Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    25-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven

    Toespraak  boekvoorstelling Pallieter
    25 juni 2016
    Door Kevin Absillis

    Geacht publiek
    Beste collega’s, vrienden, familie, oude Timmermansfanaten en dankzij de tussenkomsten van de vorige sprekers ook nieuwe Timmermanssfanaten.
    Beste familie van Felix Timmermans.

    Een jaar of zes geleden kreeg ik de opdracht om een college te geven over streekliteratuur in het interbellum voor de masterstudenten Nederlands van de Universiteit Antwerpen. Zoals u waarschijnlijk weet, werd er nogal wat streekliteratuur geschreven in die tussenoorlogse periode, maar die vormde zeker niet de hoofdmoot van dat bewuste vak. Daarin stonden eerder grootstadromans en grotesken centraal, en teksten die op een of andere manier aansluiting vonden bij de zogenaamde historische avant-garde (expressionisme, futurisme, dadaïsme, …).

    Ik zal het maar meteen bekennen: ik had op dat ogenblik weinig met streekliteratuur. Het was een genre dat ik associeerde met oubolligheid, kneuterigheid, provincialisme. Het was het genre, zo meende ik te weten, dat de vaderlandse filmindustrie had grootgemaakt of liever klein gehouden met dialogen die volgens sommige schattingen voor 95% bestonden uit de regel ‘godverdommeverdommemiljaardemilledeju, van mijn erf ’.
    Streekliteratuur, dat was iets voor katholieke Vlaamsgezinden van de oude stempel, of, voor zover deze groep niet volledig met de vorige overlapt, voor mensen met een jaarabonnement op Bokrijk, waar breugeliaanse taferelen de herinnering aan een idyllisch Vlaams verleden even warm moeten houden als de broden die er nog in ambachtelijke stijl worden gebakken.
    Ik zet het een en ander wat dikker aan. Nog niet wanhopen en zeker nog niet gaan lopen. Er kom een wending aan.

    Van breugeliaanse taferelen gesproken: ik besloot, nadat ik dus die college-opdracht had gekregen, om Felix Timmermans te gaan lezen. Dat heeft u goed gehoord: te gaan lezen. Voor het eerst dus. Tot een jaar of zes geleden had ik nog geen letter van Felix Timmermans tot mij genomen. Ik had nochtans vier jaar Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd en was intussen zelfs gepromoveerd tot doctor in deze discipline. Maar Timmermans had ik al die tijd nooit ontmoet. Niemand had me uitgenodigd of aangemoedigd om met zijn werk kennis te maken.
    Dat had ik uit eigen beweging kunnen doen, hoor ik u denken. U heeft natuurlijk gelijk. Maar ik pleit verzachtende omstandigheden. Zoals de meer geslepen criminelen doe ik door me op een ‘ongelukkige jeugd’ te beroepen:
    Ik ben geboren in 1980 en was dus een tiener in het enige decennium uit de vorige eeuw dat echt het predicaat glorieus verdient: de jaren 1990. De muur was gevallen, the sky leek the limit, opeens waren er 30 televisiezenders, niet veel later een stuk of veertig en nog wat later kon niemand de tel nog bijhouden. Ik maakte deel uit van de eerste zogenaamde postideologische generatie – in Vlaanderen wil dit onder meer zeggen dat je bij het woord zuil niet aan een per levensbeschouwing ingedeelde groep denkt maar aan pilaren die je met gerookte ham kan inpakken.

    Mijn mentale horizon liet ik gewillig afbakenen door Humo, Studio Brussel en MTV. Grappig vonden we, in crescendo, Beavis and Butt-head, The Simpsons, South Park. Ironie was voor ons een manier van leven.
    Wat ik eigenlijk wil zeggen is dit: ik werd volwassen in een cultuur klimaat waarin het vanzelfsprekend was om een grondig wantrouwen te onderhouden tegen het verzuilde verleden, Vlaamse folklore, alles wat zweemde naar volksverbondenheid... Dit klimaat tekende ook de sfeer op school. Zeker de vakken geschiedenis, Engels, Nederlands, zeg maar de vakken die er wat mij betreft toe deden, werden gegeven door oud-strijders van mei 68 en anders mensen die er in ieder geval graag bij waren geweest.
    Ik herinner me nog scherp dat ik in het zesde middelbaar voor Nederlands een groepsopdracht moesten maken rond een auteur uit het interbellum – dat was in de tijd dat er in middelbare scholen nog literatuur werd gegeven en Latijn werd gesproken. Een paar jongens uit mijn klas, het waren fanatieke supporters van SK Lierse, de club speelde toen nog in de eerste klasse, sterker nog in 1997 werd de club onder aanvoering van Erik Gerets  landskampioen; die voetballers uit mijn klas dus wilden hun opdracht wijden aan Felix Timmermans. Dat was per slot van rekening de auteur van Pallieter, en met Pallieters, dat hoef ik u niet te vertellen, zo verwijst men hier te lande eveneens naar de spelers van SK Lierse. Over my dead body, zei de lerares die ook Engels gaf. Dat zal ze wel niet letterlijk zo gezegd hebben, maar dat ze Timmermans achterhaald vond, geen serieuze literatuur(meer), dat lijdt geen twijfel.

        

    Daarmee wil ik trouwens geen kwaad woord gezegd hebben over mijn lerares Nederlands van toen. Zij wilde ons opleiden tot kritische, mondige burgers met een goede, liefst zo kosmopolitisch mogelijke smaak. Dat ze besloot dat een boek als Pallieter daar niet toe kon bijdragen, reflecteerde gewoon de intellectuele consensus. Wie kan mijn verbazing beschrijven, toen ik, vijftien jaar na de middelbare school, een prille dertiger inmiddels, Pallieter daadwerkelijk ging lezen. Veel plot was er niet aan. Pallieter beschrijft een veertiental maanden uit het leven van een liederlijk aangelegde vlegel die als een nieuwe Adam in een paradijselijk landschap zorgeloos geniet op het ritme van de seizoenen. De handvol personages die deze Vlaamse lusthof bevolkt, maakt nauwelijks psychologische ontwikkeling door en veel dramatische stof is er evenmin. Pallieter ontmoet een Eva die Marieke blijkt te heten. Hij wordt verliefd en trouwt met haar. En nadat zij hem tegen het einde van de roman een drieling heeft gebaard, verlaat het jonge gezin de Netevallei om de wijde wereld in te trekken.

    Een dergelijke synopsis doet uiteraard geen recht aan de roman. Het punt was dat ik helemaal geen ordinaire achterhaalde folklore ontdekte, maar een fascinerende, geestige en bovenal ontroerende tekst. U heeft daarnet al enkele flarden kunnen beluisteren. Ik sluit me graag aan bij het enthousiasme van Kris van Steenberge en Gerda Dendooven.
    Pallieter was helemaal geen streekliteratuur – toch zeker niet in de zin waarop dat predicaat meestal wordt gebruikt. Pallieter is, zoals ik in het nawoord bij de nieuwe uitgave uitleg, de ultieme non-conformist, een onverbeterlijke anti-bourgeois, een hartstochtelijke gevoelsmens en bovendien, op zijn eigen manier, een soort kosmopoliet, die een opmerkelijke ontvankelijkheid voor vreemde culturen aan de dag legt, verbroedert met zigeuners en op het einde van de roman zelfs op wereldreis vertrekt.

    Zo kon ik uiteindelijk tot mijn niet geringe verbazing veel in deze roman herkennen. Niet, of niet alleen een idyllisch Vlaanderen. In Pallieter meende ik iets te herkennen van Pietje de Leugenaar uit de televisieserie Terug naar Oosterdonck, zo prachtig vertolkt door Dirk Roofthooft. Zoals Pallieter intussen ook te herkennen valt in Wouter Deprez als die met humor en oprechte verontwaardiging ten strijde trekt tegen onze minister tegen het leefmilieu.
    Mij vielen voorts parallellen op met liedjes van Joni Mitchell waarin zij het betreurt hoe het paradijs werd plat gebuldozerd voor een parking; en met de muziek van Van Morrison, de hunkering naar het goddelijke en het mystieke,  de bewondering voor de natuurelementen.

    Pallieter bracht ook kinderherinneringen boven aan hete zomers waarin we tweelingkersen als oorbellen om onze oren drapeerden. En intussen herken ik Pallieter in mijn kinderen als ze achter zeepbellen aanhollen of om vertelselkes komen smeken.
    Helemaal los van de persoonlijke indrukken en associaties die de tekst in me losmaakte, kwam ik ook onder de indruk van de artistieke kwaliteiten van de roman en hoe die verrassend dicht aanleunden bij de vernieuwingsbewegingen die rond de Eerste Wereldoorlog opkwamen – ik kan er hier niet over uit wijden. Wie dat verhaal wil horen, kan het lezen in het nawoord bij deze uitgave.
    De ontknoping van het eerste deel van mijn verhaal van vandaag is hoe dan ook dat ik niet slechts één keer college gaf over Pallieter, maar van de roman een sleuteltekst maakte in de cursus Geschiedenis van de moderne Nederlandstalige letterkunde van de Eerste Wereldoorlog tot vandaag.

    Flashforward naar de zomer van 2015, precies een jaar geleden. Ik heb een gesprek met Harold Polis in de broodjesbar van de Universiteit Antwerpen. Harold had enkele maanden eerder in de schoot van uitgeverij Pelckmans een nieuw fonds gesticht voor kwaliteitsvolle fictie en non-fictie. Ik mocht dan wel geen specialist streekliteratuur zijn, maar weet door omstandigheden iets van Vlaamse uitgeverijen en hun geschiedenis. Ik had dan ook medelijden met Harold en bood hem aan om zijn koffie voor mijn rekening te nemen. Half voor de grap, half voor de troost stelde ik hem een nieuwe uitgave van Pallieter voor. Dat zou zijn nieuwe fonds alvast wat kleur kunnen geven, letterlijk en figuurlijk. Bovendien wist ik dat het boek volgend jaar, in 2016 dus, zijn 100ste verjaardag zou vieren – uitgevers zijn gevoelig voor dat soort dingen omdat ze weten dat journalisten gevoelig zijn voor dat soort dingen omdat zij vermoeden dat het volk gevoelig is voor dat soort dingen – laten we hopen dat ze allemaal gelijk hebben. Enfin, Harold, zei ik, de koffie werd koud, als je er al geen media-aandacht mee versiert dan heb je toch tenminste de Lierse middenstand mee. En die bedenking over de middenstand bracht me naadloos bij het ultieme argument: ik zal de nieuwe uitgave op de leeslijst van de bachelorstudenten Nederlands zetten – dat tikt toch aardig aan, Harold, zei ik. Gaf dit de doorslag? Plots was het geen grap meer en was Harold al achter de rechten op de roman aan.

