Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    10-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OL Vrouw in de Doornkens - Henri Ghéon

    "O.L.Vrouw in de Doornkens"

    van Henri Ghéon en Felix Timmermans.

     

    03-08-1927  -  Lokeren

         De vertooning van "O.L.Vrouw in de Doornkens" die zoo juist werd gegeven in het Gildenhuis te Lokeren, reken ik tot een der aandoenlijkste tooneelavonden die ik mocht bijwonen. Geen sterkgevormde acteurs: tusschen bescheidene en goedwillige jongens slechts een paar flinke speelkrachten zooals de bizonder talentrijke Leo De Palmenaere. Een scène klein en laag waarachter zelfs geen voldoende ruimte om figuranten te laten wachten: deze komen dan vooraan zitten als behoorden zij eigenlijk tot de toeschouwers. Geen hoovaardige gedoreerde zaal: een fabrieksruimte herwerkt tot tooneelzaal met hooge banken zooals de eerste rondreizende foorcinema's er destijds hadden.


        
    Maar alles was er naar om ons het oprechte, idealistische tooneel dat zou worden vertoond, in de juiste atmosfeer te doen ontvangen. een lieflijke lage rechthoek als [???]opening, de spelers en figuranten vóór het opgaan van het doek babbelend met hunne kameraadjes de toeschouwers. Een notaris die in den souffleursbak kruipt en een tweede notaris die aan 't klavier gaat zitten. En ge vermoedt hoeveel dames en heeren er nog in de hoeken en kanten van de kleine scene verstopt zitten om de menigvuldige incidenten van het tooneelgebeuren te regelen. Wat een liefde zit er rond dit schamel en heerlijk tooneel van Lokeren.


        
    De voorstelling herinnerde mij aan de heerlijke vertooning van het spel der vroede en dwaze Maagden, die ik verleden Zomer zag in het H. Graf te Turnhout. Ook daar was geen tooneel-routine, geen stilkunde, maar intuïtief bereiken van zooveel zuivere tooneelmiddelen en door liefde en vlijt schoongeworden uitbeelding. Zuster Beatrice had daar te Turnhout het wonder voltrokken dat Prosper Thuysbaert met zijn reusachtige familie en zijn nederige vrouwelijke en mannelijke tooneelmeesters, accessoiristen, kostumiers, decorateurs, belichters, enz. te Lokeren volbracht. En wat de moderne architecten uit natuur en traditie hebben geleerd: beperktheid van middelen, gedwongen aanpassing van kleine ruimte en gedwongen soberheid in het aanwenden van illustratieve effecten, schenken ons de hevigste en bewonderenswaardigste uitkomsten.


        
    Henri Ghéon heeft dit mirakelspel kadeau gedaan aan Vlaanderen : het zal noch gepubliceerd, noch gespeeld worden in 't Fransch. Hij schreef het frische spel op verzoek der Zusters van Liefde te Eecloo en voor den tooneelgroep van het Gildenhuis te Lokeren heeft Felix Timmermans het vertaald in het Vlaamsch. Dom Olivier Rousseau, der abdij van Maredsous, maakte bij sommige tooneelen muziek die de godsdienstige poëzie van het spel nog een milden klank rijker maakt.


        
    Het stuk beoogt dramatisch te belichamen een dier talrijke gevallen waar Onze Lieve Vrouw den wil te kennen gaf aan de menschen op een nederige plaats bizonder vereerd te worden. Het beeld van Onze Lieve Vrouw ten Doorn te Eecloo, dat nu nog aldaar vereerd wordt, is een dier talrijke Onze Lieve Vrouwbeelden die in Vlaanderen de Maria vereering met de Vlaamsche volksziel hebben doen vergroeien. In drie bedrijven met een voorspel zien wij hoe aan drie derde-ordelingen (begijntjes) een beeldeke van O. L. Vrouw in een doornkesbosch verschijnt in een fleurenden Meidag waarop engelkens het bloeiende bosch doorzongen. In stoet wordt het beeld naar de parochie gedragen, maar den volgenden morgen is het daar verdwenen en wordt het weer teruggevonden in het doornboschke. Nu meent de almoezenier van het gasthuis dat het beeld in zijn kerk thuishoort. Maar ook daar verdwijnt het weer. En dit is de glorie der nederigheid: op deze schamele plaats in het bosch zelf wil Maria vereerd worden, en de Moeder Gods geeft haar wil te kennen aan de deemoedigste der drie godvruchtige vrouwen, zij geneest daarenboven het kranke been van den armen sukkel die men nog verdacht had het beeld uiit de kerk te hebben gestolen.


        
    Timmermans heeft een eenvoudige vertaling geleverd en echt Timmermansche verzen gemaakt voor het argeloos voorspel der engelen.

         De doornenstruik, het huis der Derde-Ordelingen, de Parochiale Kerk van Eecloo, het Gasthuis van Eecloo, waren in één decor vereenigd, en zonder opzettelijkheid nochtans vervloog geheel de aktie van den eenen naar den anderen kant. Het was wonderlijk hoe dit kleine tooneel zoo'n groote ruimte suggereren kon. Daarbij hielpen kleur en licht en beweging der figuratie. Maar het schoonste van al vond ik hoe de bonte typeering de gedurige overgangen van caricatuur naar innigheid in heel de menigte personagiën, onophoudend zoo onze aandacht vasthielden dat wij heelemaal vergaten dat onhandige jonge spelers hier over de planken gingen en dat jongens in vrouwenkleeren staken. Ook de kostumeering was sterk van typeerend element. De zieke was als van een bedevaartvaantje weggeloopen. De nachtwaker, de soldaat, de klappijen, het volk van Eecloo, verfden te samen op het tooneel schoonkleurige plaatjes zooals men er vindt op oude doeken die de geschiedenis van vermaarde pelgrimageplaatsen verhalen. En de koddigheid slingerde rond rein godsdienstig gevoel, rond nederigheid en plezant geloof, zooals de krullen der oude verluchters rond een vroom beeldeke.


        
    Ik zou van zwakheden in vertolking moeten vertellen...? Waartoe? Ik onthoud alleen dat jongens met luttel vorming in de schamelste tooneelzaal, op enkele vierkante meter scène, ons aantrekkelijker tooneel weten te schenken dan hoogdravende schouwburgacteurs.

    J.B.

    *****

    10-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerste opvoering van De Hemelsche Salomé

    Het Vlaamsche Volkstoneel te Antwerpen.

     

    Eerste opvoering van "De Hemelsche Salomé" door Felix Timmermans.

    27/02/1930

     

         "In den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes."

    Zoo luidt de inzet en het slot van de enkele beeldekens uit het leven van de H. Katharina van Sienna, die Felix Timmermans tot een heiligenspel onder den titel "De Hemelsche Salomé" bijeen vergaard heeft. Wij zullen niet beweren dat de auteur er in geslaagd is een "tooneel" - werk te maken - daarvoor mist hij het voor alles technische sterkte en gaat het mank aan verscheidenheid, waardoor soms wel eentonigheid dreigt te ontstaan. Maar Timmermans is er in geslaagd op de hem eigen wijze, tafereelen van onweerstaanbare wijding te geven zelfs voor een niet-katholiek publiek. Timmermans is in de eerste plaats Timmermans gebleven, en dit werk, dat hij alleen schreef, kunnen wij vaststellen dat zijn vroeger tooneel-oeuvre hoofdzakelijk zijn werk zijn opvatting en zijn taal was, terwijl Veterman's taak tot de ingeburgerde techniek van een "tooneel"-spel beperkt bleef.


                             2dsy.jpg

        
    In dit werk, en sterker dan vroeger doet Timmermans ons zijne geloovige geaardheid aanvoelen, en wel in zoo hooge mate, dat wij meermaals voor onzen geest zagen opdagen de van den Geest bezielde pastoor uit een roman van Marcel Arland, waar deze tot de hoofdpersonages uitvaart : "Allez donc mes petits jeunes gens, pourriture du siècle vaniteux, égoïstes, lâches. Ah! ah! on veut trouver Dieu ailleurs ku'en Dieu! Dieu!, c'est vieux, c'est démodé. Et puis ça demande des sacrifices." Het is juist dat Timmermans ons door de H. Katharina wil laten leeren en waarvoor hij haar plaats eerst in haar eigen familiekring, in strijd met hare ouders, in strijd met den duivel, de wereld en het vleesch, het geen nadien nogmaals herhaald wordt als zij eerst den Paus die te Avignon verblijft, terug naar Rome voert (de strijd tegen de wereld) en vervolgens Nikolaas van Tuldo voor zijn dood voor den hemel wint (de strijd tegen de vleeschelijke liefde van Nikolaas).


        
    Ieder van die korte opeenvolgende tafereelen wordt samengebonden door het verhaal van den monnik Raymond, de levensbeschrijver van de heilige.

         De wijding die van dit verhaal uitgaat werd door Antoon Van de Velde met de algemeene wijze gediend. Van de Velde heeft de tafereeltjes die Timmermans geschreven heeft, gezien zooals Timmermans ze ook zou geteekend of geschilderd hebben. Zoo werd het geheel vol frissche kleuren in eene kleine ruimte, waarbij eene zeer sober opgevatte belichting uitstekend voldeed. De bespeelde oppervlakte werd door Van de Velde tot een uiterst minimum herleid, behoudens de tafereelen men den Paus en van de dood van Katharina waar de grootere waardigheid van het gebeuren gemeten kon worden aan de ingenomen ruimte. Voor het overige wijzen wij alleen maar op het eerste tafereel, waar de heele familie haast op deze trop schijnt te leven. In feite is het een zeer klein verhoog, dat met drie personen meer dan voldoende gevuld is. Onderaan rechts de trap die naar de kelder voert waar de H. Zatehrina [???] de H. Katherina haar leven slijt en links een getralied venster, waaraan straks de bekeering van den gevangen Nikolaas zal plaats vinden. Dat is het hoofd-dekor, dat slechts voor de tafereelen met den Paus, verder voor het schavot en ten slotte voor het sterfbed van de heilige met passend kleurige gordijnen bedekt wordt.


        
    Het gewicht der voorstelling berust in hoofdzaak op de uitbeelding van den titelrol. Greta Lens heeft die met groote toewijding en overtuiging gespeeld. Tilly Van Speybrouck van haren kant gaf eene fleurige moeder Lape terwijl Maurits Hoste uitstekend spel en mimiek als vader Jacob leverde. Uit de overige bezetting lichten wij verder nog Renaat Verheyen die Nikolaas tot eene aangrijpende figuur maakte, en Lode Plaum en Anton Van der Plaatse vooral om hunne uitbeelding van de beide Kardinalen.


    Al was de bijval voor deze voorstelling niet overweldigend, toch zijn wij overtuigd dat het Volkstooneel met dit werk - waarvan het eene zeer gave opvoering gaf - een langdurig repertorium zal openen.

    **********

    09-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans is niet meer - Frans Verstreken

    Felix Timmermans is niet meer.

     

    Uit het Katholiek weekblad voor Lier en omstreken 1947  -  door Hermes

    Hermes is het pseudonieum van Frans Verstreken.

     

         Een groote Liersche figuur ging heen. Gansch Vlaanderen rouwt. Onder deze en andere titels bracht de geheele Vlaamsche pers van iedere politieke overtuiging den schrijver van internationaal formaat een waardige posthume hulde. Naast zijn curriculum vitae vindt men doorgaans 'n overzicht van zijn omvangrijk oeuvre.

     

    Het is hier niet de plaats om Timmermans' werken in extenso te overloopen. De litteraire tijdschriften zullen hieraan binnenkort ongetwijfeld vele pagina's wijden, doch in dit artikel wensch ik nochtans eenig accent te leggen op enkele minder gekende en ongepubliceerde geschriften van den verdienstelijken auteur.


                                     leoev.jpg  
     

         Zooals vele jongeren debuteerde Timmermans met een verzenbundel. De gedichten in den trant van Omer Karel de Laey en verzameld onder den naam «Door de Dagen» zijn picturaal van toon maar missen ieder poëtisch element. Later schreef de auteur zelf in Bibliotheekgids (1 Juni 1922) : « En alhoewel het gebrekkig is, ben ik toch blij dat ’t als een kreupel madeliefke op de wereld is komen piepen».

    In samenwerking met Thiry ontstonden de mystieke «Begijnhofsproken».

    «Schemeringen van den Dood», de in 1910 gepubliceerde sombere indrukken opgedrongen door theosofische en spiritistische lectuur, zetten Timmermans eerste motief voorop : den angst voor den dood. Als reactie hierop volgde het levensblije boek van den natuur-mensch, den «dagenmelker» «Pallieter», geschreven van 1911 tot 1914, dat na den oorlog een enorm succes kende en vertaald werd in het Duitsch, Fransch, Engelsch, Zweedsch, Tsjeksch, ltaliaansch, Deensch, tot zelfs in het saaie Esperanto. In de inleiding tot de Engelsche editie schreef Willem van Loon zeer terecht : «This book is bound to neither time nor place»   Verder citeer ik : «Het Kindeken Jezus in Vlaanderen», «Boudewijn», een humoristisch-satirisch boekje onder het motto ; «'t Geen da ge peist is 't nie» (1917), «Anna-Marie», «De Pastoor uit den bloeyenden Wijngaerdt», «Schoon Lier», «Naar waar de appelsienen groeien» en «De Krabbekoker». Ondertusschen zag een innige novelle het licht : «De zeer schoone uren van Juffrouw Symforoza, Begijntje» en het pittige «Driekoningentryptiek».

