Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    15-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans redivivus - José De Ceulaer

    Felix Timmermans redivivus.

     

    Spiritualiteit en zielsrijkdom.

     

    Uit De Standaard door José De Ceulaer.  -  1957.

     

         Ter inleiding van zijn pas verschenen essay over « De innerlijke Timmermans » schrijft Albert Westerlinck : « Men heeft Timmermans toegejuicht als een grappig amusementsnummer, als een kermiskoning van het rijstpap-etende en bier-zwelgende Vlaanderen. Men heeft hem ook, soms nogal hooghartig gekwoteerd als een slecht psycholoog, als een schrijver zonder belangstelling voor de geestelijke vraagstukken van onze beschaving of als beminnelijk-oppervlakkig sensualist en zonder enig begrip voor metafysische werkelijkheden. « Die pertinente opmerking bevestigt de nu meer en meer veld winnende overtuiging, dat men Felix Timmermans, tijdens zijn leven en ook na zijn dood, niet alleen op een algemeen-menselijk plan maar ook in zuiver-literair opzicht onvoldoende begrepen en verkeerd beoordeeld heeft. »


    tq54.jpg
     

     

         Het groeiend besef dat Felix Timmermans in velerlei opzicht onrecht werd aangedaan, is, tien jaar na zijn dood, wel het meest verheugende aspekt van de vernieuwde en verruimde belangstelling voor onze enige schrijver die met Streuvels — aldus Westerlinck — een vaste plaats heeft verworven in de Europese literatuurgeschiedenis van deze eeuw.

         In zijn « Woord vooraf » zegt de schrijver, dat hij de spiritualiteit van Timmermans wil oproepen aan de hand van zijn verzen en de diepe zielsrijkdom aantonen van een der eenvoudig-schoonste mensen die hij heeft ontmoet. Langs de analyse van «Adagio» om ontsluiert Albert Westerlinck « de innerlijke Timmermans ». Terecht verdedigt hij daarbij de stelling dat Timmermans zich in het «Adagio» volledig uitgesproken heeft, maar dat de voornaamste motieven van zijn verzen ook al in zijn vroeger werk weer te vinden zijn.

         Dat is o.m. het geval voor het motief van de « avond » en het vaak daarmee verbonden motief van de « herfst » die een vergankelijkheidsbesef en een elegische stemmingsgrond openbaren, het motief van de « stilte », die een der belangrijkste belevingen in zijn geheel oeuvre is, het daarmee verwante motief van de « nacht » en ten slotte dat van de « muziek ». Die fijnzinnige ontleding van motieven uit Adagio is de subtiele draad die loopt doorheen de eerste drie hoofdstukken van dit essay, waarin Westerlinck de geestelijke achtergrond van Timmermans' werk schetst en achtereenvolgens « Het Nakende Einde », de « Spirituele Louteringsdrang » en de « Verinnerlijking » van de dichter beschrijft.

         Het vierde hoofdstuk, getiteld « Voorbij de dingen », vormt een overgang tussen het eerste gedeelte, waarin de schrijver Adagio qua zielsverschijnsel ontleedt, en het tweede gedeelte, waarin hij de dichtbundel als estetisch werkstuk analyseert.

    Hij betoogt erin dat het gedicht « De kern van alle dingen » de uiterste grens van de artistieke « uitzegbaarheid » en de religieuze intuïtie bereikte en tevens de onvoltooibaarheid van het dichterlijk streven ontbloot. Het kan worden beschouwd als een afscheid aan het leven en aan de poëzie. « Ik zie niet in, schrijft hij, wat Timmermans, op het existentiële plan, na dit gedicht nog wezenlijks te zeggen had. »

     

         Ter aanvulling van zijn uiteenzetting wijdt Westerlinck dan nog twee hoofdstukken aan de vorm van « Adagio ». Hij vertrekt van de stelling, dat de vorm aan Timmermans' gedichten doorgaans geen grote waarde schenkt, maar kenmerkend is voor zijn menselijke en artistieke aanleg. Staat Timmermans door zijn oorspronkelijkheid voor een groot deel buiten het literaire tijdsverband, dan zou men zijn gedichten, naar de vorm beschouwd, nog best een plaats kunnen geven in de traditie van het volkslied, en meer bepaald het geestelijk volkslied uit de middeleeuwse tijd, omwille van hun ongekunsteldheid, zonder strukturele en technische verfijning, en de onberekende spontaneïteit van de taal.

         Terloops wijst hij daarbij op enkele ook in zijn vroeger proza aanwezig kentrekken, als zijn voorkeur voor het volkse in zijn stijl, zijn elementaire eenvoud in de natuurbeleving en de geestelijke beleving, zijn gering muzikaal vermogen, zijn familiariteit met het heilige en zijn elementaire spontane aanvoeling van het leven als een natuurlijke totaliteit. Hij komt tot de slotsom, dat zijn astrofische gedichten meer dan eens onbeholpen zijn en dat, wanneer de vorm toch soms feilloos is, dat veeleer te danken is aan een soort estetisch instinkt dan aan een zeer scherpe waakzaamheid van poëtisch-technisch bewustzijn.

     

         Het laatste hoofdstuk is gewijd aan « Het Beeld ». De ontleding daarvan leidt eveneens tot deze vaststelling, dat Adagio, dichterlijk gezien, geen opvallend taalmeesterschap openbaart. Al prijst hij de dichter om zijn natuurlijke originaliteit, zijn plastische uitdrukkingskracht, zijn pikturaal realisme en zijn veelzijdig vermogen tot verrassing, toch beschouwt hij hem als een natuurtalent met geniale momenten, die door het ontbreken van lyrische vormkracht en literaire kultuur, niet altijd de beelden weet te vinden en te kiezen die de lyrische gevoelssfeer zuiver houden.

     

         In de ganse uiteenzetting is, naar mijn mening, slechts één punt te vinden dat tot enige diskussie zou kunnen aanleiding geven. Westerlinck gaat van de essentiële stelling uit, dat lyriek innerlijke eenheid van het grondgevoel veronderstelt. Dat is onweerlegbaar.

    Maar wanneer hij dan vaststelt, dat sommige beelden een soort anomalie zijn in de lyrische gevoelssfeer, omdat ze, ongewild en onvermoed, een komisch effekt verwekken, kan men opwerpen dat die interpretatie vrij subjektief is. Men kan de lyrische gevoelseenheid slechts als verbroken of verstoord beschouwen, in zoverre men zijn eiger aanvoelen niet afstemt op de gevoelssfeer van de dichter zelf. Welnu ik voel een vers als « en spelen met de kaarten van verdriet » evenmin als Timmermans zelf, als komisch aan. Met het specifieke Lierse karakter van zijn taal dient altijd rekening gehouden te worden, wil men de juiste gevoelswaarde kennen van zijn woorden in het algemeen en van zijn beeldspraak in het biezonder.

     

         Timmermans sprak altijd dialekt, hij dacht a.h.w. in dialekt en hij kon daarom niet altijd het algemeen beschaafd woord vinden dat dezelfde gevoelsnuance zou bezitten als het dialektwoord waaraan hij spontaan dacht. Zo' heb ik bij spreekbeurten over Timmermans in verschillende streken van het Vlaamse land de ervaring kunnen opdoen, dat sommige fragmenten uit zijn werk anders worden aangevoeld in Limburg dan in West-Vlaanderen bv. en zo heb ik ook de indruk kunnen opdoen dat sommige uitdrukkingen van Timmermans die te Lier mondgemeen zijn, door mensen van buiten Lier wel als komisch worden aangevoeld.           Bij de interpretatie van zijn beeldspraak dient altijd rekening te worden gehouden met een element, waarvan het belang niet mag onderschat worden, nl. dat Felix Timmermans de zoon was van een levenslustige Brabander en een eenvoudige, vrome Kempische smidsdochter en geboren werd te Lier, op de grens van het « spekbuikige, overvloedhoornige Brabant » en het « mijmerend, magere Kempenland ».


                           hbaz.jpg
                           (ne Liersche menu )


        
    Ongeveer gelijktijdig met het essay van Albert Westerlinck, tot nu toe de meest diepgaande analyse van Timmermans' werk, verscheen : « Felix Timmermans leeft voort!...», waarin verscheidene spreekbeurten werden opgenomen in de loop der jongste jaren gehouden tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van zijn vrienden in de gastvrije abdij van Averbode.

         In zijn inleidend artikel herinnert de toondichter Renaat Veremans aan de talrijke uren met zijn intieme vriend in Averbode doorgebracht en aan het ontstaan van «Ik zag Cecilia komen» in die streek.

     

         De dichterlijke en religieuze spirualiteit van Timmermans door Westerlinck ontleed, wordt in deze bundel beklemtoond door Flor Van Reeth, die zijn vriend in hoofdzaak als «Pelgrim» belicht. In zijn getuigenis nemen belangrijke fragmenten uit brieven van Timmermans een ruime plaats in. Het interessante bij de konfrontatie tussen de analyzerende Westerlinck en de hun ervarirgen vertellende vrienden is, dat zij zeer dikwijls door intuïtie suggereren wat Westerlinck door deductie formuleert.

     

         Ook de twee bijdragen van Pater De Pauw, die in het klooster der Dominikanen te Lier een der naaste buren en daarenboven de biechtvader van Timmermans was zijn in hoofdzaak getuigenissen. Hij belicht in de allereerste plaats de mens die nooit van iemand kwaad sprak, niemand afbrak, altijd genoegen erin vond zijn medemensen een dienst te bewijzen, jonge talenten aanmoedigde, alles kon verdragen, begrijpen en vergoelijken, een mens met een gouden hart, grote eerbied voor het offer en een diepe mariale vroomheid, die zowel in zijn leven als in zijn werk tot uiting kwamen. De herinneringen van Jozef Muls zijn ook in hoofdzaak als getuigenis bedoeld. Waar hij nochtans Timmermans « de onbedwingbare, de onbestuurbare » noemt en schrijft « Hij had geloof in zichzelf », komt hij in tegenspraak met Westerlinck, die van een juister psychologisch doorzicht blijk geeft wanneer hij schrijft : «...het is een der verwikkelingen van zijn schijnbaar-eenvoudige maar in wezen complexe natuur dat hij in zijn wezen een ingekeerde, veeleer een passief-ingesteld mens was, aarzelend tegenover mensen en verschijnselen, vaak beheerst door de angst.»

    Het is overigens, terloops gezegd, treffend dat Felix Timmermans die karaktereigenschappen ook aan Pieter Bruegel toegeschreven heeft, iets waarin hij trouwens met Karel Van Mander overeenstemt — wat wel eens over het hoofd wordt gezien.

     

         Ook de voornaamste Duitse vertaler van Timmermans, Dr. Karl Jacobs, kwam in Averbode over zijn vriend spreken in het Nederlands. Hij ziet in hem de « ambassadeur van de Vlaamse Letterkunde » en ook « een dichter, wiens werken het hart van de mensen ontroeren ». Ook de beschouwingen van Albe, in een zeer vloeiende en meeslepende stijl geschreven — stilistisch de beste bijdrage in deze verzameling — hebben gedeeltelijk het karakter van een getuigenis.

     

         De andere bijdragen zijn niet zozeer als getuigenissen bedoeld, maar als pogingen tot een syntese aan de hand van Timmermans' werk.  N. M. Wildiers geeft belangwekkende beschouwingen over de geestelijke achtergrond van de periode waarin Timmermans aan het woord kwam. Het pessimisme van het einde der 19de eeuw, waarin de schrijver van de «Schemeringen van de Dood» opgroeide, werden door hem overwonnen « door zijn dichterlijk aanvoelen van de wereld en door rijn religieuze natuur ».

         Men kan Wildiers bijtreden wanneer hij in Pallieter een uiting van vitalisme ziet maar men kan de bewering weerleggen dat « de geneugten der zinnen de voornaamste, bijna uitsluitende, plaats » innemen in het door Timmermans ontdekte levensgeluk.

     

         In zijn uiteenzetting over « De geestelijke ontwikkeling van Felix Timmermans in zijn literair werk » neemt Pater Chrysoloog — soms woordelijk, en zonder bronvermelding — verscheidene stellingen over uit mijn bijdrage in het Timmermansnummer van « Dietse Warande en Belfort », in 1947. Waar hij de persoonlijke mening uitspreekt, dat Pallieter zelfs geen « wensbeeld » van de schrijver was omdat « deze genieter te oppervlakkig » was, komt hij enigszins in tegenspraak met een tevoren neergeschreven, minder persoonlijke uitlating : « en toch zingt er op menige plaats een stukje mystiek zoals in de fragmenten over de stilte ».

