Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    28-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oorspronkelijkheid van FT

    Voordracht van de heer José De Ceulaer, voorzitter van het Felix Timmermans Genootschap te Lier in de Redoutzaal van de Stadsschouwburg te Maastricht, ter gelegenheid van de opening van de expositie “Felix Timmermans als tekenaar en schilder” op 6 januari 1973  in het kantoor van de Algemene Bank Nederland

     

    DE OORSPRONKELIJKHEID VAN FELIX TIMMERMANS 
     

    Ter gelegenheid van een bezoek van Koningin Wilhelmina aan België schreef Felix Timmermans in "Het Hollandsch Weekblad" van 20 mei 1939 een artikel onder de titel "Dank aan Holland". Dat hij met Holland heel Nederland bedoelde, is duidelijk, want bij de steden en gemeenten die hij opsomde onder de vele plaatsen waar hij spreekbeurten had gehouden, vermeldde hij zowel Delfzijl als Amsterdam, zowel Sneek als Utrecht, zowel Valkenswaard als Dokkum. Hij vergat ook Maastricht niet, die hij "de stad met het schoonste profiel van heel Nederland" noemde. Dat was niet zomaar een gelegenheidscompliment. Op 18 maart 1924 had hij reeds in telegramstijl de lof van het "profiel" van Maastricht gezongen in zijn dagboek. Hij had weliswaar het woord geschrapt en vervangen door "silhouet", maar het had zich in zijn geest vastgeankerd en geraakte vijftien jaar later weer los.

     

    Op 17 maart 1924 had hij een lezing gehouden in Maastricht en de volgende dag was hij er gebleven om de stad eens van naderbij te bekijken. Hij vond ze "luisterrijk" en was vooral onder de indruk gekomen van de O.L.-Vrouwekerk. Hij had ook een bezoek gebracht aan Felix Rutten en Marie Koenen.

     

    Een maand tevoren had hij reeds het middagmaal genomen in Maastricht toen hij in Rolduc ging spreken en in Kerkrade. In zijn dagboek had hij opgetekend dat het bezoek aan Maastricht te kort was geweest. Hij is er dan ook meer dan eens teruggekeerd. Op 7 oktober 1926 kwam hij er in de Redoutzaal een lezing houden over Sint-Franciscus. Daaruit ontstond "Het Hovenierken Gods", dat voor het eerst gepubliceerd werd in "De Maasbode" van 1 augustus 1926. Het mag gezegd worden dat hij in Maastricht het instrument kwam stemmen dat hij vijf jaar laten zou bespelen : "De Harp van Sint-Franciscus". In 1925 was hij met zijn vrouw en twee van zijn zusters naar Italië gereisd en had hij Assisi bezocht om het werk voor te bereiden. Zijn reisindrukken uit het land "waar de appelsienen groeien" werden van 12 juni tot 28 juli 1925 eerstehands gepubliceerd in "De Maasbode", vóór ze in 1926  in boekvorm verschenen.

     

    In 1931 was Timmermans andermaal in Maastricht. In de ateliers van De Sphinx maakte hij een tegeltableau waarop hij Sint-Crispinus en Sint-Crispinianus afbeeldde, de patroonheiligen. van de schoenmakers. Het was bestemd voor het raadhuis in Waalwijk, dat ontworpen was door de architect Kropholler, die hij had leren kennen bij de voorbereiding van de Bruegelherdenking in het vermoedelijke geboortedorp van de grote Brabantse schilder. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om ook enkele wandborden te beschilderen voor familieleden en vrienden.

     

    Felix Timmermans hield van Maastricht en had er goede vrienden. Maar zelfs in de beste families zijn er wel eens misverstanden. In augustus 1943 ontving Timmermans een brief uit Maastricht, waarin Jos Weijden hem liet weten dat hij hem met dezelfde post een nummer van het tijdschrift "Der Wächter" had toegestuurd, waarin hij een bijdrage had gepubliceerd onder de titel: "Felix Timmermans und Adalbert Stifter". Die bijdrage kwam neer op een beschuldiging van plagiaat, hoewel de auteur dat woord niet gebruikte. In ieder geval, Jozef Weijden toonde met talrijke details de sterke overeenkomst aan tussen "De Narrenburcht" van Adalbert Stifter en "De Familie Hernat" van Felix Timmermans, hij was van oordeel dat die overeenkomst niet toevallig kon zijn en besloot daaruit dat de invloed van Stifter op het werk van Timmermans duidelijk was.

    Er zijn inderdaad wel verschillende punten van overeenkomst, maar Timmermans beweerde in een brief aan Jozef Weijden dat hij "De Narrenburcht" nooit gelezen had en bijgevolg ook de invloed ervan niet ondergaan kon hebben. Nu is het niet zo moeilijk te bewijzen dat men een bepaald boek gelezen heeft, maar het lijkt mij onmogelijk te bewijzen dat men een bepaald boek niet gelezen heeft. Maar Timmermans had andere bewijsstukken. Hij stelde er een heel dossier mee samen en vertrouwde het mij toe, zodat het mij mogelijk is aan de hand van documenten te bewijzen waar hij de stof vond die hij in "De Familie Hernat" verwerkte.

     

    Het dossier van Timmermans bevat een aantal brieven van afstammelingen van Baron Pedro Francesco de Piza, die afkomstig was uit Majorca en in 1770 door Karel van Lorreinen benoemd werd tot gouverneur van Lier, waar hij in 1774 overleed. Timmermans kreeg die brieven, samen met een aantal aantekeningen over de familie de Piza, van de Lierse stadsarchivaris Julius Van In. De geschiedenis van de familie de Piza was een eerste bron voor "De Familie Hernat". De tweede bron is in Nederland te vinden. Het dossier van Timmermans bevat immers ook een "Beknopte Gids voor het Kasteel Heeswijk" en een op 7 juni 1925 door Jos Verwiel opgesteld handschrift waarin de "Geschiedenis der laatste bewoners van Heeswijck's kasteel" wordt verteld. Op een apart blad tekende Jos Verwiel ook de "Geschiedenis van Heeswijck's kasteel in den tijd van Breugel" voor Timmermans op.

     

    In die tijd was Timmermans bezig aan zijn roman over Pieter Bruegel. Hij bereidde zijn werken meestal veel zorgvuldiger voor dan men dat zou kunnen veronderstellen. En zoals hij naar Assisi reisde om het stadje en het landschap te leren kennen waarin Sint-Franciscus geleefd had, kwam hij ook meer dan eens naar Noord-Brabant om te onderzoeken of hij niets kon vinden waar hij de schaarse historische gegevens over Bruegel mee zou kunnen aanvullen.

     

    Vandaar dat zijn Waalwijkse vriend Jos Verwiel een nota voor hem opstelde over het kasteel in Heeswijk in de tijd van Bruegel. Met Jos Verwiel en de kunstschilder Theo Van Delft maakte hij verscheidene uitstapjes in de omgeving en zo bezocht hij ook het kasteel in Heeswijk en de ruïne van het kasteel in Loon op Zand. Hij liet zich door zijn vrienden over de geschiedenis van beide kastelen inlichten. In zijn Bruegelroman, waarvan hij een fragment aan Jos Verwiel opdroeg en een ander aan Theo Van Delft, maakte hij geen gebruik van die inlichtingen, maar ze bleven zo sterk in zijn geheugen geprent dat hij er veel later uit putte bij het schrijven van "De Familie Hernat".

     

    Timmermans bouwde de roman op zoals hij dat meestal deed. Hij ging uit van authentieke feiten: in dit geval dus van gebeurtenissen uit het leven van drie families: die van Baron de Piza en die van de bewoners van de kastelen in Heeswijk en Loon op Zand. In zijn verbeelding bracht hij die feiten met elkaar in verband en hij vulde ze aan met belevenissen van mensen die hij gekend had of kende. Zo gebeurde het meer dan eens dat zijn vrienden zich herkenden in personages uit een werk of in situaties waarin ze zelf geweest waren. In het eerste en het derde deel van "De Familie Hernat" komt vooral de familie de Piza aan de beurt, in het tweede deel deed de auteur, zoals hij zelf aan Jozef Weijden schreef, een kruising tussen de bewoners van beide Brabantse kastelen en liet hij ze als broers optreden.

     

    Het is precies in dat tweede deel, het omvangrijkste, het meest dramatische en ook het meest boeiende deel van de roman, dat Jozef Weijden de sterkste overeenkomst vond met het verhaal van Stifter.

     

    In de "Narrenburg" laat Graaf Prokopus twee zonen achter: Judook en Sixtus, die samen in het familieslot wonen. Op een dag brengt Judook van een reis naar Indië een wondermooi meisje weer. Zijn broer wordt verliefd op haar en verleidt ze terwijl Judook andermaal op reis is. Judook wil eerst het meisje vermoorden, maar besluit dan haar vergiffenis te schenken. Inmiddels is Sixtus gevlucht.