    Later volgden de verhalenbundels «Uit mijn Rommelkas», «Het Keerseken in de Lanteern» en «Pijp en Toebak».

    «Pieter Brueghel» en «De Harp van Sint Franciscus» zijn fel aangevallen en met evenveel enthousiasme verdedigde boeken. Het hoogtepunt is ongetwijfeld «Boerenpsalm» waarin Felix Timmermans, als rijpe kunstenaar, de onsterfelijke gestalte van boer Wortel heeft geschapen. Na het teedere «lk zag Cecilia komen» verscheen een lijvig werk : «De familie Hernat» dat mij onevenwichtig voorkomt.

    Vervolgens publiceert Timmermans «Minnekepoes» en «Een lepel Herinneringen».

    Sinds een paar jaren is een nieuw werk klaar : «Adriaan Brouwer». Dit levensverhaal, in den ik-vorm geschreven, heeft als ondergrond de volgende uitspraak welke Timmermans den schilder in den mond legt : «Onze gebreken zijn een deel van onze kracht».

     

         De laatste maanden, onder den invloed van zijn ziekte en van de omstandigheden, zette Timmermans zich aan het schrijven van verzen. In deze korte gedichten spreekt hij zijn vrees uit voor het einde; dit tragische gevoelen uit «Schemeringen van den Dood» dat even opduikt in «Ik zag Cecilia komen», is weergekeerd in zijn poëtische brokjes doch getuigt thans van een zekere troosteloosheid en anderzijds toch van een melancholische berusting.

    De korte strofen zijn uitermate simpel en ontdaan van ieder overtollig adjectief. Volgende verzen b.v. treffen door hun soberheid en diepen religieuzen inhoud :

    « Ik ben een snaar op Uwe harpe,

    en wacht naar 't roeren van Uw vingren».

     

         Onlangs publiceerde de auteur nog een paar gedichten in «Dietsche Warande en Belfort» (November 1946) waarvan ik er een citeer :

    «De kern van alle dingen

    is stil en eindeloos.

    Alleen de dingen zingen.

    Ons lied is kort en broos.

     

    En donker zingt mijn bloed,

    van heimwee zwaar doorwogen.

    Ik zeil langs regenbogen

    Gods stilte te gemoet.»

     

         Het is droevig als men bedenkt dat de laatste verjaardag van den man die zulke scheppingen op zijn actief had, practisch onopgemerkt is voorbijgegaan. Slechts één bijdrage (Bibliogids) is mij bekend waarin een stadgenoot hulde brengt aan het kunstenaarschap van den zestiger.Wat z'n persoonlijke opinie was tijdens de bange jaren, laat mij onverschillig bij het lezen van zijn boeken. Ik herhaal wat ik in Maart 1946 schreef naar aanleiding van de luxe editie van «Boerenpsalm» : «Men zoeke in deze bijdrage geen sensationeele mededeelingen in verband met den auteur. Wanneer men de geestelijke productie van een artist onder oogen krijgt, dient er een scherpe scheiding gemaakt tusschen mensch en kunstenaar, hoe sterk nochtans het private leven en de scheppende uitingen elkaar mogen beïnvloeden.»

    Voeg daarbij het feit dat momenteel in de Russische zone nieuwe Duitsche vertalingen van Timmermans' werk worden verspreid. Thans zijn eveneens onderhandelingen gaande met een groot Amerikaansch uitgeversbedrijf. Dit illustreert voldoende en eens te meer de volksuitspraak «Niemand is sant in eigen land». Ik kan niet nalaten er den nadruk op te leggen dat minister Vos, die zich nochtans als een literatuurkenner voorstelt, weigerde een officieele vertegenwoordiger van zijn ministerie naar Lier te zenden. Anderzijds stelde ik met genoegen vast dat vele van diens partijgenooten van juister inzicht getuigden.

    Het blijkt tevens dat de eerste-minister maandagavond persoonlijk zijn rouwbeklag heeft aageboden aan de familie.

         Men verwijt den literator zijn taalkundig ongedierte; inderdaad bevinden zich naast menigvuldige spellingsvervormingen, toegelaten door een letterkundige vrijheid, fouten welke onbewust zijn zinnen ontsieren. Anderzijds is zijn globaal oeuvre niet zeer evenwichtig en zelden is een roman volgens een vaste structuur opgebonwd. Doch buiten deze onnauwkeurigheden, waarvan slechts de laatste van belang is, staan zijn buitengewone gaven van verteller en opmerker. De basis van zijn groote kunst is de liefde tot het zinnelijke levensfeest, waarin hij opgaat met de innigheid van een primitieven geest. Marnix Gijsen karakteriseerde den Lierenaar als volgt : «Hij is als schrijver een miniaturist, een legger van kleurige mozaïeken ; geen breed doorloopend rhythme schraagt zijn proza. Korte nerveuze trekjes volgen malkaar op en maken tenslotte het tableau. Hij heeft daarbij alle folkloristische en neo-romamische elementen van het kleurige Vlaamsche volksleven in een aardig provinciestadje met liefde en veel handigheid verwerkt.»

    Drs José de Ceulaer formuleerde het aldus : zijn werk is «een romantische versmelting van zintuiglijkheid en vroomheid, uitbundigheid en eenvoud, als fantasievolle uitbeelding van een «lebensbejahende» goedheid, vermengd met een fijnen humor en stillen weemoed.»   Terloops vestig ik er de aandacht op dat De Ceulaer over Timmermans een merkwaardige licenciaatsdissertatie schreef welke, naar ik hoop, over enkele jaren in boekvorm zal verschijnen. Ik was zoo vrij voor het eerste deel dezer bijdrage enkele notities uit bedoelde studie te putten.

     

         Als mensch moet ik den Fé niet schetsen ; in eigen stad was hij een genoegzaam bekende figuur. Hij bezat vele eigenschappen van zijn Pallieter, maar niet diens uitbundigheid, zooals vele Nederlanders het zich verkeerd inbeeldden Vooral door zijn jovialen en simpelen omgang won hij dadelijk ieders sympathie. Men kon het hem onmogelijk aanzien dat zijn werk in 17 talen over de wereld is verspreid. Hij kan gelden als het prototype van den gemoedelijken Vlaming, vijand van alle geweld.

         Het doodsbericht en de liturgische overlijdensbrief zijn even zakelijk als pijnlijk. In den nacht van Donderdag 23, op Vrijdag 24-1-1947, om 24,30 uur, is in zijn woning te Lier, de Letterkundige Felix Timmermans overleden aan de gevolgen van een reeds lang sleepende hartkwaal, nog geen 61 jaar oud. De overledene was o.m. eere-voorzitter van Scriptores Catholici, lid van de Koninklijke Vlaamsche academie voor Taal- en Letterkunde en van verscheidene Buitenlandsche Academiën, Ridder in de Leopoldsorde en Officier in de Orde van Oranje Nassau.

         Donderdagavond kreeg Felix Timmermans, rond 10 uur een hartcrisis. Nadat een bijgeroepen geneesheer hem een inspuiting had gegeven trad een schijnbare verbetering in. Te middernacht echter kwam de dood over hem. Kort voor zijn heengaan ontving hij nog het bezoek van Dr. Delhez uit Antwerpen. Het toeval wil dat op den avond van zijn dood te Bern de première doorging van de opera «Kerstmissater», waarvan het libretto genomen is uit een verhaal van «Het Keerseken in de Lanteern».


    jq81.jpg
     ( Oscar Van Rompay brengt een laatste groet )


        
    Op Dinsdag 28 dezer greep dan de eenvoudige doch indrukwekkende uitvaart plaats.

    Vele sympathisanten uit alle hoeken van Vlaanderen hadden de ijzige koude en den sneeuw getrotseerd om den Fé een laatste adieu te wenschen. De grootsche dienst werd in onze collegiale kerk gecelebreerd in de aanwezigheid van het élite van ons Vlaamsche land.

     

         Wij bemerkten talrijke personaliteiten uit eigen stad, en vele kunstenaars met goeden klank. Ik noem de kunstschilder Baron Opsomer, de componisten Jef Van Hoof en Renaat Veremans. Benevens verscheidene uitgevers, waaronder ik Van Campen uit Nederland, en de Vlamingen De Backer, De Bock en Pelckmans noteer, waren o m. de volgende literatoren aanwezig : Lode Baekelmans, Dr. Jozef Muls, Lode Monteyne, Gerard Walschap. Paul de Vree, Karel Vertommen, Albert Westerlinck, Anton Thiry, Albe, Frans Verschoren, Karel De Winter, Lode Conté, Ernest Van der Hallen, Anton Van de Velde, Prof. Van Mierlo, Maurice Gilliams, Richard de Wachter, Willem Elstchot, mevrouw Claes-Vetter, Gerard Schmook, Jan Lindemans, Emiel Van Hemeldonck, E H. Baers, E H Jozef Caeymax, Pater Wildiers, Julaan Haest en Johan de Kever. Ook Prof. Sobry en Prof. Van der Heyden van de faculteit der Germaansche filologie der Leuvensche Universiteit waren naar Lier gekomen. Het orgel hief het «In paradisum» aan, simpel en machtig. Het doodssanctje bevatte het hierboven geciteerde gedicht «De Kern» uit den bundel «Adagio».

         Vooraf greep in het sterfhuis een korte rouwhulde plaats. Vóór het stoffelijk overschot was een krans geplaatst met als opschrift het ontroerende «Van uw Marieke».

    Prof. Dr. Van Mierlo S. J. sprak namens de Koninklijke Vlaamsche Academie, Baekelmans namens de Vereeniging van Vlaamsche Letterkundigen; Gilliams sprak eveneens een kort vaarwel uit. De sprekers huldigden den overledene respectievelijk als mensch, kunstenaar, geloovige, vriend en spontaan-kinderlijk schrijver. Pater Van Mierlo herinnerde er aan dat Timmermans reeds op 40-jarigen leeftijd lid der Academie werd.

         Zijn werk is weliswaar betwist, doch de meest vooraanstaande critici wisten hem naar waarde te schatten zooals zijn vriend August Vermeylen. Zijn toespraak eindigde aldus : «Gedurende lange weken heeft hij naar God gewacht op rhythmen van mystiek. Een van zijn allerlaatste gedichten was :

                De schoonheid droomt van boom tot boom,

                Doch alle schoonheid zal verkwijnen,

                Want alle schoonheid is slechts droom

                Maar Gij zijt de eeuwigheid.

                Heb dank dat Gij mijn weemoed wijdt

                en zegen ook zijn vruchten !

                Een éénderdriehoek in de luchten ;

                Nu komt de Wintertijd

                lk hoor U door mijn hart en door de ruiten zuchten :

                Ik ben bereid !

    De dood was voor hem geen verrassing, maar leidde hem binnen in de festijnen der Eeuwige Schoonheid.»

     

         Na het gebed «De Profundis» op het kerkhof, sprak kunstschilder Van Rompaey een laatsten afscheidsgroet uit als persoonlijke vriend.

    Uit het buitenland waren bovendien talrijke telegrammen van deelneming toegestroomd. Dinsdagavond las Baekelmans voor den B.N.R.O. een kort en gevat «In memoriam».

    Hij wees op het tragische feit dat grooten dezer aarde slechts na hun dood worden erkend.

    Op reis in het buitenland zag spreker eens in het uitstalraam van iederen boekhandel een werk van Timmermans, den «nobelen gezant van onze literatuur». Verder gebruikte hij volgende mooie wending ten volle toepasselijk op onzen schrijver : «Elk boek was als een schoone vrucht, nu eens meer dan eens minder door de zon gekleurd.»

     

         Woensdagmorgen publiceerde de geheele Vlaamsche pers een verslag der droevige plechtigheid. Ik leg den nadruk op een artikel van J. De Ceulaer in «Het Handelsblad» over «De laatste uren van F.T.»

    Lier verloor in Felix Timmermans een groote litteraire gestalte. Wij buigen eerbiedig neer voor zijn persoonlijkheid. «Het Getrouwe Lier» betuigt aan de achtbare familie de innige gevoelens van deelneming.

    Als een onzer grootste zonen verheerlijkte hij onze picturale stad en het Netedal. Liersche types werden door hem vereeuwigd. Felix Timmermans is opgenomen in de rij der onsterfelijken uit de wereldletterkunde. Na talrijke jaren leven voor ons nog zijn typische figuren als Piroen, Wortel, Pallieter, Anne-Marie, Symforosa, Brueghel, Franciscus, Vettigen Teen, Ambiorix, Schrobberbeeck, Pietjevogel en Suskewiet.

     

    Hermes.

    **********

    08-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een pen in stilte gedoopt - Marcel Janssens (deel1)

    Een pen in stilte gedoopt.

    De stille wereld van Felix Timmermans.

     

    Lezing op Felix Timmermans-herdenking van het Davidsfonds te Lier op 28 april 1986.

    Door Prof. Marcel Janssens.