     

         Een volledig tegenovergestelde mening over Pallieter wordt elders door Pater Callewaert uitgesproken. Hij zegt immers dat Pallieter « niets anders is dan Timmermans zelf ». Dat is natuurlijk slechts voor zover juist als men aanneemt, dat de uitbundigheid van Pallieter de weerspiegeling is van het hartstochtelijk verlangen van Timmermans naar een probleemloze levensvreugde. Dat Pater Callewaert het aldus bedoelde, blijkt trouwens uit zijn verder betoog. Het mag terloops wel eens onderstreept worden, dat deze Dominikaan de eerste geestelijke was die met overtuiging beklemtoonde dat Pallieter niet uitsluitend een zinnelijk genieter was of een heidense epikurist, en dat in 1918, in een periode waarin een Nederlandse geestelijke waarschuwde voor « de heilloze heidense strekking van dit op zedelijk gebied zo door en door naturalistisch boek » en waarin een Nederlands predikant zijn recensie besloot met de volgende zucht : « En zulke boeken worden door jonge meisjes gelezen ! »

         Wanneer Pater Callewaert echter naar een zuiver stilistisch vlak afglijdt en de stijl van Timmermans « klassiek, evenwichtig, harmonisch » noemt, maakt hij een slippertje.

    In een zeer kernachtige syntese vat André Demedts, die voorheen reeds zijn juiste kijk op de persoonlijkheid van Timmermans en de betekenis van zijn werk bewees, zijn in 1955 gehouden spreekbeurt samen. Terecht legt hij de nadruk op het feit, dat Timmermans als verteller « meer dichter en schilder dan epicus» was. Ten slotte werd in dit werk nog een gelegenheidssermoen opgenomen van van E.H. PhiL Raes, de Timmermansvriend uit Frans-Vlaanderen, die een parallel trekt tussen de priester en de kunstenaar. Alles bij elkaar draagt deze zeer gevarieerde verzameling bij tot dieper inzicht in de persoonlijkheid van Felix Timmermans, als men ze kritisch leest, en zijn de meeste bijdragen vooral als getuigenis belangrijk.

     

    *****

    15-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Driejaarlijksche prijs voor Letterkunde

    De driejaarlijksche prijs voor Letterkunde.

     

    Uit het Algemeen Handelsblad (NL) -  4/6/1926

     

         De zooëven verschenen aflevering van "Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde" te Gent bevat blz. 246—290 het verslag der jury van den driejaarlijkschen wedstrijd in de Nederlandsche Letterkunde.

    De jury, bestaande uit de heeren K. Elebaers, J. Muls, M. Scharpé, J. van Mierlo en Omer Wattez, heeft 220 werken in elf vergaderingen gelezen en besproken en na herhaalde stemmingen met 3 tegen 2 stemmen den prijs, zooals destijds werd gemeld, toegekend aan Felix Timmermans.


                      nekv.jpg
     

         "De bedoeling der jury — zegt de verslaggever Jozef Muls — was niet slechts het werkje "Symforoza" te bekronen, maar door het toekennen van den prijs een openbare hulde te brengen aan heel den letterkundigen arbeid van Timmermans en in het bijzonder aan "Pallieter" en " 't Kindeken Jezus in Vlaanderen". Felix Timmermans die met zijn "Pallieter" vroeger reeds opzienbarend succes verwierf, liet in 1918 nog twee boeken verschijnen: "Het Kindeken Jezus in Vlaanderen" en "De zeer schoone Uren van Juffrouw Symforoza begyntjen." Hij is een der meest oorspronkelijke naturen geworden die wij in de Vlaamsche letterkunde bezitten. Den weg der navolging, dien hij in "Schemeringen van den dood" en in zijn verzen bleek ingeslagen te zijn, heeft hij niet langer willen volgen. Hij heeft van boeken niets meer willen weten en is op eigen hand de groote ontdekkingsreis door de Vlaandersche natuur, door het Vlaamsche Volksleven begonnen. Al wat hij gelezen had en geleerd, het was wellicht niet veel, heeft hij als een hinderenden last van zich afgeschud en gelijk een argeloos kind is hij door zijn wereld gegaan, waar nu alles nieuw was en nooit te voren door iemand was gezien.

         In zijn hart werd hij bewust van gevoelens die zoo eeuwig en algemeen menschelijk zijn, maar die hem voorkwamen alsof ze door hem voor het eerst ondervonden werden. Hij is weer gekeerd naar de bron en den oorsprong van alle kunst : de natuur waarvan de bestendige aanwezigheid, door zoovele boekenmenschen vergeten wordt. De aldus door hem veroverde oorspronkelijkheid heeft voor gevolg dat in "Pallieter" de wereld om zoo te zeggen opnieuw werd herschapen, zooals er bij het verschijnen van elk oorspronkelijk kunstenaar telkens een nieuwe schepping van de wereld gebeurt.

         Dadelijk stond hij in de traditie van de groote Vlaamsche schilders Breughel en Rubens. Van dezen laatsten heeft hij de vettige Vlaandersche weelderigheid en de machtige beweging, zijn liefde voor het uiterlijk leven en zijn zedelijk-gezonde zinnelijkheid.

         In "Pallieter" herleeft het oeroude Vlaamsche heidendom. Er wordt gegeten en gedronken, gedanst, gezongen en gemind. Een opborrelende kracht van leven openbaart zich veelzijdig in overdadige vreugde.

     

         "Het Kindeken Jezus in Vlaanderen" doet ons aldaar aan de primitieven denken.

    Die primitieve Vlaamsche schilders, buiten Memlinc en Van der Weyden misschien, waren alles wel beschouwd zoo weinig godsdienstig. Zij waren te gelukkig met alles wat zij voor het eerst meenden te ontdekken in de wereld en te zeer bekommerd om het met een angstvallige nauwgezetheid weer te geven. Het evangelische verhaal is ook niet hoofdzaak bij Timmermans, maar wel hoe alles op eeuwig-menschelijke wijze gebeurt in Vlaanderen, langs de wegen, door de steden, in de kamers en de kerken, 't Is Vlaanderen vooral, met een atmosfeer van piëteit zooals simpele menschen die voelen. Het wordt zo huiselijk en gezellig en niets onteerends ligt er in voor het heilige gebeuren.

         Zoo realiseeren simpele luidjes Jezus' leven met den grootsten eerbied. De heilige personages staan in innige betrekking met het landschap waardoor zij bewegen, met de kamers waarin zij leven. Zij loopen met andere voeten door den zomer en den winter, door de lente en de herfst. Zij spreken met de boomen, de vogels en de bloemen, zij deelen het wel en het wee van het water in de beken, van de blaren op de boomen, van de koeien in de wei, van de wolken in de lucht, van de aarde onder het mes van den ploeg of de gruwzaamheid van den winter. De meubels in de huisjes met de geel-zwartgeruite vloeren zijn oude en vertrouwde vrienden. Een aarden kruikje, een bloemenvaasje, een bord en een vork krijgen een belang dat ze tot verwanten maakt, de bijna levende en bezielde verwanten van den mensch.

     

         "In de zeer Schoone Uren van Symforoza" is die betrekking van den mensch tot zijn omgeving zoo fijn doorvoeld dat het ons voorkomt alsof' het eenvoudige zielsgebeuren van dat begijntje zich slechts zoo rustig zou vermogen te ontwikkelen omdat alle dingen hare ijverige en gedienstige medeplichtigen zijn geworden. Zoo kregen wij dat kristalheldere proza, het zuiverste boekje wellicht dat de Vlaamsche literatuur sedert 1830 heeft voortgebracht.

         "De kunst begint waar het leven ophoudt" heeft Wagner eens gezegd. Wanneer de middeleeuwen voorbij zijn, worden ze herschapen door Dante, wanneer de ridderschap heeft uitgediend kruipt en oorlogt en mint zij weer in de drama’s van Shakespeare, wanneer de burgers van het eerste keizerrijk niet meer bestaan, krijgen zij weer gestalte in de romans van Balzac, wanneer Oud-Vlaanderen zich vernieuwt en omwoelt in socialen en politieken strijd, dan wordt het nog eens bekeken met liefde door Timmermans, dat vergaan wereldje van kwezeltjes en bedelaars, processiegangers en bedevaarders, epicuristische parochie-papen, de laatste overlevenden van een lang, vergeten en verlaten stadje, die in Timmermans hun dichter vonden, die ze nog eens deed optreden in hun gouden tijd en schilderachtige omgeving.

     

    Zijn werk zal het antiquariaat blijven van het heiligste dat wij bezitten."

     

    ******

    09-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Felix Timmermans begon te schrijven, 15 jaar oud

    Hoe Felix Timmermans begon te schrijven, vijftien jaar oud.

    Pallieter naast Boerenpsalm

     

    Streuvels werd als voorbeeld te realistisch geacht

     

    Uit Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij (NL) – 16/11/1940

     

         Met de post uit Vlaanderen ontvingen we vandaag het Jongste nummer van "Sirene", het half maandelijks blad voor kunst en letteren, dat enkele jongeren dapper in stand houden,

    Het nummer opent met een gesprek met Felix Timmermans, die aardige dingen vertelt over zijn eerste stappen op het gebied van de literatuur.

         Toen "den Fe" nog heel klein was, mocht hij eens mee naar een concert, waar ook werd voorgedragen.

         Daar hoorde hij gedichten voordragen en thuis begon hij toen maar direct aan het rijmen oftewel verzen maken. Dat was dus nog vóór hij schrijven kon. Bij gebrek aan kennis van het alfabet is deze poëzie verloren gegaan. Al gauw begon hij daarna lange vertellingen te doen. Neven en nichtjes, vader en moeder en kennissen vormden een willig gehoor. Later schreef de jonge Timmermans wel eens een stukje van deze vertellingen op en hij maakte er tekeningen bij, precies zoals nu nog in sommige van zijn boeken.


                                        ca7k.jpg
     

         Het onderwijs dat Felix Timmermans in zijn jeugd genoot, was niet bijzonder intensief.

    Er was nog geen leerplicht en bovendien was hij vaak ziek. Bovendien was hij wel vlug, maar buitengewoon zwak van geheugen. Zelfs het "Onze Vader" en "Jantje zag eens pruimen hangen" heeft hij nooit uit zijn hoofd kunnen leren. "Het spreekt vanzelf, bekent Felix Timmermans openhartig, "dat ik dankbaar van elke echte of geveinsde ongesteldheid gebruik maakte om die verfoeilijke school te laten opdonderen! "

         Lezen leerde Felix wel, maar er waren thuis maar weinig boeken. Een kist met boeken, die een oom naliet, bevatte grotendeels Latijn, Frans en Duits en zo moest Felix zijn eerste boek uit de Stadsbibliotheek lenen. Het was "Op weg naar Frankrijk" : "Fier gelijk een Turk liep ik er mee over straat en hoopte, dat niemand mij en mijn boek over 't hoofd zou zien!

    Van dan af heb ik veel, zeer veel gelezen — maar nooit verzen".

     

         De globe als boekenbron. Aan de poëzie heeft den Fe dus blijkbaar een broertje dood.

    Wel verdiepte hij zich eer in... de sterrenkunde. Dat kwam doordat zijn vader zo graag een wereldbol, een globe, wilde hebben. In een advertentie werd er een aangeboden. Als premie. De kopers kregen de globe cadeau bij een hele vracht boeken over sterrenkunde! Gehoorzaam kocht de vader de boeken en hij kreeg zijn globe — de zoon de lectuur!

    Toen Felix 15 of 26 jaar was, sloot hij zich aan bij een Jeugdig genootschap ter beoefening van de schone kunsten. Op het programma stonden schilderen, schrijven, musiceren en drinken. Deze kring heeft op Timmermans, naar hij erkent, grote invloed gehad.

    Hij schreef toen nog in de trant van Conscience:

         Zo : "De glorierijke dagvorstin verhief zich boven de bevende kimme". Gedurende een verblijf te Westerloo zag ik een boek van Stijn Streuvels: "Dagen". Terwijl ik even tijd had, las ik enkele mooie zinnen, zoiets als: ......"De knotwilgen in de mist"......      Dat ist! dacht ik bij mezelf. Die enkele woorden brachten zulk een totale omwerping in mij teweeg, dat ik mij met verdubbelde ijver in dit nieuwe trachtte in te werken. Een paar weken nadien verscheen in een weekblad te Westerloo een verhandeling van mijn hand over Lepold I. Twee dagen na die heuglijke gebeurtenis ontmoette ik een priester, die naar de begrafenis van Servaes Daems ging. Was het een neef, of een kozijn? ......dat doet niets ter zake.

     

         Hij gaf me de raad aan mijn moeder de werken van Guido Gezelle te vragen. Natuurlijk, dat ik hem over mijn ontdekking van Stijn Streuvels vertelde. Maar dien schrijver keurde hij sterk af, daar Streuvels veel te realistisch was, zei hij. Op een Davidsfondsfeest heeft professor Bauwer me bij de Lierenaars ingeleid. Zo kwam ik dan eindelijk in de letterkunde, onrechtstreeks geholpen door Streuvels en Gezelle.

