Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    28-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oscar Van Rompay schildert Lier

             Van 1 september tot 31 oktober 2012


    TIJDELIJKE TENTOONSTELLING  ‘OSCAR SCHILDERT LIER’

     

    In het kader van LIER - 800 en ter gelegenheid van de 113de verjaardag van schilder Oscar Van Rompay (1899-1997) organiseert het HUIS VAN OSCAR, in het atelier van de schilder een tijdelijke tentoonstelling met nooit eerder getoonde schildrijen over Lier.


    De bezoeker kan er kennis maken met het  schilderkunstig talent van Oscar en met nog bestaande en verdwenen hoekjes van ‘Schoon Lier’.

    Een mooie gelegenheid om ook kennis te maken met het Huis van Oscar en de grote tuin, beide beschermd erfgoed.

     

    Te bezoeken vanaf

    01 SEPTEMBER tot 31 OKTOBER  2012

    iedere donderdag, vrijdag en zondag van 14-17.00 u

                                                        ************************

    OSCAR VAN ROMPAY SCHILDERT LIER.

    Oscar Van Rompay is een geboren Lierenaar. Hij zag er het levenslicht op 25 augustus 1899 en overleed er na een korte ziekte op 30 april 1997.

    Hij studeerde tijdens WO I aan de Antwerpse Academie en zette in 1919 zijn studies verder in Parijs bij Biloul (1874-1947), die toen in de lichtstad een goede reputatie had.

    In Lier bewoonde hij met zijn echtgenote Jeanne Van der Wee van 1936 tot 1997, de statige burgerwoning aan de Vredebergstaat 6, die door zijn wilsbeschikking uitgroeide tot het Huis van Oscar, een uitzonderlijke parel aan de kroon van de Lierse musea.

    De kunstenaar stond  bij zijn leven,  en ook nu  nog,  bekend als  Oscar, uitgesproken op zijn Frans, klemtoon op de tweede lettergreep. Hij hield van Lier, het kleine, mooie stadje, dat op een oude prent uit 1581 Elegans et amoenum Brabantiae genoemd werd, vrij vertaald, Liefelijk sierraad van Brabant. Zijn gevoelens voor de stad en zijn monumenten, zullen zeer zeker nog zijn aangezwengeld door zijn vriendschap met Felix Timmermans (1886 -1947) met wie hij tijdens het Interbellum bevriend geraakte, een vriendschap die stand hield tot aan de dood van de Lierse schrijver.

    Voor het woord erfgoed in het woordenboek stond en lang voor lokale en Vlaamse overheden er (ruim laat) belangstelling voor kregen was Oscar Van Rompay erg begaan met het behoud van het Liers architectonisch erfgoed. Zo leverde Oscar kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke bijdrage tot de redding en het behoud van de laatste zes openbare Lierse waterpompen.

    De tentoongestelde werken illustreren dat Oscar Van Rompay een begenadigd schilder was. Deze tijdelijke tentoonstelling “Oscar schildert Lier” , in het voormalig atelier van de kunstenaar, kadert in de feestelijkheden van LIER 800 jaar stadsrechten.

                                                               ---------------------------- 

    28-09-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lier in het werk van Timmermans - Bert Verbist

    Lier in het werk van Timmermans

     

    Door Bert Verbist

     

    Overgenomen uit De Gazet van Lier  -  Kermiseditie 1986.

     

    Felix Timmermans was verliefd op zijn stad. Hij hield van zijn silhouet, van de architectuur, van de sfeer, van de kleur, van zijn geschiedenis en van de mensen die er woonden.  Als schilder zoog hij de schoonheid van kleuren en vormen op. Als schrijver heeft hij de vertelsels van zijn stad afgeluisterd.

    LIER was zijn inspiratiebron, de mantel waarin hij verscheidene van zijn verhalen heeft gehuld.

    In zijn boek SCHOON LIER zingt hij zijn liefde en bewondering uit. Hij noemt de Sint-Pieter en Pauluskapel het ei waar Lier is uitgebroed; de moeder van de Sint-Gummaruskerk.

     

    Hij beschrijft deze kerk en de typische peperbusvormige toren met zijn " leverworstkleur "; een grote muziekdoos.

    Hij tekent de Sint-Gummaruskerk met haar feestelijke tympanen, schoorbogen, balustraden, pinakels, nissen, spuwdraken en heiligenbeelden. Hij noemt het een kostelijke juweeldoos waarvan de kleurrijke kerkramen de blinkende edelstenen zijn.

    Ook het interieur van de kerk beschrijft hij in geuren en kleuren.

    Verder beschrijft hij de Grote Markt met de typische kasseitjes, het stadhuis en het belfort; de gevels, de straten, de kerken.

    Hij vergeet de huizen en de herbergen niet met hun uithangborden; de lievevrouwen-kapelletjes, de pompen als monumenten ; de binnenwaterkens. Ook het begijnhof krijgt een goede beurt, een schilderachtige beschrijving. -" hier wandelt de mystiek in burgerkleding rond " -

    In een trek schetst hij een populaire geschiedenis van zijn stad, een bont overzicht van de voornaamste gebeurtenissen in volkse stijl verteld. Hij is ook fier op het artistieke Lier met de hele reeks van schrijvers, schilders, dichters, musici enz.

     

    Het Begijnhof

     

    Zoals vele andere kunstenaars werd Timmermans door het begijnhof aangezogen.

    Hij had er met Renaat Veremans aan spiritisme gedaan.

    Hij had er in de buurt met Raymond de la Haye gewandeld.

     

    Meer dan eens had hij er een rustig kamertje gehuurd om er te. kunnen werken. Na de eerste wereldoorlog was het de grote kamer in nummer vier aan de Grachtkant en in de jaren veertig huurde hij een kamer op de verdieping van het huis nummer elf aan de Margaretastraat aan de achterzijde, met uitzicht op de huizen van de Grachtkant. Op het begijnhof, had hij Flor Van Reeth leren kennen en Anton Pieck. Hij had er samen met Anton Thiry inspiratie gevonden voor begijnhofsproken en andere vertellingen.

    Daar stond hij de schilderende Door Opsomer te bewonderen.

