Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
02-04-2006
De Fe
Felix Timmermans 5 juli 1886 - 24 januari 1947.
(Foto door Nestor Gerard 1897 - 1996)
Felix Timmermans via het Internet
Hoe ik een Timmermans’ Fan ben geworden en bij het Genootschap en de Kring terecht ben gekomen is zoals bij velen van ons een verhaal appart. Misschien kan er een soort vervolgverhaal over geschreven worden want ik denk dat er geen enkel geval hetzelfde zal zijn en het een al specifieker dan het andere.
Mijn eerste boek van Timmermans, was de omnibus “Met Timmermans door Vlaanderenland” , met de verschillende verhalen er in, mooi om mee te beginnen.
Pallieter, Schoon Lier en Bij de Krabbekoker stonden ook redelijk vlug in de boekenkast en wat daarna volgde ging in een snel tempo verder.
Er waren ooit drie officiële organisaties die de Lierse schrijver hoog in hun vaandel droegen, helaas zijn ze alle drie gestopt en ontbonden, met name :
het Felix Timmermans Genootschap het Felix Timmermans Gesellschaft
deFelix Timmermans Kring
De Fé kreeg ondertussen in Lier zijn eigen plein en wel pal naast het belangrijkste plein van de stad, de Grote Markt. Straat- en pleinnamen worden uit zijn werken geplukt. Pallieter en Symforosa staan in het stadsbeeld te pronken en het Timmermanspad doorkruist Lierke Plezierke. Waarom zou Timmermans in het, zich vlug ontwikkelende, electronische tijdperk zijn plaats niet krijgen op het WWW. Het Genootschap beschikt nu al over een degelijke website met de meest elementaire info er op.
Dat er in het digitale tijdperk, op dat gebied, niet meer te vinden was motiveerde mij om eens te kijken hoe we op deze snelle en moderne manier de liefhebbers kon bereiken met de info die verzameld kon worden op één blog of web-site.
Het was op aandringen van een goede vriendin, die zelf ook reeds jaren actief is met een blog, een gemakkelijke manier om een soort web-site te maken, die mij er toe heeft aangezet om de info die er zoal te vinden is te bundelen tot een geheel.
Heel voorzichtig werd gestart met de bibliografie en een korte biografie van de Fé te plaatsen op het blog, dit onder de eenvoudige maar veel zeggende titel : “Timmermans Fan”
Het nodige startmateriaal kon ik zonder moeite vinden in de verschillende jaarboeken van het genootschap en het Gesellschaft, maar erg nieuw en baanbrekend was deze info uiteindelijk niet. Het is dan ook meer dan verwonderlijk wat men mits enig zoekwerk zoal kan vinden op het internet. De befaamde zoekmachiene, Google, werd in gang gezet en het gevolg liet zich al raden. De vele uren voor het scherm zijn ondertussen niet meer te tellen, maar ik kan jullie verzekeren dat het uiteindelijk de moeite waard is.
Verslagen, boekbesprekingen, samenvattingen, teveel op ze allemaal op te noemen komen via de downloads?? gemakkelijk op het scherm terecht en mits een weinig aanpassing en schikking in een degelijke vorm op het blog.
De reacties bleven niet uit, en lezers van het blog waren er van overtuigd dat de maker hiervan wel een “specialist” moest zijn, met als gevolg dat de eerste vragen om te helpen via de electronische briefwisseling (E-mail) binnen kwamen. Hier begon een andere wending in het geheel. Opzoeken wat de lezers wilde weten was geen gemakkelijke opdracht en ik kon (gelukkig maar) al gauw de echte Timmermans’ kenners raadplegen. Deze kenners zoals Gaston Durnez, Etienne De Smedt, Fons De Roeck, Gommaar Timmermans om er maar enkele te noemen, zijn er ieder op hun vlak steeds in geslaagd om mij de helpende hand (brief, nota of telefoon) toe te steken.
Enkele reacties via het gastenboek :
Titel: Stadsgids van Lier.