    Op de vraag naar de moeilijkheden, die hij moest overwinnen, zegt Timmermans :

    — Ik moet zeggen, dat mijn opgang zeer vlot van stapel gelopen is. Ik geloof, dat dit te danken is aan het volgende feit : Van jongs af heb ik veel van de schilderijen van Breughel gehouden. Als een vijs zat een ideaal in mijn hoofd: "gelijk hij schildert: zo vertellen".

     

         Dit heeft zich dan ook steeds steviger in mij vastgeankerd. Ik begon dus met zijn leven te beschrijven. En nu moet u een groot onderscheid maken tussen den geschiedschrijver en den verteller. Wij verzinnen zelf 't leven van onze figuren. Wij laten ze handelen en wandelen. Kortom: ze zijn ons eigendom. Wij houden ons niet zo nauwkeurig aan de feiten — natuurlijk houden wij er wel rekening mee en volgen ongeveer de draad van de geschiedenis. Daaruit volgt natuurlijkerwijs, dat, we 't leven van zo'n persoon beschrijven, zoals 't zou kunnen gebeurd zijn.

         Om u daarvan 'n klaar voorbeeld te geven, zal ik een passage uit "De Harp van St. Franciscus" nemen. Zeker ogenblik verlaat, hij Rome. De ene geschiedschrijver zegt langs die poort, een andere zegt langs gindse. Ik ben dus verplicht te kiezen (of ik moet er helemaal niets van zeggen, als dit mij aanstaat).

    Dan gaat mijn verbeelding aan 't werk en zal die handelwijze kiezen, die 't meest bij het verhaal aansluit. Zo ontstaat eindelijk, na duizenden gevallen te hebben opgelost, een psychologisch harmonisch geheel. Het spreekt vanzelf, dat ook wij niet vrij zijn van dwalingen, evenmin als 'n rekenkunstenaar verlost is van 't fouten maken.

    Ook de vraag, welk boek hij van zijn eigen productie het mooist vindt, heeft Timmermans beantwoord :

         "Dat zijn er drie. 'k Zou 't ene niet kunnen noemen zonder 't andere. Namelijk: Pallieter, Symphorosa en Boerenpsalm."

    En over de oorsprong van "De Boerenpsalm":

    "Hoe eigenaardig en schijnbaar ongerijmd het ook moge klinken, "Pallieter" is de onmiddellijke oorsprong van Boerenpsalm. In Pallieter is het leven uitgebeeld, zoals ik het graag zou zien : ontdaan van alle overbodigheden en zonder zorgen.

    Het is het leven beschouwd door een regenboog.

     

         Toen ik mijn werk overlas, zag ik plots, dat het een Utopie was. Het was alsof ik ontwaakte uit een heerlijke droom en ruw de werkelijkheid voor mijn ogen had.

    En het echte, het harde leven — maar ook het schone leven — heeft zijn belichaming gevonden in Boerenpsalm. Van al de mensen is het de boer, die zich zelf het meest geeft, die de meest dienende is! Hij ook heeft de meeste moeilijkheden. Hij telt elke regendruppel; hij bekommert zich over elk zaadje. Want niemand is zo afhankelijk, dan juist de boer.

     

    En Ja, ik beken het : ik schrijf zeer gaarne over een boer......"


    ***********

    08-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Kindeke Jezus in Vlaanderen - Gaston Durnez

    Het Kindeke Jezus in Vlaanderen

     

    Vaders vertellingen en Breugels werken inspireerde de wondere Fé

     

    Uit De Standaard door Gaston Durnez -- 1958

     

    Hernieuwde kennismaking, hernieuwde vreugde.

         De wondere Felix Timmermans heeft verschillende werken geschreven, die hoezeer de literaire stromingen en modes ook mogen veranderen, nog lang zullen stand houden. Sinds de beroemde Lierse auteur, nu reeds meer dan tien jaar geleden, overleed, heeft « de strenge Meester Tijd » onvermijdelijk zijn schiftingswerk gedaan.

         Wij zien het werk van Timmermans nu al op een voldoende afstand, om het op zijn juiste waarde te kunnen schatten, en ongetwijfeld moet er een en ander uit dit vrij omvangrijk oeuvre wegvallen als tweederangswerk en folkloristische amusementskunst. Maar het beste wat hij geschreven heeft, blijft ook nu nog boeien en verrassen door zijn oorspronkelijkheid van taal en visie, zijn gulle levensvreugde, zijn wonderlijk aroma uit dat helaas voorbije Bruegheliaanse Vlaanderen waar de herberg naast de kerk stond en men Gods lof kon zingen in een vrolijke rondedans. Wie thans, te midden van de stroom hedendaagse literatuur-gal, toevallig terugkeert naar Pallieter, (het kan u gebeuren, als ge op een regenachtige dag het heldhaftig besluit treft, uw boekenkast eens in orde te brengen...), ondergaat als het ware een weldoend bad. Pallieter kan ons ook thans nog met dezelfde hevigheid en hetzelfde vuur redden uit de « Schemeringen van de Dood », zoals hij het eenmaal deed met Timmermans zelf...


    hf9m.jpg
     

         Men heeft er wel eens over getwist, welk het beste boek is van Timmermans, (zijn verzen buiten bespreking gelaten) of welk verhaal van hem de latere generaties het best zullen kunnen smaken. De enen hielden het bij het bruisende leven van de dagenmelkende Pallieter, die reeds sinds lang een begrip en een spreekwoordelijke held is geworden. De anderen stemden voor de meer bezonken geschiedenis van boer Wortel uit Boerenpsalm, of Juffrouw Symforosa. Voor velen is het dat unieke « Kindeke Jezus in Vlaanderen », die innige vertelling waarin Timmermans, in navolging van onze oude Vlaamse schilders en liederdichters, het kerstgebeuren situeert « in het kader en de landschappen van ons schoon en goed Vlaanderen, (...) met wat letterkunde in groot genoegen omcierd», zoals hij zelf zegt in het voorbericht van dit in vele talen omgezet boek.

     

         Op de jongste Boekenbeurs te Antwerpen lag de zoveelste druk, in de prettige uitgave van Van Kampen, met de oorspronkelijke vignetjes van Timmermans. Toen wij het daarna nog eens gingen herlezen, niet zonder de vrees het mooie beeld te ontluisteren, dat wij uit vroegere lektuur hadden overgehouden, trof ons weer die overeenkomst van het verhaal met de oude Vlaamse kerstliederen. Het bekoorde ons weer zoals vroeger.

    Zoals een oud volkslied ons telkens opnieuw kan bekoren.

         Want dat is het geheim van dit "Kindeke Jezus in Vlaanderen" : het is een echt volkslied geworden, dat ons aanspreekt door zijn argeloze schoonheid, zijn zonnige vroomheid vertolkt in schilderachtige woorden, met een humor en een tederheid, die wij terugvinden in de eeuwenoude kerstliederen.

    Het boek zal overgeleverd worden zoals die liederen zijn overgeleverd.

     

    «Een Wasem uit mijn Jeugd»

         Timmermans verklaarde eens in antwoord op een enquête door August Van Cauwelaert, dat bij hem de jeugd 90 t.h. de inspiratieve kracht was. In zijn werk heeft hij het decorum van Lier beschreven, zeide hij, zoals het was toen hij er als kind rondliep. De vertelsels die hij toen hoorde,de personen die hij toen kende; de voorvallen die hij toen waarnam, boeiden hem meer om ze neer te schrijven, dan «wat er tegenwoordig gebeurt». Komt het voor, dat ik gevallen uit de latere jaren beschrijf, zo voegde hij eraan toe, dan komt er willens nillens toch een wasem, een atmosfeer over heen liggen uit mijn Jeugd.

         Ook «Het Kindeke Jezus in Vlaanderen » is vooral door de herinnering aan zijn jeugdjaren geïnspireerd. Naar de getuigenis van zijn dochter Lia, vond Timmermans dit eigenlijk zijn eerste boek, omdat het reeds van in zijn kinderjaren in hem leefde.

    Aan de basis van het boek liggen de vertellingen van zijn vader. Die vader, een kanthandelaar in Lier, met veertien kinderen waarvan Felix het dertiende was, heeft de schrijver ongetwijfeld de lust tot vertellen gegeven.

         Vader Timmermans, alhoewel diep in de zorgen, vond altijd een uitweg voor zijn humoristische geest. «Hij wou ons steeds verheugen», zei de Fé. In zijn kurieus boekje « Een lepel herinneringen », (een facsimili-uitgave van Timmermans handschrift), beschrijft de auteur hoe de kanthandelaar, na zijn vermoeiende reizen op de buiten, 's avonds voor zijn «dreef kinderen» allerlei vertellingen ophaalde.

    «Wij beginnen altijd met : Er was eens, schrijft Timmermans. Hij begon met : IK was eens.

     

         Het liefst hoorde de kleine Felix zijn vader vertellen over het stalletje van Bethlehem, de herders, de Drie Koningen, de kindermoord : «Ook daar was hij bij geweest. Op een zekere winterdag spoedde hij zich op een van de binnenwegen door een sneeuwvlaag, om vóór de avond nog een dorp te bereiken. Daar ergens kwam hij een oude man tegen, die een ezeltje voorttrok, dat op zijn rug een vrouw droeg, die onder haar kapmantel een kindeke verborg. Die oude man vroeg aan mijn vader: « Baas Timmermans, gij die zo goed de binnenwegen kent, kunt gij mij niet de weg naar Egypte wijzen?»

    En mijn vader wees hem de weg naar Egypte...»

         Een tweede Inspiratiebron voor «Het Kindeke Jezus in Vlaanderen » vormden de schilderijen van Pieter Brueghel : «De Opschrijving te Bethlehem» en de «Kindermoord ». Timmermans had een zeer grote verering voor Brueghel met wie hij zich verwant, voelde.

    (Een pittige biezonderheld : in de bekende Franse reeks «La vie passionnée de...: is Timmermans' boek over de Vlaamse schilder verschenen onder de titel: «La Vie passionnée de Brueghel »...) Hij ontdekte de schilder toen hij, Felix, nog een kleine jongen was, die zonder toelating van vader of moeder, stiekem naar Antwerpen trok en daar in het museum ging ronddwalen. Hij stond er voor Brueghels schilderijen « als een kind dat plotseling zijn ouders weervindt ». Hij zag er de vertelsels van zijn vader in uitgebeeld, waarin « alles van Evangelie » ook in ons land was voorgevallen, bij onze mensen, in onze landschappen.

     

    Vaders vertellingen herleefden weer.

         Timmermans schreef « Het Kindeke Jezus in Vlaanderen » in de eerste wereldoorlog, in de jaren 1916-17, te Lier. Zijn Pallieter was kort voor die oorlog verschenen en had onmiddellijk veel sukses gekend.

    De oorlogsjaren waren ook voor Timmermans een zeer droevige tijd. In 't begin was hij met zijn gezin gevlucht, en toen hij in zijn stadje terugkeerde, vond hij er veel puin en miserie. Zijn moeder stierf in 1915 en ook dat was een zware slag voor hem. In die donkere jaren, terwijl de familie  's winters rond de brandende kachel het rozenhoedje zat te bidden en de mysteries overwoog, dacht Timmermans, die reeds enkele kerstverhalen had geschreven, meer dan ooit aan de middeleeuwse mensen, aan de Vlaamse kunstenaars uit vroegere eeuwen, die het leven van Onze Lieve Heer in hun eigen streek lieten gebeuren en er zo zeer in opgingen. Hij mijmerde over de onbekende dichters, die « Maria die soude naar Bethlehem gaen » en andere heerlijke kerstliederen hadden gemaakt. Hij dacht aan zijn geliefkoosde Brueghel. En de vertellingen van zijn vader gingen weer leven.

     

         Toen Timmermans aan het kerstverhaal begon, kon hij niet anders meer, dan het voorstellen in zijn eigen land. «En hij deed het met dezelfde details die grootvader er bij had verteld », zegt zijn dochter Lia, in het boek dat zij aan de schrijver heeft gewijd.

    « Zo woonde Maria in het klein wit huizeke aan het bos, waar onze Pa met grootvader was voorbijgewandeld. Daar was, volgens grootvaders zeggen, de engel gekomen, juist terwijl Maria kousen stopte, en had haar gezegd, dat het Kindeke Jezus bij haar zou gebracht worden. In het boek,staan er in haar huis hetzelfde blinkende koper, dezelfde zilveren glazen vazen en dezelfde wassen bloemen, die vader vroeger gezien had door die openstaande deur.      Zo droeg Maria een blauwe kapmantel lijk grootmoeder. En vader liet zijn machtige Driekoningenstoet door onze eigen landelijke dorpen komen, juist gelijk grootvader hem gezien had aan het « Huis ten halven », onderwege Kessel. Zo zag hij Maria en Jozef met het goddelijk Kind door de duinen trekken, over de Schelde worden gezet en naar het Noorden vluchten. Wanneer zij terugkomen om gelukkig in familie te leven, is het naar Nazareth aan de Nethe, een gehucht van dreven en mastebosjes, ten Noorden van Lier : wij konden het van uit ons venster zien ».