    Na dit gesprek ging ik de roman nog grondiger lezen dan ik al had gedaan om een nawoord te kunnen schrijven voor de geplande jubileumuitgave. En ik las me ook nog beter in in de geschiedenis van de roman en zijn auteur. Hoe meer ik de tekst las, hoe fascinerender het boek en zijn geschiedenis me voorkwamen. En hoe bozer ik werd over de onrechtvaardige manier waarop er de voorbije decennia naar het literaire verleden is gekeken. Mijn verontwaardiging bereikte een hoogtepunt toen bleek dat Pallieter straal was genegeerd door de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde en het Vlaams Fonds voor de Letteren toen deze instellingen vorig jaar met trommels en trompetten hun canon voorstelden. De selectiecommissie voerde aan dat Timmermans onvoldoende aan haar maatstaven beantwoordde. Niet tijdloos, niet blijvend actueel, luidde het verdict, en indirect was er de suggestie van een tekort aan literair-esthetische waarde. Daarmee speelde ze op veilig en heulde deze commissie mee met de lezer die zo gehecht is aan het imago van intellectuele en esthetische meerwaardezoeker dat hij er oogkleppen voor lief bij neemt . Wat een gemiste kans!

    Wie Pallieter onbevooroordeeld tegemoet durft te treden, zal ontdekken dat hij veel meer te bieden heeft dan rijstpap en volksdans. Kris, Gerda en ik hebben dat al proberen te illustreren. Laat ik nog een laatste poging ondernemen door Pallieter in het brandpunt van de actualiteit te katapulteren. Als Pallieter vandaag op de wereld kon worden losgelaten, even levenslustig en vlegelachtig als Felix Timmermans hem honderd jaar geleden schiep, dan zou hij de Oosterweelverbinding vervloeken, megalomane winkelcentra laken en protesteren tegen ministers van Leefmilieu die bossen versjacheren voor industriële belangen. Zijn scheten zou hij laten knallen in de gezichten van bankdirecteurs, beursspeculanten en andere makelaars in eigenbaat.
    Het duffe conformisme van de hardwerkende Vlaming zou hij ridiculiseren, evenals diens shopverslaving en algehele fantasieloosheid. Zijn hartelijkheid zou Pallieter bewaren voor sukkelaars uit verre streken, die hij zou ontvangen met rijstpap en boterhammen met hagelwitte plattekaas. Wellicht zou hij zijn ‘bruurs’ er nog een vrolijk welkomstlied bovenop doen.

    Wie bereid is om zijn voorgeprogrammeerde esthetische weerstand op te schorten, zal in Pallieter een eigenzinnig kunstwerk kunnen herkennen, dat even schatplichtig is aan Vlaamse tradities als aan de artistieke vernieuwingsbewegingen die opkwamen rond de Eerste Wereldoorlog.
    Het is deze unieke kruisbestuiving die van Timmermans’ roman in Vlaanderen en Nederland een weergaloze bestseller maakte en in de rest van de wereld het meest succesvolle literaire exportproduct dat ons taalgebied de laatste honderd jaar heeft voortgebracht. Pallieter werd nog voor de Tweede Wereldoorlog nog een tiental keer vertaald.
    In een tijd zonder productiesubsidies, zonder door allerlei officiële fondsen gecoördineerde promotie. Met andere woorden: op grond van heel reële belangstelling en bewondering in het buitenland. In tegenstelling tot allerlei gehypte romans vandaag werd Timmermans’
    Pallieter trouwens niet alleen vertaald, maar in het buitenland ook daadwerkelijk gekocht en massaal gelezen. De roman werd uitvoerig geprezen door de bloem van de Europese en Amerikaanse letteren.
    Tijdens mijn onderzoek viel ik hierbij van de ene verbazing in de andere: Stefan Zweig, Rainer Maria Rilke, Hermann Hesse, toonaangevende Amerikaanse critici en periodieken zoals
    The Dial (het lijfblad van het internationale modernisme), noem maar op. Niet alleen in recensies, maar ook in intieme dagboeken en brieven werd met de nodige geestdrift over Pallieter geschreven. Het ontroerendst is de reactie van Hermann Hesse.

    De auteur schreef in 1924 een recensie waarin hij
    Pallieter bejubelde als ‘een prachtig boek vol zon, gelach en innige levensvreugde.’ Toen de internationale pers een kwarteeuw later het overlijden van Felix Timmermans doorseinde, stond dat prachtige boek nog altijd in het geheugen van Hesse gebeiteld. Hesse had eind 1946 de nobelprijs gekregen.
    Op 24 januari 1947 nam hij de tijd om de weduwe van Felix Timmermans, Marieke Janssens, te troosten met de volgende woorden: ‘Ik was een van zijn dankbare lezers, en de zomer waarin ik de toen net verschenen
    Pallieter voor het eerst las stond volledig in het teken van dit zo mooie en beminnelijke boek.’

    Op grond van zijn cultuurhistorische impact en betekenis alleen al had Pallieter een plek toe moeten komen in het kraaiennest van onze canon. Dat de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en het VFL hierover anders konden oordelen, is een blijk van onvoorstelbare ongeïnformeerdheid of het resultaat van volstrekt misplaatste gêne — ik durf te gokken op een combinatie van de twee. In het nawoord had ik geschreven: de beslissing van deze canonsamenstellers zegt meer over de relevantie van hun canon dan over de relevantie van Pallieter. Maar een wijzer iemand maande me aan niet na te trappen. Hoe dan ook, u begrijpt dat die hele canon, tot wordt rechtgezet wat nooit krom had mogen zijn, mag worden uitgeleverd aan het kanon van Pallieter.

    Toch wil deze jubileumuitgave niet alleen het een en ander rechtzetten, ze wil ook nieuwe lezers laten kennismaken met de roman. En deze onbevangen lezers hebben ruimschoots genoeg aan het hartstochtelijke advies van Rainer Maria Rilke dat ik graag aan u voorleg: ‘Ik stuur je, liefste, een hoogst vermakelijk, vlot leesbaar boek, een meesterwerk van vandaag en een dat zal blijven.
    Lees, je zult lachen, maar ook diep ontroerd worden.’
    Dank u.

         

    Woord van dank:
    - Kris van Steenberge & Gerda Dendooven: voor hun aanstekelijke enthousiasme.
    - Wendy Lemmens, een 27-jarige doctoraatstudente uit Nederland die intussen op eenvoudig verzoek Pallieter uit het blote hoofd van achter naar voor kan opzeggen. Zij verdient alle lof voor de bezorging van de tekst die we in deze uitgave presenteren. Zij heeft de tekst minutieus nagelezen, vergeleken met andere versies en het variantenapparaat opgesteld. Het resultaat is een unieke, gerestaureerde versie die de grootste kenners als de newbees leesplezier zal schenken. Het is bijzonder fijn om Wendy in de week van haar verjaardag, behalve een kleinigheidje, geschreven door een van Pallieters grootste bewonderaars, ook  een exemplaar van onze Pallieter in handen kan drukken.
    - de erven Timmermans, in het bijzonder Gommaar Timmermans en zijn echtgenote die voor ons op zoek gingen naar de oorspronkelijke illustraties die Felix Timmermans maakte voor de eerste druk van Pallieter
    - diverse mensen uit Lier:
    Griet van Opstal, van de Dienst Erfgoed en Musea, die deze presentatie mogelijk maakte.
    Voor het verschaffen van uniek illustratiemateriaal: Birgit Reynders van de Openbare Bibliotheek Lier (waar momenteel ook een Pallieter-tentoonstelling loopt) en Peter Putseys van het Liers stadsarchief.
    - Hulde aan Gaston Durnez, de Timmermansbiograaf van wie ik veel geleerd heb; en aan Ronald De Preter, kunstenaar en de curator van ‘De Lierse Lente. Felix Timmermans en zijn kunstbroeders ten tijde van Pallieter’. U kunt deze prachtige tentoonstelling overigens zo meteen zelf bezoeken op de eerste verdieping van het museum.
    Het is goed dat Lier Timmermans als kunstenaar nog niet vergeten is. Hopelijk kunnen jullie er mee voor zorgen dat dit zo blijft.

    Ik dank mijn collega’s Kris Humbeeck, Valerie Rousseau, Filip De Ceuster en Dennis van Mol. Britt Kennis heeft uitvoerig editiewetenschappelijk advies gegeven. In mindere mate deed ook collega Frank Willaert dit. We zijn beiden erkentelijk. Net als Marlou De Bont, die twee jaar geleden een prachtige scriptie over onder meer Pallieter schreef en intussen aan de Universiteit van Wenen werkt – zo zie je maar.
    Het team van uitgeverij Polis verdient alle lof. Harold dus, maar ook Katrien, Michèle en vormgever Stijn Dams die Pallieter nog bekoorlijker heeft gemaakt dan we ooit voor mogelijk hielden.
    Voortaan zal de P. van uitgeverij Polis ook altijd een beetje voor Pallieter staan.
    Tot slot zijn er natuurlijk alle vrienden en familie die mij minder zien als ik met dit soort projecten bezig ben. In het bijzonder mijn eigen Marieke, die Marijke heet en mijn twee Pallieters die Ezra en Amon heten. Tot de dag aanbreekt waarop ze dit boek zullen kunnen lezen, zal hen voortaan elke avond Hoe het varken aan zijn krulstaart kwam worden voorgelezen.

    Intussen is het de hoogste tijd geworden om het glas te heffen op de nieuwe Pallieter. Ik zou zeggen ad multos annos, maar een echte Pallieter houdt het natuurlijk op :

    ‘Lot er ons de sijs van aflakke’.