           
                Afbeelding op volledig scherm bekijken

                ( Lode Verhoeven 1920 - 2002 )

    In het huisje van Nest Van der Hallen, in het Hellestraatje, had Timmermans samen met de Nest en Flor Van Reeth De Pelgrim gesticht. Het begijnhof: een oord vol romantiek. Om in avondschemering met enkele vrienden een keerskensprocessie te houden al zingend " Keersken in Lanteern, is mijnheer pastoor niet thuis...."

     

    Geen wonder dat het begijnhof in zijn werk beschreven is. De smaak van de amandelboon zoals hij het begijnhof noemde, dringt door in zijn Pallieter.

     

    Hij laat Pallieter in de buurt van het begijnhof wonen. Charlot leeft het leven van de begijnen mee. Pallieter stapt mee achter de begijnhofprocessie met een brandende kaars. Na afloop van de processie stoeien de kinderen in de begijnenbeemd, dansen in de ronde met de jonge begijntjes en doen een spelletje met de vrolijke pastoor, die er toevallig bij komt.

     

    Daar waar het Hemdsmouwke zich bevindt laat Timmermans in zijn verbeelding een vlietje op het begijnhof stromen.

    Pallieter hoort op een romantische zomeravond de pastoor in zijn tuin cello spelen. Hij drijft met zijn schuitje langs het smalle Hemdsmouwke het begijnhof op tot aan het hek. Als de pastoor ophoudt met musiceren en vraagt of er iemand is, roept Pallieter : IKKE!

    In het sublieme verhaal " De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa, begijntjen " heeft Timmermans de sfeervolle beschrijving van het begijnhof gegeven met pereltjes van tafereeltjes.

     

     

    Lierse smaak

     

    Ook in andere verhalen ligt af en toe een druppel Lierse smaak. In Het kindeke Jezus in Vlaanderen laat hij Maria langs de Netedijk stappen en " ziet hij menig schaatsenrijder die met zijn lief naar de begijnenbeemden liep ".

    In zijn korte verhalen in Pijp en Toebak is de sfeer typisch Liers.

    Rond de herberg : " In 't Kruis-cafe chantant " heeft hij een vertelsel gefantaseerd. Het gaat er niet zozeer om de inhoud van het vertelsel, maar om de beschrijving. Hij vond die blijkbaar plezant :

    " Aan den hogen gevel van de herberg ' In 't Kruis-cafe chantant ' hangt er een grote kruislievenheer. Hij is dik gespierd en bleek, met duizend druppels bloed ". En de beschrijving in het " Geheim der wilgen " doet denken aan de Benedenbaan buiten de molpoort.

     

    Op het begijnhof laat hij mademoiselle de Chanterie wonen.  " Een week later woonde die rijke dame in een klein huizeke ' De Goede Herder ' bij het begijntje Verdonck achter de kalvarieberg ".

    De Driekoningentriptiek met de figuren Pitje Vogel, Schrobberbeeck en Suskewiet is helemaal in het Lierse landschap gesitueerd. En de typen zijn geïnspireerd op "modellen" uit onze Lierse wereld.

     

    In de Familie Hernat bestaat er geen twijfel over dat het stadje "Nievesdonck" met het Netelandschap, met zijn Eycken Boom, zijn cavesbier, het Lierse decor is waarin de roman zich afspeelt.

    Het verhaal van Vettige Teen is gefantaseerd rond het lievevrouwenbeeld naast de begijnhofpoort en de hoofdfiguur is geïnspireerd op een oude palingvisser .

     

    De Krabbekoker woont in een barak in de buurt van de Nete.

    Het verhaal van Annemarie, mijnheer Pirroen en de Dolfijnen is doordrenkt van de Lierse sfeer.

    Ook in zijn plastisch werk heeft Timmermans in tientallen illustraties, almanakken en schilderijen Lier uitgebeeld.

     
                                                                      ***********

    15-09-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timmermans en het Toneel - Bert Verbist

    Timmermans en het toneel.

     

    Door Bert Verbist

     

    Overgenomen uit De Gazet van Lier  -  Kermiseditie 1986.

     

    Timmermans was veelzijdig begaafd. Buiten de gave van vertellen, schilderen, schrijven (beschrijven), had hij ook de inspiratie om personen ten tonele te voeren en te laten handelen en dialogeren. Dat hij al vroeg de smaak voor het toneel had gekregen, dankte hij aan poppenspelen van zijn vader en aan het toneelspel met de kinderen onderling.

    Hij volgde met belangstelling het toneelleven in zijn stad, vooral de talrijke opvoeringen van de stukken van de Lierenaar Jan Ivo Queekers. En nadat hij had kennis gemaakt met het toneelwerk van Maeterlinck, Ibsen en Shakespeare, begon hij zelf toneel te schrijven.

     

     

    Hij zond twee stukken in voor prijskampen, maar buiten een aanmoedigingspremie kende hij geen succes.

    Het historisch drama Holdijn kwam nooit voor opvoering in aanmerking, maar het toneelschrijven bleef hem prikkelen. Het leven van de H. Catharina van Siëna inspireerde Timmermans tot het schrijven van het toneelstuk  De hemelse Salome. Het zal hem ongetwijfeld een rijke toneelervaring bezorgd hebben, al was het volgens de kritiek geen echt toneel en vertoonde het technische tekorten. Het bevatte mooie taferelen, maar men vond het jammer dat de auteur zich niet had laten assisteren door een ervaren technisch geschoolde toneelman.

    Toch werd het stuk op 24 februari 1930 met groot succes opgevoerd in de feestzaal De Valk te Lier, in regie van Anton Van de Velde. Timmermans werd tevens gevierd.

     

    Hij dacht er aan sommige van zijn eigen romans en verhalen voor toneel te bewerken. Zo kwam zijn werk Annemarie hiervoor in aanmerking en trad mijnheer Pirroen op de voorgrond.

    Omdat ook de Nederlandse toneelschrijver Veterman het boek Annemarie voor toneel wou bewerken en het aan Timmermans voorstelde, wilden ze hun versies vergelijken en oordeelden ze het aangewezen dat het in samenwerking zou gebeuren. En het bleef er niet bij.

     

    De ster

    Ze maakten samen En waar de ster bleef stille staan, naar het verhaal Driekoningentriptiek en Leontientje, naar het boek De pastoor uit de bloeiende wijngaerdt.