     

    Baron Stefan Hernat heeft ook twee zonen, Simon en Arnold, die na zijn dood in het kasteel blijven wonen. Arnold brengt eveneens een meisje mee. Simon wordt verliefd op haar. Wanneer Arnold zijn broer met het meisje betrapt, verlaat hij het kasteel en hij keert nooit meer terug.

    Hoewel Stifter de verleider laat verdwijnen en Timmermans de bedrogene, is er toch een sterke overeenkomst tussen beide verhalen. Tweemaal een geval van echtbreuk waarbij twee broers betrokken zijn. Het zou wellicht niemand opgevallen zijn, als er ook geen punten van overeenkomst zouden geweest zijn in de details.

     

    Een eerste punt waar Jozef Weijden op wijst is, de plaats waar de echtbreuk ontdekt wordt : de gang tussen twee kamers. Hierbij weze opgemerkt dat in geen van beide gevallen sprake is van een "betrapping" op heterdaad. Voor een hedendaagse romanschrijver zou daar geen probleem geweest zijn: de beschrijving van een bedscène zou in dergelijk geval zelfs functioneel zijn. Maar zomin in de tijd van Timmermans als in die van Stifter was dat reeds een "must" in de literatuur. Als het dus als onbehoorlijk werd beschouwd dat een auteur voor dergelijk geval in een slaap- kamer ging gluren, dan kan men de vraag stellen welke plaatsen in een kasteel nog in aanmerking konden komen voor de "betrapping". Salons of keukens zijn voor dergelijke nachtelijke geplogenheden zeker minder geschikt dan gangen. Een gang waarlangs een van de personages uit een "verkeerde" kamer kwam of ernaar toeging was praktisch de enige plaats die logischerwijze kon gebruikt worden. Stifter heeft aan Timmermans die plaats niet moeten aanwijzen : in dat punt van overeenstemming tussen beide verhalen zit dus zeker geen argument.

    Een tweede punt van overeenkomst waar Jozef Weijden op wees, was de gelijkenis tussen beide vrouwenfiguren. Ze waren beiden uit de laagste volksklassen en werden beide meegebracht van een reis. Als je een uitstapje naar Leuven wil vergelijken bij een reis naar Indië en een Leuvense herbergmeid met een Indische paria, dan zit er natuurlijk wel een argument in. Maar het wordt ernstiger als je verneemt dat beide "reizigers" voor hun geliefde een Oosters kasteel bouwen. Dat Judook dat doet voor zijn Indische vrouw is gemakkelijk te aanvaarden. Maar het is wel erg vreemd dat ook Timmermans zijn Arnold een Oosters kasteel laat bouwen. Er is zelfs overeenstemming in de manier van bouwen : de plannen worden in beide gevallen voortdurend gewijzigd en in beide gebouwen is er een mengeling van verschillende stijlen. Hier ben je geneigd tot dezelfde conclusie te komen als Jozef Weijden : dat kan geen toeval zijn. En toch was het toeval, want juist tegenover dat schijnbaar sterkste argument van Jozef Weijden staat het sterkste tegenargument.

     

    In zijn brief van 8 juni 1925 schreef Jos Verwiel hem, dat de laatste bewoner van het kasteel in Loon op Zand naar Turkije reisde, mohammedaan werd, niet minder dan twee vrouwen mee naar Holland kon nemen en daarom maar alleen terugkwam, na zijn terugkeer als een Turk leefde, altijd een fez droeg, zijn paarden zonder hoefijzers bereed, een vrouw in de gevangenis trouwde en een kasteel voor haar begon te bouwen, waarvoor hij zelf het plan tekende. Hij deed zelf het metselwerk en woonde ondertussen gedurende drie jaar in een houten hutje. De middeleeuwse burcht werd nooit voltooid. Na de dood van zijn vrouw liet hij alles achter en liet hij nooit meer iets van zich horen.

    Het is duidelijk dat Arnold Hernat geknipt werd naar het patroon van die laatste bewoner van het kasteel in Loon op Zand. Als men het levensverhaal van die zonderlinge kasteelbewoner gelezen heeft, is het helemaal niet meer zo vreemd dat Timmermans zijn Arnold een Oosters kasteel liet bouwen.

     

    In "De Familie Hernat" vinden we overigens nog andere bijzonderheden terug die aan de bewoner van het kasteel in Loon op Zand herinneren: Arnold droeg altijd een "rode Turkse muts", reed op een paard zonder hoefijzers en was "gedurig aan bet werken en aan het tekenen voor zijn oosters kasteel op de heide".

     

    Jozef Weijden heeft terecht beweerd dat zowel "De Familie Hernat" als "Die Narrenburg" de kroniek van een zonderling geslacht is. Stifter schrijft de zonderlinge gedragingen van de Scharnasts toe aan een "druppel bloed" die ze van een voorvader hebben geërfd. Timmermans spreekt over "een druppel zon" in het bloed van de Hernats en schrijft daaraan hun vreemde avonturen toe.

     

    Welnu, men kan zich moeilijk een "Familiekroniek"  - dat was trouwens de oorspronkelijke titel van Timmermans' roman -  voorstellen, zonder dat erfelijke factoren een belangrijke rol spelen. Dat is altijd het geval als het de geschiedenis van een adellijk geslacht betreft :

    de uitdrukking " van adellijken bloede" is daar niet vreemd aan.

     

    In het dossier van Timmermans is er een brief, waarin Marie de Piza aan haar broer schrijft :

    "...si vous avez une goutte de sang noble dans vos veines". Ik geloof nochtans niet dat die druppel bloed Timmermans geïnspireerd heeft: Als hier een bewijs van oorsprong dient geleverd te worden, ben ik eerder geneigd te verwijzen naar een tekst van R. W. Emerson die ik vond in de door Maurice Maeterlinck vertaalde "Sept Essais d'Emerson", een boekje dat Timmermans eens zijn "bijbel" noemde en dat hij mij ter lezing gaf. In het essay "Fatalité" schrijft Emerson. "Hoe kan een mens ontsnappen aan zijn voorouders, hoe zal hij de druppel zwart bloed in zijn aderen die hij van een van zijn ouders geërfd heeft, kunnen vernietigen? Het gebeurt dikwijls in een familie dat de kwaliteiten van de ouders uitgestrooid zijn in verschillende urnen; soms ook komt er een onvermengd temperament te voorschijn, waarin het zuivere elixir van het bloed, het ras, de ondeugden van een familie geabsorbeerd zijn door een individu, terwijl de anderen er grotendeels van bevrijd zijn".

     

    Dat die idee van Emerson, die overigens niet eens oorspronkelijk was, invloed kan gehad hebben op Timmermans zou ik best kunnen aannemen. Hij heeft de invloed van Emerson ook nooit ontkend en heeft die zelfs uitdrukkelijk zelf erkend. Om de uitwerking van die idee in een roman te stofferen, was het niet nodig "Die Narrenburg" te lezen. Er zat voldoende stof in zijn dossier : de zonderlinge gedragingen van de bewoner van het kasteel in Loon op Zand en de ondergang van de familie de Piza. Inderdaad, na de dood van de twee zonen van Pedro Francesco de Piza, bleef er van de adellijke familie alleen een neef over, die in het Oostenrijks leger was, bedrogen werd door zijn "homme d'affaires", Hagelsteen, dagbladverkoper werd en eindigde als straatveger in Brussel.

     

    Zo ging ook het geslacht Hernat ten onder door de schuld van de laatste afstammeling, Karel-Jan. Voor de figuur van de rentmeester Adriaan Ruytenbroeckx stond Hagelsteen model.

     

    Dat ook de bewoners van het kasteel in Heeswijk een rol spelen in "De Familie Hernat" is duidelijk. Zo wordt Simon Hernat blind zoals Jonker Van den Bogaerde, die op het kasteel in Heeswijk woonde.

     

    De bronnen van "De Familie Hernat" zijn dus wel duidelijk aan te wijzen : er zijn talrijke punten van overeenkomst te vinden met het werk van Stifter, maar er zijn ook andere punten die wel bij Timmermans te vinden zijn, maar waarvan geen spoor is in "Die Narrenburg".

     

    Jozef Weijden heeft echter gemeend ook nog een argument te kunnen gebruiken om zijn stelling te verdedigen. Hij vond ook analoge filosofische beschouwingen in beide boeken.

     

    Bij het beschouwen van het heelal bezinnen beide auteurs zich over het doel van de schepping en de zin van het leven, waarbij ze tot de conclusie komen dat ze het waarom niet kennen en het ook nooit zullen te weten komen.