     *******

    Voorwoord voorstelling nieuwe Pallieter
    26/6/2016
    Door Kris Van Steenberge

    Goede avond dames en heren,
    Toen uitgeverij Polis mij een tijdje terug contacteerde met de vraag of ik als Liers auteur een woordje wilde zeggen bij de herdoop van een 100-jarige dan fronste ik de wenkbrauwen. En wel om twee redenen.
    Een ervan was een meer dan gerechtvaardigde bescheidenheid.

    Hoe kan je als Liers auteur met één boek op je naam en eentje dat binnenkort op de markt komt, iets gaan betekenen op het feestje ter ere van een alom gelauwerd werk van een auteur die jou in deze stad is voorgegaan en een oeuvre bij elkaar heeft geschreven waar je alleen maar kan van duizelen. Ik zou hier eigenlijk onder de tegels moeten kruipen uit nederigheid. Als ik het aantal boeken en vertalingen dat Felix Timmermans op zijn naam heeft staan ooit bij benadering wil evenaren en ik blijf verder werken aan het tempo waarop ik nu bezig ben dan moet ik, ik heb het even uitgerekend, een slordige tweehonderdtwintig jaren oud worden. De wetenschap is tot veel in staat, maar naïviteit kan men vooralsnog niet genezen.

    Een tweede reden waarom ik aarzelde was achterdocht.
    Als eeuweling terug gedoopt worden, daar moeten wel goede redenen voor zijn. Anders word je niet meer uit je stoffige hoek naar boven gehaald. Bij mij was het bijna dertig jaren geleden dat ik het boek echt gelezen had, ik had intussen wel de film en de musical een aantal keren gezien, maar de tekst zelf, zat ver weg.

    Ik ben blij dat ik tegen Polis ja heb gezegd want daardoor dwong ik mezelf tot een nieuwe lectuur en tot een nieuwe ervaring. Wat ik destijds, als bronstige adolescent niet gelezen had, trof mij nu wel. Hoe Felix Timmermans, in een – naar hedendaagse normen – plotloos boek, een zeer poëtische wandeling maakt doorheen de seizoenen, en door de ogen van een jonge man de schoonheid van de natuur en het ontroerende van het eeuwige wentelen van de wereld weet te schetsen, is wonderschoon. En vooral, let goed op, niet gedateerd. Dat probeer ik te staven.

    Hoe Pallieter in plaats winterhout te kopen, ontroerd geraakt door een beuk die drie man niet kosten omvatten, hij spreidde zich ver uiteen en verborg zijn kruin in den mist; zijn voet stond struisch met veel woest kronkelende en ver lopende armen rotsvast in den grond. Een model van een boom. De koning van het woud. Pallieter kocht hem en liet hem staan.

    Joke Schauvliege, waar ben je?

    Wat zou zijn mening zijn over al die de vreemden, op weg naar andere oorden, hij die voor die Bohemers zijn hoed afdeed, voor die mannen, die zwervend overal hun leven vulden met muziek uit alle landen. Daar was iets reuzigs in hen. ’t Waren dichters.

    Zou Pallieter zijn eigen Lier trouwens nog herkennen?

    Wat zou hij voelen bij het rooien van de bomen op zijn zo bejubelde stadsvesten, enkel en alleen voor de duistere machten die men kapitaal en immobiliën noemt.
    Wat zou hij vinden van het peperdure prostaatgedruppel dat op onze Grote Markt werd geïnstalleerd, als je weet dat hij in zijn eigen tuin bij ’t fonteintje bleef staan dat op zijn hoogste spoot, en flitsperelend neerdripselde op den rug der rustige goudvissen?

    Wat zou hij zeggen over de noodoplossing die men intussen heeft bedacht: kunstgras van plastic. Hij die luidkeels riep: ‘Ma salon! De loecht is ma plafon, de zon man horloge, het gers is man tapijt.’

    Wat zou hij denken van een paar zotte lieden die hier onlangs in de Nete sprongen en een gasboete toebedeeld kregen, ze waren nog niet eens in hunnen blooten flikker.
    Zou hij lachen met diegenen die op dat moment probeerden een scheet in een vogelkeveke gevangen te zetten?

    Of zou hij zwijgen, aangedaan zijn tot in het klokhuis van zijn ziel?

    Ik weet het, de tijden zijn veranderd. Het wentelen van de wereld is blijven doorgaan en we zijn honderd jaren verder. Maar het is goed om achterom te kijken. Het helpt vaak om het heden te begrijpen.
    Om Timmermans te begrijpen.

    Je gaat pas integer om met de geschiedenis van de mensheid, als je integer omspringt met de mensen die deze geschiedenis schreven, of je die passage nu leuk vindt of niet. Men poogt het verleden te begrijpen toch, het een plaats te geven, maar het niet weg te krassen. Dat verdient geen enkele ziel die ons voorging, geen boer, geen klerk, geen schrijver, geen kardinaal.

    Men grijpt geen tijd, tijd grijpt ons.
    Of met de woorden van Timmermans klinkt dat aldus:

    De bladeren vielen, de winter rilde aan den horizon. Het was er mee gedaan. Het leven had alles gegeven wat het kon. Het was moe en uitgeput, en ging nu rusten terug in den grond, en er nieuwe krachten vergaren voor te naaste jaar.
    Kikkers, vleermuizen, vogelen en krekels, alles doet en moet mee met de groote wet. Terugwerking. Het is de inademhaling van de wereld. Allerhande nieuwe levens zijn nu geboren en hebben geleefd, en daar het leven altijd maar leven moet en leven geven, zoo haalt het er vele terug naar binnen, om er te naaste jaar andere zielen in te blazen.
    Hoe kan het anders? van waar zou de aarde het omhulsel der zielen blijven halen? Zij is immers rond en afgerond, en er is niet meer stof in dan er in is. Daarom doen die heengaan mee om anderen te laten komen.
    Zoo heeft ieder zijn toer, en ’t een is even schoon als ’t ander, omdat het mee tot den asem van het leven behoort. Och ’t is zoo schoon als men er aan denkt, maar ach, wij menschen zouden het toch anders willen.


    Beste toehoorders, ik wens jullie heel veel vreugde en literair genot bij deze nieuwe uitgave van de eeuweling. Vrolijke Pallieter … ik wens jou een gelukkige verjaardag.

    Het ga je goed.

    ******

    SPEECH 25 JUNI 2016 PALLIETER

    door Gerda Dendooven

    Mijn vader was een belezen man. Hij kende minstens twee vertelselkes uit zijn hoofd.

    Het ene ging over beren, het andere over een varken en het derde was hij meestal vergeten.

    Op koude winteravonden mochten wij, brave kinders, bij vader op de knie zitten om naar het ene of naar het andere verhaal te luisteren.

    Mijn zussen kozen altijd het ene, dus koos ik het andere.

    Omwille van de prachtige eindzin die ik jullie vanavond niet wil onthouden. Die gaat als volgt:

    En 't verken zag om naar zijn staartje, en het vond het zoo schoon, dat het knorde van blijdschap, en 't was er zoo fier mee, en zoo pronkerig dat het er van op zijn teenen liep, lijk een rijk madammeken met een nieuwen hoed.

    Wat kon vader toch prachtig vertellen.

    Later, veel later, toen vader al jaren overleden was, heb ik van dit vertelselke mijn eigen versie gemaakt, weliswaar met een ander einde. Zonder hoed dus. Hoe het varken aan zijn krulstaart kwam, zo luidt de titel.

     

    Tot iemand me op een dag vroeg of ik Het verksken had gelezen.
    Nee, antwoordde ik in eer en geweten maar toen ik het boekje onder ogen kreeg, wist ik meteen waar vader de mosterd had gehaald. Ik schaamde me diep over mijn eigen creatie en vreesde een aanklacht van plagiaat. Maar die bleef uit, misschien omdat Timmermans zelf zijn inspiratie bij Vlaamse Volksverhalen had gevonden.

    In ieder geval begon met deze ontdekking ook mijn nieuwsgierigheid naar Timmermans te kiemen. Ik ging op zoek naar oude uitgaves, liefst met beeldekens van de hand van de schrijver.

    En zo kocht ik op een dag, een in grijs linnen gebonden omnibus, met op het omslag de rode initialen FT te midden een blauwe lauwerkrans. Een dure uitgave met illustraties van de auteur. Fijne houtgravures. Gezellige prentjes. Een feestboek, zo leek het wel. Want op het schutblad was een briefje geplakt.

    Bijzondere Prijs voor Verdienste toegekend door Het Stadsbestuur aan Mej…Huppel DePup leerlinge van het 6de studiejaar, te Gent op 26 juni 1963.

    Wat die verdienste dan wel mocht zijn, stond er niet bij, maar dat het stadbestuur een boek, een omnibus in linnen gebonden, als "Bijzondere Prijs" schonk, aan een juffrouwtje van amper 12 jaar oud, was wel heel bijzonder. De jeugd moest opgevoed. Met literatuur nog wel. Wellicht had het stadsbestuur het boek zelf nooit gelezen anders hadden ze geweten dat het openingsverhaal, Pallieter dus, barstte van zinnelijkheid en wellust.

    Uit mijn eigen jeugdjaren kende ik De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa Begijntje, van diezelfde Timmermans, een prachtige novelle die op de verplichte leeslijst stond. Maar ondanks het thema- het leven van een begijn - zinderde ook dit verhaal van ingehouden sensualiteit.

    Pallieter, daarentegen herinnerde ik mij alleen van een stiekem uurtje zwart-wittelevisiekijken want het boek was ooit verfilmd met wat bloot erin. Zou de jeugd van tegenwoordig nog geprikkeld worden door dit soort brave films? Zouden ze deze literaire held eigenlijk nog kennen? Zouden ze uberhaupt nog lezen? En wat dan wel?


    Uit ervaring weet ik dat je verfilmingen moet wantrouwen, dus begon ik op een dag eindelijk eens die Pallieter te lezen. Het was een zachte zomeravond en de merel floot zijn lied. De tuin rook naar vis wegens – en dat merkte ik pas veel later – een dode pad waarvan de kop was afgebeten, die al dagen in een hoekje lag te stinken. Ik besef dat deze treffende beschrijving van een intense geur nogal pover is maar veel verder kom ik niet. Ondanks mijn gaven heb ik zo ook mijn beperkingen. Of te weinig talent. Of zou het luiheid zijn? Misschien een gebrek aan aandacht? Is het desinteresse of eerder onkunde?