    Wat de bijdrage in die samenwerking van de beide auteurs precies is geweest is nooit duidelijk beschreven. Er werd wel eens de fout gemaakt dat de naam Veterman helemaal niet werd genoemd. Nochtans volgens het getuigenis van Hans Roest was Veterman een geniaal en bekwaam toneelman. Toneeltechnisch zal hij een goede steun geweest zijn bij de scheppende verbeeldingskracht van de geniale Lierenaar .

    Het gebeurde ook wel eens dat de naam Timmermans op de affiche werd vergeten, in Nederland.

     

    Timmermans zag de toneeltaferelen en proefde de dialogen. Hij waakte over de sfeer van zijn stukken. Zo was het met Mijnheer Pirroen, dat in Nederland was opgevoerd en nadien te Antwerpen. En ook wat betreft En waar de ster bleef stille staan, zullen de dialogen in de volkse (men zou zeggen Lierse) taal wel van Timmermans zijn. Het stuk kende een miraculeus succes. Het werd gecreëerd in de grote theaters in het Vlaamse land en ook in vertaling in het buitenland. Jaar na jaar stond het stuk op het programma van het beroepstoneel en honderden keren werd het in stad en dorpen door amateurtoneelkringen opgevoerd.

    Het werd opgevoerd in poppenspelen en marionettentheater. In 1940 werd in de oude zaal Renova te Lier een poppentheater opgericht waar “De ster” werd opgevoerd met medewerking van Gommer Torfs, Lode Verhoeven en anderen en waarvoor Timmermans zelf de decors had getekend.

    Ook andere toneelauteurs waren bekoord door thema's uit Timmermans' boeken. Zo bewerkte Dr. Karl Jacobs het boek Bruegel maar niet zonder Timmermans.

    Het spel De zachte keel werd eerst in het Duits geschreven door Dr. Jacobs en in Duitsland opgevoerd. Maar de Vlaamse bewerking was door Timmermans van nabij gevolgd.

    Dat typisch Lierse werk ontstond uit een volks verhaal met lokale kleur en werd door de auteurs, na een verkenningstocht ter plaatse van het Lierse wereldje afgekeken. Renaat Veremans en Timmermans maakten van het verhaal Annemarie een opera, een zangspel in vier bedrijven met vier decors. Timmermans schreef het libretto.

     

    Het filmspel van Sint Franciscus dat in 1937  in open lucht werd opgevoerd in Oisterwijk (Nederland) kwam tot stand met de medewerking van Timmermans. Het was gebaseerd op het boek De harp van Sint Franciscus en werd bewerkt en geregisseerd door Hendrik Caspeele.

    Van eigenlijk toneel werd er niet gesproken. Timmermans noemde het zelf een illustratie met toneelbeelden. Het omvatte 71  taferelen en duurde ongeveer vijf uren.

     

    Het kindeke Jezus in Vlaanderen werd in het Frans bewerkt door Henri Brochet en door Anton Van de Velde in het Nederlands vertaald en geregisseerd voor het Vlaamse Volkstoneel in 1936.

    Ook Dr. Karl Jacobs gaf een bewerking van Het kindeke Jezus in Vlaanderen : Das Jesus- kind in Flanderen, dat door het Hanseatsche Verlaganstalt in Hamburg werd uitgegeven.

    De tekst werd door Felix Timmermans vertaald en in 1934 gepubliceerd. Op 26 december 1936 werd het stuk door de Antwerpse KNS gecreëerd in een regie van Lode Geysen.

     

     

    Boerenpsalm

     

    En Boerenpsalm?

    Was er een toneelstuk van te maken ?

    Timmermans dacht er zelf aan om samen met Jos Janssen Boerenpsalm voor toneel te bewerken. De eerste indruk van Jos Janssen was dat het niet mogelijk zou zijn. In 1943 - 44 werd er over gecorrespondeerd en Timmermans was verheugd dat Janssen er toch wat in zag.

    J. De Ceulaer heeft het volledig scenario dat Janssen maakte gepubliceerd, maar Timmermans heeft er verder geen werk meer van gemaakt. Hij werkte aan zijn Adriaan Brouwer en zijn gezondheid was niet te best meer .

    Rik Jacobs, de onlangs overleden stichter, regisseur en directeur van het Reizend Volkstheater , liep al een hele tijd met het plan rond Boerenpsalm op de planken te brengen. Hijzelf kon het niet realiseren maar kwam in contact met de Lierenaar Gommer Torfs, iemand met toneelervaring en die het werk van Timmermans door en door kende. Gommer had een proef gedaan met een toneelbewerking van "De Krabbekoker", maar Jacobs stelde hem Boerenpsalm voor.

    De eerste indruk van Gommer was ook dat het niet te realiseren was. Na aarzelen en zoeken is het toch tot stand gekomen en het is het reuzesucces van het RVT geworden.

    Het toneelwerk van Timmermans blijft nog door het publiek gesmaakt. Vooral En waar de ster bleef stille staan wordt regelmatig opgevoerd - denk aan het Mechels miniatuurtheater en de Schoolbond te Lier (regie J. Verbist). Ook andere toneelstukken werden nog getoond.

     

    Zo werd in 1968 De zachte keel weer opgevoerd door het Verbond der Lierse toneelkringen in regie van J. Saerens, die dialogen aanpaste op advies van J. De Ceulaer .

    In 1972 bracht het toneellabo Arlecchino een nieuwe bewerking van Pieter Bruegel naar tekst van Bert Verbist en in regie van Jan Verbist.

    Timmermans heeft de toneelwereld verrijkt en geanimeerd door zijn aanwezigheid en betrokkenheid.

    Befaamde acteurs en regisseurs vonden hun gading in zijn werken en hij leefde er in mee.

     

    In het jaarboek 1982 van het Felix Timmermansgenootschap dat door J. De Ceulaer werd samengesteld, vindt men interessante en gedetailleerde bijdragen. Daaruit blijkt hoe groot de invloed van Timmermans en hoe belangrijk zijn bijdrage is geweest in het toneelleven.

     

    *************************

    14-09-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kritische beschouwing bij het werk van Felix Timmermans - Stijn Vanclooster

    Kritische beschouwing bij het werk van Felix Timmermans.