    Niemand zal durven te beweren dat Stifter de enige is geweest die vóór Timmermans tot dergelijke conclusie is gekomen. De vraag naar het waarom en de zin van het leven is waarschijnlijk zo oud als de mens zelf. Ze heeft Timmermans levenslang beziggehouden. Ze kwelde hem vooral sterk in de aanvangsperiode van zijn literaire loopbaan, toen hij de sombere verhalenbundel "Schemeringen van de dood" en het enkel in "De Nieuwe Gids" gepubliceerde en nooit opgevoerde drama "Holdijn" schreef. Ze kwam ook sterk op de voorgrond in zijn laatste werken: van het in 1938 gepubliceerde verhaal "Ik zag Cecilia komen" tot de postuum verschenen roman "Adriaan Brouwer". Dat ze ook in "De Familie Hernat" gesteld werd, is dan ook logisch. Het hoofdmotief van die roman zit immers in een tekst van Kardinaal Van Roey, die hij letterlijk heeft overgenomen in zijn roman, met verwijzing naar de bron: "Oneindig hoog boven ons oefent de goddelijke Voorzienigheid haar onzichtbare oppermacht uit en, terwijl Zij de stervelingen volgens de grillen van hun vrijheid laat woelen, leidt Zij hun inspanningen en ondernemingen langs wegen die Zij alleen kent en kiest".

     

    De manier waarop Felix Timmermans op het artikel van Jozef Weijden reageerde lag niet in de lijn van zijn gewoonten. Hij was helemaal niet ongevoelig voor kritiek en toonde veel begrip voor het oordeel van anderen, ook als het ongunstig voor hem uitviel. Ditmaal ging het echter niet om een oordeel, een mening of een interpretatie, maar om feiten. Hij had slechts twee weken tijd nodig om ze te weerleggen: de brief van Jozef Weijden werd op 8 augustus geschreven, het antwoord van Timmermans op 24 augustus. In die korte tussenperiode stelde hij een heel dossier samen met de bewijsstukken die aantoonden welke inspiratiebronnen hij voor "De Familie Hernat" had aangeboord. Dat hij daarin slaagde is te danken aan het feit dat hij alles bewaarde wat hem interesseerde, maar hoe hij erin geslaagd is op dergelijke korte tijd dat allemaal bij elkaar te vinden in de rommel van brieven, kaarten, knipsels en druksels die in zijn woning opgestapeld lagen, is mij nog altijd een raadsel. Het geval moet hem bijzonder ter harte gegaan zijn. Hij besloot zijn brief met de hoop uit te drukken dat hij zijn "aanklager" van zijn "onschuld" zou kunnen overtuigen, "want 't is juist het oorspronkelijke dat de schrijver ons biedt, dat hem kenmerkt. Daar is hij vóór alles fier op".

     

    Hoe bescheiden Timmermans ook was, hij wist blijkbaar wel dat zijn kracht in zijn oorspronkelijkheid zat.

    Dat is dan ook de reden waarom het zo moeilijk is hem een verantwoorde plaats te geven in de literatuurgeschiedenis. Er is geen vakje waar zijn werk volledig in ondergebracht kan worden, er is geen enkele groep schrijvers waar hij helemaal thuis in hoort.

     

    In de verhalen uit "Schemeringen van de dood" liep hij vooruit op het magisch-realisme. Zijn impressionistische natuurbeschrijvingen in "Pallieter" hebben niet verhinderd dat het werk door Urbain Van de Voorde onze eerste expressionistische roman werd genoemd. Achteraf bekeken, kan men het als een "vitalistisch" werk bestempelen, wat erop neerkomt dat men alleen maar een ander adjectief gebruikt dan Willem Kloos, die het een "levensvol" boek noemde. Van een fenomenologisch stand punt uit, kan het met het oog op de schrijfsituatie van de auteur, als een voorbeeld van therapeutisch schrijven beschouwd worden. Uit een andere gezichtshoek bekeken, is het niet moeilijk "Pallieter" te lezen als een protestroman, positief gericht op het behoud van het natuurlijke leefmilieu, er sporen van contestatie in vinden tegen de taboes van een burgerlijke moraal, eventueel zelfs tegen het establishment en de consumptiemaatschappij. Er is voor de jongere generatie van heden voldoende stof in het boek om het anders te lezen dan een vroegere generatie en het anders te genieten, want het is slechts in een zeer beperkte mate tijdgebonden. De verbeelding van de huidige lezer hoeft slechts weinig inspanningen te doen om de figuur van Pallieter als een hippie-avant-la-lettre te zien.

     

    Men kan Timmermans inschakelen in de neoromantische stroming van zijn tijd, met "Anna-Marie" als een roman waarvan de sfeer aan die van Goethes "Werther" herinnert, en "Ik zag Cecilia" als een romantisch gedicht, een tragische idylle of een weemoedige ballade in proza. Men kan in de versoberde schrijftrant van "Boerenpsalm" de invloed vinden van de drang naar vernieuwing van de roman die zich rondom 1930 manifesteerde. Men kan een gedeelte van zijn oeuvre onderbrengen in de heimatliteratuur - een term die mij in dit geval juister lijkt dan "regionale literatuur" - en hem daarin een plaats geven naast Ernest Claes en Antoon Coolen.

     

    Maar telkens zal er een groot gedeelte van het oeuvre van Timmermans niet mee in het vakje kunnen dat men het wil voorbehouden. Het is zo "eenmalig" dat het nergens helemaal in thuishoort : Timmermans zal altijd ergens apart blijven staan, zonder voorlopers en zonder navolgers. Er is slechts een etiket dat niet van zijn werk losgeweekt kan worden: "oorspronkelijkheid".

     

    Als autodidact, die als vijftienjarige de school verliet, had Timmermans geen intellectuele ballast overboord te gooien om de zuivere visie van het kind te bewaren. De visie van het kind dat de dingen voor het eerst ziet, zich erover verwondert en ze namen geeft alsof ze nog nooit genoemd waren. De taal die hij gebruikte was voor een deel een taal die hij zelf creëerde en voor een deel de taal van de gewone man uit zijn geboortestad, de ongeletterde schoenlapper, kleermaker, kantwerkster, borduurster uit de volksbuurten waarin hij opgegroeid was, gespeeld had op straat en gespijbeld. Als hij schreef, vertaalde hij uit zijn dialect in een Vlaams dat hij zo moeizaam geleerd had en dat nog geen Nederlands genoemd werd. Zo creëerde hij een nieuwe, een eigen "literaire" taal. Een taal die vaak een poëtische klank had, omdat hij nu eenmaal geboren was met een dichterlijke visie.

    Zijn oorspronkelijkheid komt ook tot uiting in het grafisch en plastisch werk dat hij heeft nagelaten.

     

    In zijn jeugd vertoonde hij meer aanleg voor tekenen dan voor schrijven. Zijn schoolopstellen voldeden helemaal niet aan de normen, zijn eerste gedichten waren stuntelig. Terwijl hij moeizaam het lager onderwijs doorworstelde, droomde hij ervan schilder te worden. Toen hij zijn opleiding aan de Lierse tekenschool achter de rug had, waar hij o.m. glasramen leerde schilderen, dacht hij eraan zich verder te bekwamen aan de academie in Antwerpen. Hij bedacht zich echter toen hij tot het besef kwam dat hij daarvoor alle dagen vroeg uit bed zou moeten. Is dat te betreuren? Hij heeft het zich zelf later ook afgevraagd en de vraag zeer genuanceerd beantwoord in een dagboekaantekening van 21 juni 1919: "Ik zou, en dit reeds vele jaren, een speeltuig willen kunnen bespelen om zo maar voor eigen genoegen de voosjes die mij in de kop komen uit te blazen. Het liefst zou ik violoncel willen leren, maar ik vrees het niet meer te zullen kunnen, en daarbij, als het niet rap zou gaan, zou ik het laten liggen. 'k Ben daar veel te gemakkelijk in. Die gemakkelijkheid, die mij vroeger niet naar de academie heeft doen gaan, naar de school, enz. heeft mij beroofd van tekenen en schilderen en algemene ontwikkeling, en mij in zekere zin ungebildet gelaten, maar heeft in mij een zuivere, onkritische aanvoeling gezet die frisheid en sappigheid aan mijn werk geeft. Wat was nu het beste geweest?" Die bekentenis van zijn gemakzucht en gebrek aan volharding aan de ene kant en het besef van de gunstige gevolgen ervan aan de andere kant, bewijzen niet alleen zijn zelfkennis, maar zijn ook belangrijke factoren die in aanmerking moeten genomen worden bij de interpretatie van zijn werk. Het schrijven beoefende Felix Timmermans als een beroep, een vak. Al schrijvend werd hij een vakman. Zijn beroepsernst was zo groot, dat hij zijn gemakzucht en gebrek aan volharding wist te overwinnen als hij schreef. Het tekenen en schilderen was voor hem een ontspanning. Hij tekende vlug en gemakkelijk, schrijven kostte hem veel meer moeite en tijd. Als hij schreef wilde hij alleen zijn; als hij tekende of schilderde, hinderde het hem helemaal niet dat zijn kinderen in dezelfde kamer speelden, zijn potloden en penselen gebruikten om hem na te doen. Dat hij opzag tegen de moeite om de verschillende grafische technieken die hij beproefde, volledig onder de knie te krijgen, bewijst een dagboekaantekening van 16 juli 1919. Anton Pieck, die hem enkele maanden tevoren had leren etsen, had hem die dag leren houtsnijden: "Het zal wel gaan, maar om helemaal op dreef te geraken, heb ik jaren nodig, en dan gaat het nog te langzaam. Ik kan mijn tijd daar niet aan geven, ik zal dan maar tekenen: dat is op een paar uur af ''. Hij voegde eraan toe, dat hij nu besefte welk vakmanschap er nodig is om houtsneden te maken en welke bewondering hij daarom voor vakbekwame houtsnijders had gekregen. Zijn etsen, houtsneden en lino's tonen duidelijk aan dat hij wel aanleg had, maar hij miste de volharding om het vakmanschap daarin te verwerven dat hij noodzakelijk achtte.