    Want hoe doe je dat, de geur van een rottend kadaver in woorden vatten? De kilte die uit het gras kruipt in zinnen kneden? De zachte bries van een zomeravond op papier vangen? Timmermans wist wel hoe het moest. Hij zou dit avondlijke moment tenminste smakelijk hebben beschreven.
    Vooral in het bucolische Pallieter is hij een schilder met taal.
    Hij schrijft zo gul en gulzig, bijna archaïsch, over geuren, regen, warmte en wind dat je soorten regen hoort druppelen, zonlicht ziet zinderen, de velden ruikt, de voorjaarsvochtigheid voelt. Hij schept een intens plezier in het verzinnen van nieuwe woorden en vervoegingen. Volgens een grammatica die hobbelt en dartelt. Wat een wellust, wat een zinnelijk genot, wat een exuberant en uniek taalgebruik. Maar steeds treffend want je hoort, ruikt, proeft en voelt de natuur in al zijn vormen.

    Hij gebruikt ook nooit twee keer dezelfde beschrijvingen. In steeds andere bewoordingen weet hij de zintuigelijke waarneming tot in de kern te visualiseren. Zo brengt hij op een schilderachtige manier de natuur tot leven. Timmermans zou een goede kunstrecensent zijn geweest.

    Wij, schrijvers van nu praten nauwelijks nog over de geur van de lente, de krakende winter of de dampende herfst. We maken er geen woorden meer aan vuil, we hebben er nauwelijks nog woorden voor. Honderd jaar geleden hadden we die nog wel.
    Ook natuur hadden we nog.

    Net zoals we wisten hoe de zomer rook en de zonsondergang het weer van de volgende dag kon voorspellen. Nu is er de weerman, of de weervrouw, en zelfs de weercomputer. Zijn we iets kwijtgespeeld ten voordele van de ontginning van onze kleine kromme navel? Beslist. Samen met het verlies van de natuur zijn we ook het zinnelijke genot dat erbij hoort verloren. En de taal om dit op papier te krijgen. Gevoelens beschrijven daar zijn we goed in geworden, maar dat waren we honderd jaar geleden ook al. Zelfs Timmermans.

    Soms verdenk ik hem ervan dat hij met Pallieter een nieuw soort Jezus heeft willen scheppen. Een prediker van de existentiële band tussen mens en natuur. Ondanks zijn atheïstische overtuiging of misschien net dankzij, is Pallieter een soort vrijzinnige bijbel geworden met een religieuze visie op leven en dood.

    Trouwens, zo bedacht ik onlangs, had Timmermans nu geleefd, hij zat aan tafel in De Afspraak als geweldige voorvechter voor het behoud van de natuur.

    Helaas, Timmermans is niet meer. Maar niet getreurd. Pallieter leeft en hij herleeft in deze nieuwe editie.

    Misschien moeten we dit boek maar cadeau doen aan onze Vlaamse minister van Natuur. Met op het schutblad een papiertje waarop volgende woorden:

    Dit bijzondere boek wordt geschonken aan Mevr Joke Schauwvliege als verplichte literatuur bij het ontwikkelen van een ecologische standpunt als minister van natuur en natuurbehoud. En dit in het belang van onze kinderen en kleinkinderen.

    Daar kijk ik naar uit. U toch ook? Maar eerst het boek lezen.

    *****

    X

    25-06-2016 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Lierse Lente - Ronald De Preter

    De Lierse Lente  3/6/2016 – 10/1/2017

    Felix Timmermans en zijn kunstbroeders ten tijde van Pallieter

     www.facebook.com/TimmermansOpsomerhuis

    Lier, einde 19de eeuw: een burgerlijk en ingeslapen garnizoenstadje, een kleine provinciestad met neoclassicistische huizen rond haar Grote Markt, de Sint-Gummaruskerk en in de schaduw daarvan talrijke kloosters, godshuizen en kapellen. En verder het begijnhof en de Rijksnormaal-school, de kweekschool voor het officieel onderwijs. De tijd lijkt wel stil te staan.

    Tal van jonge mensen die hier in deze periode het levenslicht zien, voelen zich geroepen om in de meest uiteenlopende domeinen creatief door het leven te gaan. Lier wordt een magneet, ook voor artistiekelingen van buitenaf. Het oude begijnhof, voordien nog door Anton Bergmann als pittoresk en sfeervol decor geromantiseerd, en even later door Isidore Opsomer als schilderachtige plaats ontdekt, wordt het magische oord om te dromen, te schrijven, te schilderen en te musiceren. Jonge Lierse kunstenaars ontdekken de weiden en de velden achter het begijnhof. Zij noemen dit 'het Salon'. Daar ontmoeten zij elkaar: de letterkundigen Felix Timmermans, Antoon Thiry, Jozef Arras, Gustaaf Van der Hallen; de kunstschilders Raymond De la Haye, Eugeen Yoors, Reimond Kimpe; de toondichter Renaat Veremans en de architect-kunstschilder Flor Van Reeth. Zij voelen zich geest-verwanten, dwepen met symbolisme en mystiek, vereren dezelfde auteurs. In de boeken van Ruusbroec, Guido Gezelle, Maurice Maeterlinck, Joris Karl Huysmans en John Ruskin zoeken zij inspiratie en bevestiging van hun artistieke missie.

    De kunstprofeet Sâr Péladan, stichter van de Ordre de la + Croix + Catholique, trekt vanuit Parijs wereldwijd volgelingen aan, waaronder de jonge Lierse kunstenaars. Zij bestuderen zijn geschriften en kleden zich naar zijn voorbeeld. Kunst weert materialisme en dient de Rozenkruisersidealen van schoonheid, naastenliefde en geloof. Raymond De la Haye weet de diepzinnigheid van een mystieke geest perfect te combineren met lofzangen in stralende kleur- en lichtvisioenen. Eugeen Yoors raakt tijdens zijn studies aan de academie in Parijs persoonlijk bevriend met Péladan en overhaalt de anderen ertoe lid te worden van de Rozenkruisersorde.
    Eugeen Yoors en Flor Van Reeth komen niet alleen in contact met Péladan, maar ook met Huysmans. Het avontuur zet zich voort en samen zullen zij hun grootse architecturale droom realiseren. Het Péladiaanse ideaal zal later doorschemeren in de Pegrimbeweging.
    Intussen worstelt één van de jongsten onder hen met een geestelijke crisis. Hij bevrijdt zich vanuit de duisternis naar het licht door een ongeremde lyrische lofzang op de natuur, bevolkt met uitbundige en levenslustige figuren en vereeuwigd op papier. Het boek Pallieter krijgt gestalte en zal vijf jaar later bij zijn publicatie inslaan als een bom. Het brengt verering en discussie teweeg tot op het hoogste niveau en wordt uiteindelijk een mijlpaal in de Nederlandse literatuur. Met dit boek verovert Felix Timmermans de wereld. De Lierse Lente is een feit! Met Louis Zimmer en Lodewijk Van Boeckel vervolledigen zij de roem van dit kleine Netestadje. Lier staat plots op de wereldkaart.

    Schrijver, tekenaar, schilder
    In dat jaar verschijnt Schemeringen van de dood en begint Timmermans te schrijven aan Pallieter. Het zou drie jaar duren voordat het boek voltooid is en vijfjaar alvorens het in druk verschijnt.
    "De Schemeringen van de dood is het ei waaruit Pallieter ter wereld gekomen is. Toen ik de Schemeringen schreef was mijn leven inderdaad omsluierd met een droeve en angstmakende allerzielennevel, waarachter zich een horizon van klagend klokgelui verborg.{...) Door het occultisme had ik een trek gekregen naar het mysterieuze, naar het griezelige, het Maeterlinck-achtige. In alles voelde ik mysterie." vertelt Felix Timmermans later in Uit mijn rommelkas (1922). In 1907 onderneemt Felix Timmermans met vriend en kunstbroeder Flor van Reeth een begijnhovenreis, voor beiden een inspirerende belevenis.
    Ze werken samen aan Schemeringen van de dood, dat in 1910 bij Victor De Lille in Maldegem verschijnt (Duimpjesuitgave nr. 84). Timmermans draagt het boek op aan Floris Van Reeth die voor de illustraties zorgt. Van Reeth weet speels met de duistere materie om te gaan, maar Timmermans lijdt aan zwaarmoedigheid.

    In 1911 ondergaat de schrijver een heelkundige ingreep, er wordt gevreesd voor zijn leven. Het nonnetje dat hem verzorgt, brengt hem twee bloeiende hyacinten. "Ik rook de Lente!" zegt hij later. Het is voor hem het signaal van zijn heropleving. De levensdrang overwint zijn angst voor de dood. Eenmaal hersteld, noteert hij iedere dag natuurobservaties. Hij wil schrijven, maar hij mist een bindmiddel, een personage dat alles in zich opneemt en reflecteert. In de weilanden achter het begijnhof groeit de idee tot Pallieter, wiens avonturen terstond gedeeld worden met de vrienden. Gustaaf Van der Hallen schrijft de hoofdstukken over in een mooi en leesbaar handschrift. Een voorpublicatie in het Nederlandse tijdschrift De Nieuwe Gids onder redactie van Willem Kloos wordt enthousiast ontvangen. Bob Van Kampen, de zoon van uitgever Van Kampen, beseft de grote scheppingskracht en het volkomen nieuw en experimenteel taalgebruik.

    Tegen advies van zijn vader in laat hij het boek drukken. In volle oorlogstijd verschijnt Pallieter, opgedragen "Aan Marieke Janssens, mijne vrouw", in een oplage van 1250 exemplaren. Het onthaal is overrompelend maar ook kritisch, vooral bij de kerk. Pallieter wordt door het Vaticaan als godslasterlijk beoordeeld en belandt op de lijst van verboden boeken. Een gezuiverde versie dringt zich op. Felix Timmermans weert zich, maar de tussenkomst van een vaktheoloog, dr. Theodoor Van Tichelen, blijkt onvermijdelijk. Pallieter zal spoedig de hele wereld veroveren, gekuist en ongekuist.