He ... hartelijk bedankt voor je knappe website.
Ik ben stadsgids van Lier (nog maar pas) en zocht wat info op ivm de verhalen van Timmermans om mijn gidsbeurten te kleuren en dat zal nu wel lukken ...
Bedankt he,
Geachte,
Ik werk in de animatieploeg van rusthuis Dijlehof, hartje Leuven. Wij lezen regelmatig voor uit het werk van Timmermans en dat valt ongelooflijk goed in de smaak! Mijn vraag is of leden van jullie kring voordrachten geven over de auteur en zijn werk.De bewoners zouden daar zeker van genieten. Eén van onze bewoonsters is nog goed bevriend geweest met Lia en Clara Timmermans( ze zaten op dezelfde school in Antwerpen!).
Ik wacht op een positief antwoord en groet jullie vriendelijk,
Clara Schurmans - Rusthuis Dijlehof - Minderbroedersstr 9b 3000 Leuven
Mijnheer,
Prachtige site voor een groot Vlaams schrijver.Heb de bewondering en waardering van de schrijver als mens doorgekregen van ,mijn helaas vroeg overleven vader ,die steeds is blijven geloven in de vlaamse toekomst en waar ik nog steeds in geloof.Ben in het bezit van ( volgens informatie) een borstbeeld van Timmermans gemaakt door A.Moortgat.Daar zouden maar 7 exemplaren van bestaan .Kan je mij hierover meer informatie geven?Dit borstbeeld kocht mijn vader in de jaren 1950.Ben eveneens in het bezit van practisch al zijn vroege werken. Hartelijk dank voor de informatie die je mij misschien kan geven.
Awel Mon,
dat laatste artikel, de wandeling, prachtig gedaan, daar kunnen veel mensen van genieten en niet alleen de echte Lierenaars maar ook vele die uw Blog bekijken kunnen merken dat ons begijnhof de moeite waard is om eens te komen bezoeken. Doe zo verder en uw blog geraakt bekend over heeeeeel ons land. Prachtig!!
Wat mij de dag van vandaag meer en meer verwonderd is dat er toch wel aardig wat liefhebbers van de Fé zijn die dagdagelijks de website (blog) bezoeken. Via de statistieken van het blog kan ik goed volgen hoe de interesse verloopt.
Zo waren er in de maand december 2013 maar liefst 1755 verschillende bezoekers en zoals de jaar-grafiek het laat zien blijft de variatie toch welmooi om te volgen.
Als het zou kloppen dat de gemiddelde ouderdom van de Timmermans’ liefhebbers aan de hoge kant ligt, dan kan men uit de gegevens toch twee mogelijkheden naar voor brengen.
Ofwel zijn er nog steeds jongeren die via het internet met de info over Felix Timmermans zich kunnen vinden of anders is het toch wel mogelijk dat meer en meer senioren zich bezig houden met het surfen en zoeken naar informatie. Spijtig genoeg kan ik die gegevens niet terug vinden in de statistieken. Laat mij met deze de liefhebbers van Felix Timmermans, en uiteraard ook alle andere liefhebbers, uitnodigen om toch een schuchtere poging te wagen op de onderstaande links.
Tevens wil ik nog maar eens een oproep doen om mee te helpen aan de uitbouw van het blog en eventuele nieuwe info, liefst info die nog niet zou bekend zijn, aan mij te laten bezorgen zodat we samen nog meer kunnen genieten van de meest gelezen schrijver van bij ons. Gemakkelijk gaat dit niet want de ondervinding leert mij dat mensen niet altijd geneigd zijn om info, teksten, foto’s en dergelijke te delen met anderen.
Goed, maar ik blijf proberen. Voor meer info over het blog kan men mij steeds contacteren.
Groeten uit het Pallieterland
Inhoud van het blog over Felix Timmermans
Aan de bezoekers van dit blog
Geachte mevrouw, mijnheer
De inhoud van het ganse blog kan je vinden via het "archief per maand" (rechtsboven van het scherm).
