Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    19-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Félix Timmermans et la francophonie - Joris Gerits

    Félix Timmermans et la francophonie

    Door Joris Gerits (Tr. Chr. Marcipont)

     

                Félix Timmermans (1886-1947) était le treizième enfant d'un marchand de dentelle établi à Lier, au sud-est d'Anvers. Son père caressait l'espoir que ce fils, qui, après sa sixième année d'‘école moyenne’, avait cessé de suivre les cours afin de se rendre utile au magasin, épouserait une brave fille, ayant fréquenté un bon pensionnat, et qui connaîtrait aussi bien son français que son ‘flamand’. Félix Timmermans montrait de sérieuses dispositions pour le dessin et il devait d'ailleurs illustrer ses propres œuvres littéraires. Son premier livre de lecture, qu'il emprunta à la bibliothèque communale, fut Le chemin de France de Jules Verne, emblème parmi d'autres du nationalisme français à la fin du xixe siècle. Dans sa récente biographie de Félix Timmermans, Gaston Durnez fait remarquer à ce propos qu'il a grandi dans un monde ‘où la culture germanique s'affrontait au génie latin’ (p. 33).

     

                Aux alentours de ses dix-huit ans, Timmermans se lia d'amitié avec Raymond de la Haye, de peu son aîné, peintre symboliste de talent, d'origine francophone et connaisseur de la littérature française moderne (Verlaine, Rimbaud). De la Haye, végétarien et théosophe, était un familier des écrits de Sâr Mérodack Péladan. Timmermans allait à son tour se plonger dans les écrits occultes et cabalistiques, prendre part à des séances de spiritisme et devenir un lecteur de J.K. Huysmans. C'est dans ce contexte que virent le jour Holdijn, une pièce de théâtre jamais représentée, inspirée de Pelléas et Mélisande et de La Princesse Maleine de Maurice Maeterlinck, et Schemeringen van de dood (Crépuscules de la mort), un recueil de cinq récits, qui marqua les débuts de prosateur de Timmermans en 1911.

    Timmermans avait découvert l'œuvre de Maeterlinck sur les conseils d'un de ses voisins, Victor Remouchamps, professeur à l'athénée de Lier, lui-même auteur de poèmes en prose écrits en français (Les Aspirations, 1893) et membre des milieux progressistes bruxellois proches de la revue La Jeune Belgique. Remouchamps fit également connaître à Timmermans l'œuvre d'autres écrivains flamands d'expression française, tels que Camille Lemonnier, qui écrivit Le vent dans les moulins (1901), Georges Eeckhoud et Eugène Demolder. Ce dernier est l'auteur de La route d'Émeraude (1899), œuvre qu'à l'époque un critique rapprocha du Pallieter (Joyeux drille, 1916) de Timmermans, car on trouvait dans les deux romans un esprit et une dimension populaire comparables. Dans l'œuvre de ces Belges francophones, la Flandre se voit représentée comme une Flandre révolue, mythique, riche d'un passé médiéval prestigieux: le pays des mystiques, des légendes et des contes. Écrire en français leur permettait de se distancier de cette Flandre idéalisée. On retrouve également chez l'activiste flamingant Félix Timmermans, cette représentation, aujourd'hui stéréotypée, d'un peuple flamand réussissant à conjuguer ces antagonismes que représentent une prédisposition pour le mysticisme et un tempérament porté à la sensualité. Pallieter en est le parfait exemple. Le succès de ce roman fut tel qu'à sa mort, Timmermans était l'auteur flamand le plus lu et le plus traduit. En 1926, son nom figurait même sur la liste des candidats au prix Nobel. Une traduction française de Pallieter parut en 1923, due à Bob Claessen, qui faisait partie de l'avant-garde artistique anversoise représentée par le groupe Lumière. Timmermans avait fait paraître en 1922, aux Éditions Lumière, un ensemble de linogravures représentant des scènes populaires telles que saint Nicolas et les rois mages, sous le double titre Jours pieux-Vrome dagen. Il souscrivit un abonnement à la revue d'avant-garde Het overzicht (Le panorama), à laquelle collaborait entres autres Michel Seuphor. A peu près à la même époque, Timmermans découvrit l'œuvre dramatique de Henri Ghéon, dont il traduisit Notre-Dame dans les épines. Henri Ghéon, de son côté, devait assurer la création à Paris de Et où l'étoile s'arrêta, adaptation pour le théâtre du Driekoningentryptiek (1923) de Timmermans, adaptation qui connut un succès retentissant. Félix Timmermans avait fait le déplacement à Paris pour assister à la première, le 15 mars 1927. Le 22 juin de la même année, la compagnie du Vlaams Volkstoneel (Théâtre populaire flamand) représentait la pièce en néerlandais (!) au Théâtre des Champs-Élysées.

     

                Betty Colin traduisit en 1923 De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa, begijntje (Les très belles heures de Mlle Symforosa, béguine). Dans une postface, Paul Colin souligne que Timmermans est le plus classique des romanciers flamands contemporains. En 1943, Betty Colin dirigea également l'édition de Psaume paysan (Boerenpsalm), avec pour protagoniste un certain Racine (Wortel). L'Enfant Jésus en Flandre (Het kindeke Jezus in Vlaanderen) parut aux Éditions Rieder, à Paris, en 1925, dans une traduction de Neel Doff.

     

                Les années 20 furent caractérisées par un évident renouveau catholique et une authentique vague de conversions (Chesterton en Angleterre, Huysmans, Ghéon, Claudel, pour ne citer qu'eux, en France). Le prêtre flamand Camille Melloy, qui écrivait en français, consacra à ce phénomène son ouvrage Le beau réveil (1922). Melloy, auteur par ailleurs de vers non dépourvus de charme, composés dans l'esprit de Francis Jammes et de Paul Verlaine, se prit d'amitié pour Timmermans et traduisit son Triptyque de Noël (Driekoningentryptiek), publié en 1931, ainsi que La Harpe de saint François (De harp van Sint-Franciscus), qui parut en 1934 à Paris dans la série ‘Ars et fides’, par l'entremise de Henri Ghéon et de Jacques Maritain.

     

                En 1934, le flamingant Timmermans fut un des cofondateurs et présidents des Scriptores Catholici, une union belge de gens de lettres catholiques appelée de ses vœux par le cardinal Van Roey et dominée par la crème des catholiques et des unitaristes belges, ce qui ne manqua pas d'estomaquer certains flamingants radicaux, écrit G. Durnez dans sa biographie, évoquée ci-dessus (p. 538). Dans son roman en trois parties De Familie Hernat (La Famille Hernat, 1941), le personnage principal tire tous les registres du flamingantisme avec ce résumé de la situation prévalant depuis 1830: ‘La Wallonie était le Maître, la Flandre le valet, encore qu'en fait c'est celle-ci qui aurait dû être le Maître, au regard de son passé grandiose, de ses superbes réalisations, plus nobles par leur esprit et leur culture, mais appauvries à l'extérieur autant qu' émoussées à l'intérieur par les oppressions étrangères.’ (cité par G. Durnez, p. 654).

    Cependant, un oppresseur étranger était à nouveau apparu. Félix Timmermans et Ernest Claes jouissant d'une grande popularité en Allemagne dès avant l'avènement des nazis, ils étaient tout naturellement présents le 23 octobre 1941 à Weimar, à l'occasion d'une journée de rencontre entre écrivains allemands et étrangers. En 1942, Timmermans accepta de se voir décerner le prix Rembrandt de la Fondation Hansa de l'université de Hambourg. Il voyait dans cette attribution une distinction culturelle à laquelle sa notoriété et sa renommée ne lui permettaient point de renoncer sans s'exposer lui-même à un certain danger. Point de vue qui ne fut pas sans conséquence politique. Un dossier de collaboration fut constitué à son encontre. Bien qu'aucune poursuite fût engagée contre lui, les dernières années de l'auteur furent fortement assombries. Le 28 janvier 1947, le jour de ses funérailles, la radio belge le décrivait comme l'écrivain régionaliste par excellence, le créateur d'une vision de l'existence typiquement flamande qui, par l'attrait qu'elle avait engendré, avait réussi à se gagner les faveurs du public européen.