    Bouwmeester Kunstenaar
    De eerste ontmoeting tussen Felix Timmermans en Flor van Reeth heeft plaats op 12 mei 1906 in het Lierse begijnhof terwijl Van Reeth deze aquarel maakt.(*) Zij raken dadelijk aan de praat en ontdekken hun geestverwantschap. Hun belangstelling voor mystiek, Ruusbroec, Thomas à Kempis, Gezelle, Maeterlinck en de Vlaamse Primitieven maakt dat zij kunstbroeders worden voor het leven.
    "Dat ik Flor tegenkwam, is geen toeval, maar dat moest zo zijn. Het was bijna of hij mij was, maar met een ander lichaam en een ander gezicht." memoreerde Felix Timmermans later in een artikel over zijn vriend.
    Gezamenlijk maken zij in 1907 een begijnhovenreis, een zwaarmoedige belevenis, die Timmermans inspireert tot het schrijven van Schemeringen van de dood (1910), opgedragen aan en geïllustreerd door Van Reeth. In De witte vaas, de woning van Flor van Reeth in Mortsel, schrijft Timmermans het hoofdstuk Maneschijn uit Pallieter.

    Vanuit de artistieke leefwereld van de Engelse Arts&Crafts evolueert Flor van Reeth naar een eigen regionale interpretatie van de versoberde art nouveau {progressief regionalisme). In 1912 geeft Maurice Maeterlinck hem de opdracht een landhuis te ontwerpen. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog blijven die plannen onuitgevoerd.
    Bij de wederopbouw realiseert Flor Van Reeth de Lierse tuinwijk Zuid-Australie {1920-23), deels geïnspireerd op de begijnhoftypologie. Deze wijk werd tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest.
    In het Ruusbroeckhuisje op het Lierse begijnhof richten Felix Timmermans , Flor van Reeth en Ernest Van der Hallen in 1924 de Pelgrimbeweging op. Zij willen de vooruitstrevende katholieke kunstenaars verenigen. Met tentoonstellingen (Antwerpen 1927 en 1930), een eigen tijdschrift en een manifest, die een grote weerklank kennen, dragen Pelgrimkunstenaars uit diverse landen en uit verschillende disciplines bij tot de modernisering van de religieuze kunst. Tot hun belangrijkste werk horen: De Boodschapkapel van het Heilig-Hartinstituut in Heverlee (1929-1932), ontworpen voor Flor Van Reeth en met glasramen van Eugeen Yoors; een kruisweg van Albert Servaes en smeedwerk van Rie Haan. Daarna volgen de Sint-Walburgis-kerk (1936) in Antwerpen en de parochiekerk van het Heilig Hart (1937-1939) in Lier, waarvoor het bisdom de glasraamontwerpen van Yoors afwijst. Daarom noemt Felix Timmermans deze kerk een "onvoltooide symfonie".

    (*) Timmermans publiceert later een verslag over deze ontmoeting, maar idealiseert de gebeurtenis en hij omschrijft de bedoelde aquarel foutief. Volgens getuigenis van Flor van Reeth is het wel degelijk de hier getoonde aquarel die door hun onverwachte ontmoeting onvoltooid bleef. Timmermans kwam hem vanuit de Vestpoort tegemoet.

    Kunstschilder, graficus
    Felix Timmermans ontmoet Raymond De la Haye tijdens de avondlessen aan de Lierse tekenacademie. De zeer belezen en filosofisch ingestelde De la Haye wordt voor de jonge Felix een leidsman die hem introduceert in de wereld van mystiek, occultisme, astrologie, kabbalisme en theosofie. Dat zorgt bij Timmermans voor een overspannen verbeelding en een geloofscrisis en leidt tot een creatieve ontlading, een bevrijdende kreet in de natuur: het boek Pallieter. Naar verluidt zou de jonge Timmermans model gestaan hebben voor de ets 'De verloren zoon'. (Zaal Raymond De la Haye)

    Raymond De la Haye gaat vroeg in de leer bij de decoratieschilders Alban Chambon en Henri Privat Livemont in Brussel. Ook volgt hij de avondlessen aan de kunstacademie in Anderlecht en studeert hij aan de Antwerpse Academie, waar hij in contact komt met Jean Delville. De la Haye legt zich toe op de wetenschappelijke kleurenleer en brengt zijn visie voluit tot uiting in luministische schilderijen. Ook als graficus is hij zeer bedrijvig.
    Raymond De la Haye is een trouwe volgeling van de Franse schrijver en spirituele leider Sar Mérodack Péladan (1858-1918), excentrieke kunstcriticus, occultist en stichter van de Ordre de la Rose + Croix + Catholique. De la Haye leeft naar geest en kleding volgens diens regels: kunstenaarschap is priesterschap, kunst is als een gebed en dient los van het materiële verheven te worden naar de Rozenkruisersidealen van schoonheid, naastenliefde en geloof. Vegetarisme en geheelonthouding zijn noodzakelijk. De la Haye verheerlijkt deze zienswijze in een geëtst drieluik.
    Ook in de hechte vriendschap met de Sombeekse kunstschilder Edmond Verstraeten, een pantheïstisch non-conformist, vond hij de bevestiging van zijn levensopvatting.

               

    Raymond De la Haye sneuvelt op 32 jarige leeftijd als soldaat aan het front in Luik tijdens de eerste dagen van de Eerste Wereldoorlog. "Hij vertelde over dingen waarvan ik nooit had gehoord of gedroomd. Met een innerlijke, kalme overtuiging vertelde hij over Astrologie, Theosophie en Kabbalisme. Hij sprak over de schoonheid en het doel van alles onder het licht van een mystiek, waarvan ik nooit een woord had vernomen. Ik kende toen alleen Ruysbroeck en de Visioenen van Anna-Catherina Emmerich. Zijn woorden maakten een zalvenden, geweldigen indruk op mij. Het nieuwe inzicht in het leven, het mysterieuze verband der dingen, achter de verschijnselen zien, trokken mij zo aan, als een slang naar zoet muziek, dat ik niet meer dacht, maar alleen verbaasd en vol wondere ontroering was, als voor een nieuw licht dat over mijn leven schoof."
    Felix Timmermans, Uit mijn rommelkas, 1922

    Kunstschilder, graficus
    De liefde voor het schilderachtige karakter van hun geboortestad is wat Isidore Opsomer en Felix Timmermans innig met elkaar verbindt. Timmermans bewondert het uitzonderlijk talent van Opsomer en staat meermaals model voor hem.
    Isidore Opsomer schildert, tekent en etst aanvankelijk pittoreske stadsgezichten en begijnhoftaferelen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verblijft hij in Engeland en Nederland, waar hij onder invloed komt van kunstschilder George Hendrik Breitner. Van dan af ontwikkelt hij zijn kenmerkende monumentale en expressionistische schilderwijze, die hem vooral als portretschilder wereldfaam bezorgt. Isidore Opsomer zal directeur worden van het Nationaal Hoger Instituut in Antwerpen. In 1940 wordt hij in de adelstand verheven.

    In een voordracht over Isidore Opsomer, gepubliceerd in 1943, schetst Felix Timmermans de artistieke evolutie van zijn vriend en verklaart hij zijn koloriet:
    "Maar de kleur van Lier blijft in zijn werk. De Lierse kleur. Het olijfgroen van het water, het Engels rood der daken, het kermis-wit der gevels, de zachte oker van de straatstenen, dit parel-blauw en ritselend zilver onzer bewegende luchten, de zij-ige glanzen van het slijk als het water laag is. Ge zult die kleuren over al zijn schilderijen vinden, zowel in dit Hollands stadsgezicht, als in dit liggend naakt, het stilleven met de broze eieren en zwarte pot, zowel als in de zeilen achter die Katwijkse vrouw. De kleur is het leven van zijn schilderijen. En zij leven omdat zij zo stijlvol geschilderd zijn."

    Kunstschilder, tekenaar en glazenier
    Eugeen Yoors brengt zijn jeugd door in Sevilla waar hij naar de kunstacademie gaat. Hij voltooit zijn studies aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en aan de Ecole des Beaux-Arts in Parijs. Daar raakt hij bevriend met Sar Péladan, mysticus en grootmeester van de Ordre de la Rose Croix Catholique.
    In 1905 ontmoet hij in de Boechoutse kunstkring Streven de jonge kunstschilder-architect Flor van Reeth met wie een levenslange creatieve vriendschap ontstaat. Beiden worden lid van de Franse kunstkring Confrérie rosicrucienne la Rosace alsook van de Antwerpse Scalden. In 1913 richten zij Le Scarabée d'Or op, een werkstede voor
    bouw- en versierkunst.
    Tijdens de eerste wereldoorlog wordt Eugeen Yoors als militair vluchteling geïnterneerd in het kamp van Amersfoort. Later getuigt hij hierover :
    "Gedurende de Eerste Wereldoorlog zat ik als gevangene in een kamp waar het eten schaars en oneetbaar was. Wij werden er haast allen ziek. Daar werd mij als gezelschap Pallieter toegezonden. De vreugde die hij mij bracht kan niet in woorden worden omgezet. Ik had het in de vooroorlogse jaren weten ontstaan en gedeeltelijk in zijn groei gevolgd. Niet alleen door mij werd het boek gelezen. Het werd door mijn medegevangenen verslonden en als stralen van een zon danste de Pallieteriaanse geest binnen in de sombere ellende van het kampleven."

    Wanneer Felix Timmermans, Flor van Reeth en Ernest Van der Hallen in 1924 de Pelgrimbeweging oprichten, sluit Yoors zich daar onmiddellijk bij aan. De Pelgrimleden hebben gezamenlijke projecten op het oog. De modernistische Boodschapkapel van het Heilig-Hartinstituut in Heverlee, naar een ontwerp van Flor Van Reeth, wordt hun best geslaagde realisatie. De ruimte ademt een gewijde sfeer. Niet in het minst de kleurrijke glasramen van Yoors, 450 m2 in totaal, dragen daartoe bij.

