Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
23-06-2017
Pallieter naast Boerenpsalm
Hoe Felix Timmermans begon te schrijven, vijftien jaar oud...
Pallieter naast Boerenpsalm.
UitHet Volk - 16/11/1940.
Streuvels werd als voorbeeld te realistisch geacht!
Met de post uit Vlaanderen ontvingen we vandaag het Jongste nummer van "Sirene", het halfmaandelijks blad voor kunst en letteren, dat enkele jongeren dapper in stand houden.
Het nummer opent met een gesprek met Felix Timmermans, die aardige dingen vertelt over zijn eerste stappen op het gebied van de literatuur. Toen "den Fé" nog heel klein was, mocht hij eens mee naar een concert, waar ook werd voorgedragen. Daar hoorde hij gedichten voordragen en thuis begon hij toen maar direct aan het rijmen oftewel verzen maken. Dat was dus nog vóór hij schrijven kon. Bij gebrek aan kennis van het alfabet is deze poëzie verloren gegaan. Al gauw begon hij daarna lange vertellingen te doen. Neven en nichtjes, vader en moeder en kennissen vormden een willig gehoor. Later schreef de jonge Timmermans wel eens een stukje van deze vertellingen op en hij maakte er tekeningen bij, precies zoals nu nog in sommige van zijn boeken.
Leerjaren Het onderwijs dat Felix Timmermans in zijn Jeugd genoot, was niet bijzonder intensief. Er was nog geen leerplicht en bovendien was hij vaak ziek. Bovendien was hij wel vlug, maar buitengewoon zwak van geheugen. Zelfs het "Onze Vader" en "Jantje zag eens pruimen hangen" heeft hij nooit uit zijn hoofd kunnen leren. Het spreekt vanzelf, bekent Felix Timmermans openhartig, dat ik dankbaar van elke echte of geveinsde ongesteldheid gebruik maakte om die verfoeilijke school te laten opdonderen!"
Lezen leerde Felix wel, maar er waren thuis maar weinig boeken. Een kist met boeken, die een oom naliet, bevatte grotendeels Latijn, Frans en Duits en zo moest Felix zijn eerste boek uit de Stadsbibliotheek lenen. Het was "Op weg naar Frankrijk": Fier gelijk een Turk liep ik er mee over straat en hoopte, dat niemand mij en mijn boek over 't hoofd zou zien! Van dan af heb ik veel, zeer veel gelezen — maar nooit verzen".
De globe als boekenbron Aan de poëzie heeft den Fé dus blijkbaar een broertje dood. Wel verdiepte hij zich zeer in... de sterrenkunde. Dat kwam doordat zijn vader zo graag een wereldbol, een globe, wilde hebben. In een advertentie werd er een aangeboden. Als premie. De kopers kregen de globe cadeau bij een hele vracht boeken over sterrenkunde! Gehoorzaam kocht de vader de boeken en hij kreeg zijn globe — de zoon de lectuur!
Toen Felix 15 of 16 jaar was, sloot hij zich aan bij een jeugdig genootschap ter beoefening van de schone kunsten. Op het programma stonden schilderen, schrijven, musiceren en drinken. Deze kring heeft op Timmermans, naar hij erkent, grote invloed gehad. Hij schreef toen nog in de trant van Conscience.
Zo : "De glorierijke dagvorstin verhief zich boven de bevende kimme". Gedurende een verblijf te Westerloo zag ik een boek van Stijn Streuvels: "Dagen". Terwijl ik even tijd had, las ik enkele mooie zinnen, zoiets als: ........"De knotwilgen in de mist"...... Dat is 't! dacht ik bij mezelf. Die enkele woorden brachten zulk een totale omwerping in mij teweeg, dat ik mij met verdubbelde ijver in dit nieuwe trachtte in te werken. Een paar weken nadien verscheen in een weekblad te Westerloo een verhandeling van mijn hand over Lepold I. Twee dagen na die heuglijke gebeurtenis ontmoette ik een priester, die naar de begrafenis van Servaes Daems ging. Was het een neef, of een kozijn? ......dat doet niets ter zake.