     

         Eerst en vooral wou ik u danken voor de eervolle uitnodiging om op deze Felix Timmermans-herdenkingsdagen in Lier het woord te voeren. Mijn voorganger Albert Westerlinck aanzie ik als deelgenoot in de eer die mij te beurtvalt, omdat, zoals u zult zien, ik in zijn geest over Felix Timmermans zal praten. Het Felix Timmermans-Genootschap heeft Westerlincks essay over De innerlijke Timmermans herdrukt in zijn Jaarboek 1980, De herfst blaast op den horen, waardoor die stimulerende andere visie of een visie op een andere Timmermans weer onder de aandacht werd gebracht - heel terecht overigens. Mijn lezing heb ik met enige opzettelijkheid de ondertitel gegeven : De stille wereld van Felix Timermans, omdat ik in het aangegeven spoor precies nog wat meer materiaal in verband met half gekende,verkeerd gekend; of miskende aspecten van Timmermans' oeuvre wil aandragen en kort bespreken. Ik doe dat met de passende schroom in het besef dat ik hier spreek voor een publiek van kenners, insiders of zelfs intimi van de Fee, die hem zoveel beter gekend hebben dan ik, en in het besef dat ik hier preek voor een bekeerde parochie. Ik zou mij zeer gelukkig voelen, indien wij vanavond Felix Timmermans konden ontmoeten in een register van verstandhouding, zakelijk zijn teksten lezerd en proevend, zonder de ijle grootspraak van gelegenheidswoorden.

     

         Ikzelf heb Felix Timmermans nooit gekend. Ik was 15 jaar toen hij stierf. Ik moet derhalve over hem spreken - om het met een uitdrukking van hem te zeggen - zoals ik hem uit zijn werk heb geroken. Als ik straks de mens Felix Timmermans even in dit betoog betrek, doe ik dat tweedehands, op grond alweer van lecturen en van gesprekken met mensen die hem van nabij mochten kennen. Ik hoop dat het beeld van Timmermans dat ik heb samengelezen, ongeveer moge overeenkomen met het beeld dat diegenen van hem bewaren die met hem hebben samengeleefd en die een dimensie méér in zijn teksten kunnen meelezen.


                     Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Ik voel me een beetje als Timmermans zelf toen hij zijn boek over Sint Franciscus schreef. Vandaag zag ik nog in de tentoonstelling Pen en Penseel volgende tekst uit 1931 :

    'Deze dingen heb ik mij zoo voorgesteld, nadat ik de boeken gelezen had, die de geleerden over zijn schoon leven hebben geschreven' - Dat is ongeveer mijn situatie vanavond.

         Ik wou vooraf een drietal Timmermansen oproepen over wie ik het beslist niet ga hebben : drie clichés, even hardnekkig als onrechtvaardig, maar hetzij onbedachtzaam, hetzij moedwillig nog altijd gehanteerd in de literatuur over de auteur van Pallieter.

     

         De eerste dooddoener betreft precies het feit dat Timmermans' werk niets méér te bieden zou hebben dan een oppervlakkig schrokkerige en dorstige, opperhuids begerige Pallieter, symbool van een pluk-de-dag-filosofie zonder psychologische diepgang, zonder intellectuele substantie, zonder verstands- of gemoedscultuur. Hugo Claus heef het van het Vlaamse volk gezegd dat het leeft van 'het vette en het vrome'; welnu, vet en vroom is die oppervlakkig gelezen Timmermans wel en beide kwaliteiten worden dan even ondermaats en oppervlakkig geacht.

         Nu zal ik niet ontkennen dat er een 'vette' Timmermans bestaat. Het ware naïef het risico niet te willen zien dat in zijn oeuvre ingebakken zit om eenzijdig en enggeestig versleten te worden voor opperhuids, bovendien kleinburgerlijk epicurisme. Wie alleen Pallieter leest en hem bovendien slecht leest, zal vlug concluderen dat er in dit boek en voor het overige allicht ook bij de hele Timmermans veel te veel meters wordt en te veel borden rijstpap opgesmuld worden. Ten aanzien van August Vermeylens' roep om 'more brains' schiet Pallieter dan tekort, vooral wanneer hij kortzichtig alleen als wildebras en slampamper gelezen wordt.

    Ik weet het, Pallieter vooral is in de overtrokken proporties van een geprojecteerd geluksverlangen onwerkelijk, zelfs onmogelijk. Zoals al zo vaak werd opgemerkt, doet hij onwaarschijnlijke dingen, bij voorbeeld op een doedelzak spelen en zichzelf tegelijkertijd al zingend begeleiden, of in het topje van een populier gaan zitten schommelen. Hij is bovendien volkomen onmaatschappelijk, omdat hij twee fundamentele componenten van het reële leven mist : de arbeid en het lijden. In tegenstelling tot boer Wortel uit Boerenpsalm moet Pallieter niet werken voor de kost. Hij leeft als het ware vóór de zondeval, in de tuin van Eden, in een mythisch vergroot Netheland, zoals ik nog zal zeggen. Ook het lijden, noch het zijne noch dat van anderen, wordt gethematiseerd in dat boek. Hijzelf en de andere Lierenaars in het boek hebben alleen een onwaarschijnlijk ontwikkeld spijsverteringsstelsel, zoals alvast blijkt uit de overbekende beschrijving van het diner op het verlovingsfeest van  Pallieter en Marieke, waar de disgenoten 'opladen en bijscheppen' totdat 'het zweet hun op het voorhooft staat en in hun telloor lekt'...

     

         Nee, als je maar dat van Felix Timmermans kent, zou je wel gaan geloven dat wij in ons leutige Vlaanderen niets anders doen dan telloren rijstpap uitlepelen. En dat is het tweede hardnekkige cliché dat ook in het buitenland onuitroeibaar blijkt te zijn : Timmermans zou, tesamen met zijn spitsbroeder in de leutige oppervlakkigheid Ernest Claes, het image van de Vlaming zeer ongunstig hebben gekleurd. Men heeft ons, Vlamingen, een paar mythische etiketten opgekleefd : wij zouden een combinatie zijn van het vleselijke en het mystieke, van Jan Van Eyck en Pieter Bruegel met zijn boerepensenkermissen, van Ruusbroec en Reinaert. Timmermans zou mede en vooral verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van dat mythische Vlamingenbeeld in het buitenland. Maar ook in dat opzicht werd zijn werk en natuurlijk vooral de overal vertaalde Pallieter eenzijdig gelezen : Pallieter kan toch geen realistische kopie van een Lierenaar rond 1900 zijn; Pallieter en zoveel andere teksten rond 'schoon Lier' zijn idealiserende projecties. Pallieter moet in het domein van de mythische droomschepping van wat zalig zou moeten kunnen zijn, gesitueerd en geëvalueerd worden, en niet in de realistische afbeelding van wat is of was in Vlaanderen. Bekend is het verhaal van de duitse dame die Pallieter gelezen had en na de tweede wereldoorlog naar Lier kwam om er de 'blauwe Begijnebossen' te bekijken en die zeer teleurgesteld was omdat daar geen blauwe Begijnebossen te bekennen waren.


    Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Zo lijkt me ook die zogezegd negatieve beeldvorming van de Vlaming in Timmermans' werk een overtrokken en fout geïnterpreteerd gegeven. Timmermans is natuurlijk door en door als Vlaams herkenbaar, gelukkig maar, maar wie hem voor een realistische copi-ist van het reële Vlaanderen zou verslijten, heeft toch wel een paar wezenlijke dimensies in z'n oeuvre gemist.

     

         Het derde cliché is dat van de folklorist, heimatschrijver en streekromancier. Nu werd er van de streekroman, die nochtans een eerbiedwaardig literair verleden heeft, in de literatuurgeschiedenis en literatuurkritiek, onder meer met betrekking tot Timmermans, vaak een karikatuur gemaakt. Een karikatuur kan intelligent zijn, maar ook dom. Laat me vlug een robotfoto maken van de heimatroman zoals je hem in de kritiek tegenkomt. Hij vertelt over streekgebonden materies en liefst nog uit een verleden dat nog glorieuzer en lieflijker, nog ecologisch zuiverder was dan onze tijd. Een zekere retro-weemoed is hem niet vreemd.

    Denk maar aan de begijnhoven, de processies, de pastoors uit de bloeiende wijngaarden, de krabbekokers, de minneke-poezen bij Felix Timmermans. Wij kunnen dat allemaal lekker folkloristisch invullen waarom zouden wij dat ontkennen ? Denk aan teksten van Timmermans die de lof spreken van het gezonde, kuise platteland of van de beloken provinciestad als contrast met de verderfelijke grootstad. Het dialect zorgt niet alleen voor couleur locale, het is ook een teken van volkse vitaliteit - zeker bij Timmermans. Het einde van zo'n verhaal bevat niet zelden een positieve levensles : denk aan Leontientje en Symforosa. Kop op, zo luidt de boodschap, het geluk gloort achter een mist van tranen.

    De streekroman als een peppil voor wensdromers. Als Conscience kon zeggen dat hij nooit ene maagd heeft doen blozen, dan mocht Timmermans over zijn werk getuigen dat hij nooit ene maagd heeft ontmoedigd.

     

         Natuurlijk is zo'n karikatuur van de heimatliteratuur geen Nobelprijs waard. Nobelprijswinnaars als Knut Hamsun, Wladislaw Reymont, John Steinbeck of Willam Faulkner moeten andere streekromans geschreven hebben. Er zijn immers soorten streekliteratuur. Zoals soms gezegd wordt dat alle gedichten gelegenheidsgedichten zijn, zo kan elke min of meer in herkenbare geografische ruimten gesitueerde vertelling streekgebonden genoemd worden. En dan? Alles hangt af van wat een auteur met zijn streekgebonden materies doet. Er ligt weliswaar een hele scala van gradaties tussen de licht consumeerbare lectuurtekst en de tekst die wij tot de literatuur rekenen, maar inworteling van een roman of zelfs van een heel oeuvre in een streek staat niet meteen gelijk met schilderachtige folklore en betekent geen beletsel voor een authentieke literaire creatie.

         Kan men zich Hoe het groeide van Knut Hamsun elders inbeelden dan precies in het barre Noorden van Sellanraa? Of de romans van Jean Giono elders dan in de Provence? En moest De Vlaschaard zich niet precies afspelen waar Streuvels (naar hijzelf zei) hem had zien liggen en zien 'bedricht' worden onder zijn venster? En Selma Lagerlöff, en Ramuz en Zola, de auteur van La Terre, zijn dat streekromanciers?

     

         Timmermans als folklorist en als chroniqueur van de Lierse folklore (en van 'Lierke   Plezierke') doodverven is te gemakkelijk om waar te zijn. Dat is even misplaatst als in Lier naar blauwe begijnebossen komen zoeken, die er niet zijn.

    Ik wou het vanavond hebben over een andere Timmermans : over de stille Timmermans zoals ik die in zijn werk heb ontmoet. Het motief van de stilte hoort bij de drang naar verinnerlijking die Westerlinck heeft beschreven. Op mijn beurt zal ik dat motief even aanraken - om een typisch Timmermansbeeld uit het motto van Adagio te gebeuren - als een snaar op een harp die zoveel andere klanken van motieven en thema's in zijn werk in beweging kan brengen.

     

         Immers, 'Er is geen belangrijk boek van Timmermans te noemen waarin de stilte geen belangrijke rol speelt'. Bijna 'al de profane en religieuze figuren uit zijn werk (zijn) op de hoogste en innigste momenten van hun leven "stil" ' - ik zal er een paar voorbeelden van geven; en wij weten hoe het verlangen naar verstilde innerlijkheid een nog 'uitdrukkelijker, vollediger en religieuzer zin' gekregen heeft in Adagio, de laatste verzen die geschreven werden met een pen in stilte gedoopt.

    De jonge Timmermans kan dat subtiele zintuig voor de waarneming en de waardering van de stilte in zijn vormingsjaren als schrijver geërfd hebben van Maurice Maeterlinck, bij wie hij moet gelezen hebben : 'La parole est du temps, le silence de 1'éternité', of : 'la vie véritable, et la seule qui laisse quelque tracé, n'est faite que de silence'. Maar misschien hoefde hij dat niet van anderen te erven; dat zintuig van de stilte was hem aangeboren.

     

         Ik lees toch bij iedereen die Felix Timmermans van dichterbij gekend heeft, dat de auteur van Pallieter zelf, aldus Gerard Walschap,'niet de luide wildebras (was) die Pallieter overigens ook niet is, maar een mens vol behoefte aan innigheid, stemming, atmosfeer, vrede, gezelligheid'. Althans uiterlijk was hij een kalme en rustige natuur, eerder schuchter en vreesachtig dan zelfzeker en durvend, meer aarzelend, schroomvol en weemoedig dan impulsief agerend of energiek tegenover het leven staand. In tegenstelling tot de incarnatie van zijn wensdroom na zijn ziekte en operatie, is hij 'een rustige, huiselijke man' geweest, zo schreef Gaston Durnez,'wat bang en voorzichtig, maar openbloeiend in gezelschap van goede vrienden en 'volksmensen' waar hij van hield. De goede dingen des levens kon hij onvoorwaardelijk bewonderen, maar dat mochten gerust meteen de eenvoudigste zijn : een bloem in de tuin, een kleurrijke prent aan de muur, een pot zelfgemaakte bessenjam'.