     

    Door Stijn Vanclooster

     

    Het dubbeltalent Timmermans heeft een veelgelezen en veelzijdig oeuvre nagelaten. Dat oeuvre is geenszins klassiek: de structuur en vorm van de teksten zijn veelal onvast en niet gebonden aan vaste wetten; ook het levensgevoel erachter is zelden beheerst. Dat evolueert in de loop van Timmermans´ artistieke loopbaan wel enigszins. Wel klassiek is zijn oeuvre in twee andere betekenissen. Vooreerst zijn de erin aan de orde gestelde themata aloud en universeel menselijk en, ten tweede, hoewel de naam van de Lierenaar op vandaag niet meer zo scherp in the picture lijkt te staan, verdween hij vanaf het begin van zijn roem nooit uit de publieke aandacht.

     

    Pallieter - stijl, invloeden

    Die roem vangt al heel vroeg aan met Pallieter (1916), de roman waarmee de naam van de auteur wel altijd zal verbonden blijven en die tevens aan de bron ligt van een aantal stereotiepen in de beeldvorming rond zijn schepper. Het ontstaan van Pallieter hangt ten nauwste samen met de diepe existentiële crisis die de auteur in zijn jeugd doormaakte.

    Timmermans´ allereerste literaire werk wijst in geen enkel opzicht vooruit naar die schaduwperiode. Met zijn debuut Door de dagen (1906; onder het pseudoniem ´Polleke van Mher´) publiceert hij verzen die getuigen van een scherp observatievermogen en een sterk ontwikkelde zin voor kleur. Het zijn picturale beschrijvingen, onvoldragen en door de auteur

    later als minderwaardig afgedaan. Duidelijk zichtbaar is in dit debuut de invloed van de West-Vlaamse dichter Omer-Karel de Laey en het proza van diens provinciegenoot Stijn Streuvels.


    Afbeelding op volledig scherm bekijken        Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

    De Laey en Streuvels schreven beiden een heel eigen taal, die ten dele ontleend was aan hun streekdialect en gekruid door een originele omgang met woorden en beelden. Die oorspronkelijke taal en beeldfabricatie zullen Timmermans´ stijl blijvend karakteriseren en zijn boeken een aparte sfeer geven. ´Hij was een impressionist en een romanticus, die zijn gevoel en verbeelding meestal de vrije teugel liet, losse taferelen borstelde, wemelend van leven en kleur, en zijn taal opsmukte met archaïsmen, dialectwoorden, volkse uitdrukkingen en originele metaforen.´ (De Ceulaer) Zijn beeldende vermogen zal de auteur tot in zijn laatste boeken tentoonspreiden: hij kon als het ware niet anders, hij was met een hoofd vol beelden geboren en telkens hij aan een literair werk begon, sloeg dit vermogen haast automatisch aan het werk. Dit betekent overigens geenszins dat alles zomaar uit zijn pen vloeide: onder meer August Keersmaekers toonde in zijn twee Pallieter-boeken hoe moeizaam de geboorte van een literair werk bij de Lierenaar verliep, hoeveel hij schrapte, herschreef, bijschaafde, opnieuw herwerkte.

     

    Tekenaar

    Het tekenen zou hem veel vlotter lukken; Timmermans deed het als vanzelf. ´Schrijven is te biechten gaan, schilderen is te communie gaan´, verwoordde hij zijn voorkeur. Timmermans, die al vroeg wist dat hij zich in artistieke richting wilde ontplooien, droomde eerder van een loopbaan als tekenaar-schilder dan als schrijver. De titels van sommige literaire werken tonen zijn interesse voor de schilderkunst onmiddellijk: de succesroman Pieter Bruegel (1924) bijvoorbeeld, of zijn laatste boek Adriaan Brouwer (1948), opnieuw een geromanceerde kunstenaarsbiografie. Minstens even veelzeggend is de taal van Timmermans, die in haar (unieke) voorkeur voor visuele beelden raakpunten met de schilderkunst vertoont; in die lijn doet ook de structuur van sommige werken ´schilderkunstig´ aan: zo werd zijn meesterwerk Pallieter wel omschreven als een aaneenschakeling van schilderijtjes.

    Zijn hele leven is Timmermans plastisch bezig geweest: als illustrator van eigen en andermans literair werk, als schilder, als tekenaar van beeldverhalen, als graficus. Op het toppunt van zijn roem kon hij niet genoeg tekenen om aan de vraag te voldoen. Het bekendst zijn nu de prentjes die hij maakte ter illustratie van zijn eigen verhalen en die van vrienden, meestal kleine vignetten die in de tekst werden ingewerkt, letters die een hoofdstuk ´als een wimpel openen, sluitstukken die de kapittels van het boek als een uitroepteken beëindigen´ (Durnez). Zijn eigen werk kreeg door die illustraties een heel typisch uitzicht – een van de redenen waarom het bij bibliofielen vaak zo in de smaak valt. Timmermans´ plastische werk beklemtoont het folkloristische aspect van zijn kunstenaarschap. Een ´schilder met de pen, verteller met het penseel´, werd hij genoemd. Toch staat zijn beeldende werk zeker niet op de hoogte van zijn literaire oeuvre.

     

    Weltschmerz

    Dit oeuvre ondergaat na het debuut een grondige ommekeer. De verzen die Timmermans tussen 1907 en 1910  in verscheidene min of meer lokale tijdschriften publiceert, verklanken plots een heel andere toon. In plaats van picturale beschrijvingen krijgt de lezer nu uitingen van somberheid, van een verwarde gemoedstoestand en geestelijke ontreddering. Met een bijna ziekelijke wellust geeft de dichter zich over aan een enigszins geforceerde ´Weltschmerz´ (De Ceulaer).

    Zo luiden verzen uit Vlaamsche Arbeid (jg. 1906-´07) :

     

                ´k Heb álles afgebroken

                hetgeen ik ooit bewierookt had…

                Maar ´k heb mijn wit geluk gevonden

                in ´t kleed van wee dat mij omvat.