    Het portret dat Yoors tekent van de Nederlandse auteur en pelgrimbroeder Frederik van Eeden is bedoeld als ontwerp voor een kerkglasraam. In 1930, ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Frederik van Eeden, wordt de tekening gereproduceerd en als geschenk aangeboden aan de pelgrimleden.
    Eugeen Yoors en zijn echtgenote, de dichteres Magda Peeters, kennen Frederik Van Eeden al jaren. Op 11 mei 1919 bezoeken zij hem in Walden, de leefgemeenschap van Van Eeden in Bussum. Die dag noteert Van Eeden in zijn dagboek: "Een warme zomerdag. Ik lees Pallieter, met genoegen. Wonderlijk dat sterk stuk taal." Yoors zegt hem dat het boek meer succes heeft in Nederland dan in Vlaanderen.

    Felix Timmermans noemt wereldburger Eugeen Yoors "de in het Frans opgevoede Vlaamse Spanjaard".

    Bezoekersgids bij 'De Lierse Lente. Felix Timmermans en kunstbroeders ten tijde van Pallieter.
    Tekst en samenstelling tentoonstelling: Ronald De Preter.
    Realisatie: stad Lier
    Met dank aan alle bruikleengevers
    V.U.: RikVerwaest, p/a Paradeplein 2 bus 1, Lier

    Opgedragen aan Luc Coenen. ere-conservator Lierse Musea

    Ontwerp van de cover voor zijn Pallieter

    ********

    XX

    14-06-2016 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen

    Felix Timmermans
    door em. Janssen S.J.

    Uit Streven jaargang 14    –  1946-1947

    Het lijkt wel heel on-delikaat, na  het overlijden van Felix Timmermans en tegenover Toussaint van Boelaere, diens beruchten aanval nog op te halen, door Albert Westerlinck overigens in een even beroemden als  doeltreffenden tegenaanval gekeerd.  Maar één opmerking werd niet gemaakt: dat Toussaint van Boelaere  met zijn opinie niet alleen staat.  Maak Timmermans los van het Nazisme; dan juist blijft het oordeel  over, als zou zijn eens verbazende populariteit - zelfs zijn Europees succes - op andere dan letterkundige Verdiensten berusten: hij zou een Courths-Mahler zijn van een andere soort! Zulk vonnis kan men natuurlijk schakeren: niemand hoeft Toussaint's 'voor nul en zonder waarde' te onderschrijven, om toch, onder de patente overdrijving, waarheid te ontdekken. En verscheidene van onze critici denken in die richting; terwijl anderen, die verdedigers hadden moeten zijn, de treffende wapens niet klaar hebben gemaakt. Felix Timmermans dan, de Vlaamse schrijver met de wereldfaam, was bij ons veel méér de bewonderde en gevierde, later de nogal geïgnoreerde en willekeurig becritiseerde, dan de erkende en gekende, de bestudeerde en bewust beminde kunstenaar. Gelijk een volkspubliek met sportheld en filmster, zo solden wij met hem. Wij verkondigden zijn roem of geloofden er niet aan; maar wij droegen hem niet, op voorzichtige handen, naar de hoogste en zuiverste glorie. Onwillekeurig, maar onbesuisd, pleegden wij onrecht.

    Daarom, nu hij is heengegaan, past  vooreerst een mea culpa. Wij hebben deze zo oorspronkelijke verschijning nooit een grondige studie waardig geacht. Zijn talent, aanleg en resultaten imponeerden veel te weinig, - en zelfs heeft Toussaint van Boelaere ons minder geërgerd omdat zijn aanval Timmermans gold, dan omdat wij zulke hatelijke en onrechtvaardige repressie niet verdragen. Een van onze grootste kunstenaars lieten we heengaan, vereenzaamd en onbegrepen geacht. Zijn talent, aanleg en resultaten imponeerden veel te weinig, - en zelfs heeft Toussaint van Boelaere ons minder geërgerd omdat zijn aanval Timmermans gold, dan omdat wij zulke hatelijke en onrechtvaardige repressie niet verdragen.
     Het gaat niet, voor een In memoriam, een brede studie op touw te zetten over Timmermans' uitgebreid oeuvre en gecompliceerde persoonlijkheid. Bij zijn aanvangsperiode blijven we stil, om zo, heel schematisch, de trekken te ontwerpen van dit zo expressieve gelaat.

    I
    Toen Timmermans, in 1916, eindelijk zijn Pallieter in boekvorm kon uitgeven, was hij dertig jaar oud, sedert meer dan tien jaar schrijver. Misschien ziet men, naar de eerste productie van 1904 tot 1916, veel te weinig om. Neen, noch Door de dagen (1907), noch Begijnhofsproken (1906-1911), noch De schemeringen van den dood (1909-1910), lieten de latere grootheid vermoeden; zodat de schrijver, ook van Pallieter, nog niet veel verwachtte. Maar de dichter die, in Vlaanderen, Vlaamsche Arbeid of Van onzen Tijd, verzen publiceerde, beantwoordt vrij getrouw aan den dichter in de Dietsche Warande en Belfort van 1946, - en wie de verzen van beide perioden vergelijkt, haalt vanzelf, behalve dat het leven intussen veel stil heeft gelegd, denzelfden mens op. Denzelfden kunstenaar die, naast proza en eerder dan proza, ook gedichten schreef.
    Met
    gedichten ving zijn creatief werk aan; na een periode van schitterend proza voltooide het zich in gedichten. Daarom, wie Timmermans' dichterschap uit het oog verliest, begrijpt hem niet meer. Zoveel moeilijker merkt hij de zorg op, bijna de angstvalligheid, waarmede deze schijnbaar spontane en levenslustige zijn proza bewerkte en herkneedde. De aesthetische kommer ontgaat hem, waarmede deze artist, soms iets te veel, het bekoorlijke en fraaie beoogde; - de subjectieve toon en persoonlijke uiting, in elk belangrijk prozawerk; - de plastische directheid, oorspronkelijk, vaardig, fijn en niet zonder macht, met het nooit geheel begevend gevoel voor maat en harmonie. Zijn rhythme en toon, kleuren en lijnen, landen en Lieve-Vrouwkes, stemmingen van overdaad en van ontbering...: zonder een lang beoefende, een diep in zich gedragen poëzie, hadden deze hoedanigheden zich nooit zo schitterend vertoond, nooit zo voldragen.

    Timmermans een metrisch dichter, aarzelend en peilend, oprecht en gevoelig, vaardig en betoverend! Dichtwerk, dat zijn prozawerk omgeeft: eerst het voorbereidt, daarna het voltooit!... Een prozaschrijver, van wien veel bladzijden aan gedichten doen denken; gelijk verscheidene van zijn gedichten met plastisch en gevoelig proza vergeleken kunnen worden! Hoe ver staan we van den vermeenden goedlachsen verteller, op succes belust en zonder artistieke bedoeling? Was integendeel het specifiek artistieke niet een kenmerk van Timmermans' productie, soms om zichzelf wat beoogd en nooit afwezig? En hoort, bij de bekoorlijkheid van den dichter en prozaschrijver, niet de bevallige zwier, deels natuurlijk deels kunstmatig: het resultaat van vele en ernstige oefening?
    De eerste gedichten van Timmermans waren plastisch beschrijvend, naar het voorbeeld van Omer Karel De Laey; spoedig volgden er peilend beschouwende, gelijk er toen veel werden geschreven. De eerste waren verzen van oefening, de tweede verzen van inkeer, en het valt op dat bepaalde verzen van de tweede soort den naam van het eerste geheel eigen prozawerk mochten dragen: 'Schemeringen van den dood'; welke naam ook op veel stukken van 1946 zou passen.


    Maar de eerste soort vergt vooreerst onze aandacht. In de beoefening van het kleine, het picturale Renaissance-genre staat Timmermans allesbehalve alleen. Zijn voorbeeld De Laey vertegenwoordigt iets van den tijdgeest: spottend verzet tegen de monumentaal aandoende, vaak gezwollen romantiek, en, in het heel beperkte dan, beeldende kunst, eerder etsen dan schilderijen, objectief, bijna ongevoelig. Plaats, naast De Laey, den jongen Elsschot die Verzen van vroeger schreef: dezelfde anti-romantische geest, alleen meer sarkastisch en moedwillig ergerend. En we konden de dichtkunst van dien tijd wel splitsen: een impressionistisch romantisch verdromen tegenover een realistisch verscherpen van lijn en vorm; het tweede een anti-romantiek, die, vol van bedwongen gevoeligheid, nog romantiek blijft.
    In het proza dringt de tegenstelling zich scherper op. Tegenover het weids golvende proza van Streuvels en de overladen gewrochten van Van de Woestijne, de veel meer nuchtere, dorre, artistiek kleine maar voor brede volkslagen bestemde verhalen van Hilda Ram, Sabbe, Baekelmans; later Fleerackers, Claes en Simons. Gulle vertellers, die houden van hun volk, door hun mildheid gebracht tot gevoelig meedelen en geestig betoveren. Tamelijk dicht bij hen blijft, in het Lierse milieu van Antoon Thiry en Jozef Arras, de debuterende Timmermans: meer dan de grote kunstenaars schrijft hij voor medeburgers en volksgenoten; veel hoger nochtans dan de gewone volksschrijvers verheft hij zich als kunstenaar.

    Men ziet het: tussen de eerste versjes en het gehele prozawerk en toneelwerk ligt wel verband. Waarom ook niet? Dezelfde meewarige goedheid tegenover kleine mensen; hetzelfde sympathiek uitbeelden, caricaturaal en toch beschroomd, spottend en toch eerbiedig, overdrijvend en toch echt,
    kenmerkt evenzeer de eerste verzen als het gehele proza, vanaf de Begijnhofsproken tot aan Minneke Poes en de Vertelsels. Timmermans hield van zijn volk: hij was goed, idealiserend en mild. Hij gaf aan zijn stadgenoten wat hij in zich droeg; zijn antiromantisch temperament deed hem nijgen naar de realistische caricatuur, en zijn goedheid maakte hem kwajongensachtig. Maar elke idealisering duidt op een warm hart: een andere romantiek dan, en even intens zal de vertellende kunstenaar varen en dromen, als scherp aftekenen landschap en  gestalte.