Klik op de onderste regel : 01-2006 en je krijgt een overzicht, een lijst, van de artikels en foto’s die op het blog zijn geplaatst. Via de maand en het jaar, kan je in het archief de desbetreffende teksten of artikels terug vinden.
Bijvoorbeeld : het artikel-Fred Bogaerts - Willy Feliers(15/08/2012) kan je vinden als je in het archief op 08-2012 klikt.
Je kan ook aan de linker zijde een artikel aanklikken, maar hou er rekening mee dat deze lijst maar de laatste twee jaar weergeeft. Er is dus heel wat meer te bekijken dan deze lijst alleen.
In de troebele tijden van de Franse revolutie is Karel Alexander Jozef Timmermans (1777-1837), overgrootvader van Felix Timmermans en afkomstig van Mechelen, zich in Lier komen vestigen. Volgens de overlevering zou hij op die manier de Mechelse kantstijl tot binnen de Lierse omwallingen hebben gebracht. Hij bevond zich dan ook in een bevoorrechte positie. Zijn vader was wever , wat een bijzonder ambacht was in die periode en zijn moeder was een Mechelse kloskantwerkster.
Toen Heathcoat rond 1810 in Engeland de mechanisch geweven tule uitvond, kon Karel Timmermans daar al spoedig van mee profiteren. Waarschijnlijk werden er immers al van in de beginperiode kleine hoeveelheden van deze belangrijke uitvinding over het kanaal gesmokkeld. Hij ging zich interesseren voor de nieuwe tuletechniek met de naald, maar de juiste datum waarop hij begonnen is met doorstopkant in Lier hebben we niet. Als conscrit en gewetensbezwaarde tegen de Franse bezetting weigerde hij een burgerlijk huwelijk aan te gaan. Ook in de officiële patentregisters staat hij niet opgeschreven, zodat in het stadsregister geen sporen van het startpunt van de doorstopkant te vinden zijn. Van zijn zoon, Antoon Timmermans, weten we dat hij in 1842 wel genoteerd staat als omlopende kramer in kantwaren en dat hij een kantschool zou hebben opgericht.
Vanaf 1850 zien we dan de haaknaald op het toneel verschijnen, wat voor Lier van bijzonder groot belang zal zijn. Tussen 1866 en zijn sterfdatum 1874, is Antoon Timmermans koopman in kanten, zodat hij eveneens de opkomst van de Cornely-borduurmachine en het parelwerk te Lier heeft meegemaakt.
Het ei van Columbus kwam er in Lier rond 1880, met de omschakeling van maar liefst 3000 Lierse kantwerksters naar parelwerksters. Een omschakeling die vrij vlot is verlopen aangezien de parels met dezelfde techniek en met dezelfde haaknaald verwerkt konden worden.
De twee belangrijkste Lierse bijzonderheden waren uiteindelijk het machinale Cornelywerk op tule, met de hand bestuurd en met de hand ingevuld met siersteken, met pareltjes en passementen. Daarnaast was er ook het Lierse macramé of etsborduursel, eveneens vervaardigd met de Cornely, maar dan op thermogaze. Rond 1890 werd de productie van geborduurde kledij en sluiers opgevoerd. In die tijd waren ook de beparelde handtassen al in trek, net zoals de applieken en galons in parels en paillet voor grote hoeden en hoepelrokken. Er werden tot begin jaren 1900 allerhande creaties verwerkt voor de mode.
Voor de zes zusters van Felix Timmermans samen, waren in Lier vele honderden thuiswerksters aan de slag. De grote export was toen bestemd voor Amerika, Londen en Parijs.
Na de 1ste wereldoorlog werd de productie van borduursels, parel-en paillettenwerk en de zwaarder bewerkte paarlen handtassen hervat. Een hoogtepunt waren de volledig beparelde Charleston kleedjes, gedragen vóór de crisisjaren van 1930.