     

    Sources:

    josé de ceulaer, Kroniek van Felix Timmermans 1886-1947 (Chronique de Felix Timmermans 1886-1947), Orion - Desclée De Brouwer, Bruges, 1972

     

    gaston durnez, Felix Timmermans. Een biografie, Lannoo, Tielt, 2000 .

     

    marc somers, ‘Van Boudewijn tot Brueghel. Timmermans in de jaren twintigl’ (De Baudouin à Brueghel: Timmermans dans les années 20), in karel wauters (réd), Verhalen voor Vlaanderen (Récits pour la Flandre), Pelckmans, Kapellen, 1997, pp. 219-232 .

     

    ************

    19-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1986, année Felix Timmermans - Luc De Corte

    1986, année Félix Timmermans

     

    bron: Septentrion. Jaargang 15. Stichting Ons Erfdeel, Rekkem 1986

    door Luc Decorte

     

                Le 28 janvier 1947, Félix Timmermans, auteur, dessinateur et peintre flamand, décédé à l'âge de soixante ans, fut enterré au cimetière de Kloosterheide, à Lierre, dans la froide indifférence d'un hiver rigoureux et des suites de la deuxième guerre mondiale. En effet, les dernières années de la vie de Timmermans furent assombries par la maladie et la mésestime.

     

                Le 5 juillet 1986, il y aura cent ans que Leopold Maximiliaan Félix Timmermans, treizième enfant de Gommaar, un enjoué commerçant en dentelles, et de la mélancolique Angelina van Nueten, vit le jour dans la joyeuse ville de Lierre, ‘ou trois Nètes serpentantes forment un noeud d'argent’. Ce centenaire sert de prétexte à l'organisation d'un vaste éventail d'activités. Dommage que ‘Fé’ - comme il se plaisait à s'appeler - ne puisse plus être de la partie. S'il avait pu, il y a quelques mois, voir couvrir sa tombe de fleurs en présence de centaines d'amis et d'admirateurs et de représentants de l'administration municipale, il se serait rendu compte que les temps ont changé, et cela lui aurait réchauffé le cœur.

     

                On prépare l'émission d'un timbre-poste à l'effigie de Félix Timmermans. Le film réalisé par Roland Verhavert en 1975 d'après le roman Pallieter est remis en circulation. Une statue représentant ce héros populaire a été inaugurée. Des professeurs et des spécialistes donnent des conférences sur la vie et l'œuvre - traduite en quelque vingt-cinq langues - de Timmermans, en se rappelant que l'auteur a dû en faire très souvent pour gagner sa vie, tant dans le domaine linguistique néerlandais qu'à l'étranger, plus spécialement en Allemagne, où il connut un succès considérable grâce à l'intérêt que lui témoignait le directeur de la maison d'édition Insel-Verlag.

     

                Des expositions sont consacrées à ses manuscrits littéraires et à son œuvre graphique (aquarelles, peintures à l'huile, etc.), intimement liés. Non content d'illustrer pratiquement tous ses livres, Timmermans dessinait beaucoup, par exemple dans le train, lors de ses tournées de conférences, qui le conduisaient jusqu'en Pologne et en Hongrie. Pour lui, écrire, c'était ‘aller à confesse’, et dessiner, c'était ‘recevoir la communion’. En d'autres termes, l'écriture était, pour lui aussi, un véritable labeur: récrire et raturer, toujours recommencer; le dessin était une véritable détente.

     

                Mais en cette année de commémoration, c'est avant tout l'œuvre variée et éclectique de Felix Timmermans qui mérite de retenir notre attention. Ma préférence va à Het kindeken Jezus in Vlaanderen (1917; L'enfant Jésus en Flandre, traduit par Neel Doff, 1925). A l'approche de Noël, je fais toujours cadeau d'un fragment de ce texte à mes étudiant(e)s, dans l'espoir de contrebalancer quelque peu tout l'éclat de lumière, de luxe et de consommation qui entoure la commémoration de la naissance du Christ. Puis, il y a le récit Ik zag Cecilia komen (Je vis venir Cécilia, 1938) sur Cécilia qui vient au bord de l'eau, des fleurs dans les cheveux et dans les mains. Et aussi les histoires de Pieter Brueghel (1928; traduction française de Nelly Weinstein, 1938) et d'Adriaan Brouwer (1948), qui, à la veille de sa mort, n'avait comme unique souhait que de pouvoir s'éteindre en tenant la main de son Isabelle chérie... Ne l'oublions pas, Timmermans est notre écrivain-peintre: son style est très caractéristique, directement reconnaissable, très fécond en images nées d'une déferlante sensualité. Chez lui aussi, comme chez ses modèles des seizième et dix-septième siècles, la réalité plus profonde, et souvent tragique, se dissimule derrière les apparences anecdotiques hautes en couleur.

     

                Enfin, il y a, évidemment, les deux romans généralement reconnus comme des chefs-d'œuvre. Pallieter (1916; traduction française de Bob Claessens, 1923) est un hymne triomphal à la vie et à la nature, avec lequel l'auteur attira l'attention dans les années sombres de la première guerre mondiale, d'abord aux Pays-Bas, où le livre parut sous forme de feuilleton dans la revue De Nieuwe Gids (Le nouveau guide). Boerenpsalm (1935; Psaume paysan, traduit par Betty Colin, 1942) constitue une ode à l'homme symbolisé dans la figure de Wortel (Racine), qui, grâce à sa foi naïve et simple, à son humour populaire empreint de sens de la relativité et à son indéfectible amour de la terre et de la famille, parvient à surmonter les difficultés variées auxquelles il a à faire face en tant que paysan, mari et père.

     

                Félix Timmermans a, certes, conquis d'un seul coup la célébrité avec son livre consacré à Pallieter, ce bon vivant qui met la nature et l'homme au-dessus des valeurs commerciales et matérielles qui pervertissent tout. Je lui préfère cependant le livre émouvant qu'est Psaume paysan, parce que le personnage poignant qu'est le paysan Racine me permet de m'approcher davantage de l'être exceptionnel que fut cet auteur modeste, familial et d'une piété profonde. Timmermans ne fut-il pas le chantre de saint François dans De harp van Sint-Franciscus (1932; La harpe de saint François, traduit par Camille Melloy, 1935), le premier président de l'association des Scriptores Catholici (écrivains catholiques) et le poète d'Adagio (1947), recueil de lyrisme religieux qui témoigne - après la poésie du prêtre et poète Guido Gezelle - d'une grande intériorité existentielle?

     

    ******************

     

    18-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Fé schildert (foto)

    de Fé schildert

    17-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedachten rond Timmermans - Godfried Bomans

    Gedachten rond Timmermans

    Door Godfried Bomans uit De Drie Landen - zaterdag 8 februari 1947.

     

                Een kunstenaar kan op tweeërlei wijze ten onrechte veronachtzaamd worden: de eerste wijze is de historische, hierin bestaande dat hij zijn tijd vóór is, liever, waarbij de tijd achter is bij hem. Het is de romantische miskenning, ons uit de film genoegzaam bekend. Wij zien deze gigantische geesten op zolderkamertjes, het eene meesterwerk na het andere scheppend en tenslotte in een geleend doodshemd ten grave dalend. Ik noem deze miskenning historisch, omdat zij practisch niet meer bestaat. Het cultureele klankbord is door de moderne spreidings middelen zoozeer vergroot, dat een stem, die werkelijk iets te zeggen heeft, vrijwel onmiddellijk resoneert. Ja, het vibreeren volgt zoo spoedig op den aanslag, dat een tegenovergesteld gevaar ontstaat : een te vroege populariteit, waardoor den aldus begunstigde de stilte onthouden wordt, waarin zijn later geluid tot voldragenheid had kunnen rijpen.


    De tweede wijze van miskenning is in zijn genuanceerdheid een veel boeiender verschijnsel. Zij is bovendien allerminst
    historisch: men kan haar dagelijks constateeren. Zij bestaat hierin, dat een schrijver, door de verstaanbaarheid zijner formuleering in de genegenheid van duizenden betrokken, juist hierdoor in de achting der literaire critiek daalt. Het is de wet van het verstoorde evenwicht, die in de scheikunde door Le Chatelier en 't Hoff is uitgedrukt met deze.woorden :

    "Wordt van een in evenwicht verkeerend stelsel een der factoren van het evenwicht gewijzigd, dan treedt die reactie in werking, welke de aangebrachte verandering tegenwerkt."