Hij gaf me de raad aan mijn moeder de werken van Guido Gezelle te vragen. Natuurlijk, dat ik hem over mijn ontdekking van Stijn Streuvels vertelde. Maar dien schrijver keurde hij sterk af, daar Streuvels veel te realistisch was, zei hij. Op een Davidsfondsfeest heeft professor Bauwer me bij de Lierenaars ingeleid. Zo kwam ik dan eindelijk in de letterkunde, onrechtstreeks geholpen door Streuvels en Gezelle.
Op de vraag naar de moeilijkheden, die hij moest overwinnen, zegt Timmermans: — Ik moet zeggen, dat mijn opgang zeer vlot van stapel gelopen is. Ik geloof, dat dit te danken is aan het volgende feit : Van jongs af heb ik veel van de schilderijen van Breughel gehouden. Als een vijs zat een ideaal in mijn hoofd: "gelijk hij schildert : zo vertellen".
Dit heeft zich dan ook steeds stevtger in mij vastgeankerd. Ik begon dus met zijn leven te beschrijven. En nu moet u een groot onderscheid maken tussen den geschiedschrijver en den verteller. Wij verzinnen zelf 't leven van onze figuren. Wij laten ze handelen en wandelen. Kortom : ze zijn ons eigendom. Wij houden ons niet zo nauwkeurig aan de feiten — natuurlijk houden wij er wel rekening mee en volgen ongeveer de draad van de geschiedenis. Daaruit volgt natuurlijkerwijs, dat we 't leven van zo'n persoon beschrijven, zoals 't zou kunnen gebeurd zijn.
Om u daarvan 'n klaar voorbeeld te geven, zal ik een passage uit "De Harp van St. Franciscus" nemen. Zeker ogenblik verlaat hij Rome. De ene geschiedschrijver zegt langs die poort, een andere zegt langs gindse. Ik ben dus verplicht te kiezen (of ik moet er helemaal niets van zeggen, als dit mij aanstaat).
Dan gaat mijn verbeelding aan t werk en zal die handelwijze kiezen, die 't meest bij het verhaal aansluit. Zo ontstaat eindelijk, na duizenden gevallen te hebben opgelost, een psychologisch harmonisch geheel. Het spreekt vanzelf, dat ook wij niet vrij zijn van walingen, evenmin als 'n rekenkunstenaar verlost is van 't fouten maken. Ook de vraag, welk boek hij van zijn eigen productie het mooist vindt, heeft Timmermans beantwoord: „Dat zijn er drie. 'k Zou 't ene niet kunnen noemen zonder 't andere. Namelijk : Pallieter, Symphorosa en Boerenpsalm." En over de oorsprong van "De Boerenpsalm": "Hoe eigenaiardig en schijnbaar ongerijmd het ook moge klinken, "Pallieter" is de onmiddellijke oorsprong van Boerenpsalm. In Pallieter is het leven uitgebeeld, zoals ik het graag zou zien: ontdaan van alle overbodigheden en zonder zorgen. Het is het leven beschouwd door een regenboog.
Toen ik mijn werk overlas, zag ik plots, dat het een utopie was. Het was alsof ik ontwaakte uit een heerlijke droom en ruw de werkelijkheid voor mijn ogen had.
En het echte, het harde leven — maar ook het schone leven! — heeft zijn belichaming gevonden in Boerenpsalm. Van al de mensen is het de boer, die zich zelf het meest geeft, die de meest dienende is! Hij ook heeft de meeste moeilijkheden. Hij telt elke regendruppel; hij bekommert zich over elk zaadje. Want niemand is zo afhankelijk, dan juist de boer. En Ja, ik beken het : ik schrijf zeer gaarne over een boer......"
Door Cees Visser uit Zilveren Verpozingen december 2012.
"En zie! Ginder, heel, héél ver, een witte stip, langs den kant waar het zuiden openklaarde, reed de witte huifwagen de regenboging onderdoor.Alzo vertrok Pallieter, de dagenmelker uit het Neteland. en ging de wijde, schone wereld in, lijk de vogels en de wind."
Met deze woorden sluit Felix Timmermans Zijn Pallieterroman af. Hoeveel lezers zullen zich sindsdien afgevraagd hebben: waar zal Pallieter uiteindelijk terecht gekomen zijn?
Een paar jaar geleden deed ik tot mijn verbazing een verrassende ontdekking: Pallieter heeft een schitterend plekje gevonden in het klooster van de Zusters van Liefde aan de Oude Dijk in Tilburg!!!