Direct na de 2de wereldoorlog ging de aandacht vooral naar de prachtige beparelde handtassen of beaded bags, met sloten als een sierraad bewerkt. Voor het eerst verwerkte men ook borduursels en perlages voor confectie, breigoed en haute couture. Dit ging door tot de crisis van 1965, waarbij de verkoop van de beaded bags werd beëindigd. De firma Paaps Embroidery heeft de productie nog meer dan 35 jaar voortgezet met Cornely, perlages en vanaf 1976 alle borduurtechnieken met de computergestuurde automaten tot 1998.
Felix Timmermans werd geboren te Lier op 5 juli 1886, als zoon van een kanthandelaar. Was het dertiende van veertien kinderen. Volgde alleen lager onderwijs. Vóór de Eerste Wereldoorlog lid van 'De Vlaamsche Veem'. Huwde in 1912 en kreeg vier kinderen. Tijdens de oorlog 1914-1918 activist en voorzitter van de Lierse afdeling van Volksopbeuring. Week in november 1918 naar Nederland uit. Keerde ongehinderd terug begin 1920. Kreeg de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Letterkunde (periode 1918-1920) voor De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen. In 1925 medestichter van De Pelgrim, een beweging die de katholieke Vlaamse kunst hoger wilde opvoeren. In hetzelfde jaar corresponderend en van 1933 af werkend lid van de 'Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde'. Eerste voorzitter van de 'Scriptores Catholici' in 1935. Tijdens de Tweede Wereldoorlog voorzitter van de 'Vlaamsche Kunstenaarsgilde' in Lier en voorzitter van de gouw Antwerpen van de 'Federatie van Vlaamsche Kunstenaars'. Op 9 mei 1942 werd hem de Rembrandtprijs van de Hansa-Stichting van de Hamburgse universiteit toegekend. Werd op 6 augustus 1944 getroffen door kransslagadertrombose. Beschuldigd van collaboratie, maar niet gearresteerd. Op 22 december 1946 werd zijn dossier zonder gevolg gerangschikt. Overleed te Lier op 24 januari 1947
Uitvoerig
Felix Timmermans was van jongs af een overtuigd Vlaams-nationalist. Lang vóór Jules Destrée schreef hij, op 11 februari 1906, in een Liers blad: 'Belgen bestaan er niet' en op 8 december 1915 noemde hij, in een artikel in De Vlaamsche Post, een vrij en zelfstandig koninkrijk Vlaanderen de droom van alle Vlamingen.
Hoewel Het kindeken Jezus in Vlaanderen (1917) zijn eerste boek was dat in het Duits werd vertaald, heeft Timmermans met zijn Pallieter (1916) de grondslag gelegd van een Europese bekendheid, die ook in de andere werelddelen weerklank vond. Zijn belangrijkste werken werden in de meeste Europese talen uitgegeven en ook in Noord- en Zuid Amerika verspreid. Sommige ervan werden ook in het Chinees, het Japans, het Hindi, het Zuid-Afrikaans en het Esperanto vertaald. Zijn toneelstukken, bijna alle bewerkingen van zijn romans of verhalen, in samenwerking met andere auteurs geschreven, werden ook in het buitenland opgevoerd; En waar de ster bleef stille staan werd in Parijs zowel in het Nederlands als in het Frans op het toneel gebracht. Zijn populariteit was zo groot, dat hem herhaaldelijk gevraagd werd in het buitenland spreekbeurten te houden en voor te lezen uit zijn werk, vooral in Nederland, Duitsland en Zwitserland. Zijn succes was voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het feit dat zijn werk niet alleen zo uitgesproken Vlaams, maar ook zo levensblij en zo poëtisch is. Het werd met zoveel gemoedswarmte geschreven dat de lectuur ervan een geluksgevoel bij de lezer opwekt. Het is sterk heimat- en natuurgebonden, maar weinig tijdgebonden. Zijn stof zocht hij meestal in het verleden, vooral in het volksleven van zijn geboortestad, zoals hij het had meebeleefd in zijn jeugd. Zonder dat hij sociale problemen behandelde, had zijn werk toch een uitgesproken volks karakter.