     

    Doen deze verzen wat pathetisch aan en lijken zij uit de pen gevloeid van een poseur, toch zijn daar een aantal feiten die bewijzen dat de auteur omstreeks die tijd wel degelijk een geestelijk zwarte periode doormaakte. De jonge kunstschilder Raymond de la Haye heeft op Timmermans toen een diepe invloed gehad. De la Haye praatte met hem over de vele boeken die hij had gelezen: Léon Bloy, Ernest Hello, Maurice Maeterlinck, Joris-Karl Huysmans, Sar Péladan. Hij had het hindoeïsme bestudeerd, zich verdiept in het occultisme, de astrologie en de geschriften van Annie Besant en Madame Blavatsky. Timmermans heeft later getuigd dat hij met grote eerbied naar zijn belezen vriend opkeek. Door al die vreemde theorieën en denkbeelden werd hij evenwel het hoofd op hol gebracht. Hij kon er niet bij, zijn geest geraakte in de war en hij begon aan alles te twijfelen. Later heeft Timmermans zijn levensgevoel van die periode omschreven als ´la peur de vivre´. Om zijn levensangst te overwinnen gaat hij rust zoeken in de abdij van Achel. Hij zoekt ook contact met de Lierse priester-leraar Gustaaf Simons, met wie hij gaat discussiëren over wijsbegeerte en geloof. Raymond de la Haye moet hem tijdens deze discussies vergezellen om zijn argumenten kracht bij te zetten. Maar het gevolg is dat De la Haye zich bekeert en dat Timmermans met zijn twijfels blijft zitten. Hij blijft, zoals hij het later zelf zal uitdrukken, ´voortdobberen in een paddestoelen-atmosfeer en kelderlucht, opgeslorpt in een wereld van bleke vraagtekens en dorre antwoorden´. Pas na een lichamelijke ziekte zal hij zijn geestelijk evenwicht hervinden.

     

    Angst om te leven

    De angst om te leven, waar Timmermans van sprak, zal zijn eerstvolgende literaire werk tekenen. In het (mislukte) drama Holdijn  (1911), verschenen in De Nieuwe Gids, stelt hij een aantal vragen aan de orde waaruit zijn pessimisme en levensmoeheid blijken. ´Alles ziet bleek van verveling en ´t schijnt me al zo hol en nutteloos. Ik ben de mensen moe – mijn eigen moe,´ laat hij de hoofdpersoon zeggen. Welke zin heeft het leven? Heeft de mens een vrije wil of is hij slechts de speelbal van het Noodlot of de Voorzienigheid? Timmermans raakt er niet uit. In literair opzicht heeft hij dan nog geen eigen stem gevonden.

    Die vindt hij geleidelijk wel in ander werk dat die jaren tot stand komt. In 1910 verschijnt Schemeringen van de dood, een bundel van zes vertellingen met telkens de dood als hoofdrolspeler. Vaak wordt dit boek bestempeld als Timmermans´ eigenlijke debuut. Die bundel griezelige verhalen, ontstaan onder theosofische en occulte invloeden die de auteur niet goed had kunnen verwerken, heeft Timmermans later omschreven als ´het ei […] waaruit “Pallieter“ ter wereld gekomen is´. Niets doet in dit boek van duisternis en dood, dat vol staat met sombere natuurbeschrijvingen, het latere vitalistische meesterwerk vermoeden.

     

    Een jaar na Schemeringen van de dood komt Begijnhofsproken (1911) van de pers, ´sprookjes´ die Timmermans samen met zijn jeugdvriend Antoon Thiry schreef. De bundel wordt ten dele voorgepubliceerd in De Nieuwe Gids. De Begijnhofsproken, die chronologisch gezien nog voor de Schemeringen ontstonden, tonen duidelijk sporen van de zogenaamde ‘nieuwe mystiek’, die zich rond de eeuwwisseling in de lage landen verspreidde. Ze waren net als de Schemeringen doordrongen van een ‘kelderlucht’, van duisternis, angst en twijfel. Hoe anders zou de geest zijn die Timmermans’ eerste roman ademt!

     

    Ommekeer

    Die eerste roman verschijnt in 1916 en betekent opnieuw een totale ommekeer in het oeuvre dat Timmermans tot dan toe heeft gepubliceerd. In de plaats van pessimisme en dood krijgt de lezer met Pallieter ineens het andere uiterste: levensblijheid, geluk en genot – in overvloed bijna! De secundaire literatuur is het er evenwel grondig over eens dat Timmermans ´nooit een Pallieter zou geschreven hebben, als het geen reactie geweest was op de geestelijke inzinking die het scheppingsproces voorafging en het psychologisch aanvaardbaar maakte´ (De Ceulaer). ´Pallieter was de vrijheidsdroom van een jonge kunstenaar. Felix Timmermans wilde weg uit de theorieën die hem in verwarring brachten, uit de broeierige, artificiële sfeer waarin hij terecht was gekomen. Hij wilde het echte, volle leven in.´ (Durnez)

    Het schrijven van Pallieter heeft niet alleen in psychisch maar ook in fysiek opzicht autotherapeutisch gewerkt. Begin 1911 werd Timmermans geopereerd en er kwamen verwikkelingen bij, in die mate dat men voor zijn leven ging vrezen. Die ervaring bracht bij hem een ommekeer teweeg. Later vertelde hij hoe het zien van een bloeiende bloem in zijn ziekenkamer hem plots de waarde van het leven deed beseffen. Of, hoe de échte schemeringen van de dood de somberheid van de literatuur uit hem hadden verdreven, waardoor hij enkele maanden later aan de schepping van Pallieter begon.

     

    Onthaal van Pallieter

    Maar de lezer kaderde Pallieter natuurlijk niet in de geestelijke evolutie die de auteur had doorgemaakt. Hij begroette het boek enthousiast als een scheut levenselixer, die heel welgekomen was en in de sombere oorlogsjaren ontplofte het als een bom van levensvreugde. Pallieter is geen verhaal met een dramatische spanning, maar de uitbeelding van een probleemloze geluksdroom. Een plot is volledig afwezig. ´Het boek ontwikkelt zich „prentsgewijs“ als een suite van picturaal-anekdotische, bij geval ook folkloristische taferelen rond een paar vaste kernen: Pallieter zelf, enkele nevenfiguren (mensen en dieren), het Netheland, de nabije provincieplaats.´ (Janssens) Het handelingsverloop ontwikkelt zich niet doelgericht en vertoont geen conflictstof, waardoor het werk een eerder lyrische dan episch-dramatische inslag krijgt. In de kern is Pallieter een statement, een aanstekelijke en euforische boodschap van geluk. Willem Kloos, een van de eerste recensenten, noemde de roman ´een idylle´, omdat ´de narigheid des levens´ erin ontbreekt, en Hugo Claus, die decennia later het filmscenario zou schrijven, sprak van ´een sprookje´.