     

    « Felix, dat zult ge niet bijhouden »

         HET KINDEKE JEZUS IN VLAANDEREN, is een van de zuiverste uitingen geweest van deze onvergetelijke man. Met zijn bloeiende stijl, zijn beelden als bloemen, zijn volkse vroomheid, zijn « middeleeuwse visie » schiep Timmermans een werk zonder weerga.           Jammer genoeg hebben de vele epigonen het hier en daar een slechte naam bezorgd.

    Er was een tijd dat iedereen zich een kleine Timmermans waande en tientallen Kindekes Jezus in ieder hoekje van ons land geboren werden!

    Wie de verblekende verf, door patronaatstoneelschrijvers en kerstverhalenfabrikanten aangebracht, van het origineel weet af te krijgen, ontdekt telkens weer de schoonheid van dit bij uitstek « volksboek » (als u ook even van dit woord de ongunstige bijklank wilt verwijderen»...)

         Toen Timmermans later zijn « Driekoningen-tryptiek » schreef, heeft Prof. Dr. Kippenberg hem het volgende gezegd, dat ook waar is voor « Het Kindeke » : « Felix dat is een werk dat ge niet zult bijhouden : het zal u ontgroeien en de gemeenschap zal het in zich opnemen. Dat zal blijven, gelijk een Marieke van Nijmegen of een Zuster Beatrijs en de Mirakelspelen der Middeleeuwen. Dat, gebeurt alleen met echte grote kunst.

    Het werk blijft; de rest verdwijnt.»

     

         En Lia Timmermans vertelt, hierbij aansluitend, hoe haar man, dertig jaar nadat uit Driekoningen-tryptiek het toneelstuk was gemaakt: « En waar de Ster bleef stille staan », ergens op de buiten bij een toneelgroep ging informeren, waarom de naam van de schrijver op de affiche niet vermeld was, de inrichters antwoordden, dat dit stuk niet «gemaakt» was, maar er een was dat « bestond ».

    Zo « bestaan » ook de oude kerstliederen. De dichter ervan is op de achtergrond geraakt, maar zijn poëzie is blijven voortleven en is een stuk van ons volk worden.


                                                     704e.jpg
     

    *****

    07-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tu felix eris - Anton Van Wilderode

    Tu felix eris

     

    Felix Timmermans herdenking. Lezing gehouden in de jaarlijkse openbare vergadering van de Academie te Gent op woensdag 26 november 1986.

    Door Cyriel Paul Coupé (Anton Van Wilderode)

     

    Hooggeachte vergadering

         Het behoeft nauwelijks motivering dat onze Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, waarvan Felix Timmermans op 17 juni 1925 briefwisselend - en sedert 15 november werkend lid was, haar eminente collega - een eeuw na zijn geboorte - met enige luister herdenkt op de plaats waar hij tot de laatste vergadering die hij kon bijwonen - 15 maart 1944 - heeft gezeteld. Nauwelijks een half jaar later, tijdens welke periode de Academie wegens de oorlogssituatie niet meer bijeenkwam, werd hij getroffen door een kransslagadertrombose die hem tot rust verplichtte en tot het vermijden van inspanningen en emoties. Het opvolgen van dit doktersvoorschrift werd vrijwel onmogelijk gemaakt door de tribulaties van het oorlogseinde én de passies van een georchestreerde en gemaneuvreerde repressie die erop volgde - en waarvan Felix Timmermans op zijn ziekbed het weerloze slachtoffer werd. Leden van de weerstand wilden hem door de Lierse politie doen arresteren, maar door tussenkomst van mr. Walter Opsomer werd dat door de Procureur des Konings te Mechelen verhinderd. De hartlijder werd niettemin door de politie ondervraagd, door wetsdokters onderzocht en door huiszoekingen geplaagd - die overigens niets aan het licht brachten, want het dossier Timmermans werd later ‘zonder gevolg’ geklasseerd.

    Zonder gevolg is een levensgroot eufemisme, want gedurende 903 dagen, van 4 augustus 1944 tot aan zijn dood op 24 januari 1947 werd aan de auteur een verplichte verblijfplaats in zijn woning opgelegd, - een overbodige beslissing want hij was doodziek. Het is achteraf zelfs een ‘meevaller’ gebleken voor de apparators dat zij niet het odium op zich hebben hoeven te laden Timmermans in de gevangenis te laten sterven. Ik doe geen onthulling met de mededeling dat hij bijzonder heeft geleden onder de omstandigheid dat het een collega van de Academie was, Fernand Toussaint van Boelaere, die zich - konform het middeleeuws gebruik om gelijken door gelijken te doen berechten! - erover opwond (overigens rijkelijk lààt, 20 januari 1946) ‘dat geen enkel lid van de Koninklijke Academie was geschrapt wegens collaboratie’ en die uitgerekend Felix Timmermans als persoonlijk slachtoffer uitkoos en diens literair werk, in 25 talen vertaald zonder vertaalcommissies of officiële toelagen, voor het buitenland als ‘van nul en gener waarde’ verklaarde.


                                 
                                 (Anton Van Wilderode) 


        
    Het strekt onze Academie tot eer dat zij bij monde van haar voorzitter dr. H.J. van de Wijer mededeelde te wachten op ‘'s Lands Gerecht’ en niet zelf tot pijnlijke maatregelen te willen overgaan; dat Lode Baekelmans in de Academie de inquisiteur van antwoord diende; en dat prof. dr. Frank Baur bij de dood van Felix Timmermans schreef: ‘Nog in de laatste Academiezitting hadden wij, collega's onder elkaar, overwogen wat we voor den zieken vereenzaamde wel konden doen, te midden van dit vernieuwde schrikbewind. Het zal ons knagen, jarenlang, dat wij niet tijdig hebben kunnen optreden, niets méér hebben kunnen bereiken, dan dat het lààtste niet zou worden begaan aan een uitmuntenden collega.’

    Maar laten wij al dit onverkwikkelijks niet met de mantel van de liefde maar met de Noëmantel van de schaamte bedekken.

     

         Felix Timmermans was al de jaren een getrouw lid van de Academie. Hij getuigde ooit: ‘Van een hele serie akademies en wat weet ik nog allemaal ben ik sedert vele jaren lid... Eigenlijk is er maar één Akademie die achteraf geen louter formaliteit is gebleken en waar ik gaarne naartoe ga: die van ons. Niet dat ik vlijtig ben. Veel steek ik er niet uit, ik ben zeker de luiste van den hoop. Ik volg aandachtig wat de collega's voorbrengen en vertellen en neem me soms uit eerlijke schaamte voor toch ook eens met iets boven water te komen!’


        
    Dat is inderdaad tweemaal gebeurd: in 1931 met een lezing over Volkskunst en in 1934 met Bruegel. Een veronderstelling, die in de Verslagen en Mededelingen zijn verschenen. Over de ‘tweespalt’ bij Breugel: meeleven met het volk én op afstand toekijken. Namens de Academie sprak hij nog bij de Conscience-herdenking van 1933 en bij de Tony Bergmann-hulde te Lier in 1935.


        
    Zeker geen grote bedrijvigheid, maar ‘ik ben er gaarne! Daar ontmoet ik den enen en den anderen om eens wat te babbelen over de keuken van de literatuur. En 's middags gaan we dan ondereen eens ievers goed eten. Met Thuur Cornette aan tafel zitten en de menu samenstellen is op zichzelf al een genot. Daarvoor alleen zou men in de akademie willen zijn. En met Mane De Bom en pater van Mierlo, die zijn soutane draagt zonder dat ge het ziet, pateekens gaan eten in de Lange Veldstraat mag een mens na meer dan een uur lang verloren te zijn gelopen in een bos met geslachtsbomen van Lindemans in geen geval missen.’ Niet enkel met de pen, ook met het tekenpotlood wist Timmermans zijn collega's prettig te profileren wat blijkt uit een verzameling geslaagde portretten van academieleden die gelukkig bewaard bleven en zelfs hopelijk eerlang het gebouw zullen sieren waar ze ontstonden.

         Naar het getuigenis van collega's die Felix Timmermans in de vergaderingen hebben meegemaakt was hij een beminnelijk man, die gemoedelijk omging met alle leden en die door allen ook hogelijk werd gewaardeerd. Iemand van hen zei mij: ‘Hij straalde als het ware een warmhartig geluk uit, gewoon zoals hij daar zat, luisterde én tekende!’ Tu felix eris! Laten we dàt beeld uit een betere tijd dan daarstraks even in ons midden mogen oproepen.

     

         Indien wij op gezag van Plautus in zijn komedie Persa mogen geloven dat de (voor)naam een (voor)teken is (normen habet omen) of althans een mogelijke verwijzing bevat naar zijn drager - dan is Felix hier wel bijzonder goed gekozen. Het Latijnse woord heeft drie betekenissen: vruchtbaar, gelukkig en gelukbrengend.

         Alle drie lijken zij mij ten volle toepasselijk op Felix Timmermans (die overigens door deze naamgeving de geestelijke steun kon inroepen van niet minder dan tien heiligen, waaronder pausen, bisschoppen en martelaren, en één belijder. Hij kon dus ruim kiezen; hun feesten zijn zelfs verdeeld over niet minder dan acht van de twaalf maanden!

     

         Felix Timmermans was vooreerst een vruchtbaar auteur, minder door het aantal (men schrijft tegenwoordig veel méér!) dan door de waarde van zijn boeken. Toch is, voor iemand die slechts goed zestig mocht worden, de literaire oogst niet gering: twee poëtische vertellingen, drie dichtbundels (Boudewijn meegerékend), vijf autobiografische geschriften, zes toneelbewerkingen naar romans, zeven verhalenbundels en tien romans. Waarbij ook moeten gerekend worden: talloze bijdragen en losse stukken in tijdschriften en kranten, voordrachten en lezingen, véél ongepubliceerd werk - en niet te vergeten zijn overvloedige picturale en grafische bedrijvigheid.

     

         De tweede betekenis van felix is gelukkig. Dat Felix Timmermans inderdaad een gelukkig mens is geweest kan met vele bewijzen gestaafd worden (al weet ik ook dat deze affirmatie enigszins ‘verdacht’ moet overkomen, want je mag in onze tijd alles zijn, maar zeker niet gelukkig!)


    - Er is vooreerst het getuigenis - in woord en geschrift, van zijn kinderen. Ik denk hier bijvoorbeeld, maar vooral, aan Lia's boek Mijn vader, een monument van piëteit, dat zij in de jaren na zijn dood schreef en dat in 1951 verscheen - maar ook aan de inleiding tot de herdruk die dit jaar het licht zag en waarin ik lees ‘in de chaos van leugen en verdriet, in de stilte rond de naam van vader... om ten minste de herinnering van ons geluk te bewaren heb ik dit boekje geschreven’, want ‘vader die zelf gelukkige kinderjaren had gekend, wilde dat wij van de onze niets dan aangename herinneringen zouden meedragen’. Ook in het recente Wandelingen in Lier wordt het ‘simpel geluk’, damals bei uns daheim, geschilderd en geschreven - door Tonet in prachtige prenten, door Lia met droomzachte volzinnen.

    - Er zijn op de tweede plaats de onverholen geboekstaafde affirmaties van zijn vrienden Renaat Veremans en Mark Edo Tralbaut, Albert Westerlinck en Maurits Gilliams, Ernest van der Hallen en Korneel Goossens, Louis Vercammen en de jarenlange trouwe biograaf José de Ceulaer (mijn namenlijst is niet volledig!)

    - Er is ten slotte en het belangrijkst het getuigenis van Felix Timmermans zelf * in zijn her en der gepubliceerde brieven en geïllustreerde missives die hij naar zijn gezin schreef wanneer hij op voordrachtentoernees in het buitenland verbleef, en waaruit blijkt dat hij nooit echt ‘afwezig’ was!

    * in een vijftal in meerdere of mindere mate autobiografische geschriften, Uit mijn rommelkas, Schoon Lier, Naar waar de appelsienen groeien, Minneke Poes en Een lepel herinneringen - die geen van alle theoretische beschouwingen bevatten omtrent geluk en gelukkig zijn, maar vaak verwijzen naar die menselijke staat-van-genade. Trouwens wie gewoon de foto's van Timmermans in alle levensgetijden bekijkt ziet een tevreden, glimlachend en gelukkig mens!