Nadat hij op 15-jarige leeftijd de school had verlaten, verdiepte hij zich in de theosofie, de astrologie, het spiritisme en het occultisme. Het gevolg was dat hij een geloofscrisis doormaakte en aan alles begon te twijfelen. De weerslag daarvan op zijn gemoedsleven manifesteerde zich in een aantal zwaarmoedige gedichten, in een paar onopgevoerde noodlotsdrama's, waarvan er een, Holdijn, in De Nieuwe Gids werd opgenomen, en in de sombere verhalen uit Schemeringen van de dood (1910), waarmee hij vooruitliep op het magisch-realisme.
Toen hij in februari 1911, na een heelkundige bewerking, zo ziek werd dat er voor zijn leven werd gevreesd, voltrok zich een beslissende wending in zijn gemoedsleven. Het sterke verlangen naar een probleemloos leven dat hem toen aangreep, gaf hij gestalte in de figuur van Pallieter, de incarnatie van de adamische mens die hij had willen zijn. Pallieter doorbrak de taboes van de burgerlijke moraal, contesteerde elke schending van de natuur en genoot intens van het leven. Pallieter kan als een therapeutische roman beschouwd worden in een tweevoudige betekenis: al schrijvend bevrijdde de auteur zich van zijn pessimisme en bij de lezer stimuleerde hij de levenslust. Het boek kan ook beschouwd worden als het eerste vitalistisch prozawerk in de Nederlandse literatuur. Structureel is het eerder een aaneenschakeling van taferelen, waarvan de opeenvolging wordt bepaald door de wisseling van de seizoenen, dan een roman volgens de normen van de tijd waarin het werd geschreven. De plastische rijkdom van zijn natuurbeschrijvingen en de originaliteit van zijn beeldspraak vestigden de aandacht op zijn aangeboren dichterlijkheid, op zijn eerder lyrisch dan episch talent.
Stilistisch zijn er duidelijke constanten in de werken die hij in de periode tussen Pallieter en Boerenpsalm (1935) schreef, maar voor het overige toonde hij zich verrassend veelzijdig. De verteller kwam het sterkst op de voorgrond in Driekoningentryptiek (1923) en in de korte verhalen uit Het keerseken in de lanteern (1924) en Pijp en toebak (1933), de dichter daarentegen in De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen (1918). Het romantisch karakter van zijn werk manifesteerde zich het duidelijkst in Anna-Marie (1921) en het religieuze in Het kindeken Jezus in Vlaanderen (1917) en De harp van Sint-Franciscus (1932). Geheel apart in zijn werk staat Boudewijn (1919), een satirisch dierenepos in verzen, geschreven in de trant van de middeleeuwse Reinaert, een aanklacht tegen de verfransing en de verdrukking van het Vlaamse volk en tevens tegen de lijdzaamheid en de laksheid van de Vlamingen. Zijn meest omstreden, maar ook zijn meest vertaalde boek is de geromanceerde biografie Pieter Bruegel, zo heb ik u uit uw werken geroken (1928), een subjectieve reconstructie van het leven van de 16e eeuwse schilder aan de hand van de schaarse gegevens in Het schilder-boeck van Carel van Mander en van zijn schilderijen.
Toen omstreeks 1930 een nieuwe generatie schrijvers meer nadruk ging leggen op de inhoud en het episch karakter van de roman, de impressionistische beschrijvingen achterwege liet en meer belang ging hechten aan de psychologische ontleding, leek Timmermans voorbijgestreefd. Met zijn Boerenpsalm toonde hij in 1935 echter aan, dat hij in staat was zijn verteltrant te versoberen zonder zijn persoonlijke stijl prijs te geven. De structuur van zijn roman was steviger dan in zijn vroegere werken, epiek en lyriek hielden elkaar in evenwicht. Hij bevestigde de boodschap van zijn vroegere werken door aan te tonen dat het leven de moeite waard is geleefd te worden, maar hij nuanceerde de schaduwzijden ervan sterker dan voorheen.