    Het is mijn persoonlijke opvatting dat deze wet niet alleen chemisch van toepassing is, doch het geheele leven beheerscht. Ik ben van meening dat de meeste gevallen van onthoofding in de wereldgeschiedenis op haar zijn terug te voeren. In het bijzonder is dit mijn opinie ten aanzien van den schrijver Felix Timmermans.

     

                Timmermans is een fraai schoolvoorbeeld, hoezeer een eenigszins overmatig renommée als vanzelf de krachten in het leven roept, die "de aangebrachte verandering tegenwerken". Het is merkwaardig te zien, met welk een laatdunkendheid deze meest vertaalde der Nederlandsche auteurs in de ofticieele handboeken wordt afgedaan.

    Deze wetmatige drang tot nivelleeren heeft zich in verschillend gewaad gestoken. Het meest toegepaste was besloten in dit verwijt: dat hij slechts één zijde van het Vlaamsche volkskarakter zou tot uiting gebracht hebben : zijn bonhommie en gulheid van levensaanvaarding, zoodat achter Fé's breeden rug het uitzicht op het "werkelijke" Vlaanderen dreigde teloor te gaan. Afgezien nog van de mate van kunstenaarschap, die er noodig is om "slechts een zijde" van een volk in beeld te brengen, wordt de gegrondheid van deze klacht niet door Timmermans' œuvre bewezen. Zeker, daar is "Pallieter" (overigens een meesterwerk), maar daar is ook "Boerenpsalm", een boek, zoo reëel en hecht als een okkernoot. Een andere objectie was deze : Hij zou "heidensch" zijn.

    Er zijn passages genoeg, die men ter staving dezer bewering kan aanhalen. Doch men ziet daarbij de veel talrijker bladzijden over het hoofd, die van een diepe religiositeit getuigen, ook al was hij niet (en wie is dit wel?) de man, om de ziel van Sint Franciscus tot op den bodem te peilen. Een derde verwijt betreft zijn onverbeterlijk optimisme. Men nam hem dit kwalijk in een tijd, zóó boordevol tragiek als den onzen. Doch afgezien van de eenvoudige vraag, wie er "gelijk" hebben : zij, die lachen of zij, die weenen, bewijst juist deze opgewektheid zijn oorspronkelijkheid, de dichtheid van zijn atmosfeer, die hem in staat stelde om, tegen den stroom des tijds, anders te zijn dan de anderen.

    En ook dit verwijt wordt niet door Timmermans' geheele œuvre gedekt. Noch door zijn later, gelijk Boerenpsalm en den gedichtenbundel, dien hij kort voor zijn dood schreef, maar ook niet door zijn vroeger, gelijk "De Pastoor uit den bloeyenden Wijngaert" en vooral: "De zeer schoone uren van juffrouw Symforosa", dat in zijn zachten weemoed een parel is van het zuiverste water. Timmermans kende wel degelijk de "schemeringen van den dood", zoo heette zijn eerste boekje. Doch in zijn verweer daartegen schiep hij het zonlicht, dat zooveel van zijn werken overstraalt. Hij was in wezen een tot weemoed neigend man, gelijk de meeste humoristen dit zijn.

     

                Men zou wellicht oordeelen, dat de tegenwerkende krachten der letterkundige critiek van geen beteekenis zijn tegenover de spontane "stem des volks", die zich aanvankelijk zoo krachtig voor Timmermans  uitsprak. Deze opvatting geeft echter blijk den invloed te onderschatten, dien het vonnis der officieele kunstcritiek op de algemeene opinievorming inzake literatuur uitoefent. Een eeuw geleden kon Potgieter, over de "Camera Obscura" oordeelend, rustig van meening zijn dat dit "copieerlust des dagelijkschen levens" was, zonder dat deze uitspraak den zegegang van het boek één oogenblik tegenhield.

    Het tijdschrift "De Gids" immers, waarin hij deze vergissing beging, telde ten hoogste een paar honderd abonne's. Sinds echter de boekbespreking is doorgedrongen tot het dagblad, staan de zaken geheel anders. Het is mogelijk om op het renommée van een schrijver wezenlijken invloed uit te oefenen, dezen te vergrooten of dezen terug te dringen. Het laatste geschiedde bij Timmermans; en dit in een mate, die zijn werkelijke beteekenis tot proporties terugbracht, die hij niet verdiende. Dit was nochtans onvermijdbaar. Zijn populariteit werd zoo groot, dat zij zich tegen den drager keerde.


    Om aan deze wetmatigheid, die vooral in kleine landen kracht bezit, te ontsnappen, bestaat slechts één middel : het isolement. Op het toppunt van hun roem zien wij de meeste kunstenaars, gehoorzamend aan een intuïtieven drang tot zelfbehoud, de wijk nemen naar het buitenland. Men stelt dezen plotselingen reislust wel voor als geboren uit het verlangen om aan den last van het "aureool" te ontkomen. Vergissen wij ons niet : kunstenaars zijn geen heiligen. Het tegendeel is waar. Want een dergelijke verplaatsing spruit juist voort uit de onbewuste begeerte het aureool te behouden.

    Timmermans miste daartoe de kracht. Hij kon zich van Lier niet losmaken. Hij bleef er zitten. En hij werd een bezienswaardigheid, evenals de Sint Gommarustoren en het begijnshof aldaar. Men onderbrak zijn reis om Timmermans te gaan zien. Zijn kans om "her-ijkt" te worden op zijn waarachtig gewicht was voortaan gelegen in den eenigen vorm van isolement, die hem nog overbleef en waaraan hij niet ontkomen kon : den dood.

     

    ***********

    16-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans, Le père de Pallieter - uit Voilà



    Felix Timmermans

    Le père de Pallieter

     

    Uit Voilà – Gazette hebdomadaire de la bonne humeur – vendredi 6 juin 1941.

     

                Qu'apres celle-ci on ne vienne plus dire qu'il n’y a pas de gens prédestinés !

    Quand Felix Timmermans vint au monde, la joie régnait dans la petite maison rustique de la Grand-Place de Lierre, où la tour de Saint-Gommaire étirait son ombre, car le 13e moutard de Timmermans venait de voir le jour. Nous ignorons si l'on écrivait ce jour-là le 13, mais il nous est revenu que le papa Timmermans, qui était un joyeux compère aimant la blonde écumante et la bonne chère s’en était vanté dans les cafés de la place, que son dernier-né avait été conçu un 13, et notamment le jour où il venait de réussir son 13e coup de maître en se débarrassant d'un stock immense de dentelle démodée, mais dont les fermières raffolaient encore de ce temps-là.

    On écrivait 1886. La fusillade de Queretaro étant encore trop fraîche et trop sanglante dans toutes les mémoires et, d'autre part, l'admiration pour le souverain de l'Etat Indépendant du Congo allant croissant, le papa Timmermans, en tenant son rejeton sur les fonts baptismaux, lui donna le nom de Félix, auquel il ajouta celui du malheureux Maximilien et celui du plus heureux Léopold.

    Vraisemblablement le dodu Félix-Maximilien-Léopold était-il un enfant comme taus les autres, car après son école primaire le papa Timmermanscida que son 13e l'assisterait dans son commerce de dentelles ambulant.

                « De Fee », comme on l'appelait déjà de ce tempslà dans sa ville natale — quoiqu'il n’atvait rien d'un Adonis et encore moins d'une Fee — ne raffolait pas de son métier. Quoi de plus médiocre, de plus terre-à-terre aussi que de vanter les qualités de la « Valencienne » ou de l'«. Entre-deux » qu'on débitait a un franc les trois aunes aux « patches » (fermières) de la région, alors que la compagnie des jeunes avant-gardistes de la peinture et de la littérature, dont la patrie de Saint-Gommaire abondait, était si agréable et autrement intéressante. Au lieu de traîner sa hotte le long des chaussées et des chemins de terre, il la déchargeait dans l'atelier d'un peintre en herbe, où il passait d'agréables et de mémorables journées dans la fumée des pipes. Et il n’eut cure des remontrances de son père, qui commenca à craindre que si un 13 peut être un porte-bonheur, il peut aussi être un signe de malheur.