Hoe het zo gekomen is, dat is een lang verhaal. Maar eerst moet ik uitleggen hoe ik mijn ontdekking deed. Mijn vrouw en ik waren uitgenodigd door een goede vriendin. Zij behoort tot de congregatie van de Zusters van Liefde te Tilburg. Vanuit onze protestantse achtergrond zijn wij altijd nieuwsgierig naar het rijke Roomse leven en zo kwam het, dat wij een rondleiding kregen door het klooster. Wie schetst onze verbazing toen ons in de voormalige Novicenkapel een prachtige collectie beelden werd getoond. We waren er stil van...
Dat is werk van Zuster Jesualda, vertelde onze vriendin. We keken geïnteresseerd rond en plotseling zag ik een expressief beeldje van een jonge man die gretig het leven in volle overgave omarmt. Op het kaartje ernaast las ik: Pallieter [brons 32 cm] "Als in het oosten een klaarte bibberde en er een haan gekraaid had wipte Pallieter uit zijn bed, trok zijn hemd uit en sprong pardoes in de Nete. Over de grond en tussen de bomen hing een grijze smoor. Het was heel stil, het gers woog zwaar van de koele dauw en van de bomen vielen grote lekken." Een citaat uit het begin van het eerste hoofdstuk van Pallieter "Een fijne morgen in de Mei.''
Deze eerste kennismaking met het werk van zuster Jesualda Kwanten (1901-2001) was voor ons een openbaring. Zij heeft heel veel prominente Nederlanders in brons 'in beeld' gebracht Voor haar passeerden schrijvers zoals Anton van Duinkerken, Albert Helman en Pieter van der Meer de Walcheren. Uit de toneelwereld kwamen we Albert van Dalsum, Mary Dresselhuys, Hans Tiemeijer en Henk van Ulsen tegen. Heel bijzonder expressief zijn de beelden van cabaretier Toon Hermans en zijn vrouw Rietje. En last but not least hebben de koninginnen Juliana en Beatrix model voor haar gestaan. Maar daar is nog veel meer te genieten! De Christusdrager Christofoor, een intiem tuinbeeld 'Het Gesprek', een kleine Piëta, schitterende kinderkopjes, een ingekeerde Benedictus en prachtig intrigerend tekenwerk. Te veel om op te noemen!
Als Timmermans-liefhebber was ik natuurlijk zeer verguld met mijn ontdekking. Ik besloot het Pallieter-geheim voorlopig voor mezelf te houden. Maar een jaar later kwam toch het moment dat ik in het bestuur van de Timmermans-Kring voorzichtig een tipje van de sluier oplichtte door aan te kondigen dat ik een stukje voor Zilveren Verpozingen wilde schrijven over 'Pallieter in het klooster'. Dat riep natuurlijk direct vragen op en aarzelend bekende ik een en ander over mijn ontdekking zonder het achterste van mijn tong te laten zien. Grote verbazing op de gezichten... Daar hadden ze toch eigenlijk van moeten weten... Maar nee, het was echt een nieuwtje voor hen. Wie had nu ook kunnen denken dat Pallieter uiteindelijk asiel gevonden zou hebben in een klooster... Dat het bij de Zusters van Liefde was, verzweeg ik voorlopig maar! Enkele weken na mijn biecht zoemden de geruchten al rond. Ik kreeg zelfs via de mail vragen om informatie. Een doorgewinterde Timmermans-speurder wist mij zelfs te melden dat hij dicht bij de oplossing van het raadsel was.
Ik heb die drukte maar zo'n beetje laten betijen met begrip voor het feit dat het voor Vlamingen best moeilijk te verteren is dat Pallieter in het Nederlandse Brabant de serene rust had gevonden... Nu moest het artikel over deze zaak op korte termijn dan toch maar eens geschreven worden. Omdat ik wel begreep dat er 'eerst zien, dan geloven' geroepen zou worden, besloot ik een afspraak met onze Tilburgse vriendin te maken en haar te vragen of we het Pallieterbeeldje mochten komen fotograferen. Dat bleek niet zo maar te gaan. Daar moest eerst toestemming voor gegeven worden om het uit de vitrine te halen. Een maand later sprong het licht op groen en togen mijn vrouw en ik vol verwachting naar Tilburg. We werden gastvrij ontvangen en keken verrast op toen bleek dat Pallieter verlof had gekregen om enkele dagen bij onze vriendin op de kamer te logeren.
