. Als hij naar het bed komt, kan ze echter niet bepalen of hij recht loopt of met zijn handen zijn evenwicht moet bewaren. Vlak voor haar blijft hij staan, haalt zuchtend adem. Luister… Het was niet zoveel… ik begrijp best als je het niet gelooft… ik zweer het, echt waar. Ze mochten bij mij slapen… Tomas knikt. Ik durfde niet naar het hotel te komen toen ik het eenmaal verbruid had. Wilde het… uit mijn bloed krijgen. Maj drukt de sigaret zorgvuldig uit in de asbak. Dan komt ze overeind. Hij ruikt naar bier. Misschien zweet, rook. Ik heb alleen maar rondgewandeld, vervolgt hij. De Gitgatan, Ringv’ágen, Hornsgatan, Vásterbron, Kungsholmen, Klara… je had moeten zien hoe mooi Stockholm in de voorjaarsschemering is! Toch trekt er een vluchtige grimas over zijn gezicht, hij onderbreekt zichzelf door snel een hand op zijn mond te leggen.”

 Kristina Sandberg (Sundsvall, 3 december 1971)
Zie voor nog meer schrijvers van de 3e september ook mijn blog van 3 december 2021 en ook mijn blog van 3 december 2018 en eveneens mijn blog van 3 december 2017 deel 3.

















 
 