                Mais le « Fee » avait autre chose que du bagoût mercantile à son actif.

    Les innombrables coins pittoresques de sa bonne ville, le béguinage aux pignons moyennageux, l'immense romantisme planant sur la Nèthe et les prés environnants, le contact d'un tas de gens que les Lierrois appelaient des dévoyés, avaient fait éclore en lui le sentimentalisme et le goût de la poésie. C'est ainsi que, la lyre vibrant en lui, il monta au Parnasse et écrivit des poésies dans le genre de celles d'Omer Charles de Laey, une sorte de poésie pittoresque, dans laquelle l’élément pictural et folklorique était prédominant.

    C'est alors que Felix Timmermans se découvrit également le don de la peinture. Il se mit à fréquenter les cours de l'académie de la ville. Mais quelle fut sa déception ! Il y apprit à tracer des cercles, des losanges et toutes les autres bêtises géométriques, il y reçut les premières notions pour ombrager une projection, mais il ne fut pas question d'apprendre à dessiner les paysans, les paysannes, les hommes de labeur tel qu'il les avait vus à la besogne, les arbres figés au bord de la rivière, dans laquelle le soleil laissait fondre ses ors. Dégoûté des méthodes pédagogiques, il préféra plaquer là I'académie et se former lui-même.

    Entre-temps, il avait rassemblé ses poésies qu'il fit éditer en 1907, sous le pseudonyme de Pol van Meer. La vente laissa cependant à désirer et durant de longues années des exemplaires maculés du fameux volume trainèèrent dans son grenier. Ce n'est qu'après la guerre de 14, le Fee s'étant occupé de politique qui n'était pas tout à fait celle de ces messieurs du Havre, qu'il vida son grenier et fit un feu de joie de toutes ses paperasses parmi lesquelles aussi ses poésies à la De Laey.

                Vers la même époque. le jeune Timmermans collaborait à un journal, qui, en guise d'honoraires, procura des livres à ses collaborateurs. Afin de se constituer une bibliothèque, le Fee publia dans cette « feuille de chou » une tragédie en sept actes, intitulée « Holdein », à côté de laquelle celles de Shakespeare n'étaient que de la petite bière. Felix on était tellement satisfait qu'il envoya sa première prose à Hugo Verriest, afin que l'auteur des « Vlaamsche Koppen » lui donnât son appréciation. La réponse ne se fit pas attendre.-— « Trop long ! » lui écrivait l'abbé Verriest. Et : — « A l'occasion, poussez une pointe jusque chez moi, on parlera de votre livre ».

    Le jeune Timmermans ne se fit pas prier. Un beau matin, il mit son costume le plus seyant, il soigna particulièrement sa barbe — car pour se donner I'air artiste il s'était gardé de se raser le menton, à l'instar de ses copains de Lierre — et après s'être coiffé d'un haut-de-forme, il s'en alla à Alveringhem. C'etait une merveilleuse journée d'été et Félix se promenait à travers la belle campagne flamande, en jouissant pleinement de la nature et en rêvant tout son saoul. Il s'en était si bien donné qu'il s'était perdu dans les champs. Malgré sa timidité il se décida à accoster une belle paysanne aux cheveux de lin, qui liait la moisson dorée en s'égosillant comme un rossignol. Ayant demandé le chemin vers le presbytère, la beauté flamande s'exclama toute étonnée : « Monsieur le curé est donc malade ? » Timmermans comprit qu'on le prenait pour le médecin et depuis lors il ne porte plus de barbe.

                L'abbé Verriest avait un gros faisan dans le pot, spécialité de sa bonne Pauline.

    Ce mets succulent, le bourgogne aidant, mit le brave curé d'Alveringhem en verve. Il paria à l'auteur en herbe, de Gezelle, de Rodenbach qu'il avait connu intimement. Félix apprit ainsi à connaître toutes sortes d'auteurs et à les juger d'une facon toute spéciale. L'abbé lui parlait de tout sauf de sa jameuse tragédie; et ce n'est qu'au moment du départ que le bon « pastor van ten lande » (pasteur campagnard) lui dit en faisant allusion à sa scribomanie : « Ecoutez le rythme du cœur humain ! » C'est depuis lors que Timmermans a compris que les humains parlent de la même façon des anges que de leurs épinards. Il comprit dès lors aussi que l'humour n'est autre chose que de la tristesse que l'on veut camoufler avec un semblant de gaite.

    ***

                Pour original qu'il était, Timmermans s'était adonné à toutes sortes d'ismes, dont l'occultisme n'était pas le moindre, puis à la théosophie et à l'asttrologie. Il se laissait influencer par eux jusqu'a un tel point qu'il fut même incapable d'agir encore librement. Il se sentait lié à des chiffres, à des dates, aux signes de la cabale. Cette profonde superstition influença profondément ses premières œuvres et notamment « Begijnhofsprookjes », écrit en collaboration avec Anton Thiry, et dont un profond amour pour le cadre archaïque et des aspirations semi-mystiques forment la base.

                Dans sa vingtième année , Félix Timmermans tomba gravement malade et dut garder le lit pendant longtemps. Nous ne savons au juste de quoi il souffrait, mais suivant le savant français, Coué, l'esprit influence la matière et il est donc vraisemblable que son esprit, gangrené par ces « ismes » néfastes, ait eu une profonde influence sur l'état psychique de Timmermans. A un certain moment, son pessimisme touchait au désespoir et il crut sa dernière heure venue. Il réagit cependant, lutta des semaines durant avec l'homme à la faux qui s'était introduit dans sa chambre, car... notre Timmermans eut peur de mourir. Ce sont ces heures atroces pendant lesquelles il vécut les affres de la mort qui revivent dans «Schemeringen van den dood » (Les Reflets de la Mort), imprégné de mystère et truffé d'effets mélodramatiques macabres.

    Il est clair que le satanisme et la magie noire ont détraqué ce Flamand fort et sain. Mais il n'empêche que le style suggestif et savoureux fait de cet ouvrage un livre très attrayant et qu'il fut surtout le prélude d'une œuvre grandiose, unique en son genre, qui susciterait l'admiration du monde entier.

    ***

                Vers la fin de sa maladie, Timmermans devint tout à coup un autre homme. Il se sentait heureux, imondé de bonheur. D'où cela lui venait-il ? Il n'aurait pu le dire. Il se promenait beaucoup : le béguinage, la Nèthe, les prairies. Il vit le paysage printanier avec de tout autres yeux qu'auparavant. Tout était beau et bon. Les prés verts s'étiraient voluptueux comme une vierge fatiguée. Ses yeux s'ouvraient complètement. De quelles foutaises s'était-il occupé, alors que là, devant lui, gisait la joie de vivre, la santé, en un mot : la Nature !

    Il décida de la décrire. Mais un paysage ne peut rester inanimé, sinon il devient vite une «nature morte». Il y mit un homme, non un surhomme, mais un homme en chair et en os, un fervent du beau, un jouisseur du bon, un admirateur de tout ce qui croît et vit et se multiplie, un homme qui prend tout du bon côté, parce que la vie n'a que le côté qu'on lui donne.

    Cet humain, cet épicurien, ce philosophe, c'était « Pallieter ».

                Nous usions encore le fond de nos culottes sur les bancs du collège, quand la première édition de « Pallieter » sortit de presse. Alléches par des extraits qui avaient paru dans des revues, nous nous précipitâmes sur ce fameux passage d'un réalisme profond, où Pallieter découvre dans la bruyère deux petites vierges nues qu'il met en croupe sur son cheval après s'être « rincé l'œil ». Mais à côté de ce réalisme naturaliste, nous découvrimes aussi la philosophie épicurienne de l'auteur et surtout son immense, son merveilleux romantisme, qui est au livre ce qu'une violette est à un bouquet de fleurs champêtres. Car dans ce libre, « De Fee » raconte la vie, sans ombrages, du meunier-esthète qui, dans la vallée arcadique de la Nèthe, jouit largement et à pleines bouffées, de la nature et de la vie. Il est croyant et emprunte au Poverello le lansage qu'il parle aux plantes. Mais il est aussi un dyonisos qui aime à rire à gorge déployée, à s'empiffrer à ceinture dégrafée, à se vautrer dans tous les plaisirs qu'offrent la terre, l'eau, le soleil; qui jouit étourdiment et physiquement des belles filles et surtout de sa Marieke, de « cette chair saine et forte qui est comme une tranche saignante découpée dans le sol d'avril ». Et dans une même atmosphère hédonistique se meuvent nombre d'autres héros qui ne diffèrent en rien de Pallieter lui-même.