     

    Het meest bekend geraakte Timmermans als illustrator. Het eerste boek dat hij zelf illustreerde was "Pallieter". Daarna verluchtte hij ook de meeste van zijn andere boeken, evenals de nieuwe edities van "Schemeringen van de Dood", waarvan de eerste uitgave door Flor Van Reeth was geïllustreerd, en "Begijnhofspoken". Ook de meeste Duitse vertalingen van zijn werken werden uitgegeven met illustraties van de auteur. Merkwaardig is dat sommige van die uitgaven tekeningen bevatten die oorspronkelijk in andere werken verschenen. Dat kan worden verklaard door het feit dat Timmermans zeer bijzondere opvattingen over illustratiewerk had. In een brief aan Dr. Marcel Cordemans schreef hij op 26 januari 1928. "Maar illustratie is niets in mijnen aard, 't moet bij mij meer verluchting zijn". Ik meen dat hij daarmee bedoeld heeft dat illustratie de tekst verduidelijkt, hem concreet visualiseert, terwijl verluchting het boek versiert, zonder direct verband met de tekst, maar wel aansluitend bij de geest van de tekst in zijn geheel. Zijn verluchtingen hebben dikwijls een symbolische betekenis, zodat ze bij verschillende teksten kunnen passen. Ze hebben een versierende functie en vrolijken de lectuur op. Dat hij dergelijke verluchtingen zelf prettig vond, blijkt uit een dagboekaantekening van 25 juni 1919: "De proeven van Begijnhofspoken ontvangen. De plaatjes door mij getekend zijn smakelijk". Timmermans heeft niet enkel eigen werken verlucht, hij heeft ook werken van andere auteurs geïllustreerd. Zo had hij reeds pentekeningen gemaakt voor "De Witte"  "Wannes Raps" en de Duitse vertalingen van "De Heiligen van Zichem" en "Pastoor Campens Zaliger", toen hem in 1944 gevraagd werd een Oostenrijkse uitgave te illustreren waarin de Duitse vertaling van "Onze Smid" en "Nol1e Janus" zouden worden opgenomen. Op 21 mei 1944 liet hij aan Ernest Claes weten dat de tekeningen voor "Onze Smid" klaar waren, maar dat hij die voor "Nolle Janus" niet kon maken. "Dat onderwerp is te tragisch en dat kan ik niet aan, dat durf ik niet aan", schreef hij. Een paar maanden later maakte hij de tekeningen toch. "Ik heb het zo goed gedaan als ik vermocht", schreef hij op 28 juli aan Ernest Claes. Is het nu zo dat zijn tekenpen, die gewoon was vrolijke krabbels te maken, haperde toen zijn werk een tragischer accent kreeg en kan aldus worden verklaard dat "Boerenspalm", "Ik zag Cecilia komen". "De Familie Hernat" en "Adriaan Brouwer" zonder illustratie werden uitgegeven? Die stelling is zeker te verdedigen en ze wordt niet ontkracht door het feit dat hij, tussen de publikatie van die vier werken in "Minneke Poes" en "Een Lepel Herinneringen" wel illustreerde, want het eerste is een prettig vakantiedagboek en het tweede bevat luchtig vertelde jeugdherinneringen. Maar er was nog een andere reden. Op 8 november 1934 vroeg de uitgever Van Kampen hem in een brief of hij ermee akkoord zou gaan dat hij aan Mark Séverin zou vragen "Boerenpsalm" te illustreren. Het antwoord van Timmermans is mij onbekend, maar op 16 januari 1935 kreeg hij een nieuwe brief van zijn uitgever waarin deze liet weten dat de tekenaar Léon Holman hem een boerenkop had laten zien die hij geknipt vond voor de linnen band van "Boerenpsalm", dat dan verder zonder enige illustratie zou worden uitgegeven. "Mij lijkt het daarom ook zo aanbevelenswaardig, voegde hij eraan toe, omdat we dan eens een anders uitziend boek van Timmermans krijgen en we niet steeds in dezelfde geest blijven voortgaan. Ik geloof dat ook voor de verkoop veranderen eens nodig is. ..." De eerste uitgave van het boek verscheen inderdaad met een stofwikkel waarop de tekening van Léon Holman, maar op het omslag van de volgende uitgaven kwam een door Timmermans zelf getekende boer voor. Hij maakte ook de omslagtekeningen van "Ik zag Cecilia komen". "De Familie Hernat" en "Adriaan Brouwer", maar dat waren dan ook de enige illustraties. Dat "Minneke Poes" en "Een Lepel Herinneringen" wel geïllustreerd werden door de auteur, is niet enkel toe te schrijven aan het feit dat ze tot een lichter genre behoren, ze verschenen ook bij andere uitgevers.

     

    Maar Timmermans beperkte zich niet tot illustratiewerk. Hij maakte o.m. talrijke reisschetsen en landschapstekeningen, die hij dikwijls met waterverf kleurt. In 1926 gaf de pastoor van het Lierse begijnbof, Karel Biermans, hem de opdracht een nieuwe openbare kruisweg te schilderen. Hij maakte er voorstudies van in pastel. In 1928 schilderde hij een paar staties op eternit. Toen rees er een meningsverschil met de pastoor over het zwaard van een Romeins soldaat. Timmermans wilde het aan de linkerzijde schilderen, maar de pastoor zei hem dat de Romeinse soldaten hun zwaard aan hun rechterzijde droegen. Ze werden het niet eens, maar bleven goede vrienden. Later schreef Timmermans de inleiding voor een kunsthistorische studie van Karel Biermans over het begijnhof. Hij schreef daarin o.a. dat de pastoor, die nochtans een "gotiek gezicht" had, dweepte met de renaissance, terwijl hij zelf meer van de gotiek en de Primitieven hield. Als gevolg van hun verschil in opvatting kwam de kruisweg van Timmermans er niet : de twee afgewerkte staties bleven bij hem thuis staan, maar van de ontwerpen zijn er zeven pasteltekeningen overgebleven, waarvan "De graflegging", waarop men de oorspronkelijke potloodtekeningen nog door het pastel heen ziet, bijzonder opvalt door de heldere kleuren, daar waar de andere ontwerpen veel donkerder van toon zijn.

     

    In het schilderwerk van Timmermans is er een opvallende verscheidenheid. Zeer dikwijls staat het in nauw verband met zijn literair werk. De figuur van Pallieter heeft hij nooit een concrete gestalte gegeven in zijn grafisch en plastisch oeuvre. Pallieter was immers een symbolische figuur, de kommerloze dagenmelker en levensgenieter die de auteur verlangde te zijn in de periode waarin hij de inspiratie vond voor zijn werk : toen hij na een heelkundige bewerking vreesde te zullen sterven en daardoor tot het besef kwam hoeveel hij van bet leven hield. Een vrij en probleemloos leven in een ongerepte en vruchtbare natuur. De rijkdom en vruchtbaarheid van de natuur gaf hij een plastische vorm in "De Terugkeer uit het Beloofde Land": twee mannen die een reusachtige vruchtentros dragen. De inspiratie daarvoor had hij gevonden op de voorgevel van een Lierse herberg, die nog altijd "Het Belofte Land" heet en waarop nog altijd een halfverheven beeldbouwwerk voorkomt met de twee druiventrosdragers, een typisch voorbeeld van volkskunst, die Timmermans zo sterk aansprak en beïnvloedde. Tot vijfmaal toe schilderde hij de vruchtdragers. Ook de "Driekoningen" heeft hij meer dan eens geschilderd: nu eens de "echte" koningen, dan weer verklede koningen met een ster, zoals hij ze literair gestalte gaf in "Driekoningen-tryptiek", het verhaal dat hij, samen met de Nederlander Eduard Veterman, voor het toneel bewerkte onder de titel: "En waar de ster bleef stille staan". Hij heeft slechts enkele hoofdfiguren uit zijn andere werken geschilderd. Van Mijnbeer Pirroen maakte hij een klein portret op hout, op een gekleurde tekening gaf hij hem het gezelschap van Anna-Marie met de Lierse Grote Markt als achtergrond. Ook Boer Wortel zette hij in de olie, terwijl hij zaad uitstrooit over zijn veld. Hij heeft ook nog verscheidene andere boerenkoppen geschilderd. In 1931 antwoordde bij aan H. Arens, die hem gevraagd had wat hij deed als hij niet schreef, dat hij dan schilderde en dat dit hem meer vreugde verschafte dan schrijven. Hij voegde eraan toe dat hij bij voorkeur boeren en kleine lieden schilderde, geen "salonmensen". Een hele reeks kleine olieverfportretten van boeren en volkstypen zoals hij die ook een literaire gestalte gaf in zijn korte verhalen uit "Het Keerseken in de Lanteern" en "Pijp en Toebak" bevestigt dat.