         Z'n vrouw zei ooit in een interview met José de Ceulaer : 'Mijn man had helemaal niets van de uitbundigheid van Pallieter', hij was 'geen Pallieter geen pessimist en ook niet uitgelaten zoals velen hebben gemeend'. Zo schreef Jan van Nijlen destijds in Groot-Nederland dat men in Nederland ontgoocheld was als men Felix Timmermans te zien kreeg : men had hem te veel als een Uilenspiegel gezien, terwijl hij niet zo uitbundig van aard bleek te zijn. Zijn Nederlandse uitgever Van Kampen getuigde precies hetzelfde : als Timmermans naar Nederland kwam voor een lezing, verwachtte zijn publiek een feestelijk-leutige Vlaming, maar die was er niet - zoals er evenmin blauwe Begijnebossen waren. En hoe eenvoudig, nederig en oprecht bescheiden heeft hij zich gedragen tegenover de toen toch maar nauwelijks dertigjarige Albert Westerlinck, toen zij in het najaar van 1946 tezamen de verzen van Adagio regel na regel keurden voor publicatie ; Westerlinck getuigde dat Timmermans een der 'eenvoudig-schoonste mensen' was die hij ooit ontmoette. Het motief van de stilte lijkt dus wel een geschikte ingang te zijn tot Timmermans' geestelijk universum.

     

         In de Schemeringen van de dood, een door literaire voorbeelden belast debutantenprobeersel, wordt 'stilte' doorgaans negatief geconnoteerd als : doods, beklemmend, kil, klam, bang, zwaar, wreed.

    Hij spreekt hier nog wat overtrokken literair van de 'stille eendigheid' op een kerkhof of van 'een ijzeren stilte' - kwalificaties die weldra helemaal zullen verdwijnen. In die verhalen, die toch voor een deel on-eigen van inspiratie geweest zijn, gebruikt hij nog de samenstelling 'grafstil', die later praktisch niet meer voorkomt. Het avondmotief, duisternis, herfst en regen, evenals eenzaamheid, eentonigheid of 'eendigheid' en klamme kilte liggen nog als schimmels over het zo kostbare gegeven van de stilte dat zich weldra in authentischer teksten, dichter bij Timmermans' kern, in zijn echte gedaante zal ontbolsteren.

     

         Later wordt de stilte veruit overwegend positief geladen, met - natuurlijk - enkele uitzonderingen die de context opdringt, zoals in dramatische situaties in Ik zag Cecilia komen, Boerenpsalm, Pieter Bruegel, De pastoor uit den bloeyenden wijngaerdt en De familie Hernat. Zo naiëf of zo vastgevroren in zijn clichés was Timmermans nu ook weer niet. Maar vanaf Pallieter,ja vanaf Pallieter wordt stilte in de meeste gevallen een fluwelen geluideloosheid die alleen nog maar positieve, zalige aspecten vertoont. Stilte wordt steevast geassocieerd met vrede, vredigheid, vreedzaamheid, innigheid; de stilte is 'aandoenlijk' innig, maar ook in harmonie met de grootheid van de nacht. Stilte is bij Timmermans vaak een signaal van iets groots dat gaat komen. Zo staat er in De harp van Sint Franciscus als Franciscus het woord gaat nemen voor zijn volgelingen : 'Het wierd stil. Elkendeen voelde dat het een groot ogenblik was'. Op zulke ogenblikken is de stilte 'geweldig' of 'goddelijk'.

         In de stilte wordt 'iets schoons verwacht'. Een 'ontzaglijke stilte' gaat de geboorte van Jezus vooraf in Het kindeken Jezus in Vlaanderen en tijdens de aanbidding der Wijzen heerst er 'een enorme stilte' in de stal. In de stilte verwacht je wonderlijke dingen, dan wordt de stilte 'plechtig' genoeg om er Drie Koningen in te ontvangen.

     

         Positief is de stilte ook als afwezigheid van Stoornis. In De harp van Sint Franciscus staat letterlijk : 'En alleen in die stilte, nooit van genen mens gestoord' - wat Westerlinck graag zal gelezen hebben. Boer Wortel in Boerenpsalm zegt dat 's zondags alles 'stiller, zachter (is), zelfs de kiekens worden het gewaar en de beesten in de wei', hij zaait zijn 'peekens bij asemstil weer' en het is gedurig een zwijgend gesprek tussen mij en het veld - wat als samenvatting van het hele boek zou kunnen dienst doen. Zo'n cultuur van de stilte (geen cultus, maar een cultuur van de stilte) - wat ik als een fundamentele cultuurwaarde beschouw - heeft voor ons nu in 1986 een ecologische bijbetekenis gekregen. Vrij ademen in een biologisch-zuivere lucht, op het land, door geen industrieel gerucht gestoord, wonen in een onbezoedelde ruimte van stilte - wat een wensdroom van natuurgezond leven! Ook in dat opzicht is Timmermans' oeuvre een in de mythe geprojecteerde oase van pre-industriële arcadische vredigheid en gezondheid.

    Een gezonde vrede in een dorp dat zal duren - wat een zaligheid!

     

         Geen wonder dat stilte bij Felix Timmermans praktisch altijd met momenten van inkeer verbonden wordt. Als Pieter Bruegel zich na de begrafenis van Jan Nagel in de heide  terugtrekt, staat er met reduplicerende nadruk : 'het was hier stil, stil', en met Pallieter gebeurt op zulke momenten van verinwendigde vrede precies hetzelfde : 'Pallieter zijn hart ging open voor den vrede van het land. En zo stil lijk het was rond hem, was het in zijn hart'.

         De stilte komt bij voorkeur 's avonds en 's nacht, dan kan ook Pallieter de stilte horen aanwandelen en dan keert hij innig in zichzelf of plooit hij op zichzelf terug en zingt, musiceert of bidt hij. Op dergelijke ogenblikken van verstilling en verinnerlijking, bij voorkeur in een zachte avond, valt bij Timmermans dat andere, zo vaak miskende register open. In de structuur van Pallieter, van Pieter Bruegel en Adriaan Brouwer, van De harp van Sint Franciscus kont de typische alternering voor van geweldig lawaai en ingetogen stilte, van overdadig zonlicht en gedempte schemer, van overvloedig tafelen en verstilde ascese.

         In zijn werk is er een afwisseling van schetterende samenscholingen van veel mensen in stoeten, processies, feesten, waar zij tesamen muziek maken, zingen, luid bidden, 'overvuldig' eten en drinken, en aan de andere kant, van veel inniger momenten waar die mensen fysiek en psychisch tot rust komen. In Pallieter staat er : 'en hij werd stil zoals een mens na diep gebed'. Op zulke momenten is de avond 'kalm lijk fijn olie' een verrukkelijk beeld dat alleen maar een begenadigd dichter kan vinden en dat voor mij bijna de hele Timmermans samenvat. Bij Timmermans is er de beroezing van met velen in stoeten op te stappen, maar er is even essentieel de weemoedige verinwendiging en vertraging van het levensritme, en dan vallen óók Timmermans-werkwoorden als : aarzelen, verwijlen, glijden, drijven...

         En zou het toeval zijn dat Timmermans in zijn tekeningen en schilderijen zo veel stillevens of taferelen van gestolde tijd heeft nagelaten? Het aandeel en de structurele betekenis van het stilleven in zijn teksten zou eens kunnen onderzocht worden.

     

         Van de inkeer is het maar een stap naar de koppeling van stilte en religieuze stemming. Lia Timmermans citeert in het Voorwoord tot de omnibus Met Felix Timmermans door Vlaanderenland : 'Wie stil is zal U horen en zal zichzelf erkennen als een klank van Uw lied. Dat staat ook ongeveer in het motto van Adagio :

     

    Ik ben een snaar op Uwe harp

    en wacht naar 't roeren van Uw vingren,

    om ook mijn klank doorheen 't gerank,

    van Uwe symfonie te slingeren.

     

         In de stilte maakt de mens zich gereed voor de eenklank met een Symfonie die religieus geïnterpreteerd wordt. Er wordt in dit oeuvre steevast, bijna als een onwillekeurig cliché, een verband gelegd tussen stilte en oneindigheid, verte, eeuwigheid, heiligheid, zuiverheid, vroomheid, ingetogenheid, mysterie. In de drie luiken van Driekoningentryptiek bij voorbeeld is de stilte de voorwaarde om Gods mysterieuze aanwezigheid gewaar te worden. God komt voorafgegaan door een geweldige heilige stilte. Hier zegt Timmermans niet meer 'grafstil ' maar 'kerkstil'. ' 's Nachts wordt het stil in uw hart, zegt Boer Wortel, en ge denkt aan dingen waar ge anders geen tijd voor hebt. Aan Onzen Lieven Heer...' ; als hij die handen en voeten van zijn houten Christus beziet, houdt hij soms stil te midden van zijn 'gepruts' en komt hij tot 'een vorm van gebed'. Heel karakteristiek is deze zin uit Pallieter :'deze avond was zo zoet en stil, zo overweldigend van innerlijken vrede, dat hij zich kalm voelde en zuiver als een heilige'. En de stilte is toch bijna voelbaar of hoorbaar aanwezig in De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa Begijntjen , een tekst die ik in de loop der jaren ben gaan beschouwen als een verleidelijke uitnodiging tot vermoeide pensioengerechtigde intellectuelen om zich in de zalige vrede van het Liers Begijnhof terug te trekken.

     

         Natuurlijk legt Timmermans ook het verband tussen stilte en muziek. Na de dood van Cecilia, wanneer de ik-persoon buiten in de sneeuw God hoort 'ruisen in de oneindige stilte', zegt hij in de laatste zin van het boek : 'Dan zullen wij één lied en éne stilte zijn'. Muziek kan schoon en stil zijn, en ook in verband met muziek kan de stilte een signaalfunctie hebben, zoals in het begin van De harp van Sint Franciscus : 'Het was stil, zodanig stil, alsof er muziek verwacht werd' . Al kan Pallieter zoveel instrumenten bespelen dat hij op z'n eentje een fanfare zou kunnen bemannen (en vergeten we niet dat hij ook een orgeltje in zijn buik heeft!), toch is er in het hele boek een opvallende 'correlatie tussen muziek en stilte' zoals Louis Vercammen schreef; stilte en avondschemer zijn ook daar 'het natuurlijk dekor van zang en melodie '


    Afbeelding op volledig scherm bekijken 

         Stil wordt een zó volstrekt positieve eigenschap dat zij een ideale persoon gaat karakteriseren. Zo droomt een wat bedaagder geworden Pieter Bruegel ervan te mogen leven in de 'stille en kinderlijke aanwezigheid' van Bertha, 'een stil zacht bedeesd vrouwke'.

    In Het kindeken Jezus in Vlaanderen lezen we : 'Verder was het goed en stil onder die eenvoudige mensen', (die) 'vergroeid waren van lijf en ziel naar de rustige stilte der velden'.

    Ook Leontientje uit De pastoor uit den bloeyenden wijngaerdt wordt voorgesteld als een 'zacht, stil, teder' en daarom ideaal-beminnelijk wezen, en ze wil altijd weer 'den vinger Gods door de stilte (door haar stilte) horen boren'.

    De idealisering van de stilte, ook in de intermenselijke relaties, blijkt overduidelijk uit de tegenstelling die Boer Wortel maakt tussen zijn eerste vrouw, 'ons Fien', en de zoveel jongere en onrustiger Frisine : 'Ik en ons Fien konden uren bijeenzitten, zonder dat het nodig was één woord te zeggen. Die stilte hinderde ons niet. Die gaf kalmte. Maar bij Frisine kan ik geen stilte verdragen. Als ik haar niet in mijn armen pak, dan weet ik niet wat te zeggen. (...)

    Er is iets dat hapert tussen ons'.

    Is dat niet veelbetekenend : als het niet stil kan zijn tussen mensen, schort er iets?

     


    07-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een pen in stilte gedoopt - Marcel Janssens (deel2)

         En is er een vrediger dood denkbaar dan die van Pieter Bruegel : 'En met zijn grote, koude bruine hand in haar witte handekes, met zijn brekende ogen dankbaar naar de hare, glimlachte hij stillekens dood, doofde uit lijk een kaarske, zonder snik of rochel, zacht als een bloem die verslenst'. Die sterfscène kan gelegd worden naast het slot van Adriaan Brouwer.           De stervende Brouwer filosofeert aldus over de epifanie der dingen die alleen in de stilte en in het aanschijn van de dood mogelijk is : 'Kom, laat het nu stil worden. Wij kletsen te veel over die dingen. 't Komt omdat wij er niets van af weten. Wij zien, om zo te zeggen, alleen de waterspiegeling van de bomen en de huizen. Het water rimpelt, golft, kabbelt, en we denken dat zo de huizen en de bomen zijn. De echte huizen en bomen zien wij niet, zien we nooit. Slechts als het water heel stil kan zijn, zodat g'er kunt op schrijven, kunnen wij ons een gedacht beginnen te vormen, hoe de echte huizen en de echte bomen zouden kunnen zijn. Maar dan moet het heel stil zijn, heel stil in het hart, zonder rimpel, zonder gebabbel...

         Zo tegen de dood aan begint het stil te worden. En als die stilte komt, ik voel ze als drup voor drup immer voller in mijn geest opstijgen... Dat is iets anders dan brandewijn en Belladona! Dat is brandewijn en Belladona in 't écht! Ik heb maar één wens; zo zachtjes kunnen uitdoven, met de hand van Isabel in mijn hand...' .