    Dat ´sprookje´ vond meteen een onwaarschijnlijk lezerspubliek. De auteur vestigt er zijn naam definitief mee, eerst in Nederland en direct na de oorlog ook in Vlaanderen. De Amsterdammer Van Kampen, die vanaf Pallieter Timmermans´ vaste uitgever zou worden, moest onmiddellijk na de eerste oplage (die slechts 1250 exemplaren bedroeg) een nieuwe druk vrijgeven. En daarna nog een en nog een. De officiële kritiek verguisde de roman aanvankelijk en wilde de katholieke lezers waarschuwen voor ´de heilloze heidense strekking van dit op zedelijk gebied zo door en door naturalistisch boek.´ Nederlandse en Belgische bisschoppen kregen vanuit Rome de opdracht hun gelovigen af te raden het boek te lezen, maar Pallieter kwam niet op de index terecht. Eveneens op morele gronden werd het boek in 1920 in het verslag van de jury die de August Beernaertprijs moest toekennen met drie stemmen tegen twee afgewezen. De driejaarlijkse staatsprijs, die Timmermans in 1922 kreeg uitgereikt, moest deze vergissing rechtzetten. Inmiddels is het boek, dat nog steeds wordt herdrukt, een klassieker en een typevoorbeeld van een steady-seller geworden. In de inleiding tot de Engelse vertaling heet het ´This book is bound to neither place nor time´ en tot op vandaag wordt het vertaald en hertaald (in 2004 nog verscheen een vertaling in het Japans). En de naam van de titelfiguur is sinds lang in het woordenboek opgenomen.

     

    Een universeel type

    Van Dale omschrijft ´Pallieter´ als een ´levenslustige kerel´; het afgeleide werkwoord ´pallieteren´ als ´zorgeloos uitbundig en genietend in de natuur rondwandelen´. De held in Timmermans´ boek is inderdaad ´het meest feestelijke wezen uit onze literatuur´ (Marcel Janssens); hij is bijzonder zintuiglijk, impulsief, gulzig. Maar die uitbundigheid is slechts één facet. Pallieter kent ook momenten van ingetogenheid, ogenblikken waarin de stilte hem raakt ´tot in het klokhuis van zijn ziel´. In Pallieter wordt er overvloedig getafeld, maar ook gebeden; wordt er gedanst en gezongen, maar ook geluisterd naar de stilte; zijn er momenten van overdadig zonlicht maar ook van rustig stemmende schemer. In deze ogenblikken van stilte is Pallieter zelfs het gelukkigst. Die dubbelheid, die ten nauwste samenhangt met de cyclothyme geaardheid van Timmermans en die we aantreffen in zijn meeste werken, heeft tegelijk een archetypisch Vlaanderen-beeld in het buitenland helpen uitdragen. Het is het beeld van de Vlaming als een combinatie van sensualiteit en mystiek, van ´het vette en het vrome´. Toch heeft, algemeen, de kritiek in Pallieter ál te weinig de tweede dimensie, die van de stilte, onderkend en de auteur van het boek teveel vereenzelvigd met (de ´uitbundige´) Pallieter. Pallieter is niet Timmermans of dé Vlaming – al vertoont hij wel kenmerken van het Vlaamse volk –, maar een universeel type. Hij is symbool voor al wie van het leven houdt. Hij is wie of wat Timmermans op een bepaald moment in zijn leven had willen zijn. Zelf zei de auteur dat Pallieter ´een boek´ is en niets anders. De dagenmelker uit het Neteland kan aldus het best worden gewaardeerd als een ´gedroomde wensvervuller, voor een deel onwerkelijk maar in de kern niet onecht´ (Marcel Janssens).

     

    Het kindeken Jezus - de religie

    In het jaar dat Pallieter in ons land bekend wordt, verschijnt nog een ander boek van Timmermans: Het kindeken Jezus in Vlaanderen (1917). De auteur verhaalt er het kerstgebeuren en situeert het in de eigen Kempen. Hij noemde het Kindeken wel eens ´mijn eerste boek´, daarmee bedoelend dat het verhaal al van in zijn jonge jaren in hem leefde, geïnspireerd door de vertellingen van zijn vader, de oude Vlaamse volksliederen en onze oude schilders – waarvan Brueghel op de eerste rij stond. Dit volkse zal Timmermans´ geloofsbeleving kenmerken, zoals niet alleen uit Het Kindeken blijkt.


    Afbeelding op volledig scherm bekijken      Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

    We raken hier een ander fundamenteel kenmerk van Timmermans´ oeuvre. Religieuze gevoeligheid zal dit ten diepste tekenen. Religie doorademt zijn werk op verschillende wijzen: soms orthodox en klassiek, bijvoorbeeld in de uitbeelding van het kerstgebeuren in Het kindeken of in de beschrijving van een heiligenleven in De harp van Sint-Franciscus (1932); soms komt het religieuze ter sprake in een breder pantheïsme, zoals de natuurreligie van Pallieter; soms wordt het geproblematiseerd, zoals in De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt (1924); of verbreed tot een zijns- en zinsthematiek, zoals in Adriaan Brouwer (1948); een enkele keer manifesteert het zich in een metafysisch-dweperige atmosfeer, zoals in de Schemeringen. Zijn metafysische bezig-zijn sublimeerde de auteur het innigst in de dichtbundel Adagio (1947), die als Timmermans´ geestelijke testament wordt beschouwd.

    In het laatste oorlogsjaar publiceert Timmermans een novelle waarvoor hij de driejaarlijkse staatsprijs voor literatuur zal krijgen en die door velen als het beste wat hij ooit geschreven heeft zal worden bestempeld: De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntje (1918). In drie jaar tijd zijn daarmee drie hoogtepunten uit Timmermans´ oeuvre verschenen.

     

    Flamingant

    Met Boudewijn (1919), een dierenepos in verzen, beoefent de auteur een nieuw genre. Het werkje, dat een satire is op de Belgische toestanden, toont Timmermans´ flamingantische ingesteldheid. 