    In de vrij lange periode waarin hij "De Harp van Sint-Franciscus" schreef, vertelde hij ook het leven van de heilige uit Assisi met het penseel : "Sint-Franciscus in gebed", "Franciscus predikt voor de Vogelen", "Sint-Franciscus gestigmatiseerd" en "Sint-Franciscus vioolspelend op twee stokken". In 1931 schilderde hij twee landschappen die hij reeds in zijn literaire werken had beschreven. "Het dorp Breugel" en "In 't Land van Leontientje".

    Er werd meer dan eens gezegd en geschreven dat Timmermans een schilder was met het woord en een verteller met het penseel. Hij bevestigde dat zelf, toen hij aan H. Arens schreef dat zijn schilderen vertellen was. In zijn inleiding tot "Het werk van Fred Bogaerts" noemde hij het schilderend vertellen het kenmerk van de Vlaamse schilderkunst. Het narratieve element kwam in zijn plastisch werk het sterkst uit de verf in 1934 . In dat jaar schilderde hij "O.L. Heer en de Koe" en "Het Huisje van Verlangen". Zijn ongedateerd "Landschap met zaaiende boer" sluit daar nauw bij aan. Hoe "Het Huisje van Verlangen" ontstond, vertelde hij zelf uitvoerig in "Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volkes", uitgegeven door Adolf von Hatzfeld in 1935: "De kleine, vierjarige Gommaar zegde mij wat ik moest schilderen. Het huisje waarin wij wonen. Ik moet bij het venster zitten en schrijven. De schoorsteen moet roken, want Grootmoeder maakt juist de soep klaar. Hij ziet alle dagen op het dak tegenover ons een kraai zitten. Die moest ik nu ook schilderen. En zet er nog een mus bij en onze kat, die in het raampje zit. En laat er een watertje rond lopen. En Nonkel Louis moet in de hof werken! Ik volgde hem en zette alles op de plaats en in de kleur die hij wilde hebben: bijvoorbeeld een rode haan en een witte geit. Daarover werden wij het niet eens. Ik wilde ze vastbinden. Ik zei dat ze anders zou gaan lopen. Een geschilderde geit kan niet lopen, zei hij. Tenslotte mocht ik ze vastbinden, maar niet met een knoop, enkel met een strik die ze zelf kon losmaken. - De pastoor zou mij juist komen bezoeken. En in de verte moet er een molen staan. Hij zelf wilde met zijn moeder in een koets zitten. - En dan de wolken in de lucht. Ik schilderde er enkele van links naar rechts. Dat zijn de kinderen. En de moeder is de dikke wolk. En nog meer kinderen en tenslotte de vader. Maar dat moest een klein manneke zijn, zoals bij Tante Net. Dat is dan de laatste wolk. Mogen uw drie zusters er dan niet bij? Nee, die laat ik liever in het pensionaat in Antwerpen. Anders maken we weer ruzie. Ik schilder graag samen met Gommaar, hoewel er een afstand van 45 jaar is".

    Naïever dan "Het Huisje van Verlangen", kan een schilderwerk moeilijk zijn, dichter bij een kindertekening in kleuren komen evenmin. Hij hield van kindertekeningen, zoals hij ook hield van volksprenten en hij liet zich dikwijls inspireren door "mannekensbladen". Ook zijn doek "Onze Lieve Heer en de Koe" heeft een narratief karakter. Het ontstond niet als illustratie bij een verhaal, maar andersom: hij "illustreerde" het schilderij later met een verhaal dat dezelfde titel kreeg. Het schilderij hing bij Timmermans in de gang vlakbij de voordeur. Wie bij hem ging aanbellen en even op de mat moest blijven wachten, keek recht op het zondagsgevoel waarmee hij schilderde en dat het schilderij ook oproept, zo intens in zijn werk gelegd. Ik heb vroeger Timmermans al eens een zondagsschilder genoemd, "omdat hij louter voor zijn genoegen schilderde en daarbij het gevoel had dat men vroeger had op een zondag, wanneer men enkel deed wat men graag deed". Als ik het woord zondagsschilder gebruik, dan denk ik aan wat hij zelf eens "la jouissance de peindre" noemde en aan het geluksgevoel dat het literair werk van deze dichter-in-proza bij zijn lezers opwekt. Felix Timmermans schreef en tekende, dichtte en schilderde omdat hij het niet laten kon. Zoals iedereen heeft hij invloeden ondergaan, maar in al zijn artistieke uitingen komt een eigen imago naar voren: dat van een goed mens, die geloofde in de zin van het leven, al kon hij het waarom ervan niet doorgronden; die probeerde gelukkig te zijn om het licht van elke dag, de kleuren van alle seizoenen en de poëzie in de kleine, eenvoudige dingen; die gewoon zijn best deed om, in een oorspronkelijke taal van woorden, lijnen en kleuren en in een eigen vorm, zijn gemoedswarmte uitstraling te geven en aldus zijn medemensen een beetje gelukkiger te maken.

     

    José De Ceulaer

    28-02-2007 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.100 jaar Felix Timmermans

    Een reeks artikels die verschenen zijn in de Gazet van Lier - Kermiseditie 1986, een realisatie van de Lierse Persbond onder auspiciën van het comité Lier Kermis

                                         100 jaar Felix Timmermans

    In zijn boekje "Een Lepel herinneringen" schreef Timmermans : "Als ik in dit stadje Lier op de wereld geblazen wierd, bij 't nachtlicht van den vijfden july 1886 was ik het dertiende kind van de veertien. Ik was een overschotje. Voor mij bleef er geen plaats meer in het trouwboekje, en daarom schreef men mij dan maar op den omslag.
    In elk geval ik was er, daar kwam het voor mij op aan."
                                                      
                                                                     **********

    Felix Timmermans vroeger en nu.

    Door F. Breugelmans - Ere-burgemeester van de stad Lier

      

    Als de Vlaamse spreuk “Niemand Sant in eigen land” enige waarheid inhoudt, dan gold dat zeker in de 20-er jaren, ten aanzien van de Fee. Hij had heel wat last om door te breken met zijn kunstenaarstalent.

    Wij hebben Timmermans zeer toevallig leren kennen in 1917, volop in W.O.1 tijdens .een controle die de bezettende overheid regelmatig uitvoerde over al de jonge, weerbare mannen van Lier. Die moesten zich dan op de Grote Markt, in alfabetische volgorde opstellen voor de naamafroeping. Er waren 26 rijen, naar de 26 letters van het alfabel. Op de kop van elke rij stond iemand met een bordje, waarop de beginletter van de familienaam was aangebracht.

    Voor de letter "T" was dat toevallig Timmermans.

     

    Wij stonden dat spel af te kijken op de hoek van de Eikelstraat, een groepje studenten uit de zesde Latijnse.

    Iemand merkte op: "Zeg, kende gijlie die ginder, die met zijne grote hoed, die jongen met de letter "T" ? Zie die maar paffen, 'n rookwolk gelijk van een fabrieksschouw". Misschien stookte hij ook in zijn zware pijpekop, gedroogde rubarberbladeren of patatteloof, bij gemis aan echte tabak. Dat gebeurde meer, het was oorlog.

    Hij werd met de vinger gewezen en met een vuil oog bezien. Ha! dat is die met zijn kindertekeningskes - zo werd er gefezeld - die dat slecht boek heeft geschreven "Pallieter", dat op den Index staat. (Het is nooit zover gekomen !)