    * in de dagboeken gedeeltelijk opgenomen in Al mijn dagen en die échte dagboeken zijn, want uit ‘stijl’, wijze van formulering en de aard van de mededelingen blijkt dat zij niet voor publikatie bestemd waren. Zij tonen ons, ongeretoucheerd, de mens en de auteur zoals hij ons uit de bovengenoemde àndere bronnen verschijnt : een man die gelukkig was in en mét zijn gezin, in de kring van zijn vrienden, door de bejegening van lezers en toehoorders, in zijn dubbele scheppende aktiviteit én - zeker niet op de laatste plaats, - in zijn geloof.

    * Hier moeten wij een eerste misvatting met betrekking tot Felix Timmermans signaleren : hij zou een ongecompliceerd, brààf, mak en volgzaam man zijn geweest, toegerust met het ‘geloof van de kolenbrander’, - wat dat dan ook moge zijn. Alwie hem en zijn werk en zijn leven méér dan oppervlakkig kennen, wéten dat hij een lange, donkere tunnel is doorgegaan - een andersoortige dan dié waarin wij geacht worden nog enige jaren te vertoeven - om tot rust en innerlijke harmonie te komen. Hij hàd inderdaad geleefd in De schemeringen van de dood, want dat is méér dan een poëtische boektitel. Het is een stuk van zijn eigen levensgang.           Dàt bevochten en moeizaam verworven blijde geloof is hem altijd tot steun geweest, vooral tijdens de laatste zware levensjaren toen hij zijn Adagio, zijn langzaam voorspel op het einde, schreef én belééfde. Standvastig is gebleven zijn hert in tegenspoed!

    Behalve vruchtbaar en gelukkig heeft het Latijnse woord felix nog een derde betekenis: gelukkig makend. Dat deed hij als echtgenoot en vader, als vriend en collega, als causeur en voordrachtgever, als schilder en tekenaar, als briefschrijver en verteller - én natuurlijk als auteur. Felix Timmermans heeft velen gelukkig, gelukkiger, gemaakt door zijn boeken. Daarin schept hij een geheel eigen wereld waarover een glans van blijdschap ligt.

         Hij beschrijft niet wat hij in werkelijkheid ziet, maar wat hij wil zien én doet zien.

    Hij verkleint graag omdat hij intensifieert; hij maakt overzichtelijk en trekt dichterbij.

    Hij gebruikt graag vertederende diminutieven. Wat hij noteert over de ‘werkwijze’ van zijn geliefde Bruegel ‘de stad kwam door zijn ogen naar zijn hart’ geldt ook voor hem, want in Uit mijn rommelkas lezen wij: ‘Die dingen schrijf ik zo maar niet. Die moet ik eerst op mijn ogen geschilderd hebben, zien in de geest, en, kan ik dat, dan is 't schrijven een niemendal meer.’

         Die wereld van hem, de kleine stad of het dorp - wezenlijk altijd ‘Lier’ - is heel stil (daarover heeft kollega Marcel Janssens onlangs indringend gesproken) en haast roerloos, want elk lawaai is er schending en elke bruuske beweging wordt verstoring.

    Een ingesluimerd paradijs, de rook gaat er recht omhoog, het gras groeit tussen de kasseien en het mos op de daken. Als een ‘goede Fee’ wekt hij haar met de toverstaf van zijn pen tot leven. Hij kijkt in de miniatuurtuintjes, in de smalle steegjes tussen de huizen, in de binnenkamertjes en achter de hoeken. Hij verandert, neemt weg en vult aan. Hij laat het er winter en donker worden, - dan kan hij de lantarens opsteken en de olielamp in de schemerkeuken en dan ziet hij ‘de rode hanekam van de vlammen’ in de haard. Hij maakt zijn wereld voor anderen zichtbaar, - zelfs onder de ‘zemelende sneeuw’ en de ‘omgekochte’ ‘zeverregen’ die ‘valt op zijn zeven gemakken’.

    * Hier moet ik even een tweede korrektief aanbrengen. Met betrekking tot het werk van Timmermans is gezegd en geschreven dat hij een onbestaande, onbestaanbare, onmogelijke wereld oproept. Maar zelfs de vrààg of zijn stad, zijn dorp, zijn landschap bestààn is niet relevant noch ter zake. Zij bestaan door hem. Deps van Gerard Walschap, Zichem van Ernest Claes, Molsen van André Demedts, Blaren van Marnix Gijsen - de lijst is veel langer en kan aangevuld met voorbeelden uit de buitenlandse letterkunde! - ‘bestaan’ ook niet ‘echt’.

    De wereld van Paul Klee en Marc Chagall - en alweer zoveel ànderen - zijn poëtische verbeeldingen. Zij ontstaan vanuit het hart, door een voedzame speelse fantazie, onder het gevoerde penseel en de schrijvende pen. Het ‘Lier’ van Felix Timmermans is een àndere stad dan die hij bewoonde. Maar even ‘écht’, al kan niemand haar elders vinden dan in de boeken van de schrijver...

    Een gelukkig mens, zo zagen wij, schept een gelukkige wereld, een plek van én voor geluk. Maar zijn de mensen die haar in de boeken van Timmermans bewonen ook gelukkig?

         Volgens een bruikbare definitie is geluk een toestand van harmonie waarbinst de mens reden heeft aan te nemen dat zijn wensen en verlangens in hoge mate vervuld zijn. Het wordt als een geschenk ervaren dat men niet (geheel) kan verdienen, maar waarvoor toch enige inspanning nodig is. Willen gelukkig zijn maakt geluk mogelijk. Bovendien is geluk best te verenigen met pijn of verdriet. En er zijn vele vormen en gradaties van geluk, gaande van een louter zinnelijk welvaren tot een bovenzinnelijk evenwicht.

    Hoe dikwijls een en ander ook efemeer en tijdelijk is.

         Alle ‘soorten’ van geluk nu vinden wij duidelijk geconcretiseerd in de figuren die Timmermans' boeken bevolken. Het zou makkelijk zijn om ter bewijsvoering een groot aantal citaten aan te halen, - zoals het al even vlot zou gaan om het tegenovergestelde (het onmogelijke geluk) met bewijsplaatsen uit dezelfde boeken te staven.

     

         Opvallend is, bijvoorbeeld, hoevele meisjes en jonge vrouwen in een uitzichtloze liefde worden betrokken: Brigitje uit Bij de krabbekoker, Anne-Marie en Grain d'Or uit Anne-Marie, Anneke, Veronica en Bertha uit Bruegel, Isabel, Anneke en Josine uit Brouwer, Lucie uit De familie Hernat, Leontientje uit De pastoor uit den bloeyenden Wijngaerdt, Roelinde en Cecilia uit Ik zag Cecilia komen.... Maar het mogelijke, reële geluk is zelfs aanwezig in een roman die er op het eerste gezicht als bewijsvoering het minst voor in aanmerking schijnt te komen, in Boerenpsalm.

     

         Wortel wordt overstelpt door tegenslagen allerhande : hij verliest Fien en Frisine, Fien heeft twee miskramen, zes kinderen worden naar het kerkhof gedragen, Fons pleegt zelfmoord, Amelieke is blind geboren, Wortel loopt acht maanden gevangenis op, hij sukkelt met een verbrande voet en heeft te kampen met overstroming, misoogst en ziekten in de stallen. Een defilee van rampspoed!


        
    En toch! ‘Ik wil gelukkig zijn. Het is mijn recht.’ zegt hij. (p. 100) En hij kent inderdaad goede momenten, want hij is

    gelukkig met en in zijn gezin: Wanneer hij zingend naar huis keert van de akker ‘dan voel ik mij rijk, meester, groot en gelukkig’ (p. 24).

         Bij de geboorte van zijn eerste: ‘ik heb mij maar zelden zo gelukkig gevoeld’ (p. 15), een echo van het geluk dat vijftien jaren vroeger Timmermans kende toen Lia ter wereld kwam en hij spoorslags van Scheveningen naar Lier snelde en dezelfde avond zijn eerste grote olieverfdoek schilderde ‘voor ons eerste kind’ (De drie koningen). Net als Wortel zegt hij ‘om elk kind gelukkig te maken wil ik zoveel keren sterven’ (p. 88) en weet hij dat er slechts één ding belangrijk is, ‘als ge maar uw kind in de toekomst gelukkig ziet’ (p. 70).

    Hevige geluksgevoelens geeft hem

    zijn werk op het land:

    ‘Ben ik niet gelukkig geweest met mijn veld’ (p. 211)

         De vraag is het antwoord: ‘Gij zondt mij als een boer op de wereld en ik ben er gelukkig door geweest’ (p. 225), want ‘we zoeken het geluk en 't ligt hier aan onze voeten’ (p. 221) en ‘de mens verheft zich ten slotte uit het verleden en ziet, door de drang om gelukkig te zijn, weer naar de toekomst uit, als naar de morgen. Die morgen is mijn veld’ (p. 191).

    Wortel voelt zich ook soms

    gelukkig met God en met zijn geloof:

    wanneer hij een verdriet moet verwerken, wanneer hij met zijn vriend de pastoor praat, wanneer hij tijdens de winteravonden snijdt aan de houten Lievenheer die naar hem luistert, wanneer hij wandelen mag ‘met een gezuiverd gemoed, in mijn witte hemdsmouwen waar de wind in speelt, met een sigaar op mijn verkenstand... Mijn blijdschap loofde God.’ (p. 41) Als ersatz, want ‘het geluk is nooit van lange duur’ (p. 73) zoekt Wortel ook wel eens soelaas in de meer zintuigelijke genietingen van het leven : Dan gaat hij bijvoorbeeld bier drinken ‘om weer gelukkig, machtig, heilig en alles te zijn’ (p. 42).

     

         Is Wortel een boer die in werkelijkheid ‘bestaat’ of is hij een louter literaire schepping? Wie enigszins met lieden van het land vertrouwd is wéét dat zij meer gecompliceerd zijn dan buitenstaanders vermoeden, dat zij innerlijker en dieper zijn - maar niet over een vermogen van taal beschikken die hun toelaat gedachten en gevoelens te verwoorden. Dat vermogen leende Timmermans aan Wortel. En wie rondkijkt in zijn eigen omgeving zal hebben vastgesteld dat zovéél ongeluk als Wortel treft ook in de realiteit bestaat: er zijn eenlingen en gezinnen die de rampspoed a.h.w. schijnen aan te trekken. Als er een pan van het dak valt komt die op hún hoofd terecht.

    * En hier mijn derde bezwaar tegen een (ander) confectiepakje dat sommigen Timmermans willen aanmeten: hij zou niet méér zijn dan een vriendelijke, wat folkloristische verteller, - olijk en vrolijk, jawel, - maar niet bestand tegen zogeheten kritische lezers. Psychologische motivering zou alleszins onvoldoende zijn of geheel ontbreken.

         Timmermans pakt niet uit met psychologie, hij verpakt ze in het verhaal zelf, in de woorden en de gedragingen van zijn romanfiguren. Hij theoretiseert niet, hij loost geen kwasi-diepzinnigheden, - maar kijkt met liefdevolle, genegen aandacht binnen de mens.

    Ter controle van mijn al oude overtuiging hieromtrent heb ik onlangs nog eens Ik zag Cecilia komen herlezen, een vertelling die een gedicht is en op een sprookje lijkt - en dus eigenlijk géén psychologische onderbouw nodig heeft. Welnu, wie aandachtig leest wat er staat en hoe het er staat - én die de dertig voorbij is - zal al spoedig ontdekken dat gevoelens, uitlatingen, houdingen en gedragingen in het verhaal verantwoord zijn, dat wil zeggen in die sfeer van liefde en twijfel, levenswil en existentiële angst, onzekerheid en hoop, poëzie en regen.           Romantische ingrediënten ongetwijfeld, maar die zijn er altijd, geweest én nog. Vlucht, naar en uit een Kempische enclave.

    Wie echter zou denken dat het soort mensen als Cecilia, Roelinde en de ikfiguur een waarmerk zijn voor Timmermans vergist zich. Er komen in zijn werk evenveel armen van geest én have voor, marginalen en randmensen en onmaatschappelijken als in dat van L. Paul Boon. Maar in Vlaanderen krijgt elke auteur al heel vroeg een etiket, waar hij niet meer van af kan. Belangrijk lijkt niet wat geschreven wordt, maar door wie.  

         Timmermans dompelt landschap en dingen en mensen en gebeurtenissen in een door hem met groot meedogen en genegenheid geprepareerd vernis dat een doorschijnende glans legt over alles.

    Méér dan bekroningen, prijzen, onderscheidingen en officiële huldigingen (bij leven!) blijkt de belangrijkheid van een schrijver uit de impact van zijn werk op de lezer, uit de herkenbaarheid ervan en uit het ‘Nachleben’ of literair voortbestaan.

