Een Strijder voor Vlaanderenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit Edele Brabant 1947 - door R. Van Haegenbroeck.
Er wordt nogmaals op gewezen op de achtergronden van de Vlaamse strijd, en ook omdat het een hartstochtelijk pleidooi vormt voor den veelomstreden schrijver en tevens omdat (men leze hiervoor b.v. de artikelen verschenen in de Linie en Vrij Nederland) de Vlaamse strijd weer actueel geworden is.
Het behoort dat ook "Edele Brabant" een bijdrage wijdt aan de piëteitsvolle herdenking van een; der edelste figuren uit ons Brabant die onlangs zijn moe en ziek hoofd in Gods schoot heeft neergelegd, de kunstenaar en Vlaamse idealist Felix Timmermans. Wij zijn verzadigd geworden - deze paar weken, van al het opgeschroefd. soms schijnheilig, dan weer hopeloos-ledig, meestal totaal onbegrijpend geschrijf en geleuter in de Belgische en Nederlandse pers over de wondere man die te Lier stierf. en die voor hen allen gedurende zijn leven een lastig heerschap is geweest omdat hij als kunstenaar niet wou passen in hun literaire vakjes en als politiek idealist hun ideologische nervositeit prikkelde. Het is onbegonnen werk te trachten in het koor der kikvorsen een eerlijk, gezondklinkend geluid te laten horen. Maar in Edele Brabant wil ik een poging wagen, want ik meen bij Brabanders, die door hun eigen volkskarakter en hun nabijheid met Vlaanderen en zijn volk tot ruimer begrip van toestanden en verhoudingen zijn gekomen, een klankbord te vinden dat in de Nederlandse dag- en weekpers vooralsnog ontbreekt.
Het is geen onverdraagzaamheid doch nuchtere vaststelling der feiten, de negering dezer feiten zou integendeel van onverdraagzaamheid getuigen, te aanvaarden dat een honderdjarige verbitterde strijd tot handhaving van zijn volkszijn het Nederlandse deel van België gebracht: heeft in het stadium van wat we noemen kunnen, "de totale oorlog".
Dit is noch min noch meer: de strijd met al de middelen en op alle terreinen, de strijd die zich heeft doorgebroken in al de uitingen van het leven, of we dit nu gewenst of verheugend achten of niet : in het bestuurlijk leven, op het onderwijs-, op taal-, op economisch gebied, in de huisgezinnen, in de kerken, in de gewone samenleving, in de pers, in de sociale organisaties, en ja, ook op algemeen kultureel terrein en in het specifiek kunstleven.
Overal dringt in Vlaanderen het element nationale strijd zich op, breekt door, verzuurt de atmosfeer.
Men behoeft maar de eerste de beste krant uit Vlaanderen, ook de minst strijdbare, in handen te nemen om de elementen van de antithese Vlaanderen-België in een of andere vorm te zien in het oog springen. Wij kunnen die van algemeen-menselijk standpunt uit betreurenswaardig vinden, maar het is nu eenmaal zover dat iedere Vlaming een wrok heeft omdat Vlaanderen als gemeenschap grieven heeft. En wrok om grieven, gevoed door domme onderdrukkingspractijken, scheppen een verbitterde atmosfeer die geen enkel facet van het nationaal leven onaangetast laat.
Deze erkenning van de feiten door eenieder, zelfs door de ruggegraatlooze Nieuwe Standaard die iedere dag verbolgen kreetjes laat horen aan het adres van de Belgische Staat alhoewel hij pas een jaar geleden juichend schreef dat "de Vlaamse kwestie opgelost was", moet ook in Noord-Nederland doorbreken wil men aldaar iets van Vlaanderen begrijpen. Vlaanderen is van de strijd doortrokken in al zijn geledingen, in al zijn levensuitingen, in al zijn individuele zowel als gemeenschappelijke prestaties. En dan ligt het voor de hand dat ook een Felix Timmermans niet als kunstenaar-zonder-meer moet worden beoordeeld. De kunst, zowel als al wat des mensen is, in functie van de nationale herwordingsstrijd : het kan van ideologisch standpunt uit betreurd en verworpen worden, het is niettemin voor Vlaanderen een onafwendbare en niet te loochenen toestand. Ik wil me beter uitdrukken : niet zozeer de kunst als wel de kunstenaar als dienaar van de reine kunst bestaat in Vlaanderen niet, kan er niet bestaan, ook al zou hij het willen. Het gaat er immers om eerst in leven te blijven, en dan te zien of er aan kunst kan worden gedaan. Hierdoor wordt niet bedoeld dat er van een Vlaams kunstenaar zou geeist worden slechts strijdliteratuur te produceren of anderszins in zijn kunst een nationaal opportunisme te leggen. Alleen al het behoud in zijn kunst van zijn eigen Vlaams wezen volstaat om van een Vlaams kunstenaar een strijder voor zijn volk te maken, aangezien het den bestrijders van Vlaanderen erom gaat de Vlaamse ziel, het Vlaamse wezen uit te roeien.