Ik zag Cecilia komen (1938) is een gedicht in proza, een idylle met een tragische afloop, een melancholische romance. Heeft de mens een vrije wil of wordt zijn lot bepaald door de goddelijke Voorzienigheid en in hoever is hij dan verantwoordelijk voor zijn daden? Die vraag had hem reeds in zijn jeugd beziggehouden: hij raakte ze ook aan in Ik zag Cecilia komen en kwam erop terug in zijn omvangrijkste werk, De familie Hernat (1941), een 3-delige roman over drie generaties van een zonderlinge familie.
Toen Timmermans de laatste hand legde aan het levensverhaal van Adriaan Brouwer (1948), die hij op zijn sterfbed een terugblik laat werpen op zijn leven, lag hijzelf ziek te bed. Met een ontroerende sereniteit nam hij afscheid van het leven met de verzenbundel Adagio (1947), waarin het weemoedig vergankelijkheidbesef de toon aangeeft en een deemoedige overgave aan Gods wil de religieuze sfeer bepaalt.
Felix Timmermans was niet alleen een schrijver, die zo geheel apart staat in de literatuurgeschiedenis dat hij zomin navolgers als voorgangers heeft gehad, hij was ook een tekenaar en een schilder met een geheel eigen imago. Verscheidene motieven uit zijn literair werk heeft hij ook een grafische en plastische vorm gegeven. Het schrijven beschouwde hij als een beroep: het kostte hem veel moeite en inspanning. Het tekenen en schilderen was voor hem een ontspanning: hij deed het zonder moeite, op de naïeve manier van de zondagsschilder. Zijn grafisch en plastisch werk behoort tot de volkskunst, maar manifesteert toch een onmiskenbare aanleg en een onloochenbaar talent.
Het is al meer dan 50 jaar geleden dat Felix Timmermans overleed, de originele Vlaamse schrijver, dichter, schilder uit de Pallieterstad. Zon 25 jaar geleden hield pater Louis Vercammen een homilie tijdens de artistenmis in St.-Carolus-Borromeuskerk te Antwerpen (16 april 1972). Het was een gedachtenisviering ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van het afsterven van "de Fee".
Zijn opvoeding in dat opzicht (van gelovige) was niet beter of slechter dan die van de gewone burgergezinnen uit die dagen. Wanneer hij als 15-jarige de lagere school verlaat, tracht hij zijn intellectuele achterstand op te halen door onverzadigbare leeslust, evenwel zonder leiding of voldoende kritisch inzicht. De grote levensvragen, waarmee hij geconfronteerd werd, kregen bij de diverse auteurs, de meest uiteenlopende oplossingen, zodat de jongeman het noorden kwijtraakte. Hij meende zijn wegglijdend geloof nog te kunnen redden met het lezen van mystieke schrijvers, te schermen met wat religieuze gevoelens en symbolen of te dwepen met oosterse godsdiensten, theosofie en occultisme. De remedie was erger dan de kwaal, zodat hij nog dieper wegzonk in de schemeringen van de dood. Slechts één ding wilde hij niet loslaten: dat was zijn liefde voor O.L.Vrouw. Aan haar dankte hij dat hij niet helemaal is ondergegaan.
In feite is er maar één probleem geweest, waarmee hij heel zijn leven heeft moeten afrekenen: het geloof. Niet de vraag of GOD bestaat, hield hem bezig, maar de vraag of GOD zich waarlijk met ons inlaat. Daarmee viel of stond voor hem elke zin van het bestaan.