     

    De reactie van de lezer :

         Timmermans had een konstant en groot lezerspubliek, ook buiten de kring van de zuiver-literair geïnteresseerden. Hij was een auteur die niet enkel werd gewaardeerd en bewonderd, maar ook bemind. Een nieuwe publicatie van zijn hand was niet een boek van Timmermans, maar ‘een Timmermans’, want hij werd, overigens niet ten onrechte, vereenzelvigd met zijn werk. Het verschijnen ervan was een ‘gebeurtenis’ in Vlaanderen, én in Nederland, nota bene vóór de tijd van de gestroomlijnde en voorgesorteerde appreciaties én van de officieel gemaneuvreerde kritische heftrucks.

         Zelf herinner ik mij de blijdschap die mij als zeventienjarige overkwam toen ik Boerenpsalm in handen kreeg: ik zie nog het zware zwarte, als gevleesde, lettertype van de uitgeverij P.N. Kampen en Zoon, het lichtgele papier en op het kaft de stevige stappende zaaiende boer Wortel tussen en onder de twee levengevende ogen, dat van God en van de stralende zon. Een sensatie van intens geluk die ik onderging, bij het zién al, bij het lézen daarna. Ik liep aan de hand van Timmermans door een wereld die mij niet vreemd was, die ik herkende. Die ik opnieuw mocht zien als door een zachtberookt kijkglas.

     

    De ‘herkenbaarheid’ van de auteur :

         Wie een bladzijde leest van Gezelle of Streuvels, van Teirlinck of Walschap, van Claes of Claus, van Demedts, Lampo of Ruyslinck - enzovoort! - wéét wie hij leest. Dat een auteur ‘individualiseert’, een onmiskenbaar eigen ‘stijl’ bezit - vind ik een kwaliteit (zoals men dat voor schilders en componisten discussieloos aanneemt). Wie de eerste volzin leest van om het even welke roman of vertelling van Timmermans kan er niet aan twijfelen bij wié hij te gast is. Zelfs een enkel beeld of vergelijking, een tekenend adjectief, een schilderend werkwoord of een kleurig (geestig) neologisme blijken voldoende om uitsluitend naar hém te verwijzen.

    Wie leest: ‘hij was gelukkig tot in zijn schouders’, ‘hij trapte voorzichtig als op eieren terug naar boven’, ‘het was pluimstil’, ‘in de peergele avondschemering’, ‘met een gerimpelde zuil van de maneschijn’ - ik heb viermaal een willekeurige bladzij uit Bruegel opgeslagen - is thuis bij Timmermans.

     

    Het ‘Nachleben’ of de duurzaamheid van het werk :

         Gewoonlijk brengt het overlijden van een schrijver - nà de korte verhevigde belangstelling die zijn sterven veroorzaakt - een soort vacuum teweeg in de waardering van zijn werk, een stilte, - alsof in de kuil ook het oeuvre méé werd begraven. Enkel de waarachtig groten komen na enige jaren opnieuw in de openbaarheid. Timmermans is nooit écht ‘weggeweest’, meer nog, een eeuw na zijn geboorte en straks vier decennia na zijn heengaan blijkt in dit jaar dat naar hem genoemd werd (óók trouwens naar Erasmus en het bier en wie of wat nog allemaal) de belangstelling ongewoon groot: er verschenen verschillende herdrukken, het aantal studies aan zijn werk gewijd werd groter (ik denk aan de uitstekende syntese die Gaston Durnez bracht met De goede Fee) en hij werd in binnen- en buitenland herdacht met vaak uitvoerige stukken.

     

         Dat Felix Timmermans een ‘blijver’ is weten uitgevers, boekhandelaars en bibliothecarissen beter dan sommige critici. Weten de leraars middelbaar onderwijs dat ook? Indien hij door de jeugd niet meer gelezen wordt (wat nog moet bewezen worden!) dan is dat omdat én wanneer hij in het literatuuronderricht niet meer wordt aangeboden. Waar het wél gebeurt - en ik beschik over een voor mij verontrustend lange tijd van veertig jaren ervaring! - wordt zelfs lectuur in schoolverband een genot.

     

         Felix Timmermans lezen, herlezen, was, is en blijft de kans waarnemen een beetje gelukkiger te worden. Wie hem leest krijgt voortdurend de indruk dat hij door hem wordt toegesproken, allerpersoonlijkst bij de vertellingen en de verbeelding wordt betrokken en mééwandelt door het landschap (dat Timmermans tot stand brengt) en in de kleine stad (die met woorden wordt opgebouwd). Wij kijken over zijn schouder méé: zie ik maak alles nieuw.


        
    Het stemt mij triest te bedenken dat ons door zijn voortijdig heengaan (normaal toch ten minste vijftien jaren te vroeg!) zowat tien boeken onthouden zijn. Tien boeken die wij niet meer gekregen hebben. Laten wij troost vinden bij de gedachte dat wàt wij van hem bezitten zovéél is dat het genoeg is. Hij blijft onder ons aanwezig, voorbij de drempel van de dood, vanwaar hij ons zijn ‘horen van overvloed’, die hij zo dikwijls heeft geschilderd en getekend, blijft toereiken, - die schaal vol heerlijke vruchten zoals Rilkes onvergetelijke Orpheus doet :

     

    Er ist einer der bleibenden Boten

     

    der noch weit in die Türen der Toten

     

    Schalen mit rümlichen Früchten hält.

     

    *******

    06-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Levenshumor

    OVER  LEVENSHUMOR.

     

    Door Felix Timmermans - Uit De Sumatra post van 12/11/1932

     

         Op uitnoodiging van het Antwerpsche "Willemsfonds" is Felix Timmermans te Antwerpen, naar wij in het "Handelsblad" lezen, komen spreken over "Levenshumor". Heelemaal aan 't begin zijner litteraire loopbaan had Timmermans, zoo vertelde hij, een treurspel in verzen en in zeven bedrijven geschreven.

    Hij zond het aan pastoor Hugo Verriest, om zijn oordeel erover te weten te komen. Twee jaar had Timmermans aan die zeven bedrijven gewrocht en een heel jaar wachtte hij op Verriest's antwoord.... En toen drong hij aan, bij den "priester van te lande" — die toen zoo'n groot gezag had bij de schrijvende jeugd — om zijn oordeel dan toch te krijgen, zoo beknopt mogelijk saamgevat.

    En eindelijk antwoordde Verriest lakonisch beknopt : "Te lang!"


                                          0qte.jpg
     

         Timmermans reduceerde de zeven bedrijven tot twee en zond wéér het handschrift aan den pastoor. Na lang aandringen antwoordde deze "Kom eens praten."

    En nu toog Timmermans, getooid met een hoogen zijden hoed, per trein naar Vichte en van daar te voet naar Ingoyghem, waar de pastorie van Verriest stond.

    Onderweg sprak Timmermans een vrouwtje aan : "Bezinne, kan u me ook zeggen waar pastoor Verriest woont?" En de vrouw, met een schuwen blik op den hoogen hoed : "maar meneer den doktoor, menheere Verriest is toch niet ziek, zeker ?"

    De goede pastoor, toen hij Timmermans in zijn pastorie kreeg, verwelkomde hem met een : "Wel, onder dien hoed zit vast Timmermans?"

    't Was de laatste maal dat Timmermans een hoogen hoed op het hoofd heeft gehad....

         "Ge komt als geroepen," vervolgde de pastoor, "ik heb net een fezant van een strooper gekregen." — En uren aten zij fezant. Als 't dan tijd om te scheiden werd informeerde Timmermans naar de bezwaren tegen zijn werk. "Wel", zeide Verriest : "uw personnages zijn allen te groot, allemaal twee meters; zij zijn allen dezelfde, zonder eigen rhythme en zonder levenshumor."

    En nog een tijdje praatte Verriest over humor, die spruit uit kloeken levenswil.

    Lang dacht Felix erover na en begreep ten slotte.

     

         Als schoonste voorbeeld van den levenshumor ziet Timmermans nu den H. Franciscus, waaraan hij een boek wijdde. 't Lijkt misschien zonderling, zei Timmermans, dat de auteur van "Pallieter" ook over St. Franciscus schreef, die gelukkig was al had hij geen hemd.

    't Schijnt ook wel eigenaardig, dat een dikke, als Timmermans, zooveel devotie heeft voor een magere, als den H. Franciscus. Maar 't moet wel zijn dat er toch een verwantschap is tusschen beiden, ten minste als ik de oogen toe heb," vertelt Timmermans.

         Op een Zaterdag avond had hij n.l. vrij laat gefeest in Antwerpen en ’t begon licht te worden toen hij naar Lier terug verlangde. Maar eerst zou hij nog naar de vroegmis gaan.

    Hij zette zich neer achteraan in de St. Jozefkerk, nabij de deur. En de vermoeienis van het feesten en 't lange waken en wat er nog allemaal kon bijkomen, soezelden hem in slaap.

    En zóó zat hij daar met de oogen toe, het hoofd op de borst en den hoed tusschen de beenen, tot de kosteresse hem wakkerschudde. En in den hoed lagen 14 centen!

    Niet alleen individuen kennen levenshumor; ook de massa en bij ’t Vlaamsche volk is die humor de grootste kracht.


    Door de eeuwen heen is het Vlaamsche volk overheerscht en uitgezogen, maar altijd had het de gave der bloemen : het bloeide ! Uylenspiegel is terecht een symbool van dit volk.

    Spreker toont den levenshumor aan in de werken der groote Vlaamsche schilders en bij de Vlaamsche schrijvers en ten slotte handelt hij over den humor bij den Vlaamschen volksman, waarvoor hij zijn eigen vader als voorbeeld nam. Hij beschrijft dan den volkshumor in Lierkeplezierke waar de nieuwjaar acht dagen duurt; waar dan Drie-Koningen worden gevierd ; daarna "Verloren Maandag, met zijn worstenbrood en gesuikerd bier; dan de offering van varkenskoppen" te Koningshoyt; daarop Vastenavond — nu verboden door de menschen van vroeg thuis —; daarop Sinten-Greef en half vasten; dan de ontelbare wijkkermissen met de Groote Foor als bekroning; de tallooze "teerdagen" van de tallooze vereenigingen; en dan de vele heilige dagen waarop ieder zijn "patroon" viert; St. Elooy voor de smeden; St.-Crispijn voor de schoenmakers, Ste Cecilia voor de fanfaren en zoo meer.

         In Vlaanderen waar men niet gaarne oud wordt noch verjaart, viert ieder den naamdag van zijn schutsheilige, aan wien hij een maal opdraagt, dat hij zelf opeet.

    En dan vertelt Timmermans grappen uit het bonte volksleven met al de smakelijke sappigheid van Pallieter-zelf.

         Verschillende Vlaamsche auteurs, als Baekelmans, Sabbe, Grauls e.a. zullen nu beurtelings, voor Het Willemsfonds, komen vertellen over den volkshumor te Antwerpen, te Brugge, te Brussel en elders, en dat belooft nog heel wat schatten van "Vlaamsche leute" aan 't licht te zullen brengen

     

    ********

    05-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans vijftig jaar

    Felix Timmermans vijftig jaar.

    Zijn standbeeld, en wat er anders aan is.

     

    Uit De Telegraaf – 3 juli 1936

     

    VELER GOEDE WENSCHEN GAAN ZONDAG NAAR LIER.

     

         In Lier staat een schrijftafel vol portretten, teekeningen, verfdozen, potlooden, pennehouders en papieren — enfin, een schrijftafel die een echte schrijftafel is — waaraan Zondag geen woord geschreven zal worden. Want het is de schrijftafel van Felix Timmermans, onder vrienden genaamd de Fee, 't geen een naam is waarbij veel te zeggen zou zijn, en waarvan de houder in het Liersche geboorteregister staat ingeschreven op 6 Juli 1886. Reken het maar na, en ge begrijpt waarom er Zondag in Lier geen pen op het papier komt... Men kan zijn tijd ook anders besteden.

     

         Wij, boven den Moerdijk, zullen Zondag zeker ook eens naar den kant van het Zuiden klinken. En waarom? Omdat Felix Timmermans, de halve-eeuwer, voor ons een verpersoonlijking is van de goede, rijke, warme levensvreugde. — van wat wij, Noorderlingen in onze eigen boeken zoo vaak missen. Laat hij een eeuw worden — ieder gunt het hem van ganscher harte. — laat hij doodernstig worden (niemand hoopt het eigenlijk) — Timmersmans ontsnapt niet meer aan dat standbeeld van de toekomst, waarop hij staat als de gulle, gave, stralende Vlaming.


                            9hv5.jpg
     

         Goed, daar staat hij dan, zooals ieder hem ziet, op zijn schuttersmaaltijds.

    Maar denkt ge dat dat de heele Timmermans is?

    Laten wij de volgende halve eeuw beginnen met hem wat beter te eeren. Laten wij afspreken dat Pallieter een anoniem boek is, en niet van Felix Timmermans. Hebt ge, lezer, er wel eens over gedacht wat het voor een schrijver beteekent als men hem aldoor, jarenlang, vereenzelvigt met één boek, en aldoor doodverft als den vroolijken Vlaming?