     

    Tijdens de oorlog had hij gauw en uitdrukkelijk partij gekozen voor de activisten: de Vlaamsgezinden die bereid waren de hulp van de Duitse bezetter te aanvaarden om een zelfstandig Vlaanderen te realiseren. Veelal waren dit intellectuelen die vóór de oorlog al in belangengroepen actief waren, ambtenaren en leraars die dagelijks van dichtbij de Belgische verfransingspolitiek meemaakten of jonge letterkundigen die begaan waren met de zo lang verdrukte taal (Van Acker). Bij de massa vond de beweging weinig weerklank. Enkele van Timmermans´ vrienden, zoals Antoon Thiry en Raymond Kimpe, hoorden tot de radicale kern van activisten en zorgden er mee voor dat Lier een van de centra van het activisme werd. Timmermans werkte ook mee aan het activistenblad De Vlaamsche Post, dat (met Duitse financiële steun) door de twee genoemde vrienden werd geleid. Hij publiceerde er novellen in, maar ook enkele essays waarin hij zijn droom voor Vlaanderen uiteenzette: niet minder dan ´de verwezenlijking van het vrije zelfstandige Koninkrijk Vlaanderen!´. Als activist was Timmermans na de oorlog uitgeweken naar Nederland – waar hij naam maakte met krantenbijdragen en aan een dagboek begon – maar hij kon gauw naar België terugkeren en hij ondervond geen verdere juridische gevolgen van zijn keuze.

    Naast zijn flamingantisme blijkt uit Boudewijn ook Timmermans´ interesse voor middeleeuwse volksstof.

    vond de auteur voor Boudewijn zijn inspiratie in de Reinaert, dan zou hij kort nadien ook de bewerkingen Karel en Elegast en De vier heemskinderen publiceren (respectievelijk 1921 en 1922).

     

    Voor die twee bewerkingen, een intermezzo tussen periodes van wijdlopiger en scheppend werk, documenteerde hij zich degelijk. Onder meer een actuele bewerking van Stijn Streuvels, Genoveva van Brabant, is hem daarbij van dienst geweest.

     

    Een roman voor het toneel

    Anna-Marie (1921) is Timmermans´ eerste échte roman, met een structuur, intrige en evoluerende personages. Het is ongetwijfeld ook zijn meest romantische boek.

    Het jaar nadien publiceert hij er in samenwerking met Eduard Veterman een toneelbewerking van, getiteld naar een van de hoofdfiguren uit de roman: Mijnheer Pirroen – die door sommige recensenten als een reïncarnatie van Pallieter werd beschouwd.


    Afbeelding op volledig scherm bekijken     Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

    Ondanks (dezelfde, steeds terugkerende) kritiek zou het stuk decennialang op het repertorium staan van tal van theatergezelschappen, zowel van amateurkringen als professionele compagnies (zoals de K.V.S. of K.N.S).

    Later bewerkt Timmermans ook nog twee andere van zijn boeken voor toneel, telkens in samenwerking met Eduard Veterman, de dandy-achtige toneelman uit Rotterdam: En waar de ster bleef stille staan (1925, naar Driekoningentryptiek) en Leontientje (1926, naar De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt).

     

    Van Timmermans´ hand alleen is het toneelstuk De hemelse Salomé (1932), het minst geslaagde van zijn werk voor de bühne.

    Daarvan is de Ster veruit het succesrijkst gebleken, zodanig zelfs dat het stuk over de belevenissen van drie ´koningen´ op drie achtereenvolgende kerstavonden een van de bekendste Vlaamse volkstoneelstukken uit de twintigste eeuw geworden is.

    Ook in Duitsland kende het een fenomenaal succes. In Vlaanderen wordt het tegenwoordig nog frequent opgevoerd en zijn de namen van de personages deel van het volkspatrimonium geworden. Timmermans´ toneelwerk wordt overigens sinds 2002 heruitgegeven (zie blokje ’bibliografie’).

     

    Roem als spreker

    Inmiddels was de populariteit van de auteur sterk gestegen door de talloze voordrachten die hij gaf. Hij was daar in Nederland mee van start gegaan en in Vlaanderen zet hij die lezingentournees druk verder. Ze zullen een schriftelijke neerslag krijgen in Pallieter in Holland, een reeks artikelen in het Haagse dagblad Het Vaderland, en nadien geboekstaafd worden in Uit mijn rommelkas. Rond het ontstaan van ´Pallieter´ en ´Het kindeken Jezus in Vlaanderen´ (1922). Die autobiografische teksten – een genre dat hij vele jaren later, in Een lepel herinneringen (1943), nog eens zou beoefenen – dragen sterk bij tot zijn roem, die eind de jaren twintig, begin de jaren dertig een toppunt bereikt. Van het begin van de jaren twintig dateren de eerste tijdschriftnummers integraal aan Timmermans gewijd; in 1928 al wordt hij een eerste maal gebiografeerd (door Rutten). De opeenvolgende verkoopsuccessen van zijn werk leiden daarenboven tot een vloed aan vertalingen, eerst in het Duits maar meteen daarna ook in vele andere Europese talen. Anton Kippenberg, de directeur van het bekende Insel Verlag in Leipzig, die Timmermans al tijdens de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen leerde kennen, zorgt ervoor dat de Lierenaar een ster wordt in het Duitse taalgebied. Hij laat nagenoeg elk werk in het Duits vertalen, verspreidt het in gigantische oplagen en zorgt vanaf 1928 voor de start van een schier eindeloze lezingenreeks boven de Rijn. Door Kippenbergs inspanningen zou Timmermans´ naam, samen met die van Ernest Claes en Stijn Streuvels, in Duitsland decennialang klinken als een klok.