Een gevaarlijke operatie, die hem op twee vingeren van de dood bracht, en de daarop volgende genezing zijn in 1911 de kern geworden van zijn onvergankelijke Pallieterschepping. Met één ruk scheurde hij het web, waarin hij zichzelf verstrikt had. Alle ooglappen rukte hij af, alle knellende banden verbrak hij om intens met alle zintuigen te kunnen stoeien in Gods vrije natuur. In die roes van vitalisme heeft hij alle problemen en muizenissen van zich afgeschud. Maar amper was het boek voltooid of de eerste wereldoorlog brak uit. De droom van een aards paradijs, waar alles schoonheid en goedheid was, werd in een oogwenk weggeveegd door de gruwel van vernietiging en dood. Lier werd herschapen in een puinhoop, het Pallieterland in een oord van verschrikking. De weerslag op Timmermans was niet minder dan ontzettend. Hij verloor zijn laatste sprankje geloof in GOD: de mens was slechts een speelbal van het noodlot, het leven totaal zinloos.
Het eenvoudig geloof van zijn vrouw en schoonmoeder, het afsterven van zijn eigen moeder en het volhardend bidden van de rozenkrans deden het licht heel, heel langzaam weer insijpelen in zijn verduisterde geest. 1915 betekent een keerpunt in zijn leven. De theosofie laat hij voorgoed vallen; van dan af begint zijn moeizame tocht naar GOD. Betekenisvol is zijn godsvrucht voor de H. Geest, van wie hij voortdurend licht en sterkte afsmeekte om het geloof toch maar ongeschonden te bewaren.
De tweede wereldoorlog verplettert hem fysisch opnieuw, maar vermag zijn geestelijk evenwicht niet meer aan het wankelen te brengen. Wat in 1914 de struikelblok voor zijn geloof geweest was - Gods Voorzienigheid - dat wordt in 1940 zijn enig houvast. Zijn reactie dienaangaande laat niet de minste twijfel. "Het echte geloof kent geen angst", zegt hij in de toneelbewerking van Brueghel. Eerst na vele jaren heeft hij kunnen geloven; simpel als een kind, voelde hij zich veilig in de handen van de hemelse Vader. De mensen hebben hem dikwijls teleurgesteld. GOD nooit. Daar alleen was zijn diepste krachtbron te vinden om zelfs in het hevigste lijden inwendig gelukkig en verheugd te zijn.
Het geloof is voor hem geen eenvoudige opgave geweest, "want men gelooft niet wat men wil. Het is een gave", schrijft hij heel terecht. Bidden daarentegen ging hem veel gemakkelijker af. Hield hij kinderlijk blij van grootse plechtigheden en processies met veel wierook en orgelspel, nog liever zat hij overdag stil alleen in de kerk te bidden voor het tabernakel of het beeld van de Lievevrouw.
Toen hij in november 1927 zijn eerste voordracht in Keulen ging houden, maakte hij natuurlijk van de gelegenheid gebruik om de beroemde dom te bezoeken. Bij het binnenkomen kwam Felix dadelijk onder de indruk van die ontzaglijke ruimte. Dan begaf hij zich zonder aarzelen naar de sacramentskapel. Ondertussen wilde een vriend van hem de talrijke beziens-waardigheden tonen, maar Timmermans wees het beslist van de hand met de woorden: "kerken dienen niet om ze te bewonderen, maar om er te bidden".
Meer dan het geloof of wat dan ook bepaalt de liefde de waarachtige christenen. Liefde tot GOD en liefde tot de mensen. En CHRISTUS aarzelt niet dit laatste punt hét herkenningsteken van zijn volgelingen te noemen. Niet alleen heeft Felix Timmermans daadwerkelijk geholpen waar hij kon, vooral tijdens de oorlog, maar hij was ook in staat met een mild hart te verontschuldigen of vergiffenis te schenken.
De tragische gebeurtenissen bij de bevrijding en repressie, het gevaar voor arrestatie, de beschuldiging van verraad, het wegblijven van vroegere bewonderaars en zogenaamde vrienden, de vuige perskampanje hebben hem, de zware hartlijder, voortijdig naar het graf gesleept, maar hebben hem nooit een woord van verbittering ontrukt.