         Het is om er de kriebel van te krijgen. Onder ons gezegd : het is niet onmogelijk dat Felix Timmermans Pallieter wel eens verwenscht heeft. Niet voor lang : men houdt van zijn kinderen, ook als men er last mee heeft, maar als men er twaalf heeft, wil men ook wel eens weten dat men er elf andere heeft, behalve het eene.

     

    En dat is Noord-Nederland wel eens vergeten. Er is meer vergeten wat vandaag wel eens gezegd mag worden. Men heeft Timmermans te veel gezien als een Vlaamsche zonnebloem : dat bloeide maar, en bloeide en het scheen alles kleur en zon; geen schaduw te bekennen.

     

         Neen : de levensvreugde van Lier en elders is anders, als ze echt is. Ze is gewonnen uit strijd. Het is goed er aan te herinneren dat Timmermans eens een treurspel schreef, in 70.000 woorden: het is goed er aan te herinneren dat hij eens geheel verdiept was in somberheid, wijsbegeerte, spiritisme en occultisme, en dat zijn goede moeder hem toen aanraadde liever verf en penseelen te koopen dan zulke rare boeken.

     

         Men ziet Felix Timmermans te vaak als een eeuwig bloeienden appelboom. Het heeft vaak gehageld, geregend en gewaaid op en in en om dien boom : maar hij stond zoo sterk en diep geworteld in dien goeden Vlaamschen grond, dat hij toch altijd weer bloeide.

    Niet eeuwig, maar steeds opnieuw.

    En daar wilden wij nu aanstaanden Zondag eigenlijk op klinken, naar het Zuiden: op de goede vruchtbaarheid, die bestaan blijft na storm en noodweer. Want als men Timmermans' laatsten roman, dien prachtiger "Boerenpsalm" heeft gelezen, kent men een rijker en rijper mensch dan den sappigen schrijver over Bruegel en Sint Franciscus, die maar een pen behoeft te nemen, en het schittert en glimt al van kleur en plezier.

     

         Neen, wij wenschen den Zondagschen verjaarder geen bezonkenheid en ernst en andere Noord-Nederlandsche eigenschappen. Wij zijn te graag te gast op de kleur en geur en fleur van zijn woorden, maar ze zijn ons des te dierbaarder geworden als wij er den ouden, door weer en wind geteisterden stam bij zagen, en lazen, en voelden en wisten dat het geen gekleurd suikergoed was dat aan een Kerstboom hing — dat het de Timmermans was, die niet geheel en al op zijn Timmermans aan den slag was, de luilekkerland-Timmermans, maar een menseh dat wel, komaan, een menseh die, opnieuw aan het worstelen was in den rijstebrijberg.

     

         Maar ter zake. Zondag zal er een stortregen van boven-Moerdijksche goede wenschen op Lier neerdalen. Laten ze niet alle voor den vroolijken Vlaming zijn, maar, een paar, ook voor den echten Felix Timmermans, den besten, die onweer noodig heeft om een schoonen regenboog aan den hemel te teekenen.

     

    *********

    04-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En waar de Ster bleef stille staan...

    En waar de ster bleef stille staan...

     

    Bataviaasch Nieuwsblad (NL)  -  6/9/1930.

     

         De Zimmertoren is Zondag ingewijd. Vandaag trok de groote stoet uit, waarvan vier der elf groepen aan de werken van Felix Timmermans zijn geïnspireerd, aldus een medewerker van de Tijd.

         Ik ging gisteren in den laten nanoen al eens kijken, waar den schrijver van Pallieter huisde. Zijn buurman, de kapper, bij wien ik mij wat liet opknappen voor den leutigen dag van morgen, die veel volk zou trekken, verkocht mij een pakje Pallieter-tabak in een door Timmermans zelf getekend zakje. Ook vertelde hij mij seffens, dat hij wisse en zeker thuis was. want hij had hem niet zien uitgaan en vóór een half uurken was hij nog op zijn werkvertrek. Zoo leeft men hier mee met de groote burgers.

     

         Een en al vriendelijkheid en eenvoud kwam Timmermans aanstond! af, monter, frisch en met dien breeden lach, die over heel de gezondheid van zijn wezen ligt. Al spoedig was hij met zijn herinneringen in Noord-Nederland, waar hij voor zijn Vlaamsche kunst al in het begin van zijn schrijvers-loopbaan een zoo gunstig klankbord heeft gevonden. Ja. daar wist hij dankbaar van te klappen.

         Met den gemoedelijken onderpastor van het Bafgijnhof slenterden we wat langs de oude, meest typische plekjes van het oude Lier : hij wees op het uithangbord boven : de "Belofte Landsherberg", met de twee dragers uit het belofteland, die Timmermans geïnspireerd hebben voor zijn gelukkigen pennekras boven het bewuste hoofdstuk. Aan de samenvloeiing der twee Nethen namen we afscheid.

    Feestelijk en vredig werd de stemming al op den vooravond in het stedeke gewekt door het concert op de Groote Markt.


                                   
     

         Des ochtends waren de honderden Liersche duivemelkers, die op de markt Zondagmorgen een soort beurs houden, al vroeg uit den slaap. Uit de Nethe-gebouwen brachten allerlei voertuigen den geheelen voormiddag feestgangers binnen.

    Ik liep onderhand eens om den toren, die het eigenlijke begin van de feesten is geworden.

    In onze vakschool, vertelde de onderpastor, die daar les geeft, is het uurwerk volgens plan van Zimmer uitgevoerd. De Zimmertoren, zoo-als de oude Corneliustoren in den volksmond al werd herdoopt, is een torentje om 's nachts of bij regen binnen te zetten.

    Maar Lier viert uitbundig feest om het herstel van dezen toren, die destijds deel, een soort bastion was bij den eersten vestinggordel der stad.

    We stonden klokslag 12 uur op het Wilsonplein naast den generaal der Praemonstreit, Mgr. Cretz, den abt van Averbode, te midden van honderden kijkers, toen de geheimzinnige luikjes openvlogen.

     

         "God, laat de zon schijnen en houd den regen weg tot morgen", zoo bad Felix Timmermans twee jaar geleden bij den eersten ommeganck, en ook vandaag is die beê verhoord. De propere, plezante straten van het lachend Pallieterstedeke liepen over van de ziedende menschenzee. En uit alle huizen woei de reuk van rijstpap, fricadellen en Liersche vlaaikes.

     

         Het antieke stadje met zijn pittoreske gevels, zijn rustiek Begijnhof, de heerlijke zuiver gothieke St. Gummariskerk met het doksaal van steenen kantwerk, kleedde zich feestelijk, want uit de gevels van ook het nederigste huizeke stak de vlag. De ballonvensters lieten hun fleurige koopwaar zweven, en de zon verfde alles in kleur en gloed.

         Om drie uur trok de stoet uit. Juist snapten we Timmermans nog in een trammetje, vlak voor de ommeganck naderde. Hij had leute in het groote geval.

    De drie nagebootste Belgische koningen, Leopold I. II en Albert, ieder met een gevolg van generaals openden na de gendarmen en stellend, bliezen vijf harmonieën in den stoet. Alle politieke opvattingen vandaag ter zijde stellend, bliezen vijf harmonieën in den stoet. En laten we het maar eerlijk bekennen, zoo fel en feestelijk hartstochtelijk blazen kunnen onze muzikanten niet. Er waren katholieke en socialistische muzikanten. Sint Caecilia en de Xaverianen hielpen de Kajotters en wisselden hun vroolijke marschen af met de socialistische mannen van Vooruit, die vuurroode hoofddeksels droegen en een nog vuriger vlag.

         Ook de groote Lierenaars Tony Bergman en kanunnik David hadden de eer aan hun werken een groep ontleend te zien. Maar Timmermans had haast een eigen optocht met "Pallieter." En onder veel jolijt trokken Charlotte met de rijstepap en Pallieter met Marieken, zijn bruid, te paard te midden van kinderen, die de vier jaargetijden voorstelden, voorbij. Bruiloftsgangers volgden, en tot sluit de huifkar met den ooievaar.

     

         "Waar de ster re bleef stille staan", "Annie Marie", "Pieter Breugel" leverden elk een groep, en vooral bekende personen als de volksgroep van drie met de sterre, mijnheer Piroen, Pitje Vogel, Schrobberbeeck en Suskewiet en de foorwagen met de vlucht naar Egypte vonden bijval. En dan kwamen lange rijen folkloristische groepen van kinderen en volwassenen, maar vooral de Reuzen en het Ros Bayaard met de vier Heemskinderen in hun zilveren wapenrusting.

     

         Vlaggen en kartellen der Liersche maatschappijen, zoo rijk en fleurig als wij ze in de rustige Hollandsche steden niet kennen, sloten den optocht. En toen we ze tweemaal hadden zien passeeren over de Groote Markt, om rond te trekken voor het gemeentebestuur op het rijkversierde bordes van het stadhuis, toen konden we met de hand op het hart zeggen, den geest aangevoeld te hebben van Lierke Plezierke. Het is de onvervalschte vreugde van een gelukkig nog kinderlijk volk, dat de oogen- en oorenlust voor de weelde van den hemel en de bontheid van de aarde nog niet heeft verleerd.

    ***********

    03-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veel klappen en uitleggen - Della Bosiers

    Veel klappen en uitleggen, dat heb ik graag.

     

     

    Door DELLA BOSIERS in Knack van 24 december 1980

     

         Van Gommaar Timmermans, die in samenwerking met PEN Film uit Gent en de BRT een animatiefilm in dertien afleveringen maakte, verscheen eerder bij De Vries-Brouwers het boek, dat dezelfde titel draagt als het feuilleton waarnaar het gemaakt is, "De Wonderwinkel". Daarin staan de avonturen van Jonas, Theodoor en Gabriël nog eens zwart op wit; wie niet naar het feuilleton keek, zal ook veel plezier aan dit geestige boek beleven.

     

         Timmermans, die veel warme en barokke trekken van zijn vader blijkt meegekregen te hebben, is meer dan een striptekenaar. Het woord en de sfeerschepping zijn in zijn verhalen minstens even belangrijk als het beeld en de tekeningen. Zijn werk wordl in het buitenland zeer gewaardeerd : het werd onder meer uitgegeven in het Duits, het Frans en het Engels.

    Hij werkte zowel voor kinderen als voor volwassenen. Timmermans begon bij het dagblad De Standaard : hij werkte daar voor de kinderpagina, maar omdat hij "de neiging vertoonde om de verhalen wat ingewikkeld te maken", kon dat zo niet meer verder in een kinderkrant.    Hij werkte ook voor Knack en De Nieuwe, maakte een strip over het oude Griekenland, "met veel "klappen en uitleggen, dat heb ik graag", begon aan een beeldverhaal voor volwassenen, maakte een strip over een lieveheersbeestje Weber, waarin een onderwijzer en vijf leerlingen een belangrijke rol speelden. Schreef een verhaal over "De kip, De boer en de tsaar" : het gaat over een boer, die samen met zijn kip, die als lastdier ingeschreven staat, moet instaan voor het beheer van zijn boerderij. De kip wordt opgevorderd voor de oorlog, vertrekt, maar komt ten lange leste behouden terug.


                       16nw.jpg
     

    — Gommaar Timmermans : Dat verhaal is gebaseerd op wat mijn vader mij ooit vertelde over iemand uit Lier, die ten tijde van de Krimoorlog te voet naar Rusland trok en terugkwam.

     

    — U bent graag gezien in het buitenland ?

    — Gommaar Timmermans: Ja. De Amerikanen, de Engelsen en de Duitsers appreciëren wat ik doe. In 1977 heb ik voor "The Great Balloon Race" een vermelding gekregen: The Children's Book Council vond dat het bij de 40 beste kinderboeken hoorde. Dat doet plezier, zoiets. Met "De Wonderwinkel" is het eigenlijk zo begonnen : De Standaard had mij verzocht een beeldverhaal te maken : in het verhaal, dat ik toen gemaakt heb, kwamen zoveel tijds- en plaatsveranderingen voor, dat het niet kon in die vorm. Het verhaal van die boekentas heb ik als de rode draad door heel die geschiedenis laten lopen. Als ik schrijf, ook voor kinderen, laat ik het gegeven zo evolueren, dat ik er zelf ook veel plezier aan beleef.

    En dat blijkt goed uit te pakken.

     

    — Hoe is dat in z'n werk gegaan, zo'n onderneming als "De Wonderwinkel" ?