    Dat woord "Index" riep bij ons een beeld op van de ban van de H. Kerk (met de hel daarbij). Wij wisten niet beter. Dat was wel zeer puriteins beoordeeld, maar het kaderde in de tijdsgeest van toen.

     


    In 1928 was er in die heersende mentaliteit wel een grondige verandering te bespeuren. In de De Heyderstraat moest de gouden bruiloft gevierd worden van Netteke Verstraeten. Die woonde in de "Kluisheuskes", volop in de gebuurte van de Fee, in een petieterig kruipinneke, dat tegen de toren van de Kluizekerk letterlijk geplakt stond. Zulke viering was in die tijd een gebeurtenis van belang, eerder een zeldzaamheid. Er moest natuurlijk een feestcomiteit gevormd worden tussen de bewoners van de Kluisheuskes en van het "Klein Venetië" (den Oever, met zijn twee en negentig houten barakken). De Fee werd de ondervoorzitter van de geburen-commissie.

    Heel het feestelijk gebeuren werd natuurlijk druk besproken, in volle straat, tussen de buurvrouwen, o.a. Trees Matroos, Mie No1, Celinneke, Lotteke van het Caféke "In het Pontejoerke" (op het uithangbord "Au Point du jour ") en Netteke Verstraeten, de feestelinge zelf, volgde alles van dicht bij.

    Om de beurt werd er vergaderd in een van de 7 cafékes in de Heyderstraat. Voor de zware beslissingen vergaderde de commissie bij voorkeur in het Pontejoerke, vermoedelijk omdat men daar lang en laat kon blijven plakken.

    Alles wees er op : het zou een Folklore-stoet worden, waarin bijzondere scènes zouden voorgesteld worden uit de werken van de Fee.

    Oorspronkelijk bedoeld als een wijkfeest, is dat initiatief uitgegroeid tot de eerste officiële Pallieterstoet, die op 11 en 17 juni 1928 de Lierse straten doorkruiste onder een geweldige toeloop van sympathieke toeschouwers.

    De tij was gekeerd voor de Fee. Tussen zijn naaste geburen, in die witgekalkte Kluisheuskes kunnen wij, voor een groot gedeelte, de bron situeren van de rijke inspiratie en van de speciale, hem eigen schrijftrant, die van hem gemaakt hebben de "UNIEKE FEE", nu zo gekend over heel de beschaafde wereld.

     

    Pallieter-Revue.

    Op 6 juni 1938 werden wij opgewacht ten huize van de Fee: Mr. Ign. Hellemans, algemeen voorzitter van Lyra, de heer W. Schuermans die jaren lang de successen van een hele reeks Lyra-Revues heeft verzekerd en wij zelf, als voorzitter van Lyra's Toneel-afdeling. Er was daar spraak over de mogelijkheid een "Pallieter-Revue" uit te werken. Wij lezen in het verslag over deze bespreking: De H. Timmermans ging onmiddellijk akkoord, op voorwaarde dat het werk niet verminkt zou worden en hij was zelf bereid, zo nodig, een helpende hand toe te steken. Daar vernamen wij ook dat er een film in wording was over het zelfde onderwerp, die reeds volgende winter zou afgedraaid worden ?

    In 1939 lokte Lyra's Pallieter-Revue   9 volle zalen, met als slottoneel: "En nu zullen w'er de sijs aflakken".

    In 1957 werd aan het huis Timmermans de gedenkplaat aangebracht door de V.T.B. In 1962 verwierf het portret van de Fee, geschilderd door zijn vriend, Baron Isidoor Opsomer, een vaste ereplaats in ons gerestaureerd stadhuis.

     

    In 1963 kregen wij ons Vorstenpaar op bezoek. Bij de intrede in de ontvangstzaal van ons stadhuis viel hun blik onmiddellijk op dit portret. Enige stappen in die richting

    … een bewonderende groet aan de beide Lierse kunstenaars, de FEE en den DOOR …

    Eerst dan konden wij beginnen met de voorstelling van de Koning en de Koningin aan de aanwezige prominenten.

    Maar de schoonste hulde die de Lierse bevolking ooit heeft gebracht aan de Fee, was toch wel de prachtige Pallieterstoet in het raam van de grootse St. Gummarusfeesten van 1965, waarvoor heel de bevolking zich uiterst aktief heeft ingezet.

    Naar raming kwamen er 350.000 toeschouwers op af.

     

    In 1968 hebben wij het Timmermans-Opsomerhuis open gesteld voor het publiek. Bij deze plechtige inhuldiging mochten wij de openingsrede beluisteren van Hubert Lampo, als afgevaardigde van de Minister van Kultuur, … "Het Lierse Timmermans-Opsomerhuis is een tot dusver onvoorstelbaar unicum, waarvan men slechts in het buitenland de weerga aantreft.

    Het jaar 1972 groeide uit tot een grootse Timmermans-viering, in het teken van de 25-ste verjaardag van zijn overlijden. Het Timmermanspad werd geopend en te Brussel, op de Grote Markt werd een tentoonstelling ingericht in "Den Tinnen Pot", gewijd aan "De Lierse Kunstenaars".


    En nu in 1986 beleven wij weer een Timmermansjaar bij gelegenheid van de 100-ste verjaring van zijn geboorte.

    Aan de leden van het feestcomité "Lier Kermis 1986", die zich terdege inspannen om hun aandeel bij te dragen tot de waardige viering van dit T-jaar , geven wij deze suggestie : denkt eens terug aan Netteke Verstraeten en haar geburen uit de Kluisheuskes, die de eerste stoot hebben gegeven tot die herhaalde uitingen van hulde en dank van de Lierse bevolking aan "hun grote FEE".

     

    Als wij die retrospektieve van vieringen even overlopen, menen wij die aangehaalde Vlaamse spreuk "Geen Sant in eigen land" toch enigermate te moeten aanpassen.

    In Lier kennen wij toch iemand die "Sant" is geworden in eigen land: ONZE FEE !!!

    Heren van het Feestcomité "Lier Kermis", tot daar dan mijn bijdrage, op uw verzoek. Ik wens u veel geluk. Wij weten het : gij kent uwe stiel. Daarvan hebt gij herhaaldelijk de bewijzen geleverd.

    Gij ...en gij alleen zijt in staat om heel Lier op de been te brengen. Deze keer groeit uw initiatief uit tot een zoveelste " VOLKSHULDE aan ONZE FEE", de Lierenaar met wereldfaam.

     

    Overgenomen uit De Gazet van Lier  -  Kermiseditie 1986.


                                                                                           **********


    De Fee en de Kermis

      

    Een titel geeft meestal aan waarover het artikel - dat eronder volgt - handelt. Het is dan ook nuttig de in de titel gebezigde begrippen duidelijk te omschrijven. De Fee vraagt duidelijk geen verklaring. Een begripsomschrijving van kermis is misschien meer noodzakelijk.

    Denken we inderdaad niet al te vlug in een Breugheliaanse stijl van bier en rijstpap met bruine suiker. We blijven dan immers steken in een volksfeest met vermakelijkheden. En dat is te eng. Kermis zou afgeleid zijn van kerkmis. En deze mis werd jaarlijks bij het gedenkfeest van de kerkwijding opgedragen.

    Bij deze kerkmis werd later ook een jaarmarkt gehouden. En het geheel evolueerde tot een kermis. Vroomheid en volksvermaak gingen hand in hand. En ook in Lier vindt men de herberg naast de kapel. Maar eerst een kapel en dan een herberg. ' Dat is de dichterlijke oorsprong van Lier, dat is ook de geest van Lier. Vroomheid en zinnelijkheid nevenseen ', aldus de Fee in Schoon Lier.

     

    Lezen we niet in Uit mijn rommelkas dat voor de Fee zijn vader meer speelkameraad dan opvoeder was. een vader die meer aandacht had voor het poppenspel dan voor de schooltaken. En vertoefde kleine Felix niet liever op straat dan op school.

    Misschien toch opmerkelijk dat een van Timmermans' eerste schrijfsels over het oude volkslied handelt. Alleen al het silhouet van de Fee doet ons aan kermis denken.

     

    In Schoon Lier lezen we ' Lier rijmt niet voor niets op bier en plezier '. En wat verder ' Als er drie man bijeenstaan maakt men een maatschappij en alles moet gaan, en kan niet anders gaan dan bij een kloeke pint malse gersten en een goede pijp, en in 't vooruitzicht van twee soupers '.

    De frekwentie van de kermissen moet wel hoog geweest zijn. Het was immers ' bijna overandere dag rust of feestdag, elke heilige had zijn kapelleken, en ieder kapelleken zijn kermis '.

    Timmermans had een Snoeck-almanak die krioelde van ' rode streepkens die de plezante gelegenheden onderlijnen '.