     

    ***

                « Pallieter » est devenu un symbole légendaire. De la littérature. le nom a passé dans le langage courant. On dit « Pallieterien » pour désigner un jouisseur, ou « palliterer » pour dire que l'on va profiter de tout ce que la nature offre de beau et de bon. Il y a du tabac «Pallieter», de la bière « Pallieter » et même du cirage du même nom. Et néanmoins, nul n'étant prophète en son pays, tout le peuple flamand n'avait pas encore lu cette œuvre grandiose d'un format vraiment international. Afin d'y remédier, l'Agence Dechenne vient de mettre sur le marché 50.000 exemplaires de « Pallieter » à un prix vraiment populaire.

    On s'est souvent demandé si Pallieter n'était pas Félix Timmermans lui-même. Laissez-nous vous détromper. Timmermans ayant commencé la rédaction de son ouvrage deux ans avant son mariage avec Marieke Janssens, il serait erroné aussi de prétendre que c'est sa femme qui a inspiré Ie livre.

                Malgré ses nombreuses œuvres : «Kindeke Jezus in Vlaanderen», «Anne Marie», «Juffrouw Symforosa», «Pieter Breugel», «Boerenpsalm», «Ik zag Cecilia komen»et nous en oublions, -— Félix Timmermans nous a avoué qu'il n'a pas la plume légère.

    Il travaille chaque jour mais trop peu, car il aime trop sa promenade, sa pipe, ses amis et... son verre de bière. Passez par Lierre, à n'importe quelle heure de la journée, vous y verrez un bonhomme rond comme un tonneau (peut-être le volume a diminué à cause du rationnement), l'éternelle pipe en bouche, les deux grosses mains croisées sur le dos, se baladant à pas lents, les petits yeux vifs toujours en éveil. Ce bonhomme n'est autre que Félix Timmermans.             Honteux de sa paresse, « De Fee » s'est une fois écrit une lettre qu'il s'est fait parvenir par la poste et qui était conçue comme suit . « Mon cher Fee, Tu ne f... plus rien. A partir de demain tu vas te mettre à la besogne ». Il s'est suggestionné, magnétisé de la sorte et depuis lors il travaille plus régulièrement.

    Quand il n'attrape pas directement la vision exacte, ou l'harmonie, il s'en va. Il va voir alors comment ça se passe dans la vie, il parle aux gens, à ceux qui triment, se fait raconter des choses du passé, car les anecdotes sont une source inépuisable. C'est d'ailleurs dans une anecdote qu'il a puisé le fameux duel entre Fransoo et le baron où le premier choisit le canon et... Mais non, il vaut mieux lire ça vous-même.

    Et pour conclure nous répondrons à la question que le lecteur se sera sans doute déjà posée : Timmermans n'est-il pas devenu Pallieterien lui-même après avoir écrit son livre ? En aucune façon. Pallieter n'a pas eu plus d'influence sur Timmermans qu'« Utopia » n'en a eu sur Thomas-Mann.

    Puisse-t-il en être de même du lecteur qui, après ceci, voudra se procurer ce livre qui a fait. rougir tant de jeunes filles... hypocrites.

     

     

    *******

    15-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de Fé aan zijn schrijftafel (foto)

    de Fé aan zijn schrijftafel

    14-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hugo Verriest en Felix Timmermans

    Hugo Verriest en Felix Timmermans

    Uit Het Getrouwe Lier  - Katholiek weekblad voor Lier en omstreken    (1947)

     

    Hugo Verriest is sinds 25 jaar begraven, en in alle middens : katholieke, liberale, socialistische, wordt de figuur van deze grote eenvoudige vlaamse priester-kunstenaar met de meeste eerbied herdacht.

    De invloed van pastor Verriest was groot op een Gust Vermeylen, een Herman Teirlinck, en ook op onze stadgenoot Felix Timmermans.

    En zo vinden we een artikel uit « De Amsterdammer » van 't jaar 1922 —dus 25 jaar geleden, waarin Timmermans vertelt van een bezoek aan de priester-schrijver.

    Het luidt als volgt : « In die dagen had ik een tragedie in verzen geschreven, vijf bedrijven.

    De handeling had plaats in de elfde eeuw. Ik had een eeuw genomen waar ik niets van af wist, om zeker niet te missen.

    Per ongeluk had ik er een kaartspel in gebracht, daarom alleen vond een andere vriend het een vod. Doch ik liet het kaartspel er in, en krabde elfde eeuw uit.

    lk zond het naar Hugo Verriest, en angstig wachtte ik zijn antwoord af.

    Op een schone dag schreef hij mij met zijn elektrieke naaldschrift : "Kom ne kier af, we zullen er over klappen ".

    Dat was meer dan dat de Koning mij naar zijn Hof riep, en daarom zette ik dan ook mijn hogen zijden hoed op, en kwam na vier uur rijdens, 't was half tien, te Vichte aan, en dan te voet naar de befaamde pastorij !

    Het land lag nog in frisse morgennevels, waar warme zon achter werkte.

    Een boerin, aan wie ik de weg vroeg, nam mij voor een dokter geneesheer, met mijn hogen hoed en mijn langen baard (beide voorwerpen zijn sindsdien door mij niet meer gedragen), mijn hart klopte rap; ik ging op de maat van mijn hart, snel.

    Want ik ging den schoonsten kunstenaar van schoon Vlaanderen zien ; honing horen vloeien in 't Vlaams, de belofte van den Vlaamsen Mei horen merelen !

    Onderwegen zoop de zonne aan de nevels, en 'k zag het dorp, wit met rode daken en een bruin heksken.

    Harder klopte mijn hart, en toen ik aan de pastorie beldc, scheen de bel in mijn borst te hangen. Ik zette mijn hogen hoed rechter, en vaagde het stof mijner schoenen aan 't gras af. Pauline kwam opendoen, een zedige pastoorsmeid, in wier levendige ogen men leest de lust om den vrede en de zuiverheid van het huis, aan wie men ziet dat zij een blijde meester dient. Zij glanst.

    En lijk alle pastoorsmeiden zei ze : "Meneer is niet t'huis", er gelukkig bijvoegend "Hij is nog in de kerke". En ik naar de kerk, en toen 'k er meende in te gaan, kwam hij er uit. Eerst bleef hij staan, onderzoekend, wie of wat dat gebaard jongmens onder die zijden buis was.

    Plots stak hij gul zijn handen uit. "Felix ! dat zijt gij ! "

    lk was het inderdaad. De hele dag zweeg Verriest over de tragedie. Timmermans eindelijk, nieuwsgierig, vraagt er naar.

    "Het leeft niet" zei de pastoor. Boem ! daar hadt ge het. "Het leeft niet, ge hebt de fout van Jordaens, maar anders. Al uwe personen hebt ge een ander gelaat gegeven, maar ze drukken zich allemaal op dezelfde wijze uit. Hunne taal leeft niet. Ze spreken allemaal uwe taal, en dan nog een dode taal, boekentaal. De zee heeft haar rythme, of ze fluistert of ze stormt; ze doet nooit lijk iets anders, maar altijd lijk de zee. Het woud heeft zijn rythme, het wiegende koren, maar ook elke mens, of hij vriendelijk nu, en straks grammoedig is. En dat hebben uwe personen niet! " En ik zat daar neergeslagen en in den gang hong mijn hogen hoed! Maar ik was niet wanhopig, want een nieuw licht schoof zich over mijn levens- en kunstuitzicht. Het licht der waarden! « En ik heb den pastoor bedankt en ben, blij geweest dat hij mijn werk een dood ding had gevonden. Want nu had ik mijn weg ontdekt.»