    De jonge Felix Timmermans schreef ook verzen van inkeer. Eigenlijk was de vader van den uitbundigen Pallieter een ingekeerde, een weemoedige, een religieuze van aanleg, aan de aardse dingen vaak dronken omdat de dorst naar het bovenaardse maar zelden werd gelest. Wanneer wij ons dan, in het Pallieterland dat van melk en honing overvloeit, den altijd recht gehouden, weelderig gekroesden kop voorstellen, het glimmend gelaat, de open-schalkse ogen en de gebogen pijp bij den breed lachenden mond: dan vereeuwigen we enigermate dat portret; als zou Timmermans-Pallieter nooit anders bestaan hebben.
    Dan vergeten we hoe weinig, niettegenstaande den schijn, deze kunstenaar rust en vrede kende; hoe weinig de gezondheid van dezen levenslustige solied was en tegen jaren bestand. Heel spoedig nochtans kunnen we opmerken, in de reeks van portretten, dat de Fee zwaarlijviger wordt en ouder, met zacht-trouwen weemoed in de mattere ogen waar de laatste spot in verglimt. Door de ziekte langzaam gesloopt, met het bewustzijn dat geleidelijk de kracht hem begeeft, moet deze schrijver - deze gedrevene door faam, kunnen en goedheid - zich anders toch voordoen: altijd uitbundig en geestig, met steeds nieuwe invallen baas boven baas, - en misschien hoort het bij de fijne bekoorlijkheid van zijn werk, dat de lach de traan niet meer verbergen kan, doch dat de traan steeds glimt als een zonnetje. Steeds maakte hij gelukkigen: hij, de duldende, de strijdende, de volhardende.

    Het drievoudig kenmerk van Timmermans hebben we, uitgaande van de begin-periode, vanzelf kunnen ophalen: dichterlijke bekoorlijkheid en inkeer; antiromantisch realisme, met de romantiek gepaard van een uitbundige goedheid; hunkerende weemoed, onder den mantel van levenslust. Een dichterlijke bekoorlijkheid, altijd bewust, soms angstvallig beoefend en met enige pose; - een realistische goedheid, die, gul en gemoedelijk, de werkelijkheid deed zwellen in superlatieven van bewonderen en smaken; - een hunkerende weemoed, die, onder de meeste verbeeldingen, een onvermoeden ernst legt en een warme godsdienstigheid. Felix Timmermans had de ziel van een kunstenaar en een gelovige, het temperament van een goed mens en een realistisch romanticus. Hij was een koninklijk begaafde, wien het lijden in verhouding ten dele viel, - en dat lijden is misschien het meest subtiele bestanddeel van zijn bevalligheid, sympathiek verschijnen, en, trots den gemeenzamen omgang met allen, onaantastbare verhevenheid.

    II
    Het loonde wel de moeite, ook heel vluchtig de ontwikkeling van Timmermans doorheen de grote werken na te gaan, vanaf Pallieter tot aan De familie Hernat. Een ontwikkeling met momenten van kwijnen en zwakheid, met hoogten en laagten, met ontgoocheling en verrassing; een artistieke verzwakking, in zover de ziekere man de sprankelende vitaliteit van den gezonde niet kon handhaven; stellig een geleidelijke verdieping, terwijl toch ook veel jeugdhoedanigheden verzorgd, beoefend en bloeiend bleven. Als een jonge snaak moest hij zich steeds voordoen: ieder ander ware er clown bij geworden; bij hem won het de ernst.
    Zijn werken zou men dan met trossen beschouwen. Bij elkaar: Pallieter, Symforosa, Het Kindeken Jesus in Viaanderen, Boudewijn, Anne-Marie: de rijkste druiventros, in het mooiste seizoen, uit het land van belofte. - Bij elkaar weer: Driekoningentryptiek en De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt: een religieuze verdieping, tot onmiddellijk apostolaat toe. Bij elkaar nog eens: Pieter Breughel... en De harp van Sint Franciscus: twee gestalten, een kunstenaar en een heilige, die Timmermans' dubbel ideaal het best belichamen. En tenslotte nog samen: Boerenpsalm, Ik zag Cecilia komen, De familie Hernat: duidelijke pogingen tot een vaster compositie, taalkundig beter verzorgd, door den gewijzigden volkssmaak en volksgunst beïnvloed... Van het begin naar het einde, bemerkt men de afnemende vitaliteit, maar den toenemenden ernst; - een iets te grote afhankelijkheid van het publiek, doch méér steeds van de kunst; - dezelfde verscheidenheid van terugkerende motieven en stemmingen, waarvan de religieuze sterker doorslaan.

    Men trekke ook samenvoegende lijnen: van gestalte naar gestalte. Van Pallieter naar Breughel, naar Wortel, naar Karel-Jan Hernat: de genieters met een druppel zon in het bloed. Van Anne-Marie naar Frisine, van Cesarine naar Anne-Lise; van Pirroen naar Isidoor, naar Adriaan Ruytenbroeckx, naar Arnold en Stefan Hernat; van Symforosa naar Leontientjen; van den Pastoor naar Suskewiet, eindelijk naar Franciscus...
    Altijd zijn het stijgende lijnen, - en slechts wanneer de ene gestalte in de andere verglijdt, beseft men een vollere werkelijkheid dan het schijnbare simplisme zou laten vermoeden.
    Ook werken uit verscheidene perioden harmoniëren met elkander: Pallieter, Breughel, Boerenpsalm; - Anne-Marie, De familie Hernat; - Het Kindeken..., Symforosa, De Pastoor..., De harp... Bij weinig kunstenaars wordt een zo bont en veelzijdig oeuvre van één vlam zo doorlicht: jolige ernst, dienstbare goedheid, offerende religiositeit... Och! niemand make van Timmermans een heilige; maar wie, door zijn vertellen heen, zijn ziel vermoedt, beseft dat een onbegrepen - een vaak miskende - grote in bedroevende omstandigheden is heengegaan.

     Nu Timmermans' leven voorbij is en zijn werken geschreven: nu moet, spoedig en grondig, de studie van Th. Rutten hernomen worden en voltooid. Nu dienen wij, ernstig en precies, den goedgeluimden nonconformist te kennen, den eerbiedigen caricaturist, den losbandigen godsdienstige, den bezonnen spontane, den weemoedigen lacher en poseur, den gezonden zieke. Den zwervenden Lierenaar, nooit ver weg; den uitbundigen Brabander, wien de stilte niet ontbreekt; den Pallieteriaansen schilder van weelde en Franciskaansen bewonderaar van armoede; den verknochten Vlaming met den blik naar het Zuiden; den verteller van sprookjes, zelf een sprookjesprins; den tovenaar, wiens transformerende toverkunst de waarheid nabij brengt...

    Spoedig neme een bevoegd criticus het gehele oeuvre door; hij  wege het op de hand, en hertekene, definitief, profiel en gestalte in samenleving en tijd. Dan vindt Felix Timmermans zijn plaats: aan het kruispunt van volkslectuur en waarachtige kunst, van epiek en lyriek, van realistische plastiek en verdromende romantiek, van de werkelijkheid en het sprookje, van het genot en het leed, van het succes en de oprechtheid, van de losbandigheid en de traditie, van de honkvastheid en het zwerven... Zijn plaats onder ons: een begaafd kunstenaar en edel mens; een typisch drager van onzen praal en hunkeren; een enig vertegenwoordiger van onze kleinheid en grootheid, karakter en gaven. En zulke studie, onbevooroordeeld en oprecht, ware het laatste antwoord op veel partijdige vonnissen, oppervlakkig en ondoordacht.

    ******

    12-06-2016 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez

    Pallieter Honderd jaar oud

    Honderd jaar geleden verscheen Pallieter, de Vlaamse roman die het beeld van de Vlaming in het buitenland buitensporig heeft bepaald. Vandaag verschijnt hij opnieuw, met een nawoord van Kevin Absillis, het raspaard uit de filologenstal van Kris Humbeeck aan de Universiteit van Antwerpen. Absillis is al een tijd bezig met het uitwerken van een nieuw paradigma in de Vlaamse literatuurgeschiedschrijving. Hij kant zich tegen de eenzijdige kneuter-beeldvorming van Vlaanderen. Hij laat het oude kerktoren-paradigma achter zich en probeert de Vlaamse 19de-eeuwse en 20ste-eeuwse literatuur te duiden als het slagveld van een moderniseringsstrijd. En hij kant zich tegen de huidige ‘folkloristische’ beeldvorming van deze weergaloze roman.

    Pallieter was namelijk een Europees succes, maar niet voor de opstellers van de Vlaamse literaire en “dynamische canon” van 2015 waarin vijftig literatoren van de middeleeuwen tot Hugo Claus zijn opgenomen – maar niet Fee Timmermans en dus al helemaal niet zijn Pallieter. In zijn nawoord legt Absillis uit waarom Timmermans daar wel had moeten bij staan. Maar de afwijzing en ridiculisering van de Lierse auteur is geen gegeven van na de Tweede Wereldoorlog. De kritiek op de pallieterij begon al onmiddellijk na de publicatie tijdens de Eerste Wereldoorlog. Waarom eigenlijk? En van wie kwam die kritiek? Wel, van ongeveer iedereen, in een schakering van koleirige koleuren.

    o-o-o-o-o-o-o

    ‘Ik gon mane God oepete’, laat Felix Timmermans zijn Pallieter zeggen, een nogal drastische maar antropologisch treffende en theologisch niet onjuiste omschrijving van de praktijk van de communie in de rooms-katholieke kerk. De schrijver had die uitdrukking in Lier gehoord. De Vlaamse Kerk was daar bij het verschijnen van Pallieter in 1916 nog niet over gevallen: de Groote Oorlog eiste immers al haar aandacht op. De Nederlandse Kerk daarentegen had niet zoveel omhanden en eiste een voorbeeldige straf voor het materialisme, het vitalisme en het pantheïsme in dit heidense boek, voor dit hooglied der zinnelijkheid … met zijn wulpse levensopvatting… De papenhaat loert u toe vanuit elk hoofdstuk. Dat Pallieter tenslotte niet op de Index vloog was slechts de danken aan de nuchterheid van het Vlaamse episcopaat (in tegenstelling tot in Nederland kwam in Vlaanderen in 1918 een hele generatie mannen uit de oorlog terug, waar ze wel wat anders hadden gezien, gezegd en gedaan dan pallieterijen). Timmermans was wel bereid tot zelfcensuur, waarbij hij uit Pallieter gedwee de borsten, billen en vlezen plus bovenvermeld zinnetje verwijderde – tot woede van Streuvels overigens.