Mijn vrouw Akki maakte een serie foto's en we gebruikten de Pallieteruitgave met de prenten van Anton Pieck als achtergrond om Pallieter op zijn gemak te stellen, het werd een genoeglijke middag daar tezamen op die kamer in het klooster. Straks zou Pallieter weer terug moeten naar de Novicenkapel. En om het gemis een beetje te compenseren deden we onze vriendin het mooie Pieck-Pallieterboek cadeau.
Nu zullen er zeker Timmermans liefhebbers zijn die in de komende lijd op beeweg willen gaan naar de Novicenkapel aan de Tilburgse Oude Dijk om daar het werk van Zuster Jesualda te bewonderen. Om hen enigszins voor te bereiden vertel ik kort iets over haar leven.
Jesualda werd in 1901 in een dorpje vlakbij Nijmegen geboren. Toen zij in 1928 haar intrede deed in de congregatie van de Zusters van Liefde was zij reeds in het bezit van onderwijsdiploma's. Al gauw ontdekte men dat zij een bijzonder tekentalent had. Dat bleek onder meer uit de bidprentjes die zij ontwierp. Zij werd gestimuleerd om de tekenopleiding voor het Middelbaar Onderwijs te volgen aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Nadat zij de akte behaald had, gaf ze vele jaren les in tekenen en kunstgeschiedenis aan een Middelbare Meisjesschool in Amsterdam. Toen zij na haar zestigste jaar met 'pensioen' ging, kreeg zij de gelegenheid om zich verder te bekwamen in de beeldhouwklas van de Amsterdamse Rijksacademie. Haar eerste proeve was een kop in klei van een Amsterdamse volksvrouw uit de Jordaan die daar model stond.
Ze werkte er met veel passie aan, zich inlevend in haar model en het resultaat was verbluffend. Na de opleiding mocht ze zich vanaf 1966 'erkend' beeldhouwster noemen! Dat werd het begin van een carrière die tot op zeer hoge leeftijd voortduurde. Zij kreeg een eigen atelier in het klooster aan Oude Dijk in Tilburg waar zij met veel succes in alle vrijheid haar kunst kon vormgeven. In 2001 stierf zij, 100 jaar oud. Zij liet het klooster een schat aan beelden en tekeningen na. Dat leidde in 2003 tot het inrichten van een museum dat speciaal aan haar werk gewijd is.
Wie belangstelling voor het indrukwekkende oeuvre van Zr. Jesualda heeft, kan zich oriënteren op de webstek van de Zusters van Liefde (www.scmm.nl). Als men het museum zou willen bezoeken, dan kan men via e-mail, per brief of telefonisch contact opnemen met het Provincialaat van de Zusters van Liefde, Oude Dijk 1, 5038 VL te Tilburg (e-mail: provincialaat@scmm-tilburg.nl; telefoon: 0031.13.5433196).
Daar, in de voormalige Novicenkapel, zult u oog in oog komen te staan met de eeuwig jonge Pallieter. Zr. Jesualda heeft zich in hem verdiept en hem gestalte gegeven zoals hij vrij en onschuldig op die eerste zomerse morgen in mei het paradijs van de Nete betrad en 'pardoes' in het koele water sprong. Het bijschrift bij het vitale beeldje heeft zij enigszins gekuist aangepast, maar dat mag in het klooster! Het zij haar vergeven...
In de oorspronkelijke uitgave staat: Als er in het Oosten een klaarte bibberde en er een haan had gekraaid, wipte Pallieter uit zijn bed, trok zijn hemd uit en liep in zijne blote flikker naar de Nete. Over de grond en tussen de hoge bomen hing een grijze smoor. Het was heel stil, het gers woog zwaar van de koele dauw en van de bomen vielen grote lekken. Pallieter liep en sprong zo maar rats het hoge water in, duikelde naar onder en kwam weer blinkend van water en geluk, naar asem scheppend, in het midden boven. De waterkoelte deed het bloed in zijn lijf opspringen, het deed hem deugd en hij lachte............
Zoo dee Adam - Zoo dee Adam - Zoo dee Adam 's Zonen Adam had zeve zone, zeve zonen had Adam.
Ik ben Mon Van den heuvel
Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.