De ware godsliefde is als een verslindend vuur. Zij eist de mens met zijn hele hebben en zijn voor zich op. Deze totale zelfverloochening was voor Timmermans wel het zwaarste offer. Het kruis dat zijn laatste levensjaren beheerste, zou hier de doorslag geven. Maar het heeft veel pijn en strijd gekost, eer hij zover was. Want ook hij was een zwak en ellendig mens, gebonden aan de "kleef der aarde", vervuld van kwaad en zonde. Doch sterker dan alle schuld en zwakheid is Gods genade. Zij alleen kon in hem de aanzuiging van de zinnelijke wereld overwinnen. Treffend is het laatste wat hij neerschreef in zijn dagboek: "Ga gijzelf opzij staan en GOD treedt binnen". Dan pas kon hij met een hart, brandend van liefde, bidden:
"Verteer mij aan de vuurkom Uwer minne om vlam van Uwe vlam te zijn!"
Louis Vercammen is lid van de Redemptoristenkommuniteit van Essen in de Antwerpse Kempen. Tijdens zijn Retorica raakte hij, dankzij de priesterdichter Albert Speeckaert, sterk geïnteresseerd aan Pallieter en het hele oeuvre van Felix Timmermans. Hij is zich in diens leven en werk gaan verdiepen, had zeer veel ontmoetingen en contacten met familie, vrienden en kennissen van de Fee en schreef in 1971 een boek over "Felix Timmermans" (Heideland, 1971, 235 blz.). Adres van de schrijver: Rouwmoer 7, 2190 Essen.
Felix Timmermans werd in het provinciestadje Lier geboren op 5 juli 1886. Lier zal een belangrijke rol blijven spelen in zijn latere werk en leven. Deze schrijver-schilder-tekenaar-toneelauteur was het dertiende kind uit een gezin van veertien kinderen. Zijn vader handelde in kant en gaf zijn zoon de liefde van de vertelkunst mee. Zijn moeder was de dochter van een smid. Deze autodidact volgde tot zijn 15 jaar de lagere school en bleek niet bepaald uit te blinken in schrijven van opstellen en andere verhalen, hij ging ook naar de tekenacademie waar hij als knaap wel uitmuntte in tekenen en schilderen. Inspiratie voor zijn latere boeken en vertelsels vond hij in de verhalen van zijn vader. Onder de schuilnaam Polleke van Mher publiceerde hij zijn eerste gedichten en vertelsels in Lierse weekbladen vanaf 1905.
In 1910 en 1911 verschenen "Schemeringen van de dood" en "Begijnhofsproken", gebundelde geheimzinnige pessimistische verhalen. Na een zware ziekte kwam er in 1916 een ommekeer met "Pallieter", wellicht zijn bekendste werk. Deze roman is een ode aan het leven en de natuur. Het wordt zijn grootste succes.
Hierna volgen nog een hele reeks romans, verhalen en novellen van verschillende genres, van het romantische liefdesverhaal zoals "Anne-Marie", over religieus-historische verhalen zoals "Het kindeke Jezus in Vlaanderen" en biografieën zoals "Pieter Breughel, zo heb ik uit uw werken geroken" en het pas na zijn dood verschenen "Adriaan Brouwer" tot een meer moderne realistische roman zoals "Boerenpsalm". Dank zij deze veelzijdigheid was hij de meest succesvolle auteur uit de periode tussen de twee wereldoorlogen.
In 1933 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Hij werd in 1935 voorzitter van de `Scriptores Catholici' en lid van de Koninklijke Academie voor taal- en letterkunde.
Zijn werk werd in ettelijke talen vertaald. Vanaf 1940 moest hij het wegens een hartkwaal kalmer aan doen. Tijdens de eerste oorlogsjaren was hij redacteur van het Vlaams-nationalistische "Volk". Hierom en omdat hij in 1942 aan de Hamburgse universiteit de Rembrandtprijs ontving werd ook hij, zoals zovelen, wellicht ten onrechte gebrandmerkt als collaborateur. Zijn dossier werd ten andere geseponeerd.
Ik ben Mon Van den heuvel
Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.