De grootsten in de kunst hebben zowel door hun kunst als door hun persoonlijk leven hun volk gediend, en hun kunst is er niet klein om geworden. Zie Brueghel en Rubens, zie Gezelle en Conscience, Karel van de Woestijne, Streuvels en Verschaeve en Teirlinck, zie Opsomer en Servaes en Permeke, zie Benoit en Tinel, Watelet, De Boeck, Reylandt, Hullebroek en Veremans, kortom, zie honderden kunstenaars in Vlaanderen, die hun volksziel en -wezen in hun kunst heldhaftig en soms schrijnend hebben beleden : zijn zij er mindere kunstenaars om geworden? En nu Felix Timmermans.
Over zijn kunst werd en wordt gesammeld en gezeurd, en men vergeet een voornaam element in hem als mens en als kunstenaar : zijn verbondenheid met zijn volk. Het is niet zijn fout dat hij leefde en kunst voortbracht in de 20e eeuw, en dat de 20e eeuw in Vlaanderen een nationaal probleem heeft gesteld op zulk een verbeten wijze, dat geen individu in dit land zich eraan onttrekken kan, dat geen kunstenaar, die heraut is van de menselijke ziel, zich eraan onttrekken mag, wil zijn kunst niet verworden tot een bleek en verwerpelijk geliefhebber met schoonheid, die tot een mooie maar ledige zeepbel zou ontaarden.
Laat ik al de beschouwingen over Felix Timmermans' kleinkunst, romantisch-provincialisme, reeds zo dikwijls door ernstige critici onder onze ogen gebracht, en nu voor de zoveelste maal door journalisten blindelings herhaald, terzij schuiven, en de kunstenaar Timmermans beschouwen langs de voor ons, Vlamingen, voornaamste zijde : die van de mens en de kunstenaar in functie van ons volk.
Het schijnt me toe dat sommigen, in een te waarderen goedhartigheid tegenover de dode, menen over deze Felix Timmermans te moeten zwijgen, en dat anderen, die van oordeel zijn er wel te moeten over schrijven, er enigszins mee verlegen zitten en menen de nagedachtenis van de grote kunstenaar te eren door over de Vlaming Timmermans en de betekenis van zijn persoon en van zijn daden voor Vlaanderen de mantel der naastenliefde en der vergoelijking te werpen. Zij begrijpen weinig van de Vlaamse ziel. Nochtans waren ze allen voldoende in de gelegenheid om Vlaanderen te leren kennen en, wie weet, er een beetje genegenheid voor op te vatten. Dààr komt het immers ten slotte op aan : of de Nederlanders over hun broeders-in-den-bloede zullen blijven praten zoals ze tot nu toe deden, met dodende onverschilligheid en op de manier waarop men over een of andere rumoerige maar goddank zeer vreemde volksstam uit de steppen spreekt, ofwel of bij de Nederlanders de taal van het bloed zal gaan spreken, en zij voor Vlaanderen een door broederliefde en hartelijkheid vruchtbaar gemaakt inzicht zullen verkrijgen in de Vlaamse noden en in de daardoor ontstane voor liefdeloze waarnemers soms onverklaarbare reacties op de diverse terreinen. Geen enkel Vlaming is in zijn wijze van denken en optreden verstaanbaar wanneer men hem afscheidt van de strijd die Vlaanderen momenteel te leveren heeft. Ook zo Felix Timmermans, die allen terecht aanzien als de werkelijke Ambassadeur voor Vlaanderen sedert Rubens. Het is zijn grote glorie niet slechts een kunstenaar bij Gods gratie te zijn geweest, maar door zijn kunst en door zijn persoonlijk leven Vlaanderen en zijn strijd te hebben gediend. Hij moet dus als dusdanig worden beoordeeld, ook door niet-Vlamingen, zo niet, wordt een verkeerd beeld van hem gegeven, en wordt hij in zijn betekenis tekort gedaan.