    Het begint met oudejaarsavond over de driekoningen naar verloren maandag. Met Sint-Antonius zijn de beenhouwers en echte ' veerkenskoppen ' verzameld in Koningshooikt. Dan staat karnaval of vastenavond aan de deur. En er is nog half-vasten, eerste communie, de vetten os met Pasen, Roggebroodkermis aan het station, Kluizekermis, plechtige communie, Lier Kermis met de Sacramentsprocessie. ... en dan zijn we nog maar in de helft van het jaar .

    Daartussen komen dan nog huwelijks- en andere jubilea, teerfeesten en soupers allerlei. Er is nog Margrietje op het begijnhof. de kermis van Sint-Anneken en van Sint-Bernardus, Sint-Gummaruskermis met vuurwerk waarvan de ' flessen ' het einde der kermissen in Lier afkondigen. Maar dan zijn er nog de buurgemeenten. ' Het feest zit nu eenmaal in de lucht, in het bloed; het is een blij gebaar van een gezonden geest ' meent de Fee.

    De Lierenaars loven God ' met een stuk spek in de mond '. Een echte Lierenaar heeft een linkerkant die vroom is en een rechterkant die zinnelijk is. En, zegt Timmermans : , 't Zijn twee feestende kanten'.

                     kruis.jpg

    Vroomheid en zinnelijkheid zijn ook twee kanten van de Fee. Lezen we Pallieter. Denken we aan Timmermans' verblijf in Achel, zijn begijnhovenreis, het medestichten van de Pelgrimbeweging, zijn hartelijke contacten met de Dominicanen naast de deur. Het zijn allemaal verwijzingen naar de godsvrucht van de Fee die zich uitte in een 'voelen' van God en niet alleen terwijl men 'knielt' maar ook 'terwijl men de straat schuurt en op de tram twee uur en half zit te schokken'.

     

    Geloof en wereld waren ten tijde van Timmermans nog erg verstrengeld. Lezen we nog eens in Schoon Lier ' De processie gaat niet uit omdat het kermis is, maar het is kermis omdat de processie uitgaat. Eerst den Heilige met gebeden en waslicht vereerd, en er dan een goede pint op gezet en een volle schotel opgegeten ! '

    En eigenlijk is Lier Kermis tien jaar lang op dit stramien geborduurd. ’s Zondags - hoogdag van Lier Kermis - trekt na de hoogmis de processie rond en daarna komt de pint en het eten.

    De Fee zou het heel goed gevonden hebben.

     

    Overgenomen uit De Gazet van Lier  -  Kermiseditie 1986.

     

    ********** 


      

    Lier in het werk van Timmermans

     

    Door Bert Verbist

     

    Felix Timmermans was verliefd op zijn stad. Hij hield van zijn silhouet, van de architectuur, van de sfeer, van de kleur, van zijn geschiedenis en van de mensen die er woonden.  Als schilder zoog hij de schoonheid van kleuren en vormen op. Als schrijver heeft hij de vertelsels van zijn stad afgeluisterd.

    LIER was zijn inspiratiebron, de mantel waarin hij verscheidene van zijn verhalen heeft gehuld.

    In zijn boek SCHOON LIER zingt hij zijn liefde en bewondering uit. Hij noemt de Sint-Pieter en Pauluskapel het ei waar Lier is uitgebroed; de moeder van de Sint-Gummaruskerk.

     

    Hij beschrijft deze kerk en de typische peperbusvormige toren met zijn " leverworstkleur "; een grote muziekdoos.

    Hij tekent de Sint-Gummaruskerk met haar feestelijke tympanen, schoorbogen, balustraden, pinakels, nissen, spuwdraken en heiligenbeelden. Hij noemt het een kostelijke juweeldoos waarvan de kleurrijke kerkramen de blinkende edelstenen zijn.

    Ook het interieur van de kerk beschrijft hij in geuren en kleuren.

    Verder beschrijft hij de Grote Markt met de typische kasseitjes, het stadhuis en het belfort; de gevels, de straten, de kerken.

    Hij vergeet de huizen en de herbergen niet met hun uithangborden; de lievevrouwen-kapelletjes, de pompen als monumenten ; de binnenwaterkens. Ook het begijnhof krijgt een goede beurt, een schilderachtige beschrijving. -" hier wandelt de mystiek in burgerkleding rond " -

    In een trek schetst hij een populaire geschiedenis van zijn stad, een bont overzicht van de voornaamste gebeurtenissen in volkse stijl verteld. Hij is ook fier op het artistieke Lier met de hele reeks van schrijvers, schilders, dichters, musici enz.

     

    Het Begijnhof

     

    Zoals vele andere kunstenaars werd Timmermans door het begijnhof aangezogen.

    Hij had er met Renaat Veremans aan spiritisme gedaan.

    Hij had er in de buurt met Raymond de la Haye gewandeld.

     

    Meer dan eens had hij er een rustig kamertje gehuurd om er te. kunnen werken. Na de eerste wereldoorlog was het de grote kamer in nummer vier aan de Grachtkant en in de jaren veertig huurde hij een kamer op de verdieping van het huis nummer elf aan de Margaretastraat aan de achterzijde, met uitzicht op de huizen van de Grachtkant. Op het begijnhof, had hij Flor Van Reeth leren kennen en Anton Pieck. Hij had er samen met Anton Thiry inspiratie gevonden voor begijnhofsproken en andere vertellingen.

    Daar stond hij de schilderende Door Opsomer te bewonderen.

     

    In het huisje van Nest Van der Hallen, in het Hellestraatje, had Timmermans samen met de Nest en Flor Van Reeth De Pelgrim gesticht. Het begijnhof: een oord vol romantiek. Om in avondschemering met enkele vrienden een keerskensprocessie te houden al zingend " Keersken in Lanteern, is mijnheer pastoor niet thuis...."


    Geen wonder dat het begijnhof in zijn werk beschreven is. De smaak van de amandelboon zoals hij het begijnhof noemde, dringt door in zijn Pallieter.

     

    Hij laat Pallieter in de buurt van het begijnhof wonen. Charlot leeft het leven van de begijnen mee. Pallieter stapt mee achter de begijnhofprocessie met een brandende kaars. Na afloop van de processie stoeien de kinderen in de begijnenbeemd, dansen in de ronde met de jonge begijntjes en doen een spelletje met de vrolijke pastoor, die er toevallig bij komt.

     

    Daar waar het Hemdsmouwke zich bevindt laat Timmermans in zijn verbeelding een vlietje op het begijnhof stromen.

    Pallieter hoort op een romantische zomeravond de pastoor in zijn tuin cello spelen. Hij drijft met zijn schuitje langs het smalle Hemdsmouwke het begijnhof op tot aan het hek. Als de pastoor ophoudt met musiceren en vraagt of er iemand is, roept Pallieter : IKKE!

    In het sublieme verhaal " De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa, begijntjen " heeft Timmermans de sfeervolle beschrijving van het begijnhof gegeven met pereltjes van tafereeltjes.

     

     

    Lierse smaak

    Ook in andere verhalen ligt af en toe een druppel Lierse smaak. In Het kindeke Jezus in Vlaanderen laat hij Maria langs de Netedijk stappen en " ziet hij menig schaatsenrijder die met zijn lief naar de begijnenbeemden liep ".

    In zijn korte verhalen in Pijp en Toebak is de sfeer typisch Liers.

    Rond de herberg : " In 't Kruis-cafe chantant " heeft hij een vertelsel gefantaseerd. Het gaat er niet zozeer om de inhoud van het vertelsel, maar om de beschrijving. Hij vond die blijkbaar plezant :

    " Aan den hogen gevel van de herberg ' In 't Kruis-cafe chantant ' hangt er een grote kruislievenheer. Hij is dik gespierd en bleek, met duizend druppels bloed ". En de beschrijving in het " Geheim der wilgen " doet denken aan de Benedenbaan buiten de molpoort.

     

    Op het begijnhof laat hij mademoiselle de Chanterie wonen.  " Een week later woonde die rijke dame in een klein huizeke ' De Goede Herder ' bij het begijntje Verdonck achter de kalvarieberg ".

    De Driekoningentriptiek met de figuren Pitje Vogel, Schrobberbeeck en Suskewiet is helemaal in het Lierse landschap gesitueerd. En de typen zijn geïnspireerd op "modellen" uit onze Lierse wereld.

     

    In de Familie Hernat bestaat er geen twijfel over dat het stadje "Nievesdonck" met het Netelandschap, met zijn Eycken Boom, zijn cavesbier, het Lierse decor is waarin de roman zich afspeelt.

    Het verhaal van Vettige Teen is gefantaseerd rond het lievevrouwenbeeld naast de begijnhofpoort en de hoofdfiguur is geïnspireerd op een oude palingvisser .

     

    De Krabbekoker woont in een barak in de buurt van de Nete.

    Het verhaal van Annemarie, mijnheer Pirroen en de Dolfijnen is doordrenkt van de Lierse sfeer.