    In Anna-Marie ten slotte staat de zin die dat allemaal samenvat : 'Ach wat moet het schoon zijn in een ziel waar stilte is'

         Vanzelfsprekend levert het motief van de stilte in de teksten van Felix Timmermans een vracht typische metaforen op, Timmermans is onze metaforen-dichter bij uitstek, en hij was dat lang - en van nature - vóór de Vijfenvijftigers en de Zestigers er een literair procedeetje van maakten. (Onze metafoorkramers waren dat.) Het lijkt wel alsof de Fee ook voor metaforisch taalgebruik een speciaal zintuig had. Zou je niet zeggen dat hij in beeldspraak zag, rook, voelde, smaakte, betastte? Hij heeft kennelijk heel spontaan verrukkelijke beelden 'gevonden', die hij niet hoefde te construeren. Je moet maar eens iemand anders in de Nederlandse letterkunde zoeken die zó oernatuurlijk kan waarnemen én zeggen dat de avond kalm is lijk fijn olie of dat, zoals in de eerste zin van Juffrouw Symforosa, 'de lucht natzilver (is) als de rug van vis'. Dezelfde verrukkelijke beeldvondsten begeleiden zijn natuurgetrouwe beleving van de stilte.

         (Tussen haakjes gezegd : is het niet godgeklaagd dat onze kinderen in het secundair onderwijs zouden moeten leren wat een metafoor is uit teksten van Kees van Kooten of van Raymond Van het Groenewoud, terwijl een goudmijn van kunstzinnig Nederlands als het werk van Felix Timmermans voor dat pedagogisch doel onaangeboord blijft en uit onze schoolboeken wegzakt? En dat terwijl het Insel-Verlag ter gelegenheid van de honderdste geboortedag een Felix Timmermans een jubiläum-ausgabe van de belangrijkste romans en vertellingen in vier banden brengt? Zou het dan toch waar zijn dat wij door een gemis aan zelfrespect op het thuisfront onze klassieken te weinig in ere houden, zodat wij er niet moeten van verschieten dat het buitenland ons niet voldoende kent en waardeert?

    Felix Timmermans hééft echter het buitenland veroverd, dat staat vast. In zogenaamde progressief-literaire kringen staat het goed, op dat succes geringschattend neer te kijken, maar waarom zouden wij daar niet fier mogen over zijn, en zouden wij niet wat minder nonchalant of minder hautain omspringen met het beste van onze bodem?)

     

         Felix Timmermans' beeldspraak hangt natuurlijk samen met het alomaanwezige animisme in zijn waarnemingen waarmee hij alles wat er is met een eigen leven begiftigt en bezielt en waarmee hij dan ook alles, ook levenloze en abstracte dingen, kan verpersoonlijken. Dat uit zich in het bijzonder in bewegingswerkwoorden, waar het van krioelt in zijn stijl. Alles, tot en met de meest onbezielde zaken, kan in Timmermans' dynamische visie wandelen, huppelen, dansen, slenteren, lopen, werken, slaan. Bovendien vermengt zich die animistische al-bezieling in zijn waarnemingen met het zo karakteristieke, wonderlijke vermogen om synesthetisch waar te nemen, dat wil zeggen dat gewaarwordingen van verschillende zintuigen vermengd worden. Zo is het bij Timmermans heel normaal dat een geluid gezien wordt, of dat licht als tastbaar of hoorbaar wordt waargenomen. Zo steekt Pallieter op 'een fijne morgend in de mei' zijn vinger in een klad zonlicht, likt hem af en zegt : 'het smaakt naar honig'. Dat gebeurt allemaal ook in de waarneming van de stilte.

     

         Normaal is, zoals gezegd, de visualisering van een geluid, zodat Pallieter het gegalm der hoornen in de bomen kan zien; maar nog verwonderlijker is de visualisering van de afwezigheid van geluid, waar Timmermans schrijft : 'De stilte blonk', de stilte zweefde, de stilte drijft. De stilte kan opgevouwd worden en een distelvink kan er gaatje in tikken.

    De avondstilte, die heel anders is dan de stilte bij dag, kan door een huis sluipen, ze kan neerploffen of aan het behangselpapier plakken, ze kan de straten vullen of als een vogel over de wereld hangen.

     

         Een metafoor die je met betrekking tot de stilte in het oeuvre van Timmermans gerust een obsederende metafoor mag noemen, is het overdrachtelijk gebruik van het werkwoord aarzelen, een typisch Timmermans-sleutelwoord, dat tot en met in Pallieter gebruikt wordt voor een wolksken, een mat gouden streep zonlicht in 't westen, voor uitkomende plantjes in de lente en voor 'een trage, malse, aarzelende regen'. Zelfs in dat overwegend euforische boek wordt de extatische opvlucht van emoties of fysieke krachtpatserijen met een typische ritmeverandering neergelegd in een verstilte beweging vol wijfeling en aarzeling - een beweging die Timmermans zo eigen is als een vierklauws gestoei.

    Ik mag het nog wel eens onderstrepen : dit tweede ritme van de verinwendiging in stilte werd al te zelden als een even essentieel Timmermans-ritme aanzien als die levensgenieting in galop waarmee dan Pallieter geredelijk en al te lichtzinnig vereenzelvigd wordt.


               Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Een voorbeeld van zo'n ritmeverandering is het hoofdstuk Het vogelenbezoek dat de twee kanten van Pallieter in de lente laat zien. Het hoofdstuk begint in een sfeer van uitbundigheid, waarbij de 'peekens' van plezier zwellen in de grond en het koren zienderogen groeit.

    Het klimaat in die eerste bladzijden is euforisch uitgelaten en de hyperbolen zijn in die context van overvloedig genot niet te tellen. In die context komt de al vermelde passage voor waar Pallieter, als een reus (!), mee gaat 'touteren' in het topje van een populier.

    Maar naarmate de zonnetriomf in het Westen uitsterft en de avond nadert, gaat er een mysterie over het landschap liggen, dat Pallieter stilmaakt 'tot in het klokhuis van zijn ziel'. Het beeld van de twee overvliegende reigers, die Pallieter waarneemt als 'roerloos en zwijgend', vormt een betekenisvol contrast met het begin van het hoofdstuk :

    « 't Was hier te schoon om naar beneden te gaan. Maar 't witte licht verguldde, en de zon wierd groter en groter, en rood. Het rood jubelde de wolken in en rolde over de wereld.

         En achter verre blauwe bossen zakte de zon in een chaos van rustige, hel verlichte reuzenwolken. De schaduwen schoten lang uit en namen de klaarte weg. Beneden was de wereld in de schemering, maar op Pallieter plakte het zonnegoud nog lijk rood papier.

    Hij had zijn eigen willen bestrelen. Heel ver zag hij twee reigers zweven. Zijn ogen verlieten ze niet, want ze waren groots in den wassenden avond. Hij volgde mee de grote lijn die ze met wakken vleugelslag door de toesluitende avondlucht trokken. Soms bleven ze 'n helen tijd met wijduitgestrekten vleugel en schoven dan roerloos voort op het donkerende blauw. Ze waren vol mysterie en gaven een diepen indruk. En even roerloos en zwijgend als ze gekomen waren verdwenen ze in de purperen schemering van den tegenover gestelden einder.

    Als ze weg waren was er als iets van hunne ziel in de lucht gebleven. De zonnetriomf was uitgestorven ; er flakkerde ten westen nog een vage klaarte en in het veld brandde ievers een lichtje. Dat was de avond.

    Toen daalde Pallieter af, en ging met de gauwte naar huis, want zijn beer grolde in zijn lijf. Maar hij zweeg, want hij was aangedaan tot in het klokhuis van zijn ziel.»

     

         Timmermans ziet en kleurt stilte, zoals gezegd. Stilte kan wit zijn of blauw, van satijn of van fluweel, van glas of van steen. Hij maakt met dergelijke zichtbare stilte verrukkelijke samenstellingen zoals : steenstil, kristalstil, pluimstil en natuurlijk muizestil, of nog : tapijtenstilte of krimpstilte. Met zijn vergelijkingen is hij dan ook helemaal in zijn sas : Zuster Clara luistert naar iets dat heel, heel stil tikt, 'lijk een meelwormke'; als Pieter Bruegel in Antwerpen binnenkomt, is het 'zo stil als op pantoffels'; ergens hangt iets als 'een perzikwaas van stilte' ; of de stilte staat 'lijk lood over de wereld'.

         Even karakteristiek is dat stilte gehoord kan worden. In de Krabbekoker wordt er over het personages Cicero gezegd : 'Hij kan dan soms blijven staan luisteren naar de stilte. "Luister eens", zegt hij dan tegen zijn hondeken, zijn Mizorke, "hoor, dat is nu stilte !" Dan denkt hij aan God en aan de Romein Cicero'. De stilte zucht over de landen, zodat de maan of 'heel de zondag' er kunnen naar luisteren, ze gonst, of ze suist, wat een echt cliché is bij Timmermans. En wat allicht nog het verwonderlijkst van al is : je kunt niet alleen naar de stilte luisteren, maar de stilte luistert op vele plaatsen bij Timmermans naar zichzelf. Omgekeerd kan de stilte zelf naar iets anders luisteren, zoals wanneer 'het brandend hout (iets) vertelt tegen de stilte'. Je kunt zelfs van de 'aandoenlijke stilte' verschieten, zoals dat jong haantje dat plots van op de mesthoop begint te kraaien als iedereen een ogenblik zwijgt voor het gebed bij het begin van 'De feest' in Pallieter.

     

         Laat mij dit afronden met nog even iets te zeggen over ons motief in de dichtbundel Adagio, die ik nu nog kort kan voorstellen als een verzameling van al de aspecten die ik heb trachten te beschrijven en zonder meer als de - haast mystieke - bekroning van Timmermans' cultuur van de stilte.

     

    Ik herinner nog even aan het activerend animisme dat de schrijver Timmermans eigen is als een tweede natuur in de beroemd geworden verzen uit De herfst blaast op den horen :

     

    De stilten weven gobelijnen

    van gouddraad over 't woord,

    met reeën, die verbaasd verschijnen

    uit varens en frambozehout,

    en sierlijk weer verdwijnen.

     

    Het verband tussen stilte en inkeer, dat ik vermeldde, wordt al in het eerste gedicht opgeroepen :

     

    De blaadren rijzen door den stuggen nevel,

    er zijn geen klanken meer, er is geen lied,

    slechts in het dorre riet een vroom geprevel...

    Nu komt de tijd dat men naar binnen ziet.

     

    Het stille, schemerige en nevelige seizoen van de herft dus als de geschikte tijd voor de in-keer. De stilte in de avond, de herfst of de winter laat toe bepaalde dingen te horen ; de stilte fungeert als mogelijkheidsvoorwaarde tot het beluisteren van Gods roep :

     

    Een ganzendriehoek in de luchten;

    nu komt de wintertijd.

    Ik hoor U door mijn hart en door de rieten zuchten.

    Ik ben bereid.

     

    Stil zijn betekent beschikbaar zijn voor een stem uit den hoge :

     

    Dit is de stilte, die 't geluk laat naadren,

    het ver geluk, dat iets van God bevat,

    maar telkens als een zeepbel openspat

    bij al 't gedruis dat wij in ons vergaadren.

     

    Nu 't stil is, wordt mijn ziel de zeekinkhoren

    waarin ik God, die door de Heemlen bruist,

    beluister, en zijn hoog bestaan kan horen!

     

    Dan kan de dichter de sferen horen 'zoemen'.

     

    Over dat moment van inkeer dat natuurgetrouw in een religieuze stemming verglijdt, ligt ook hier meestal de patine van weemoed. Het broze geluk van de inkeer tot God wordt 'uit wat stilte en weemoed' geboren.

    De gedichten van Adagio vertonen bijna allemaal een kenmerkende drietrapsontwikkeling : van avond-, herfst- of winterstemming over vrede en stilte naar geborgenheid in God.

    Waar de zon is heengetogen (één), blijft de stilte 'om d'hoge bomen staan' (twee), zodat de dichter op de derde trap van dat stemmingscontinuum kan zeggen :

     

    'k Voel mij diep in God verdrinken.

    Ach, hoe heilig is de nacht.

     

    Dezelfde driefazenstructuur kenmerkt het gedicht De dag ging als een bloem verslensen, met weer eens, uitgaande van een avondimpressie, de ervaring van vrede en rust :

     

    De vrede nevelt over ’t land,

    de rust dauwt op de mensen.

     

    En daar gaat de deur open die uitzicht biedt op de laatste dingen :

     

    Uit de stilte en uit sterrenlicht

    wordt dan een altaar opgericht.

    En luister nu, hoe alle dingen zingen

     

    'Hoe alle dingen zingen' : het doet mij altijd denken aan het vers van Rainer Maria Rilke :

     

    Die Dinge singen hör ich so gern.

     

    De uitkomst van die driefazige geestelijke oefening in de stilte van de avond is in Adagio onveranderlijk een godservaring :

     

    O zalig uur, waarop de ziel, gerijpt

    van zangen, zonder beeld of woorden

    Gods wil begrijpt!

     

    Of elders :

     

    Door de neevlen van den avond

    pint de horen van de maan.

    'k Wacht hier op de lege baan

    om met U, stil in Uw schaduw

    mee naar Emmaüs te gaan.