    Het is het begin van nu honderd jaar receptiegeschiedenis van het literaire oeuvre van de Lierenaar Felix Timmermans. In die twintigste eeuw werd hij door de kerk gecensureerd om zijn heidendom, door het modernisme uitgespuwd om zijn folklore, door de volksverbonden nationalisten van voor en tijdens de oorlog wegens zijn literaire suikerbakkerij, door het linkse Vlaanderen van na de oorlog wegens zijn volksverbonden nationalisme, en ten slotte door de huidige postmodernen om dit alles tezamen. Ondertussen bleef hij maar de meest gelezen en meest vertaalde literator in binnen- en buitenland – en dat deed en doet pijn. Hoe werd deze pijn vertaald in de kritiek?

    Twee fatale zinnetjes
    Twee Pallieterse spreekballonnetjes hebben zich tegen de auteur gekeerd: Koleuren, koleuren, is alles in alles! (Pallieters uitroep); en Er is nog genoeg om van alles ‘de sijs af te lakke’! (in Timmermans’ nawoord). In de jaren dertig volstond het deze zinsneden te citeren om ermee te kennen te geven hoezeer men zich van de pallieteratuur had gedistantieerd. Timmermans’ vele koleuren werkten als één rode lap op de kritiek. Zowel Anton van Duinkerken als Gerard Walschap signaleerden dat het tegenwoordig mode was op het werk van de grote schrijver van Pallieter meedogenloos af te geven. In zijn Vlaamse literatuurgeschiedenis Van Gezelle tot Timmermans formuleert August Vermeylen dit algemeen modernistische onbehagen met Timmermans het best: de conventie van dat eeuwig 'koleurige', aldoor brassende en slampampende Vlaanderen, dat in den treure folkloristische Vlaanderen, plezante prentjes-almanak, dat kermis-Vlaanderen voor de literaire uitvoer, dat theater-Vlaanderen vol bestendig pittoreske Vlamingen! Het 'folklorisme' van Timmermans schijnt dan ook voor eens en altijd vast te staan.


    Folklorisme
    Het is verrassend te zien hoe in de jaren dertig de Vlaams-nationalistische, ‘volksverbonden’ critici de geschriften van Felix Timmermans nog veel scherper aanvallen dan hun linkse, modernistische tegenstanders; maar in laatste instantie doen ze dat om dezelfde redenen en vanuit hetzelfde onbehagen. Voor Wies Moens maakt Timmermans geen heimatkunst (zoals hij zou moeten doen), maar slechts provincialistische kunst, waarin hij de Vlaamse aard vertekent. Net zoals ‘links’ is Wies Moens tegen het prentjesachtige, het speelgoedwinkel-volkse van folkloristische of dialectische eigenaardigheden. De achterliggende gedachte is dat je met zoiets geen Vlaamse strijd kunt voeren. Voor spreekkorendichter Ferdinand Vercnocke staan Timmermans en Walschap op één lijn.

    Tijdens een Verschaeve-viering in juni 1935 bezweert hij de toehoorders: Wie Vlaanderen wil kennen, leze geen Timmermans of Walschap. De levende Vlaming is niet de Lierse hangbuik of de
    zwakzinnige…
    (maar wel, onder verstaan, de magere priester-dichter Verschaeve zelf).


    Zelfs Timmermans romantische, jeugdbewegende vriend Ernest van der Hallen is, naar aanleiding van het verschijnen van De harp van Sint-Franciscus, van oordeel dat we ons uit de suffisance van onze folkloristische verhalenliteratuur moeten losworstelen en dringend, dringend moeten contact nemen met de grote problemen die op dit ogenblik van beslissende invloed zijn op de toekomst van Europa … Zulke alinea’s worden ook vandaag nog vaak opgemerkt in literaire bijlagen.

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dan voornamelijk in de periode toen de Hamburgse Rembrandtprijs aan Timmermans ‘als een doodskus’ werd uitgereikt, bleek de Duitse Propaganda-Abteilung perfect op de hoogte van de hier vermelde Vlaams-nationalistische gevoelens aangaande de figuur Timmermans. De Duitse industrieel Töpfer, het brein achter de prijs, vond Timmermans wel een flinke en typische Vlaming, maar geen Vlaams-nationalist. Daarenboven wist hij dat de Vlaams-nationalisten Timmermans twee jaar voordien voor de prijs hadden afgewezen omdat hij voor hen te weinig strijdlustig, ietwat genotzuchtig was. De Propaganda-Abteilung zelf was erachter gekomen dat de uitreiking van de prijs op 27 juni 1942 in Vlaams-nationale kringen zeer werd aangevochten: Men verwijt Timmermans dat zijn werken een belachelijke karikatuur van het Vlaamse wezen lieten zien. Diezelfde Abteilung was ervan op de hoogte dat dit in wezen het oordeel van Cyriel Verschaeve was, die over Timmermans sprak als de pelgrim van Lierke Plezierke.

    Of waarin Vermeylen en Verschaeve het eens waren…

    Inquisiteur Hedwig Speliers
    De Duitse nazi's en de Duitse cultuurpolitici waren dan weer verdeeld. In een nummer van Muziek en Woord schreef collega Bert Govaerts dat Timmermans niet paste in de nazi-esthetiek, en dat het niet de nazipartij was die Timmermans kwam opvrijen, maar de nazistaat. De staat gaf hem de prijs, de partij noemde hem in haar tijdschrift Neue Literatur een ‘suikerbakker’. Des te meer wekt het verbazing dat de literaire postinquisiteur, waartoe de dichter Hedwig Speliers is geëvolueerd, de schrijver Timmermans associeert met de volksverbonden kunst van het interbellum, die met alle wortels vastzat aan het fascistische denken van de Vlaams-nationalistische katholieken – waarbij hij tussen haakjes de namen opsomt van net die mensen (Moens, Van der Hallen, Vercnocke) die Timmermans, zoals we hierboven zagen, folklore, het speelgoedwinkel-volkse, suffisance, en een hangbuik hebben verweten… Gelukkig wordt de toon van de moderne Timmermanskritiek niet gezet door Speliers.


    Met zijn sneer naar ‘Ernest Timmermans’ in Mijn kleine oorlog verwijst L.P. Boon opnieuw naar het alom bekende, zogenaamde folkloristische duo Timmermans en Claes: zij schrijven boeken die de mensen in slaap wiegen maar het is juist hen wakker maken wat men in een boek moet doen. Een criticus als Albert Westerlinck (die Timmermans’ zwanenzang Adagio heeft helpen redigeren) sprak in de jaren zeventig nog tegen dat Timmermans op die manier slaapverwekkend zou zijn. Westerlinck zag vooral het volstrekt antiburgerlijke karakter van Timmermans’ werk, diens agressieve ironie tegen de burgerij, en in het algemeen diens sarcastische kijk op mens en maatschappij, drie eigenschappen waarmee noch de modernistische, noch de volksverbonden, noch de linkse Timmermanskritiek iets wist aan te vangen. Voor deze critici werd Timmermans een lakmoesproef voor de eigen identiteit, die nu eenmaal beschadigd werd door het grote succes van deze auteur bij het Vlaamse en Europese publiek. Dit publiek wil de werkelijkheid ontvluchten; de traditionalist Timmermans komt aan dit verlangen naar escapisme tegemoet, en verder is er niets aan de hand.

    Idealisme
    Maar naast het alom tegenwoordige verwijt van folklorisme, ook bij de al bij al zeer folkloristische Boon, valt in de jaren tachtig en negentig het verdict van ‘idealisme’. Het eigenaardige daarbij is wel, dat dit verdict nog altijd (net als in de jaren dertig, toen dat in de politieke pennentwisten normaal was) wordt geargumenteerd op verwijtende, beschuldigende toon. Het verwijt van idealisme vat grosso modo alle voorgaande samen, de katholieke en zeer rationele theologische fatsoensscherpslijperij uit de jaren twintig incluis. De idealist Timmermans heeft geen noemenswaardige visie op de maatschappij, maar beperkt zich tot het opnemen, door een idealiserende lens heen, van taferelen uit het leven in de heimat (M. Dupuis, 1988). Bij Jeroen Overstijns in Ons Erfdeel (1997) is het idealisme van Timmermans vooral naïef. Het is ook nog eens pathetisch, steriel, en kwezelachtig, maar het is vooral naïef. Naïef idealisme stelt geen problemen, noch inhoudelijke, noch vormelijke; het kijkt alleen terug.

    Koleirige koleuren
    Timmermans blijft een soort literatuurschandaal. Het blijkt nauwelijks mogelijk analytisch over hem te schrijven. Er wordt nog steeds partij gekozen, de rekening is nog altijd niet vereffend. Dat hij meer werd gedrukt, verkocht en gelezen dan veel hedendaagse auteurs, maakt van hem in het Vlaamse landschap een anachronistische maar zeer aanwezige steen des aanstoots. Alleen de zeer groten uit het andere ideologische kamp waren of zijn bereid hem uit zijn werken ruiken: Gerard Walschap, Maurice Gilliams, Camille Huysmans, Hugo Claus. Vandaar dat Timmermans bijlange niet is bijgezet in de literatuurgeschiedenis. Hij ontsnapt (voorlopig) aan een literatuurgeschiedenis die zichzelf ziet als de beschrijving van een opeenvolging van vernieuwingen in een processie van literaire vooruitgang. Zeker in de twintigste eeuw is hij een anomalie waarop de modernistische categorieën geen vat krijgen, niet in hun theologische of hun fascistische of postmoderne vormen. Zijn a-moderniteit ontglipt aan de twintigste-eeuwse kritiek. Daarom is het afwijzingsfront ook zo rijk geschakeerd, in koleirige koleuren van links naar extreem rechts.

    ***************

    11-06-2016 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!