     

    (Felix Timmermans – 20/11/1922)

    14-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de Fé en zijn bewonderaars (foto)

    de Fé en zijn bewonderaars

    13-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De groote Timmermans uit het kleine Lier - Gerard Smit

    De Groote Timmermans uit het kleine Lier

    Door Gerard Smits - uit een tijdschrift van 1949

     

     

    Felix Timmermans, de bijna zestigjarige doch eeuwig jonge Vlaming, is en wordt zoo vaak verschillend beoordeeld.

    Er is een categorie menschen die hem een bijna goddelijke vereering toedraagt om de humoristische gebeurtenissen, welke met milde hand door zijn werken zijn gestrooid en die hij op sappige wijze vertelt.

    Anderen veroordeelen hem, omdat hij op een heidensche manier de natuur zou verafgoden.

    Dan is er het type van den verslinder, die het eene boek na het andere leest en die, zooals Lou Lichtveld het zoo kernachtig uitdrukt, al half met de billen op het volgende boek zit, zoodra hij met het zoo juist begonnen boek klaar is. Hij vindt de boeken van Timmermans prachtig omdat er tempo in zit en ze vlot lezen.

    Degenen echter, die de boeken van Felix naar waarde genieten, zijn de fijnproevers, de menschen die de kunst van het lezen en van het leven verstaan.

    Daar is uit de boeken van Timmermans meer te halen dan het verhaal zelf. Dat is trouwens het geval met alle goede boeken; maar in zijn boeken zit vooral voor den doorsnee Nederlander méér genot dan men zoo oppervlakkig denkt. De plastiek, welke Timmermans zoekt in het alledaagsche, ontwikkelt de aantrekkingskracht van zijn werken ook voor den niet-Vlaming. Uit zijn werken, welke met boertigen Vlaamschen humor doordrenkt zijn, spreekt de Vlaamsche volksziel, leert men Vlaanderen kennen en zijn mooie Kempen.

    Ik heb Vlaanderen altijd gezien als een soort Luilekkerland, waar weliswaar geen gebraden duiven ons in den mond vliegen, doch waar alles anders lijkt dan in het koele Noord-Nederland. Toen wij als kinderen op den buiten speelden of in de mastebosschen, was het, of de Vlaamsche zon feller straalde en geheel de natuur met meer warmte naar je ziel kwam; het was dan of je in een bovenaardsch land vertoefde, waar het heerlijk was te zijn.

                Dat gevoel spreekt uit Timmermans' werken. Zij zijn foto's van de Vlaamsche volksziel en wat daar in die volksziel ontspruit, heeft hij weten te gieten in een zoo schoonen letterkundigen vorm, dat zelfs de meest verstokte critici hun critische formules in de pen houden, of als ze dan toch wat wenschen aan te tippen, ze dit doen met fluweelen handschoenen.

    Timmermans schept een geheel eigen sfeer. Hij voert in al zijn werken, groot of klein, een symbolentaal, welke tot in de ziel gaat. Als men hem leest, ziet men niet alleen het geschrevene voor zich, neen, men behoeft dan slechts weinig verbeeldingskracht om zich te wanen aan de oevers der Leye (Nethe) in dat kleine pittoreske Lier. Dan ziet men de kleine Vlaamsche stedekens met hun begijnhofkens, waar een begijntje de wasch bleekt of haren Paternoster prevelt. Het is alles zoo simpel neergeschreven, maar zoo schoon, dat het verlangens opwekt, die vredig en berustend zijn. Hij schildert ze daar neer zijn Kempensche dorpen, liggende tegen de heuvelen. De dorpen met roode daken, witte molens en een hoopke populieren, welke rond een vijver trillen. De natuur is voor hem iets, waarop hij zijn zinnen naar hartelust kan botvieren, uit zijn natuurbeschrijvingen riekt het Liersche land.

    Hij begint zijn boek met de omschrijving van de streek, het dorp of 't stedeke. Wat hij daar schrijft is geen fantasie, neen. Met één penseelstreek kladdert hij de entourage neer en dat alles gloeit en siddert van warmte, van bijna zinnelijke liefde voor zijn Vlaanderland.

    Hij houdt van zijn volk, dat zulke schoone liedekens zingt en zoo boertig kan klappen.

                De werken, welke hij gebracht heeft, zijn talrijk en het zou te ver voeren ze elk afzonderlijk door te loopen van zijn wereldberoemden "Pallieter", af, dat in 1916 verscheen, tot "De familie Hernat" toe. Zijn vermaarde "Pallieter" evenals de tegenhanger van dit werk "Boerenpsalm", het beeld van den Vlaamschen boer, ja al zijn werken zijn gretig gelezen. Indien men zijn boeken zou brengen zonder vermelding van zijn naam, zou ieder toch onmiddellijk zeggen : dat is Timmermans.

    Behalve door zijn schrijverstalent, dat in volle overgave tot ons komt, kenmerken zich zijn boeken door de illustraties, welke hij zelf verzorgt. Het zijn geen scheppingen van een Memlinc of van de Van Eycks. Soms lijken het slechts krabbels van een kinderhand, maar dan toch in zulken vorm neergeteekend, dat er één geheel ontstaat met het geschreven woord. En tekst en teekening, ze vullen elkaar aan in smeuigheid, welke het geheel volwaardig maakt.

    Hij schept een eigen taal, welk onderwerp ook uit zijn pen vloeit. Daar is een tijd geweest, waarin velen zijn kunst het lot toedachten van overrijp te worden. Men zou het moe worden, telkens weer die overdrukke entourage, sprankelend van felle kleuren. Degenen, die zich aan voorspellingen waagden, hadden echter ongelijk. De Liersche schrijver wist zijn kunst bij elk object zoo om te vormen, dat hij nimmer in herhaling viel en telkens weer een omlijsting schiep, welke het gebeuren in volle schoonheid tot ons bracht. De kunst van zijn boetseeren is dikwijls erg eenvoudig, soms kinderlijk. Hij geeft zijn stof echter in een vorm weer, welke meesterlijk is, in een vorm, welke men een Timmermans-vocabulaire zou kunnen noemen. Het zijn simpele uitdrukkingen, maar hij omvat er alles op een dusdanige wijze mee, dat de boekpagina een scherp uitgewerkte foto wordt. Ze zijn zoo in het oogvallend, de uitdrukkingen die hem eigen zijn.

                Daar hebben we de natuurbeschrijving in "De Pastoor uit den bloeyenden wijngaert" : "De buiken der heuvelen zijn bekleed met velden, rosse en groene tapijten, en zaaiers stappen zwart tegen de zilveren lucht, ossen trekken ploegen, en een witte steenen windmolen zwaait zijn armen als een vreugdig kind. Menschen wijzen naar weerkeerende vogelenkladden, hoog in de lucht". Ziehier een schilderij van Breughel, hetwelk men lente zou kunnen noemen.

    Het is daar zeker simplistisch neergeschreven, maar er straalt een gloed uit, welke den meest verstokten nuchterling ontroert. Met weinig woorden weet hij ons een heele situatie duidelijk te maken. Dit op zichzelf is geen kunst, doch uit dien eenen grooten zin spreekt voor ons een reeks van handelingen. Zoo markant schetst hij pastoor Serneels bij een van zijn bezigheden............ "In de druivelaarsgang, die van den vijver naar den rozen achtergevel der pastorij welft, zit de gele kater nevens zijn staart te wachten naar een musch; en aan een open venster waaronder witte en mauve crocus tintelt, is de magere, blozende menheer Pastoor traagzaam bezig een brief te schrijven, naar zijn broeder, die horlogemaker is te Lier".

    Deze enkele regels spreken een duidelijke taal en schitteren tevens van schoonheid. Timmermans bewijst hier, dat hij zijn symbolen-terminologie niet alleen toepast, als het de natuur betreft, doch ook bij beschrijving van personen en handelingen. Hoe echt zet hij in "Symforosa Begijntjen" den hovenier Martienus aan het werk, die naar het hofke gekomen is om de groentebedden op te dekken, bloemen te planten en den druivelaar te snijden. Men ziet in gedachten het begijntje met haar spitsig neusje staan te breien, uitbundig klappend over haren schoonen druivelaar, terwijl in haar begijntjes-brein gedachten ronddwarrelen om dieën manspersoon, die daar bezig is, gedachten welke in een begijntjeskopke eigenlijk......... zonde zijn! Timmermans beschrijft dit gebeuren hier zoo naïef reëel, dat er geen mensch, zelfs geen begijntje aanstoot aan kan nemen. Het zijn weer de personen welke hij hier schetst en hun handelingen, en door dit alles heen is de draad van het verhaal zoo meesterlijk gevlochten, dat het tezamen een smaakvol geheel vormt, acceptabel voor een ieder.