     

    We hebben al eerder gezien hoe stilte geïdealiseerd en lawaai met het kwade geassocieerd wordt. Adagio zegt dat nog eens in het gedicht De eremijt, waar een hele hel met woedend getier probeert de ziel uit de stilte die naar Gods Geest voert, weg te halen.

    De dichter zegt dan ook :

     

    Ik kan slechts zwijgend knielen.

     

    De cultuur van de stilte is hier ten slotte mystiek van de stilte geworden:

     

    De kern van alle dingen

    is stil en eindeloos.

    Alleen de dingen zingen.

    Ons lied is kort en broos.

     

    En donker zingt mijn bloed,

    van heimwee zwaar doorwogen.

    Ik zeil langs regenbogen

    Gods stilte tegemoet.

     

    Laten wij dat allemaal, dames en heren, lezen, opnieuw lezen, proeven en overdenken, en de rest, ja, de rest is stilte.

     


    *********

    06-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De andere kant van een vermaard verteller

    De andere kant van een vermaard verteller.

    Felix Timmermans als tekenaar en schilder

     

    Uit Enkhuizen Corona  -  11/02/1956.

     

    Schepper van Pallieter schreef zichzelf bezwerende brief.

         De schrijver (Felix Timmermans) had sedert maanden geen bladzijde meer geschreven. Hij is bezeten door het schilderen. Hij ziet in dat het zo niet verder meer kan gaan, doch de lust tot schilderen is sterker dan elke verstandige redenering. Wat nu?...

    Op zekere dag schrijft hij een brief aan een zekere Felix Timmermans, wonende daar en daar, frankeert hem en werpt hem in de brievenbus. De volgende dag — natuurlijk staat hij voor de schildersezel en schildert — wordt de brief afgegeven. Hij opent hem en leest :

     

     

    Beste Felix,

    Ge hebt nu waarlijk lang genoeg tot uw vermaak geschilderd en getekend. Het wordt hoog tijd dat ge ook eens aan de anderen denkt, uw Marieke en de kleine meisjes... en eindelijk weer begint te schrijven... Ge hebt lieve kinderen maar ge zult u nog duchtig moeten inspannen eer ze op eigen benen zullen kunnen staan. Ge moet hun muiltjes open houden.

    En niet enkel dat alleen!... Ge moet ook iets op tafel brengen om erin te stoppen. Dus, wees niet boos op mij dat ik zo tot u spreek, beste Felix, en u in uw liefhebberij stoor om u aan uw plichten te herinneren. Span u geducht in en alles zal in orde komen...

     

     

         Het staat zwart op wit. De schrijver roept de schilder tot de orde. Hij spreekt hem kordaat aan. Daar valt niet meer op terug te komen. Hij werpt het penseel weg en begint eindelijk met zijn werk. De brief speldt hij op het doek. Want zodra het hem lokt valt de vermaning hem in de ogen. De brief bewerkt wonderen!

    "Merkwaardig", besluit hij deze geschiedenis. "Om te schilderen heb ik nooit moeite moeten doen. Dat gaat altijd vanzelf.... "

     

         Dit verhaal leert, dat Felix Timmermans, de grote Vlaamse verteller, niet alleen schrijver, maar ook nog tekenaar en schilder was. Menigeen zal trouwens weten, dat hij veel van zijn eigen boeken - en vele ook van zijn goede vriend Ernest Claes - zelf heeft geïllustreerd.

    Maar toch, in onze contreien is "de Fe" zoals zijn vrienden hem met een zekere innigheid in hun stem nog steeds noemen, in hoofdzaak als schrijver bekend en populair.

         Felix Timmerman de begenadigde verteller, in wiens werk - of dat litteratuur dan wel beeldende kunst was - het Vlaamse volk steeds ten voeten uit werd getypeerd, in wie de fakkel van de Vlaamse humor brandde. Het prachtige klankbeeld dat Tom Bouws op kerstavond over Felix Timmermans de Nederlandse ether instuurde, heeft in niet geringe mate er toe bijgedragen, de schrijver van Pallieter opnieuw in de belangstelling te plaatsen.


                     Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

    Prachtig boek van Denijs Peeters

         Voor wie de figuur van Timmermans werkelijk interesseert, heeft Denijs Peeters een prachtig boek geschreven : "Felix Timmermans, tekenaar en schilder", dat bij het Davidsfonds te Leuven is verschenen. Het boek - dat voor Nederlandse begrippen misschien wat breedsprakig is - belicht de niet zo bekende aspecten van "de Fe". Het is een werk, waaraan een zeer uitgebreide studie ten grondslag heeft gelegen : de schrijver heeft zich uitzonderlijk goed georiënteerd, waardoor men honderden citaten en uitspraken van befaamde kunstenaars, over het werk van schilder-tekenaar Timmermans te lezen krijgt.

         "De tekenaar, de schilder en de schrijver zijn één in hem", zo betoogt Denijs Peeters.

         "Ze zijn onafscheidbaar van elkaar. Heeft de roem van zijn prozawerk de betekenis en de kracht van zijn plastisch oeuvre overschaduwd? Volstrekt niet. Want velen zagen in Timmermans naast de letterkundige, ook de tekenanr en de schilder. Zij, die zijn boeken lazen, lieten hun aandacht gaan naar zijn sobere en rake tekeningen, die de vruchten zijn van zijn scherpe opmerkingsgeest en verbeelding, anderen ontdekten zijn tekeningen in de boeken van andere schrijvers en zo ontwikkelde Felix Timmermans zijn talent om met de eenvoudigste middelen tot de hoogste uitdrukking te komen.

         Overal tekende hij, thuis, op straat, op de markt van Lier, op alle plaatsen. Waar hij iets aantrekkelijks zag, haalde hij zijn tekenboek te voorschijn. Hij tekende alles zoals hij het zag, zoals niemand het voor hem had gezien. Eenvoudig met enkele lijnen, maar sprekend tot de mens, die onmiddellijk ieder onderwerp kan begrijpen. Hij illustreerde zijn boeken, steeds op een verschillende manier, telkens aangepast aan het verhaal. De tekeningen zijn voor de lezer een aantrekkingskracht om zijn interesse te laten gaan naar de talrijke beschrijvingen, die overvloeien van picturale aspecten.

    Hij tekende als schrijver voor jong en oud, voor gans zijn volk".

     

    Spiegeling van dagelijkse leven.

         Maar Felix Timmermans was niet alleen illustrator. Hij beheerste tal van technieken. Ook schilderde hij, en uiteraard is ook in zijn schilderijen het "volkse" karakter sterk sprekend.

    "Bij hem geschiedt alles spontaan" aldus Denijs Peeters. "Er is geen bezorgdheid naar vormen, alles is werkelijkheid, zoals het iedere dag in het leven voorkomt. Daarom is het schilderwerk van Felix Timmermans niet los te denken uit het dagelijkse leven van de mens. Het is er de uitbeelding en de weerspiegeling van."

     

    *****

    05-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het voetspoor van Timmermans - Jules Kockelkoren

    In het voetspoor van Felix Timmermans.

     

    Door Jules Kockelkoren - uit De Limburger 6 januari 1973.

     

         Zaterdagmiddag om 4 uur zal in de Redoute, de foyer van de Maastrichtse Schouwburg, een tentoonstelling geopend worden van 57 schilderijen, vele gekleurde vignetten en (in vitrines) van boeken met hun vele vertalingen van de beroemde Vlaamse romancier Felix Timmermans uit Lier.

         De tentoonstelling, welke op initiatief van adj. directeur Schrammen onder auspicieën van de directie Limburg Algemene Bank Nederland in de hal en gangen van het bankgebouw ABN, Bredestraat 10 te Maastricht, gehouden wordt, zal in de Redoute ingeleid worden door José de Ceulaer uit Lier, voorzitter van het Felix Timmermans Genootschap en leraar Nederlands aan het Atheneum te Lier. De weduwe, de drie dochters en de zoon van Felix Timmermans zullen deze opening bijwonen.


               Afbeelding op volledig scherm bekijken

        
    José de Ceulaer liet reeds vele studies over leven en werken van Felix Timmermans verschijnen. Zo o.m. licentiaatsverhandeling voor de universiteit van Leuven; een boek "De mens in het werk van Timmermans" in 1957 voor Uitgeverij van Kampen geschreven; voor Uitgeverij Orion boekjes over Timmermans in de reeks Ontmoetingen. Een korte biografie. Ook een bloemlezing van citaten en aforismen "Gedachten van Felix Timmermans". In 1967 het boek "En toch..." met de onder titel "Spiegelbeeld van Felix Timmermans''.

         Dit spiegelbeeld steunt op interviews, die José de Ceulaer had met Felix Timmermans, aangevuld met interviews met Timmermans-vrienden en -deskundigen. De titel "En toch" werd ontleend aan de lijfspreuk van Timmermans "En toch zingen" blij zijn met het leven ondanks alles. Felix Timmermans maakte immers vele tekeningen met figuren, spelend of zingend.

     

         Felix Timmermans kreeg internationale naam met zijn romans en gedichten. Maar hij was, zij het met minder inzet, in zijn vrije tijd ook tekenaar en schilder en menig boek van hem werd door hem zelf geïllustreerd.

    Tot zijn beroemdste boeken behoren "Pieter Breugel" door hem reeds vanaf zijn kinderjaren zo bewonderd, en "Adriaan Brouwer", die andere beroemde schilder. Hij was een vertellende schilder en een schilderende schrijver. Vijf en twintig jaar geleden stierf hij op 24 januari 1947 op 60 jarige leeftijd.

         Zo wordt deze tentoonstelling in Maastricht een huldebetoon aan deze Vlaming, de eerste Vlaamse schrijver met internationale reputatie, die vaak in Maastricht verbleef en van deze stad hield, getuige zijn dagboek.

         Jules Kockelkoren reisde naar Lier, bezocht daar het huis van Felix Timmermans en sprak er met diens weduwe Marieke en met twee van de vier kinderen Clara en Gommair en uiteraard met José de Ceulaer. En drong zo door achter het werk naar de persoonlijkheid van deze schrijver, dichter, tekenaar en schilder, van wie wij onlangs zijn beroemde roman "Pallieter'' in feuilleton in ons blad publiceerden. Uit vele reacties, ook verrassenderwijze van jongeren, bij wie deze levenslust vitaal overkwam bleek dat Felix Timmermans' werk nog steeds na bijna 26 jaar springlevend is.

    ***

         "Het is een smalle straat, de Heyderstraat, niet ver van de grote kerk, die ik vanuit mijn venster, langs achter, groots boven de rode daken zie drijven" schreef Felix Timmermans.

     

    "Men komt er in, in die straat te Lier, en 't is of men in een corsetdoos komt. De straat is afgespannen door de smalle, spitse Kluizekerk. Ge kunt niet anders dan in die kerk terechtkomen. Maar 't is niet waar, rechts ernevens is een smal straatje, dat naar de Look voert".

    Felix Timmermans had geljjk. Als ik voor het eenvoudige huis De Heyderstraat 30 sta met de gedenkplaat met bronzen reliëfkop in de voorgevel herken ik zonder moeite de omgeving.

     

         Ook de kamer, waar weduwe Marieke (80) met dochter Clara, mevrouw Clara Wagner - Timmennans uit Lier schrijfster van kinderverhalen, en enige zoon Commair, cartoonist en schrijver uit Lier, mij ontvangt. Oudste dochter Lia, mevrouw Asperslag-Timmermans en schrijfster van het bekende en ontroerende boek "Mijn Vader", woont in Oostende, evenals dochter Tonet, de schilderes. Het is druk in de sobere, maar sfeervolle vertrekken met schilderijen aan de muur van Lierenaar baron Opsomer, die bevriend was met Felix Timmermans, en een landschap van Saverijs.

         Opsomer schilderde de schrijver in een forse portretkop met achter de goedmoedige welgedaanheid van een levensgenieter ook de wat weemoedige verstilling van een naar binnen gekeerd mens.

     

    35.000

         Op deze middag van mijn bezoek zal aan Marieke liet 35.000ste exemplaar overhandigd worden door de heer Uytterhoeven, secretaris van het Davidsfonds, van het boek, een omnibus met Felix Timmermans-verhalen "Met Felix Timmermans door Vlaanderen", dat in oktober 1972 verscheen. Wel een bewijs van de populariteit ook in Vlaanderen van deze schrijver na bijna 26 jaar.

     

    Fijne man

         Het is een intieme, hartelijke plechtigheid in deze "leefkamer", zoals Felix Timmermans ze zelf noemde. Hier leefde hij, schreef hij vaak en hier ook overleed hij op 24 januari 1947 aan een hartkwaal in de armen van zijn jongste dochter Tonet.

         Tevoren heb ik met José de Ceulaer aan zijn graf gestaan op het Lierse kerkhof, maar hier leeft "de Fe". "Hij was een heel goeje mens", zegt weduwe Marieke. "Hij was zeer geestig en had nooit moeilijke buien. Hij schreef veel 's avonds. Eindeloos schavend en bewerkend en nooit tevreden met zichzelf. Ik bleef er altijd bij, maar desondanks, ondanks dit late schrijfwerk was hij 's morgens altijd het eerste op. Schilderen en tekenen gingen hem veel rapper af, dat vond hij plezant. Toen ik in 1911 hem leerde kennen, wist ik amper dat hij dichter en romancier was. Ik was met een nicht aan het wandelen, toen Felix passeerde en met een grote zwaai zijn hoed voor me afnam.