    Ook in zijn plastisch werk heeft Timmermans in tientallen illustraties, almanakken en schilderijen Lier uitgebeeld.

     

    Overgenomen uit De Gazet van Lier  -  Kermiseditie 1986.

                                                                   **********

    Timmermans en het toneel

     Door Bert Verbist

     

    Timmermans was veelzijdig begaafd. Buiten de gave van vertellen, schilderen, schrijven (beschrijven), had hij ook de inspiratie om personen ten tonele te voeren en te laten handelen en dialogeren. Dat hij al vroeg de smaak voor het toneel had gekregen, dankte hij aan poppenspelen van zijn vader en aan het toneelspel met de kinderen onderling.

    Hij volgde met belangstelling het toneelleven in zijn stad, vooral de talrijke opvoeringen van de stukken van de Lierenaar Jan Ivo Queekers. En nadat hij had kennis gemaakt met het toneelwerk van Maeterlinck, Ibsen en Shakespeare, begon hij zelf toneel te schrijven.

      

    Hij zond twee stukken in voor prijskampen, maar buiten een aanmoedigingspremie kende hij geen succes.

    Het historisch drama Holdijn kwam nooit voor opvoering in aanmerking, maar het toneelschrijven bleef hem prikkelen. Het leven van de H. Catharina van Siëna inspireerde Timmermans tot het schrijven van het toneelstuk  De hemelse Salome. Het zal hem ongetwijfeld een rijke toneelervaring bezorgd hebben, al was het volgens de kritiek geen echt toneel en vertoonde het technische tekorten. Het bevatte mooie taferelen, maar men vond het jammer dat de auteur zich niet had laten assisteren door een ervaren technisch geschoolde toneelman.

    Toch werd het stuk op 24 februari 1930 met groot succes opgevoerd in de feestzaal De Valk te Lier, in regie van Anton Van de Velde. Timmermans werd tevens gevierd.

     

    Hij dacht er aan sommige van zijn eigen romans en verhalen voor toneel te bewerken. Zo kwam zijn werk Annemarie hiervoor in aanmerking en trad mijnheer Pirroen op de voorgrond.

    Omdat ook de Nederlandse toneelschrijver Veterman het boek Annemarie voor toneel wou bewerken en het aan Timmermans voorstelde, wilden ze hun versies vergelijken en oordeelden ze het aangewezen dat het in samenwerking zou gebeuren. En het bleef er niet bij.

     

     

    De ster

     

    Ze maakten samen En waar de ster bleef stille staan, naar het verhaal Driekoningentriptiek en Leontientje, naar het boek De pastoor uit de bloeiende wijngaerdt.

    Wat de bijdrage in die samenwerking van de beide auteurs precies is geweest is nooit duidelijk beschreven. Er werd wel eens de fout gemaakt dat de naam Veterman helemaal niet werd genoemd. Nochtans volgens het getuigenis van Hans Roest was Veterman een geniaal en bekwaam toneelman. Toneeltechnisch zal hij een goede steun geweest zijn bij de scheppende verbeeldingskracht van de geniale Lierenaar .

    Het gebeurde ook wel eens dat de naam Timmermans op de affiche werd vergeten, in Nederland.


    Timmermans zag de toneeltaferelen en proefde de dialogen. Hij waakte over de sfeer van zijn stukken. Zo was het met Mijnheer Pirroen, dat in Nederland was opgevoerd en nadien te Antwerpen. En ook wat betreft En waar de ster bleef stille staan, zullen de dialogen in de volkse (men zou zeggen Lierse) taal wel van Timmermans zijn. Het stuk kende een miraculeus succes. Het werd gecreëerd in de grote theaters in het Vlaamse land en ook in vertaling in het buitenland. Jaar na jaar stond het stuk op het programma van het beroepstoneel en honderden keren werd het in stad en dorpen door amateurtoneelkringen opgevoerd.

    Het werd opgevoerd in poppenspelen en marionettentheater. In 1940 werd in de oude zaal Renova te Lier een poppentheater opgericht waar “De ster” werd opgevoerd met medewerking van Gommer Torfs, Lode Verhoeven en anderen en waarvoor Timmermans zelf de decors had getekend.

    Ook andere toneelauteurs waren bekoord door thema's uit Timmermans' boeken. Zo bewerkte Dr. Karl Jacobs het boek Bruegel maar niet zonder Timmermans.

    Het spel De zachte keel werd eerst in het Duits geschreven door Dr. Jacobs en in Duitsland opgevoerd. Maar de Vlaamse bewerking was door Timmermans van nabij gevolgd.

    Dat typisch Lierse werk ontstond uit een volks verhaal met lokale kleur en werd door de auteurs, na een verkenningstocht ter plaatse van het Lierse wereldje afgekeken. Renaat Veremans en Timmermans maakten van het verhaal Annemarie een opera, een zangspel in vier bedrijven met vier decors. Timmermans schreef het libretto.

     

    Het filmspel van Sint Franciscus dat in 1937  in open lucht werd opgevoerd in Oisterwijk (Nederland) kwam tot stand met de medewerking van Timmermans. Het was gebaseerd op het boek De harp van Sint Franciscus en werd bewerkt en geregisseerd door Hendrik Caspeele.

    Van eigenlijk toneel werd er niet gesproken. Timmermans noemde het zelf een illustratie met toneelbeelden. Het omvatte 71  taferelen en duurde ongeveer vijf uren.

     

    Het kindeke Jezus in Vlaanderen werd in het Frans bewerkt door Henri Brochet en door Anton Van de Velde in het Nederlands vertaald en geregisseerd voor het Vlaamse Volkstoneel in 1936.

    Ook Dr. Karl Jacobs gaf een bewerking van Het kindeke Jezus in Vlaanderen : Das Jesus- kind in Flanderen, dat door het Hanseatsche Verlaganstalt in Hamburg werd uitgegeven.

    De tekst werd door Felix Timmermans vertaald en in 1934 gepubliceerd. Op 26 december 1936 werd het stuk door de Antwerpse KNS gecreëerd in een regie van Lode Geysen.

     

     

    Boerenpsalm

     

    En Boerenpsalm?

    Was er een toneelstuk van te maken ?

    Timmermans dacht er zelf aan om samen met Jos Janssen Boerenpsalm voor toneel te bewerken. De eerste indruk van Jos Janssen was dat het niet mogelijk zou zijn. In 1943 - 44 werd er over gecorrespondeerd en Timmermans was verheugd dat Janssen er toch wat in zag.

    J. De Ceulaer heeft het volledig scenario dat Janssen maakte gepubliceerd, maar Timmermans heeft er verder geen werk meer van gemaakt. Hij werkte aan zijn Adriaan Brouwer en zijn gezondheid was niet te best meer .

    Rik Jacobs, de onlangs overleden stichter, regisseur en directeur van het Reizend Volkstheater , liep al een hele tijd met het plan rond Boerenpsalm op de planken te brengen. Hijzelf kon het niet realiseren maar kwam in contact met de Lierenaar Gommer Torfs, iemand met toneelervaring en die het werk van Timmermans door en door kende. Gommer had een proef gedaan met een toneelbewerking van "De Krabbekoker", maar Jacobs stelde hem Boerenpsalm voor.

    De eerste indruk van Gommer was ook dat het niet te realiseren was. Na aarzelen en zoeken is het toch tot stand gekomen en het is het reuzesucces van het RVT geworden.

    Het toneelwerk van Timmermans blijft nog door het publiek gesmaakt. Vooral En waar de ster bleef stille staan wordt regelmatig opgevoerd - denk aan het Mechels miniatuurtheater en de Schoolbond te Lier (regie J. Verbist). Ook andere toneelstukken werden nog getoond.

     

    Zo werd in 1968 De zachte keel weer opgevoerd door het Verbond der Lierse toneelkringen in regie van J. Saerens, die dialogen aanpaste op advies van J. De Ceulaer .

    In 1972 bracht het toneellabo Arlecchino een nieuwe bewerking van Pieter Bruegel naar tekst van Bert Verbist en in regie van Jan Verbist.

    Timmermans heeft de toneelwereld verrijkt en geanimeerd door zijn aanwezigheid en betrokkenheid.

    Befaamde acteurs en regisseurs vonden hun gading in zijn werken en hij leefde er in mee.

     

    In het jaarboek 1982 van het Felix Timmermansgenootschap dat door J. De Ceulaer werd samengesteld, vindt men interessante en gedetailleerde bijdragen. Daaruit blijkt hoe groot de invloed van Timmermans en hoe belangrijk zijn bijdrage is geweest in het toneelleven.

     

    Overgenomen uit De Gazet van Lier  -  Kermiseditie 1986.

      

     

    *************************

    21-02-2007 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (16 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!