                De liefde tot zijn land is een ieder aangeboren, zong Vondel in zijn "Gijsbrecht van Aemstel". De groote Vlaming Timmermans koestert een diepgevoelde liefde voor zijn land, welke spreekt uit al zijn werken. De folklore, welke in Vlaanderen zoo welig tiert, verwerkt hij gaarne in het dorpsgebeuren.

    Wij treffen dat aan in zijn "Driekoningen Tryptiek", opgedragen aan Ceciliatje, zijn dochterke.

    Daar gaan ze, Suskewiet de herder, de palingvisscher Pitjevogel en Schrobberbeeck de bedelaar. Als de Drie-koningen verkleed, zijn ze, voorzien van een houten ster die aan een staak draait, de hoeven afgegaan. Dit gebeuren komt nog telkenjare voor in Vlaanderen en ook in onze zuidelijke provincies. Om dit folkloristisch gebeuren heeft Timmermans een legende gesponnen zoo simpel en toch zoo schoon. Dit nietig uitziende boekske, een kerkboekske gelijk, vloeit weer over van de symbolentaal, door hem zelf geschapen. Het staat daar weer als een schilderij: "De dag nadien was het Kerstavond en stond de lucht glashelder gevrozen, dunblauw, over de verre wereld, wit gepelsd in sneeuw". Even verder schetst hij de omstandigheden weer zoo kostelijk Vlaamsch, als hij de imitatie-Driekoningen laat vergenoegen op eenen kostelijken avond als ze een krachtigen borrel vitriool kunnen drinken in "Het Zeemeerminneken"—....... en met het goed en lekker eten den hollen bulk rond en stijf te zetten, dat men er een vlooiken op kost kraken."

    Naast zijn proza is Timmermans ook tot ons gekomen met poëtisch werk. Daar is zijn "Boudewijn" (een satire op de Vlaamsche Beweging na den vorigen oorlog). Kan hij in de poëzie zijn symbolenrijke taal handhaven ? Wees gerust! De kunstenaar bij uitnemendheid laat het U hooren:

                                        "Als het veld nog nevels droeg

                                        ging de doedelzak aan 't ronken,

                                        wierd er daar gedanst, gedronken,

                                        tot de hoornen van de maan

                                        in den hemel kwamen staan".

     

    Zijn eigen sfeer verliest hij nooit. Het zuidelijk temperament, dat hij uitspuit in al zijn boeken, proza en poëzie, zal zijn werken blijven omsluieren en deze steeds kenmerken als voortbrengselen van den grooten Timmermans uit het kleine Lier.

     

    ********

    13-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezoek aan de Fé (foto)

    Bezoek in de De Heyderstraat

    11-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een strijder voor Vlaanderen - R. Van Haegenbroeck

    Een Strijder voor Vlaanderen

    Uit “Edele Brabant” 1947 - door R. Van Haegenbroeck.

     

    Er wordt nogmaals op gewezen op de achtergronden van de Vlaamse strijd, en ook omdat het een hartstochtelijk pleidooi vormt voor den veelomstreden schrijver en tevens omdat (men leze hiervoor b.v. de artikelen verschenen in de Linie en Vrij Nederland) de Vlaamse strijd weer actueel geworden is.

     

    Het behoort dat ook "Edele Brabant" een bijdrage wijdt aan de piëteitsvolle herdenking van een; der edelste figuren uit ons Brabant die onlangs zijn moe en ziek hoofd in Gods schoot heeft neergelegd, de kunstenaar en Vlaamse idealist Felix Timmermans. Wij zijn verzadigd geworden - deze paar weken, van al het opgeschroefd. soms schijnheilig, dan weer hopeloos-ledig, meestal totaal onbegrijpend geschrijf en geleuter in de Belgische en Nederlandse pers over de wondere man die te Lier stierf. en die voor hen allen gedurende zijn leven een lastig heerschap is geweest omdat hij als kunstenaar niet wou passen in hun literaire vakjes en als politiek idealist hun ideologische nervositeit prikkelde. Het is onbegonnen werk te trachten in het koor der kikvorsen een eerlijk, gezondklinkend geluid te laten horen. Maar in Edele Brabant wil ik een poging wagen, want ik meen bij Brabanders, die door hun eigen volkskarakter en hun nabijheid met Vlaanderen en zijn volk tot ruimer begrip van toestanden en verhoudingen zijn gekomen, een klankbord te vinden dat in de Nederlandse dag- en weekpers vooralsnog ontbreekt.

     

                Het is geen onverdraagzaamheid doch nuchtere vaststelling der feiten, — de negering dezer feiten zou integendeel van onverdraagzaamheid getuigen, — te aanvaarden dat een honderdjarige verbitterde strijd tot handhaving van zijn volkszijn het Nederlandse deel van België gebracht: heeft in het stadium van wat we noemen kunnen, "de totale oorlog".

    Dit is noch min noch meer: de strijd met al de middelen en op alle terreinen, de strijd die zich heeft doorgebroken in al de uitingen van het leven, of we dit nu gewenst of verheugend achten of niet : in het bestuurlijk leven, op het onderwijs-, op taal-, op economisch gebied, in de huisgezinnen, in de kerken, in de gewone samenleving, in de pers, in de sociale organisaties, en ja, ook op algemeen kultureel terrein en in het specifiek kunstleven.

    Overal dringt in Vlaanderen het element nationale strijd zich op, breekt door, verzuurt de atmosfeer.

     

                Men behoeft maar de eerste de beste krant uit Vlaanderen, ook de minst strijdbare, in handen te nemen om de elementen van de antithese Vlaanderen-België in een of andere vorm te zien in het oog springen. Wij kunnen die van algemeen-menselijk standpunt uit betreurenswaardig vinden, maar het is nu eenmaal zover dat iedere Vlaming een wrok heeft omdat Vlaanderen als gemeenschap grieven heeft. En wrok om grieven, gevoed door domme onderdrukkingspractijken, scheppen een verbitterde atmosfeer die geen enkel facet van het nationaal leven onaangetast laat.

    Deze erkenning van de feiten door eenieder, zelfs door de ruggegraatlooze Nieuwe Standaard die iedere dag verbolgen kreetjes laat horen aan het adres van de Belgische Staat alhoewel hij pas een jaar geleden juichend schreef dat "de Vlaamse kwestie opgelost was", moet ook in Noord-Nederland doorbreken wil men aldaar iets van Vlaanderen begrijpen. Vlaanderen is van de strijd doortrokken in al zijn geledingen, in al zijn levensuitingen, in al zijn individuele zowel als gemeenschappelijke prestaties. En dan ligt het voor de hand dat ook een Felix Timmermans niet als kunstenaar-zonder-meer moet worden beoordeeld. De kunst, zowel als al wat des mensen is, in functie van de nationale herwordingsstrijd : het kan van ideologisch standpunt uit betreurd en verworpen worden, het is niettemin voor Vlaanderen een onafwendbare en niet te loochenen toestand. Ik wil me beter uitdrukken : niet zozeer de kunst als wel de kunstenaar als dienaar van de reine kunst bestaat in Vlaanderen niet, kan er niet bestaan, ook al zou hij het willen. Het gaat er immers om eerst in leven te blijven, en dan te zien of er aan kunst kan worden gedaan. Hierdoor wordt niet bedoeld dat er van een Vlaams kunstenaar zou geeist worden slechts strijdliteratuur te produceren of anderszins in zijn kunst een nationaal opportunisme te leggen. Alleen al het behoud in zijn kunst van zijn eigen Vlaams wezen volstaat om van een Vlaams kunstenaar een strijder voor zijn volk te maken, aangezien het den bestrijders van Vlaanderen erom gaat de Vlaamse ziel, het Vlaamse wezen uit te roeien.