    — Gommaar Timmermans : PEN Film Gent (Gespecializeerd in animatiefilmprojekten, redaktie) heeft me gevraagd een scenario te schrijven van 13 afleveringen van dertig minuten. Het moest een verhaal worden, dat ook kon bekeken worden door kleinere kinderen ; de aktie mocht niet al te flitsend zijn. Aan de andere kant moesten er genoeg aantrekkelijke kanten voor oudere kinderen inzitten. Ik heb toen dat verhaal verzonnen en helemaal uitgetekend : dan hebben PEN en ik besproken hoe het allemaal in zijn werk zou gaan. PEN had ook kontakt met de BRT. Die had interesse en zegde haar samenwerking toe. Vervolgens hebben we samen alle scènes op hun technische en financiële haalbaarheidsfaktor nagetrokken.

         De faktor tijd speelt een enorme rol bij het uitwerken van een animatiefilm. Als er bijvoorbeeld voor een bepaalde scène zeshonderd decors moeten geschilderd worden, dan moet daar een goedkopere mouw aan gepast worden. Er is alles bij elkaar bijna anderhalf jaar gewerkt aan dat projekt. Het is een tijdloos feuilleton geworden. Het zal niet vlug demoderen. Dat mag ook niet, he! PEN heeft in Cannes dit jaar met veel bijval een paar episodes op video vertoond.

     

    — U maakt er zich nergens van af met wat summiere zinnetjes. Uw verhalen "vertellen" veel.

    — Gommaar Timmermans : Ik vind het plezierig om een rijkelijk geïllustreerd echt verhaal te ontwikkelen. Wat ontbreekt aan de strip, dat is de uitleg, de zijdelingse uitleg, en de toelichtingen, de plezierige zijwegen van een verhaal. Er wordt me wel eens gevraagd waarom ik altijd plezierige verhalen teken. Ik doe wat ik goed kan, ik kan dat wel appreciëren hoor, dat al die jeugdauteurs zich tegenwoordig met al die problemen bezighouden. Maar dan moet je ook echt door en door op de hoogte zijn van een probleem. Mensen, die zich daartoe geroepen voelen, moeten dat ook doen, maar ofwel doe je zoiets à fond, ofwel doe je het niet. Dat kinderen trouwens veel aan kunnen, en geen last hebben van zogeheten ingewikkelde verhalen, wordt en werd bewezen door "Alice In Wonderland". Je kunt dat verhaal op wel tien verschillende manieren uitleggen. Simpel is het allerminst.

     

    — Is er nu een verschil te bespeuren tussen het jeugdig publiek in pakweg Duitsland en Amerika ?

    — Gommaar Timmermans : Nee, dat is ongeveer hetzelfde. Alleen de Fransen hebben een ander soort gevoel voor humor.

     

    — Is het niet zo, dat uw verhalen een Liers tintje hebben ?

    — Gommaar Timmermans : Ja, onrechtstreeks wel, he. Er wordt veel gepraat over kleine dingen, dat bombastische ook, dat zit er wel in. Die Dahlia uit "De Wonderwinkel" tekenen, dat is een amusement voor mij. Ik heb het voordeel, dat ik weinig omgang met kinderen heb. Daardoor ben je onbevangener, tomelozer in het fantazeren. Hoewel, zo weinig kontakt heb ik niet met kinderen. Ik heb vroeger, en nu nog trouwens, heel erg veel verteld aan mijn neven en nichten. Die hadden dat heel graag. Ik meen, dat ik dat goed kon, vertellen.

         Het ging en gaat dan niet om de gewone klassieke sprookjes he, het waren verhalen, die ik op het moment dat ik ze vertelde, verzon. Er zijn mij vroeger heel veel vertelsels verteld door mijn vader, maar ook door mijn nonkels. Dat was toen het enige wat er was. Er kwam daar heel wat bangmakerij bij te pas. En dat heb ik toen niet eens als iets onaangenaams ervaren. Dat hoorde en hoort erbij, denk ik. Als de nonkels die dingen vertelden, waarvan je de haren werkelijk ten berge rezen, dan werd je zo toch een beetje betrokken bij de grote-mensenwereld. Je ging er zo toch een beetje bijhoren.

         Zelf heb ik vorig jaar nog op vakantie 's avonds aan kinderen van de familie een verhaal over een stallicht verteld, waarna die kinderen zich ijlings naar bed begaven, met veel schrik. De volgende avond vroegen ze of ik dat verhaal nog eens wilde vertellen...


    3hb2.jpg
     

    — Het boek "De Wonderwinkel" is kort na de eerste reeks uitzendingen (door de BRT) op de markt gekomen.

    — Gommaar Timmermans : Het uitbrengen van het televisiefeuilleton werd op een gegeven moment uitgesteld. De drukker was al besteld ; de planning klopte niet meer. Toen is het plots allemaal heel vlug moeten gaan. Tussen de eerste bespreking en het drukken, het klaarmaken voor publikatie van dat boek zijn er alles bij elkaar een vijftal weken verlopen.          Het is alleen in België mogelijk dat een boek op zo'n korte tijd klaargemaakt wordt. In het buitenland is dat minstens een half jaar, of langer. De uitgever is daar veel rigoureuzer in.

     

    — Er zijn verschillende projekten van u in voorbereiding.

    — Gommaar Timmermans : Ja, ik ben aan verschillende dingen bezig. In het buitenland komt onder meer "Albin le lapin" uit, weer een historie met een konijn. De diverse projekten lopen wat door elkaar heen. Het uitdenken van de plot, het fantazeren gaat vanzelf.

         Het hardste werk is het konkretizeren van wat je uitgevonden hebt. Sommige dingen liggen half af, plots moeten ze klaargemaakt worden voor publikatie.

    Toch beleef ik er heel veel plezier aan.

     

         Het boek "De Wonderwinkel" is een repliek van het verhaal dat op televisie vertoond werd. Het is geestig geschreven, amusant om te lezen en voor te lezen. Jonas komt op weg naar school voorbij een winkeltje dat altijd gesloten is ; wegens "grote regensluiting", of "gesloten om de 300ste verjaardag van het uitsterven van de dodo". Jonas nu klimt op de vensterbank, en laat per abuis zijn schooltas door het keldergat vallen. Op zijn gebel wordt opengedaan door een oude heer. Theodoor ; die zal samen met Jonas, Rudolf de Robot en Gabriël het Konijn mee gaan zoeken naar de verloren schooltas. De nieuwbakken maten komen in de tijdskelders terecht : ze "suizen stuurloos door de geschiedenis" (...).

         "Bijna botsten ze tegen de eerste Zeppelin op. Even later scheerden ze rakelings langs de pyramiden. Het volgend ogenblik zagen ze de legers van Napoleon naar Rusland oprukken en toen..." (p. 23).

         De vrienden moeten zich achtereenvolgens weren tegen de stoute Babelut, trekken over de Nonnenbossen en de Donderbergen het rijk van de tovenaar Alruin binnen ; na veel vijven en zessen vinden ze de schooltas terug.

     
                      qndm.jpg

    *************

    02-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De erfenis van Timmermans

    De erfenis van Timmermans.

     

         Wie in de Lage Landen spreekt over « Kerstmis in de literatuur », denkt onmiddellijk en in de eerste plaats aan de grote Felix Timmermans, de Lierse wonderdoener-met-woorden, die als geen andere schrijver de roem van de Vlaamse kunst in het buitenland heeft verspreid.

    Elke winter opnieuw wordt in vele dorpen en steden van Vlaanderen zijn Kerstspel « En waar de sterre bleef stille staan » opgevoerd, een toneelstuk als een kleurrijke volksprent uit vroegere dagen. Lia, de oudste dochter van Timmermans en zelf een talentrijke schrijfster, vertelt hoe zij op een mooie dag ergens een affiche zag hangen waarop een opvoering van «de sterre» werd aangekondigd. Er stond geen schrijversnaam bij. Zij vroeg een van de inrichters, waarom de auteur niet werd vermeld. De auteur ? Ja, zei Lia, de man die dat stuk heeft geschreven ! » — «O, zei de inrichter van de toneelavond, o, maar dat stuk is niet geschreven, dat bestaat... »

         Lia zelf kon geen grotere lof voor het werk van haar vader bedenken, « Dat bestaat»... zei de man. En daarmee bedoelde hij eigenlijk, dat het stuk, net als een middeleeuws volkslied, gemeenschappelijk bezit van het volk is geworden. Het is uit de handen van de auteur ontsnapt en maakt nu onafscheidelijk deel uit van het volk zelf waarvoor het werd geschreven.

         Een ander werk van Timmermans «dat bestaat», is ongetwijfeld « Het Kindeke Jezus in Vlaanderen », dat innige, van oude Vlaamse vroomheid en hemelheimwee doordrenkte boek, waarin hij, naar het voorbeeld van de vroegere schilders, het Kerstgebeuren in onze eigen streken situeert. Een goed jaar geleden is van deze eenvoudige maar meesterlijke vertelling nog een Engelse vertaling verschenen, by de Amerikaanse uitgever Shimon and Schuster, in New York. (De buitenlandse uitgaven van Timmermans-verhalen zijn zeer talrijk en er komen er nog geregeld bij. De jongste die wij zagen, was een Chinese vertaling van « De harp van St. Franciscus », gepubliceerd op het eiland Formosa.


                       5twg.jpg
     

    HOFDAME VAN FABIOLA

         In meer dan één publikatie en b.v. ook in het fijne boekje « Een lepel herinneringen », dat onder de oorlog in manuscript-vorm werd uitgegeven, vertelde Timmermans hoe hij er toe gekomen is, zulke Kerstverhalen te schrijven. Niet alleen de Vlaamse schilders inspireerden hem. Ook de herinnering aan de vertellingen van zijn vader, een olijke Lierse kanthandelaar, hebben hem de stof voor die verhalen en het toneelwerk bezorgd.

    Op zijn beurt heeft Felix Timmermans zijn groot talent doorgegeven aan zijn kinderen.

    Timmermans had drie meisjes en één Jongen.

         Alle vier hebben zij geërfd van zijn artistieke gaven. Zijn oudste dochter, Lia, is thans wellicht de bekendste. Zij publiceerde verscheidene romans, die het leven met goedwilligheid en ironie bekijken. In haar jongste boek zingt zij de lof van de liefde — iets dat in de moderne Literatuur zeldzaam genoeg is om het gespeciaal te signaleren! Lia Timmermans (mevrouw Lou Aspeslagh, wonende in Oostende), schreef ook een biografie van haar vader. Verder publiceerde zij kinderverhalen.

         Zij was het die de Nederlandse versie maakte van «De wonderbare sprookjes van Koningin Fahiola». Dat bracht haar de eer, geregeld met de Koningin om te gaan en bij gelegenheid als haar hofdame op te treden.

    Tonet, een andere dochter, liet zich vooral als tekenares kennen. Wij publiceren hierbij enige van haar kleurtekeningen, geïnspireerd door Kerstmis, het Timmermans-motief bij uitstek. Zij heeft een voorliefde voor frisse kleuren die, net als de figuren die zij uitbeeldt, de volkse «koleuren» en prenten van haar vader oproepen. Tonet Timmermans is gehuwd met een Zuidafrikaanse dokter en woonde lang in Engelland. Haar zuster Clara (mevrouw Wagner, Lier) volgde meer het voorbeeld van Lia en schreef « binnenhuisjes » : prettige stukjes over haar kinderen en het leven in het gezin. Te samen met hun broer werkten zij aan een vrollijk kollektief boek, dat destijds verscheen bij Desclée de Brouwer : «Tante Martha komt »

    Zij kozen er de gemeenschappelijke schuilnaam « Barbara Simons » voor.

     

    « FIDEEL DE FLUWELEN RIDDER »

         Dat zij zin voor humor hebben, bewees niet het minst Gommaar Timmermans, de enige zoon en de jongste van het gezin, die vooral naam verwierf als cartoonist en tekenaar van uitbundige vervolgverhalen voor de jeugd. Lezertjes van «Pats», de wekelijkse kinderrubriek van de Standaard-kranten, kennen hem als de fantazierijke auteur van « Fideel de fluwelen ridder ». Gommaar Timmermans, die zijn tekeningen bescheiden signeert met «Got», mag men rekenen tot de besten onder de jonge moderne Vlaamse cartoonisten. De ongebreidelde, volkse en kleurrijke Timmermansverbeelding vindt men ook bij hem terug.

         Terwijl de Timmermansen,elk op haar of zijn eigen wijze, het voorbeeld van de grote «Fé» navolgen, merkt men in Noord en Zuid een herlevende belangstelling voor het werk van hun vader. Een tijdlang is het mode geweest, een beetje minachtend over hem toe spreken.       Die mode is gelukkig voorbij. Uit verscheidene publikaties, o.m. uit een studie van de vrijzinnige romancier en criticus Hubert Lampo, blijkt hoe men de misverstanden en de vooroordelen begint weg te ruimen en hoe, vijftien jaar na zijn dood, ook bij de « officiële litteratuur » de herwaardering van Timmermans is begonnen.

     

    ****

    01-10-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!