                   Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Ik dacht dat het een misverstand was, maar een jaar laterr trouwden wij. In zijn boek "Kroniek van Felix Timmermans" memoreert José de Ceulaer, dat op 31 januari 1910 "de Fe" voor "Onze Tijd" een Lierse toneelopvoering besprak, waarin hij schreef over het optreden van Marieke Janssens, zijn latere vrouw : "Een bijzonder prijske aan de jonge mej. Janssens, haar stem is helder en vrank, zij heeft een opmerkelijke sans-gêne en dat doet veel verhopen: ik hoop die juffer in kinderrollen nog dikwijls terug te zien".

     

    Vader

         Over Felix Timmermans als vader zegt Clara: "Hij was heel aangenaam, nooit boos. Een gevoelsmens. Maar "plezant", een Pallieter was hij niet.

    Die Pallieterfiguur was niet historisch, was een wensdroom.

    Hij vertelde ons steeds verhalen, waar hij mee bezig was. En als hij op zijn grondige wijze zich voorbereidde op een nieuwe roman, b.v. "Boerenpsalm", nam hij ons mee naar de boeren en wees ons op alle bijzonderheden. Hij wenste dat wij zouden schilderen en tekenen en verschafte ons kleuren en krijtjes".

     

         "Hoe is het om als schrijfster dochter van zo'n beroemde vader te zijn", vraag ik aan Clara. Zij lacht en zegt: "Ik zal u een kinderherinnering vertellen. Ik weet nog goed, hoe in Lier van onze school een toneelopvoering bij de zusters zou zijn. Mijn twee zusters Lia en Tonet hadden een hoofdrol, maar ik moest met onze hele klas van 44 meisjes engel zijn en alsmaar hallelujah wuiven met een palmtak. Ik voelde me uiteraard niet zo gelukkig in deze nederige rol, maar na de uitvoering zei Vake: "In mijn gedacht wuifde gij beter dan de 43 anderen".

         Als ze me nu vragen wat mijn vader wel zou denken van mijn kinderverhalen, denk ik altijd, dat hij wel tevreden zal zijn, want in zijn gedacht zal ik wel beter schrijven dan die 43 anderen....

     

    Met Gommair

         Zijn enige zoon Gommair heeft in het leven van Felix Timmermans steeds een grote plaats ingenomen. En menig schilderij en tekening van "de Fe" zijn ontstaan met Gommairke op zijn knie. Schilderen en tekenen kon hij.

         Weduwe Marieke vertelt me, dat hij net zo snel een tekening klaar had als zijn handtekening. Maar hij nam dat niet zo serieus, miste daartoe ook de vooropleiding.

    "Hij kon nagenoeg alles, wat hij wilde", zegt Clara. "De UFA heeft hem zelfs in 1938 een filmrol aangeboden, maar die weigerde hij".

         Gommair vertelt me, hoe hij, die bij zijn vader nauwelijks kwaad kon doen, vaker schilderijen van zijn vader in de vernis zette. "Ik mocht zelfs verbeteren in zijn schilderijen en tekeningen", zegt Gommair.

    "Hij werd wel eens kwaad als ik met mijn kindergeknoei de boel verknalde, maar hij had altijd humor ervoor en moest toch weer lachen".

         Bekend is het schilderij "Het huisje van verlangen", olieverf op hout, in 1934 door Felix Timmermans geschilderd op aanwijzingen van kleine Gommair. In haar boek "Mijn Vader" vertelt Lia Timmermans daarover.

    "Die donderdag had Gommair al een heel palet verf opgeschilderd : hij was altijd zo blij, dat hij zijn verf zo rap kon opkrijgen: dat was een teken van hard werken. Hij gaf dan het schildersgerief aan vader en vroeg "Papake, teken eens iets voor mij?"

    Vader kon hem dat nooit weigeren.

         Hij nam zijn jongste op de knie, hield hem met de linkerhand vast en schilderde met de rechter, terwijl Gommair dicteerde wat er op het doek moest komen.

    "Een huizeken in het veld, een klein wit huizeken, en gij Papake zit aan het venster te schrijven, en in de bovenste venster moet de poes zitten".

         En zo kwamen achtereenvolgens de smook uit de schoorsteen erbij en Moemoe die de soep gereed maakt op de stoof, en de kraai en de mus op het dak en de geit en de vuurrode haan en mijnheer pastoor, die aangewandeld komt en een voituur op de weg met Gommair zelf en Mama erin.

    En toen de naam gegeven moest worden aan deze kinderfantasie, geschilderd door dat andere kind van de geest Felix Timmermans heeft Clara gezegd :

    "Dat is het huizeken van verlangen".

    Onder deze titel zal dit paneel ook in Maastricht te zien zijn.

     

    De Fe

         Wie was deze beroemde schrijver, die als "Pallieter" een wereldfaam kreeg, maar daardoor ook een vertekening van zijn persoonlijkheid? Die dag in Lier is hij stilaan voor mij gaan leven uit de verhalen van zijn vrouw en kinderen en uiteraard uit de deskundige analyse van José de Ceulaer.

         Hij was de 13e van veertien kinderen. Vader was handelaar en reiziger in kant en was in goede doen voor die tijd. Maar zo kon vader zich niet met de kinderen bezig houden en de moeder van Felix had ook teveel om handen om hem voortdurend in het gareel te houden. Als Felix dus geen lust had om maar school te gaan, ging hij niet. Deze vrijbuiterij heeft hem steeds gekenmerkt. Na zijn studie met zwakke resultaten aan de Rijksmiddelbare school volgde hij lessen aam de tekenschool in Lier. Maar toen er sprake van was dat hij naar de academie te Antwerpen zou gaan had hij geen zin, omdat hij dan elke morgen om half zeven met de trein moest vertrekken. Hij hielp aanvankelijk thuis in de kanthandel, ook door het ontwerpen van kantpatronen voor de huiswerksters en het atelier. Getekend heeft hij vanaf zijn kinderjaren, maar voor zijn schoolopstellen kreeg hij gewoonlijk slecht of zeer slecht.

         Hij begon vrij vroeg gedichten te schrijven en enkele romantische schetsen. Zijn eerste gedichten publiceerde hij in een plaatselijk weekblad "Lier Vooruit". Hij was toen rond zeventien jaar. De verzen waren stuntelig. Hij vond ze later zelf ook niet goed.

         De eerste uitgave van Felix Timmermans was een bundeltje van deze verzen bij gelegenheid van Nieuwjaar 1907 voor de abonnees van "Lier Vooruit". Er zijn hiervan praktisch geen exemplaren meer over. Ondertussen had hij enkele vrienden gemaakt met meer intellectuele vorming zoals de Lierse kunstschilder Raymond de la Haye. Door hem geraakte hij in contact met de theosofie en allerlei occulte geschriften, waardoor twijfels en levensangst in hem opkomen. "La peur du vivre "noemde hij dat zelf in navolging van Maeterlinck. In die tijd schreef hij (1907) een nietopgevoerd drama in De Nieuwe Gids van de Hollandse dichter Willem KIoos.

    Datzelfde blad had in 1905 reeds zijn "Begijnhofsprookjes" gepubliceerd.

    In die twijfelperiode schreef hij "Schemeringen van de dood": nogal lugubere verhalen in magisch-realistische stijl.

     

         In februari 1911 moet hij naar het ziekenhuis in Lier voor een breukoperatie. Verwikkelingen doen vrezen dat hij zal sterven. Dan beseft hij dat hij ondanks zijn pessimistische filosofie een sterke levensdrang heeft en overwint zijn twijfels.

     

    Pallieter

         Juist terug uit het ziekenhuis schrijft hij (31 juli 1911) "Pallieter": het Hooglied van een probleemloos mens, barstend van de levensdrang. Pallieter verscheen in 1912 in De Nieuwe Gids in Nederland, voordat Vlaanderen van zijn nieuw literair genie kennis kon nemen.

    Het was voltooid in juli 1914 pal voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Uitgeverij Van Kampen gaf het uit als boek in Nederland in 1916 tegen een honorarium van f 250, met een oplage van 1250 exemplaren.

         Dan breekt de tijd van de roem voor Timmermans aan. Hij is een gevierd schrijver, hij houdt door geheel Europa lezingen, hij woont voor een lezingencyclus een tijdlang in Nederland. In 1927 schrijft hij "Pieter Breughel", vertaald nadien in niet minder dan zestien talen.

         Een ander meesterwerk "Boerenpsalm" schrijft hij in 1934-1935.

    Zijn laatste beroemde roman "Adriaan Brouwer" naast een stroom van vertellingen, novelles en toneelspelen ("Waar de Ster bleef stille staan") was voltooid in 1942. Al zijn werk bewerkte hij volgens zijn gewoonte — bij deze rap gemakkelijk levende man een kenmerk van zijn verantwoordelijkheid als literator — telkens opnieuw. "Adriaan Brouwer" verscheen in 1948, dus na zijn dood. Onvoltooid bleef een roman over "Jan van Eyck".

     

    Adagio

         In augustus 1944 kreeg hij een ernstige hartkwaal. Hij was niet meer in staat om 1angdurige inspanningen te verwerken. Hij bewerkte opnieuw "Adriaan Brouwer" en schreef vele, zuivere gedichten.

         Zo werd zijn laatste werk "Adagio", een gedichtenbundel. Deze kwam uit in 1947, het jaar dat hij stierf. Deze laatste gedichten zijn zeer goed door de ontroerende menselijke toon.

    Het is een afscheid van het leven: een geestelijk testament in diepreligieuze taal, een eenvoudige taal met een volkse aangrijpende beeldspraak.

    Op zijn doodsprentje staat een van deze gedachten :

     

    De kern van alle dingen

    is stil en eindeloos.

    Alleen de dingen zingen.

    ons lied is kort en broos.

    En donker zingt mijn bloed,

    van heimwee zwaar doorwogen.

    Ik zeil langs regenbogen

    Gods stilte tegemoet.

     

    ***********

    04-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    03-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timmermans anno 1972 - Hubert Lampo

    Timmermans anno 1972.

     

    Gazet van Antwerpen  -  vrij tribune  -  Vrijdag 7 april 1972.

    Door Hubert Lampo

     

         In uw nummer van 5 april lees ik een stuk over het ook elders reeds aangeraakte geval van de Witte Brigade, die zich blijft verzetten tegen de herdenkingsplechtigheden, die te Lier aan Felix Timmermans zullen gewijd worden. Mag ik hierop in mijn persoonlijke naam (niet als voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, die ik niet kon raadplegen) even reageren ?

     

         Het midden van de bezetting viel in 1942. Dat is de top dertig jaar geleden. Gesteld zelfs (wat ik niet aanvaard) dat er Timmermans iets zou te verwijten zijn geweest. Ieder redelijk mens zal ook dan zich ééns te meer afvragen of wij in een land van gevaarlijke gekken leven, wanneer hij over het staaltje Lierse politiek van onder de dorpstoren leest, waarvan de auteur van de Pallieter de inzet blijkt.

         Een nieuwigheid is het, dat de Witte Brigade voor zichzelf de eer opeist, destijds, in 1944, de bescherming van Timmermans behartigd te hebben. Bestaan hierover konkrete dokumenten of andere bewijzen? En indien het geen verzinsel is, waarom wordt de vroegere beschermer vandaag dan eensklaps met haast drie decennia vertraging de vervolger?

    Hoe dan ook, het is het eerste wat ik over dat humane optreden van de Witte Brigade inzake Timmermans verneem. Nochtans meen ik mij in Vlaanderen wel enigermate tot de Timmermans-kenners te mogen rekenen.

         Wat ik wel weet is, dat het de pas uit Londen weergekeerde Camille Huysmans was, die daadwerkelijk de auteur beschermd heeft tegen de heftige en niet steeds bezonnen reakties, welke inherent waren aan de mentaliteit der eerste bevrijdingsmaanden.


                          Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Waarom was het nodig, dat Huysmans tussenkwam? Omdat voornoemde mentaliteit op zoek was naar tot de verbeelding sprekende zondebokken. Bij het Brussels gemeentebestuur bestond er een lijst van slechte patriotten, waarop niet alleen August Vermeylen, maar ook... Guido Gezelle als zware kollaborateurs voorkwamen. Als uitgesproken Vlaams kunstenaar met grote aandacht voor de typische, eigen Vlaamse aard, kon Felix Timmermans inderdaad een gedroomd slachtoffer zijn. Ongetwijfeld is het zo dat de Duitsers en de Duitsgezinden ruimschoots gebruik en misbruik van zijn naam hebben gemaakt. Ook treft Felix Timmermans mogelijk het verwijt, dat hij niet op zijn eentje en gewapenderhand heeft geprobeerd de nazi’s uit zijn schoon Lier te verdrijven.

         Wie deed dat wel?.. Ik weet ondertussen uit de eerste hand dat hij herhaaldelijk zijn gezag als plaatselijke beroemdheid heeft ingezet om een aantal mensen te helpen en zelfs te redden. Natuurlijk kwam je daarvoor bij de Duitse overheid terecht...