     

                De grootsten in de kunst hebben zowel door hun kunst als door hun persoonlijk leven hun volk gediend, en hun kunst is er niet klein om geworden. Zie Brueghel en Rubens, zie Gezelle en Conscience, Karel van de Woestijne, Streuvels en Verschaeve en Teirlinck, zie Opsomer en Servaes en Permeke, zie Benoit en Tinel, Watelet, De Boeck, Reylandt, Hullebroek en Veremans, kortom, zie honderden kunstenaars in Vlaanderen, die hun volksziel en -wezen in hun kunst heldhaftig en soms schrijnend hebben beleden : zijn zij er mindere kunstenaars om geworden? En nu Felix Timmermans.

    Over zijn kunst werd en wordt gesammeld en gezeurd, en men vergeet een voornaam element in hem als mens en als kunstenaar : zijn verbondenheid met zijn volk. Het is niet zijn fout dat hij leefde en kunst voortbracht in de 20e eeuw, en dat de 20e eeuw in Vlaanderen een nationaal probleem heeft gesteld op zulk een verbeten wijze, dat geen individu in dit land zich eraan onttrekken kan, dat geen kunstenaar, die heraut is van de menselijke ziel, zich eraan onttrekken mag, wil zijn kunst niet verworden tot een bleek en verwerpelijk geliefhebber met schoonheid, die tot een mooie maar ledige zeepbel zou ontaarden.

    Laat ik al de beschouwingen over Felix Timmermans' kleinkunst, romantisch-provincialisme, reeds zo dikwijls door ernstige critici onder onze ogen gebracht, en nu voor de zoveelste maal door journalisten blindelings herhaald, terzij schuiven, en de kunstenaar Timmermans beschouwen langs de voor ons, Vlamingen, voornaamste zijde : die van de mens en de kunstenaar in functie van ons volk.

     

                Het schijnt me toe dat sommigen, in een te waarderen goedhartigheid tegenover de dode, menen over deze Felix Timmermans te moeten zwijgen, en dat anderen, die van oordeel zijn er wel te moeten over schrijven, er enigszins mee verlegen zitten en menen de nagedachtenis van de grote kunstenaar te eren door over de Vlaming Timmermans en de betekenis van zijn persoon en van zijn daden voor Vlaanderen de mantel der naastenliefde en der vergoelijking te werpen. Zij begrijpen weinig van de Vlaamse ziel. Nochtans waren ze allen voldoende in de gelegenheid om Vlaanderen te leren kennen en, wie weet, er een beetje genegenheid voor op te vatten. Dààr komt het immers ten slotte op aan : of de Nederlanders over hun broeders-in-den-bloede zullen blijven praten zoals ze tot nu toe deden, met dodende onverschilligheid en op de manier waarop men over een of andere rumoerige maar goddank zeer vreemde volksstam uit de steppen spreekt, ofwel of bij de Nederlanders de taal van het bloed zal gaan spreken, en zij voor Vlaanderen een door broederliefde en hartelijkheid vruchtbaar gemaakt inzicht zullen verkrijgen in de Vlaamse noden en in de daardoor ontstane — voor liefdeloze waarnemers soms onverklaarbare — reacties op de diverse terreinen. Geen enkel Vlaming is in zijn wijze van denken en optreden verstaanbaar wanneer men hem afscheidt van de strijd die Vlaanderen momenteel te leveren heeft. Ook zo Felix Timmermans, die allen terecht aanzien als de werkelijke Ambassadeur voor Vlaanderen sedert Rubens. Het is zijn grote glorie niet slechts een kunstenaar bij Gods gratie te zijn geweest, maar door zijn kunst en door zijn persoonlijk leven Vlaanderen en zijn strijd te hebben gediend. Hij moet dus als dusdanig worden beoordeeld, ook door niet-Vlamingen, zo niet, wordt een verkeerd beeld van hem gegeven, en wordt hij in zijn betekenis tekort gedaan.

    Reeds gedurende de vorige oorlog trad Felix Timmermans dapper op in de strijd en aarzelde niet de rechten van zijn volk te erkennen op zijn persoon en op zijn kunst. Na de oorlog steeg de literaire roem van de Fee in duizelingwekkende vaart, en in nagenoeg elk van zijn talrijke werken neemt de beroemdgeworden schrijver de gelegenheid waar om Vlaanderen in de ogen der beschaafde wereld als een strijdend volk voor te stellen. Soms gaat het met een enkel welgeplaatst woord, een terloops aangehaalde beschouwing. Eens werd aan de Fee door vrienden het verwijt gemaakt dat hij niet combattief genoeg in de strijd trad. Het antwoord was, — we zien dit nu beter beter in dan toen, — afdoende: "Ik ben voor de politick niet geschapen, dat moeten andere vechtersbazen doen. Maar ik weet dat ik met mijn kunst voor Vlaanderen meer doe dan vele en de beste politiekers. Trouwens, waar ik ook kom in het buitenland, verzuim ik nooit de gelegenheid om over Vlaanderen te spreken."

    Over België, waartoe de Fee "officieel" behoorde, sprak hij nooit met een woord. En dit volstond inderdaad. Wanneer een groot kunstenaar als de Fee in het buitenland alleen al maar over Vlaanderen spreekt, is dit voor onze strijd van grotere betekenis dan vele successen bij verkiezingen.

    Het was echter verheugend en welsprekend voor de langzamerhand steviger wordende positie der Vlamingen in België, dat in 1938 koning Leopold een bekende Nederlandse actrice met een ridderorde vereerde, en haar deze onderscheiding te Amsterdam liet overhandigen, niet door zijn Ambassadeur of door een officiële personaliteit, doch door Felix Timmermans.

    Gedurende de laatste oorlog deed Felix Timmermans niets wat zijn geweten van Vlaming niet kon verantwoorden.

     

                Na de oorlog deelde ook Felix Timmermans in de haat ......

    De ineenstorting, zij het dan met Gods gratie slechts tijdelijk. van zijn, en ons aller, Vlaamse idealen, zijn huisarrest, meer dan twee jaar lang, het beheer over zijn goederen, dit alles heeft de fijngevoelige kunstenaar met het zwakke hart zeer sterk aangegrepen en heeft zijn dood verhaast. Het heeft me enigszins verrast, in een der invloedrijkste weekbladen van Vlaanderen, dat zeer zeker niet van Vlaams Nationalisme kan verdacht worden, een openbare aanklacht tegen de bewerkers van Felix Timmermans' dood te lezen ; "Velen zullen denken dat de Fee vermoord werd... Ze zullen voorlopig nog niet zeggen door wie. Dat zal later allemaal wel gezegd worden". (Pallieterke 30-1-'47).

    Het is vreselijk, dergelijke nauwelijks bedekte beschuldigitig van moord op een beroemd kunstenaar te moeten lezen. Wat zal de geschiedenis, een zwaar oordeel vellen over deze en al de andere politieke misdaden die werden bedreven! En wat een oordeel zal de latere kunst- en kultuurgeschiedenis over onze 20e eeuwse Westerse kultuur neerschrijven?

     

                Intussentijd is het gebeurd, dat de vrijheid van Vlaanderen, naast zovele vroeger gebrachte, nu weer dit zware offer heeft gekost van de ontijdige dood van een groot kunstenaar en een goed mens. Het is tragisch, doch tevens hoopgevend, want geen offer gaat ten slotte verloren. Laten wij echter, bij het afsterven van Felix Timmermans oprecht en diep medevoelen met de tragiek die heeft gewogen op de laatste jaren van het nochtans zo gclukkig leven van het zonnekind Felix Timmermans, en met de voortgezette tragiek die ligt in het feit dat, nu God hem heeft tot Zich genomen nagenoeg geen enkele van zijn werkelijke vrienden een warm woord, een ongeveinsde hartelijkheid aan zijn nagedachtenis kan en mag wijden. Want de meeste van hen zijn in de gevangenis of verbannen of anderszins uit de levende gemeeschap gesloten. Wij zullen moeten wachten tot in de beide Nederlanden, het Belgische en het Rijks-Nederland, bezinning en geestelijke gezondheid zijn teruggekeerd om over Felix Timmermans het goede en warme woord van bewondering en van erkentelijkheid te vernemen.

    ****

    10-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herberg De Boekt



    Herberg De Boekt - Foto 's van Danny Van Tricht

    09-09-2011 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!