Reeds gedurende de vorige oorlog trad Felix Timmermans dapper op in de strijd en aarzelde niet de rechten van zijn volk te erkennen op zijn persoon en op zijn kunst. Na de oorlog steeg de literaire roem van de Fee in duizelingwekkende vaart, en in nagenoeg elk van zijn talrijke werken neemt de beroemdgeworden schrijver de gelegenheid waar om Vlaanderen in de ogen der beschaafde wereld als een strijdend volk voor te stellen. Soms gaat het met een enkel welgeplaatst woord, een terloops aangehaalde beschouwing. Eens werd aan de Fee door vrienden het verwijt gemaakt dat hij niet combattief genoeg in de strijd trad. Het antwoord was, we zien dit nu beter beter in dan toen, afdoende: "Ik ben voor de politick niet geschapen, dat moeten andere vechtersbazen doen. Maar ik weet dat ik met mijn kunst voor Vlaanderen meer doe dan vele en de beste politiekers. Trouwens, waar ik ook kom in het buitenland, verzuim ik nooit de gelegenheid om over Vlaanderen te spreken."
Over België, waartoe de Fee "officieel" behoorde, sprak hij nooit met een woord. En dit volstond inderdaad. Wanneer een groot kunstenaar als de Fee in het buitenland alleen al maar over Vlaanderen spreekt, is dit voor onze strijd van grotere betekenis dan vele successen bij verkiezingen.
Het was echter verheugend en welsprekend voor de langzamerhand steviger wordende positie der Vlamingen in België, dat in 1938 koning Leopold een bekende Nederlandse actrice met een ridderorde vereerde, en haar deze onderscheiding te Amsterdam liet overhandigen, niet door zijn Ambassadeur of door een officiële personaliteit, doch door Felix Timmermans.
Gedurende de laatste oorlog deed Felix Timmermans niets wat zijn geweten van Vlaming niet kon verantwoorden.
Na de oorlog deelde ook Felix Timmermans in de haat ......
De ineenstorting, zij het dan met Gods gratie slechts tijdelijk. van zijn, en ons aller, Vlaamse idealen, zijn huisarrest, meer dan twee jaar lang, het beheer over zijn goederen, dit alles heeft de fijngevoelige kunstenaar met het zwakke hart zeer sterk aangegrepen en heeft zijn dood verhaast. Het heeft me enigszins verrast, in een der invloedrijkste weekbladen van Vlaanderen, dat zeer zeker niet van Vlaams Nationalisme kan verdacht worden, een openbare aanklacht tegen de bewerkers van Felix Timmermans' dood te lezen ; "Velen zullen denken dat de Fee vermoord werd... Ze zullen voorlopig nog niet zeggen door wie. Dat zal later allemaal wel gezegd worden". (Pallieterke 30-1-'47).
Het is vreselijk, dergelijke nauwelijks bedekte beschuldigitig van moord op een beroemd kunstenaar te moeten lezen. Wat zal de geschiedenis, een zwaar oordeel vellen over deze en al de andere politieke misdaden die werden bedreven! En wat een oordeel zal de latere kunst- en kultuurgeschiedenis over onze 20e eeuwse Westerse kultuur neerschrijven?
Intussentijd is het gebeurd, dat de vrijheid van Vlaanderen, naast zovele vroeger gebrachte, nu weer dit zware offer heeft gekost van de ontijdige dood van een groot kunstenaar en een goed mens. Het is tragisch, doch tevens hoopgevend, want geen offer gaat ten slotte verloren. Laten wij echter, bij het afsterven van Felix Timmermans oprecht en diep medevoelen met de tragiek die heeft gewogen op de laatste jaren van het nochtans zo gclukkig leven van het zonnekind Felix Timmermans, en met de voortgezette tragiek die ligt in het feit dat, nu God hem heeft tot Zich genomen nagenoeg geen enkele van zijn werkelijke vrienden een warm woord, een ongeveinsde hartelijkheid aan zijn nagedachtenis kan en mag wijden. Want de meeste van hen zijn in de gevangenis of verbannen of anderszins uit de levende gemeeschap gesloten. Wij zullen moeten wachten tot in de beide Nederlanden, het Belgische en het Rijks-Nederland, bezinning en geestelijke gezondheid zijn teruggekeerd om over Felix Timmermans het goede en warme woord van bewondering en van erkentelijkheid te vernemen.
****
|