         Wie grondige informatie wenst over de misère, die men Timmermans heeft berokkend, leze er de politiek onverdachte herinneringen van Marc Tralbaut «Zo was de Fé» er maar eens op na. In deze herinneringen leert men van op blz 236 af wie er zoal bij de kwestie betrokken is geweest. Tralbaut was in 1947 nog diskreet met bepaalde namen (om het gerecht niet te hinderen in een geheel andere zaak?), doch in elk geval wordt grondig het doopceel gelicht van een paar personages uit de wereld van de meest vunzige centjeskollaboratie, die bij de komst van de geallieerden haastig kazak keerden en blijkbaar ook het échte verzet grondig in de luren hebben gelegd.

         Tot de maneuvers van het door Tralhaut opgeroepen stel behoorde ook de truuk, de aandacht te verleggen van de echte verraders en vulgair krapuul naar mensen, die men met wat kwade wil als «verdacht» zou hebben kunnen bestempelen. Met voor Felix Timmermans het gekende gevolg van een beslist te vroege dood als hartlijder.

    Waarbij men in geen geval uit het oog zal verliezen dat de auteur ontslag van rechtsvervolging uitvaardigde omdat er zich in Timmermans' dossier niets bevond dat enige oorzaak tot vervolging opleverde!

     

         De man, die deze ingezonden brief ondertekent, heeft zich de ganse oorlog lang tegen de nazi-bezetters gekeerd, niet na Stalingrad, maar van in den beginne en voor honderd procent. Hieraan ontleen ik evenwel het recht mij te blijven verzetten tegen fascistische geweld- en intimidatiemetodes en, na meer dan dertig jaar sedert het begin van de oorlog, met nadruk te zeggen dat de ingezette aktie tegen de schepper van de Pallieter, elke demokratische groepering, die het serieus met de demokratie meent, volkomen onwaardig is wegens haar fascistoïde karakter.

         Dat zij uitgaat van mensen, die vermoedelijk niet het minste benul van literatuur hebben en die niet weten dat Timmermans, ook vandaag de dag, ten slotte de enige Vlaamse auteur is met een autentieke, niet kunstmatig opgepepte internationale reputatie, kan eventueel bij onderontwikkelden als een ekskuus worden ingeroepen. Maar misschien kan het zelfs tot Beotiërs doordringen, dat men er de schrijver niet meer door schaadt. Men schaadt er Shakespeare niet door, als men zelfs bewijst dat hij nooit bestaan heeft. Een fatsoenlijk mens zou het echter laten omwille van Timmermans' vrouw en kinderen, die hoogstaande, bescheiden en lieve mensen zijn en hen geen nutteloze pijn berokkenen.

     

         Ik behoor niet tot de lieden die naar het Verzet spuwen. In tegendeel. Maar precies uit eerbied voor het ware, zich niet tot dorpspolitiek en nogal zielige intriges lenende Verzet betreur ik het, dat sommige overblijvende kernen ervan zich kennelijk laten lijmen tot het beoefenen van een reaktionair obskuratisme, dat met ware vaderlandsliefde niets gemeens meer heeft.

         Dezer dagen zag ik een amnestiebetoging in Herentals voorbijtrekken. Gewezen zwarten? Gewezen gestapo-agenten, S.D.-lui-verklikkers of moordenaars. Zelfs geen Oostfrontstrijders denk ik.

         Maar wel hoofdzakelijk jonge mensen, na 1945 geboren dat zag je zo, jonge mensen, die men vermoedelijk blijft schandvlekken voor daden van vader en grootvaders, waarmee ze zelf geen uitstaans hebben. Mensen echter, die gefrustreerd blijven nadat in andere landen, de U.S.S.R. niet uitgesloten, de amnestie allang tot de vaderlandse geschiedenis behoort. Laten wij toch in 's hemelsnaam met die flauwekul ophouden, zoals ik uit ervaring weet, dat heel wat rechtgeaarde lieden, die het leed van het concentratiekamp hebben gekend, het al lang doen. Zeker wanneer het een groot kunstenaar en een nobel mens als Felix Timmermans betreft, die boven onterende verdenkingen staat.

     

     

    ( Opneming van stukken in de rubriek «Vrije Tribune» betekent niet dat redaktie het met de inhoud of de strekking ervan in alle opzichten eens is. )

     

    *******

    03-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voordracht van Felix Timmermans

    Voordracht Felix Timmermans.

     

    Uit het "Rotterdamsch Nieuwsblad" van 28 april 1934.

     

         Voor een stampvolle lunchroom van de Bijenkorf — er waren 750 plaatsen bezet en velen waren teleurgesteld moeten worden — vertelde gisteravond Felix Timmermans van zijn avonturen op zijn huwelijksreis naar Italië. Het was intusschen een uitgestelde huwelijksreis, want Felix Timmermans had al kinderen en hij nam zijn zusters mee op reis. Het beste bewijs volgens den nóg dikker en nog gemoedelijker geworden Vlaamschen schrijver, dat het een uitgestelde huwelijksreis was. Bij hun aankomst te Milaan regende het en in de mineur stemming als gevolg daarvan kwamen ze op het kerkhof in Milaan: een openluchtmuseum van standbeelden. Men behoeft daar maar te sterven en men krijgt een standbeeld.

    Een bezwaar is alleen, dat men het zelf moet betalen. En Felix dacht er aan, dat ze thuis vroeger met veertien kinderen waren.

         Moeilijkheden ondervond Felix Timmermans met het Italiaansch, waarvan hii alleen het woord macaroni kent. Ik eerbiedig echter de taal van het land, aldus spr., en ik sprak dus Italiaansch, maar ik ken het niet. Daarom sprak ik Fransch, en ik zei overal ia of io achter. Om zich dan verstaanbaar te maken, spraken de Italianen Fransch tegen mij, dat ze niet kenden, en dat deden door Italiaansch te spreken zonder ia of io aan het eind.

    Zoo verstonden we elkaar!


                       Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         In Rome kreeg Felix Timmermans in de tram van een conducteur een lire te weinig terug. De conducteur draaide zich meteen om en hielp weer anderen. Ik kon niet zoo rap tellen, aldus spr., maar Marieke mijn vrouw zag het direct, dat er een lire tekort was. Natuurlijk tikte ik direct den conducteur op zijn rug en in mijn beste Italiaansch zei ik: conducteuro een liro tekorto! Zonder om te kijken reikte hij mij direct over zijn schouder een lire toe!

    Ik heb nog nooit zulke eerlijke menschen gezien als in Italië.

     

         In zijn "sappig taaltje"vertelde Felix Timmermans nog vele anecdoten van zijn bezoek aan Pisa, Genua, Nice, Lourdes. enz., doch het waren niet grappen alleen, die hij debiteerde; bij alle spotternij en overdrijving vond hij toch ook gelegenhed te vertellen van de schoonheid van Italië, de indrukwekkendheid van den St. Pieter, de romantiek van het volk, enz.

         Twee jaar geleden heeft Felix Timmermans in de Bijenkorf ook verteld van zijn Italiaansche reis, maar zijn avonturen van gisteravond waren toch weer nieuw, want hij ging verder waar hij gebleven was. In zijn voordracht van gisteravond kwam hii echter weer thuis in Lier, waar tot grooten schrik van hem en zijn vrouw zijn kinderen tegen de afspraak in niet aan het station waren. Met tranen in de oogen holde Marieke vooruit naar huis, al maar gillend "mijn kinderen, mijn kinderen", net alsof het ook niet "mijn" kinderen waren, aldus de verteller. Netjes opgepoetst stonden de kinderen ons gezond en wel buiten op te wachten.

    Wij hadden tranen in de oogen, maar de kinderen zeiden niet verheugd "dag moeder, dag vader", maar ze vroegen het eerst: "Wat hebde voor ons meesgebracht".

     

         Het was een schoone reis geweest en ik heb mijn vrouw moeten beloven, dat we weer naar Italië gaan, als we 25 jaar getrouwd zijn. Ik heb het beloofd en als het doorgaat kom ik u nog eens van mijn Italiaansche reis vertellen.

    Een langdurig applaus beloonde den voordrachtskunstenaar voor zijn amusante vertelling, die telkens door gelach was onderbroken, want het gaat feitelijk niet zoozeer om wat Felix Timmermans vertelt als wel de manier waarop hij vertelt en die is onweerstaanbaar komisch.

         Na de pauze las Timmermans een uitvoerig fragment voor uit zijn deze week verschenen roman De Krabbekoker, hetgeen wederom met een hartelijk applaus van het opgetogen publiek werd besloten.

     

     

    *************

    02-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans over Pieter Breugel

    Felix Timmermans over Pieter Breughel.

     

    Uit "Rotterdamsch Nieuwsblad", van 23 oktober 1929.

     

     

      In het gebouw der Handelshoogeschool heeft voor de afdeeling Rotterdam van het Algemeen Nederlandsch Verbond gisteravond Felix Timmermans gesproken over Pieter Breughel.

    Er was voor deze voordracht zoo'n groote belangstelling, dat tientallen personen geen plaats in de zaal konden krijgen en teleurgesteld naar huis moesten terugkeeren.


                                                     45wd.jpg
     

      Spreker wilde vertellen, hoe hij er toe was gekomen over Breughel te schrijven. In zijn jeugd had hij zelf graag schilder willen worden. Uit een illustratie had hij de vier negerkoppen van Rubens — later bleek, dat ze van Rembrandt waren — na geteekend. En hij was zoo voldaan over zijn werk, dat hij met een vriend hazelnoten ging plukken.

    Onderweg werden de jongens ingehaald door de huifkar van den bode tusschen Lier en Antwerpen en zij kregen zin naar de Scheldestad te gaan, die voor hen het Betoofde Land was met den dierentuin, de machtige Schelde met de schepen, de poesjenelle kelder en vooral: daar was Rubens.

      En hangende in de kettingen onder den wagen, waar de petroleumvaten werden geborgen, gingen de jongens naar Antwerpen. Timmermans schetste hoe doodverlegen hij zich voelde toen hij door de ontzaglijke zalen van het museum liep. Lang bekeek hij Rubens' meesterwerken, doch het werd een ontgoocheling, dit werk was hem te machtig. Anders was het toen hij voor Breughel's schilderijen stond. Daar zag hij uitgebeeld wat zijn vader, een kanten-koopman, hem had verteld. Zijn vader, die voor hem de Sprookjes van Moeder de Gans als iets persoonlijks had laten leven. Zijn vader, die tegen Kerstmis van de Herders en het Stalleken, van de Drie Koningen en de Vlucht naar Egypte vertelde, en dit alles op een wijze alsof het in Vlaanderen zelf was gebeurd.

     

      En in het Antwerpsch museum voor de werken van Breughel, kwamen Timmermans plotseling al die verhalen van zijn vader voor den geest en hij begreep Breughel, van wien hij tevoren nooit had gehoord, volkomen. Hier toch zag bij de feiten der gewijde historie alle uitgebeeld in het eigen goede Vlaamsche land. Een fontein van blijdschap schoot in den jongen Timmermans op. Het kon hem niet schelen dat hij, daar de tante van zijn vriend, bij wie ze op bezoek zouden gaan, niet thuis was, geen eten kreeg, dat hij thuis menigen klap om de ooren kreeg. Ik had — aldus de spreker — de groote inspiratie van mijn leven gevonden.            
    Zijn geest leeft in al mijn boeken. Na het korte levensbericht van Breughel door Carel van Mander te hebben voorgelezen, zeide Timmermans, dat bij hem de lust was opgekomen ook over den grooten schilder te gaan schrijven. Veel stof had hij niet, maar wat hij voor bijzonderheden vond heeft hij samen gelezen en tot beelden uitgewerkt.

    Zoo is het boek ontstaan. '

      De menschen moeten een kunstenaar niet willen zien als een scherp omschreven karakter met vaststaande overtuigingen, een bewuste intellectueele eenheid, een mechanisme.

    Ik — aldus spreker — beschouw Breughel als een zeer gecomplimenceerde ziel, vol tegenstrijdigheden, zooals ieder artiest. Hoewel Breughel Spaansch gezind was, maakte hij toch spotprenten op de regeering. Hij heeft liefgehad en gehaat, hij heeft gekend angst en twijfel maar ook humor. In de Renaissance-periode schilderde hij in den ouden "barbaarschen" trant. In zijn Vlaamsche landschappen zette hij Italiaansche bergen : in zijn Italiaansche landschappen Vlaamsche boeren.

     

      Bebalve St. Franciscus en Gezelle heeft niemand de natuur zoo liefgehad als hij en.... hij woonde te Brussel!

    In zijn onderwerpen zien we vaak tegenstrijdigheid. Hij hield van constrasten : strijd van engelen en duivels, mageren en dikken, vasten en carnavals-pret. Hij was niet wat men vaak van hem heeft gezegd. Hij was geen zwelger, geen melancholicus, doch vooral ook niet iemand, die van groote hoogte het menschelijk leven beschouwd.

    Hij was van alles een beetje. Breughel was een volbloed Vlaming, een, die meetrilde met het Vlaamsche volk.

     

      Felix Timmermans heeft daarop fragmenten voorgelezen uit zijn boek "Pieter Breughel, hoe ik u uit uw werken geroken heb". Na de pauze nog eenige fragmenten uit dit boek en uit zijn boek over St. Franciscus. Stormachtig applaus barstte toen de gevierde Vlaamsche schrijver eindigde en bewees hoezeer de tallooze aanwezigen voldaan waren over wat Timmermans hun in zijn sappig Vlaamsch te genieten had gegeven.

     

    *****

    01-09-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!