    Afbeelding op volledig scherm bekijken     Afbeelding op volledig scherm bekijken

    Afbeelding op volledig scherm bekijken     Afbeelding op volledig scherm bekijken

    10-09-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kritische beschouwing (deel 2) - Stijn Vanclooster

    Een roman over geloof en liefde

    In De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt (1923) snijdt Timmermans andermaal een religieuze thematiek aan. Centraal staat het conflict tussen geloof en liefde. Of beter: veeleer dan een conflict te beschrijven, illustreert de auteur de stelling dat een goedbegrepen geloof en ware liefde elkaar versterken en niet in de weg hoeven te staan. Timmermans beeldt in het boek drie types van geloof uit: het kinderlijke en offervaardige geloof van Leontientje, het probleemloze en zelfverzekerde dogmatische geloof van de pastoor Benedikt Serneels en het eerlijk zoekende ongeloof van Isidoor (Mertens). De sympathie van de auteur gaat daarbij duidelijk het minst uit naar de pastoor: het was immers Timmermans´ diepste overtuiging dat in het geloof niet het dogma en de traditie de hoofdzaak zijn, maar wel waarachtigheid en openheid. Op romangebied is De pastoor een nieuw hoogtepunt na Pallieter en ongetwijfeld wortelt het tweede boek evenals het eerste in de Schemeringentijd van de auteur, de periode toen hij een existentiële zoektocht doorworstelde. ´Wat Isidoor zegt over geloof en kerk kunnen we makkelijk laten zeggen door de jonge Felix Timmermans´ (Durnez). Gerard Walschap, die in die tijd zelf zo intens met het geloof bezig is geweest, had voor de roman niets dan lof over: ´Hoe vast is dat boek geschreven, zonder één aarzeling, zonder oponthoud, zonder verzwakking. Elke zin is een sobere pracht, glanzend van eenvoud en natuurlijkheid. Een zuiver monument van de taal.´

     

    De verhalenbundel Het keerseken in den lanteern en Het kleuterboek. Rijmpjes (beide 1924) zijn duidelijk een intermezzo.

    Als hoogwaardiger tussenwerk te beschouwen zijn ook de huldezang aan de geboortestad Schoon Lier (1925) en de fijne beschrijving van een reis Naar waar de appelsienen groeien (1926).

    Over die Italië reis hield de auteur overigens opnieuw talloze voordrachten; voordrachten die hij dra behalve in Duitsland ook in Oostenrijk, Denemarken, Litouwen, Zwitserland en Engeland zou houden. Uit hetzelfde jaar dateert een werkje dat een grote betekenis heeft voor de persoon Timmermans: Het hovenierken Gods (1926), een novelle die de aanzet is tot zijn grote boek over Franciscus, de heilige die hij zo vereerde.  

    Pieter Bruegel

    Maar eerst verschijnt nog een boek over een andere persoonlijkheid waarvoor de Lierenaar een grote eerbied koesterde: de roman Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken (1928).

     

    Het boek werd, ondanks de kritiek van kunsthistorici, een groot succes, ook en vooral in het buitenland. Overgeleverde brieven tonen dat de auteur zich opnieuw grondig had gedocumenteerd. De schilderkunst van Bruegel boeide hem al sinds zijn vroege jeugd, maar in de loop der jaren was zijn beeld over hem grondig veranderd. Stelde hij zich de Vlaamse schilder aanvankelijk als vrij levenslustig voor, dan schrijft hij tijdens zijn werk aan de roman aan een vriend dat de creatie ´danig moeilijk´ is ´omdat Bruegel een onduidelijke ziel had en altijd overhoop met zich zelf lag, gebonden aan de kleef der aarde en hunkerend naar de hoogste toppen.´ Eerder al had Timmermans in zijn Feestgroet (1924), een toespraak op de Bruegelfeesten in Brussel op 31 mei 1924, getuigd van een veranderde kijk op de schilder, in wie hij steeds meer tragiek en algemeen-menselijke trekken ontdekte. In het schilderij ´Jagers in de sneeuw´ vond hij de persoonlijkheid van Bruegel weerspiegeld: het is het schilderij waarop alles ´klein en nietig en triestig in de grote ruimte van stilte en sneeuw´ zit, ´machteloos in de knel van de onbarmhartige Winter. En zie toch! Hoe plezant om te zien! Hoe plezant gedaan! Terwijl er de jubel van ´t kind in zit dat blij is sneeuw te zien […] hoort ge ´t verdriet van ´t mensenhart er doorheen fezelen. Die schilderij is lijk hij zelf is: blij en triestig, twijfelend en gelovend, mystiek en zinnelijk, laf en moedig, zij is Bruegels!´ Later zou de Brueghelroman ook in toneelversie verschijnen (Pieter Brueghel. Toneelspel, 1943).

     

    Sint-Fransiscus

    Nog tijdens de artistieke creatie van Pieter Bruegel had de auteur aan een groot boek over Sint-Franciscus gedacht. Hij publiceert het in 1932 als De harp van Sint Franciscus. Zes jaar later bewerkte Timmermans zijn boek opnieuw voor toneel (Het filmspel van Sint-Franciscus, 1938).

    Ook Franciscus fascineerde hem al van in zijn jeugd, onder meer door de verhalen van zijn grootvader, en al vroeg droomde hij van een pelgrimstocht naar de streek van de heilige. ´Ik moet zijn land gezien hebben, anders kan ik hem niet tot leven brengen´, zei hij zijn vrienden. José de Ceulaer heeft gewezen op een opvallende passus uit Timmermans´ reisverhaal: ´Ik zoek naar iets wat in een landschap het gemoed verheugt: windmolens, maar die zijn er niet; ´k heb er in heel Italië nog geen gezien, en dat spijt mij danig. Doch ik voel het wel, als ik van Sint-Franciscus ga vertellen, zal ik mij niet kunnen tegenhouden toch windmolens in het landschap kruisen te laten slaan.´ Het verraadt de subjectieve wijze waarop de auteur zijn biografische onderwerpen benadert. Het feit dat Timmermans zijn ´levensbeschrijvingen´ telkens met een sterke dosis verbeelding kleurde, is hem op heel wat kritiek komen te staan, onder meer van kunsthistorici of andere specialisten. Het leven van Brueghel beschreef hij ´zoals hij dat uit zijn werken heeft geroken´; dat van Franciscus zoals hij dat in zijn verbeelding heeft gezien. Dat is typisch Timmermans: hoewel hij zich vooraf stevig documenteerde, bleef zijn benadering en verwerking van historische stof primordiaal intuïtief.        
     

    Ruimer bekeken raken we hier Timmermans' levenshouding en artistieke opvatting in het algemeen: hij benaderde de dingen in de eerste plaats op een intuïtieve manier; met een geest die openstond en gevoelig was voor een mogelijk ándere werkelijkheid, een realiteit die mogelijk essentiëler was dan de zichtbare. Met een niet nagevolgde beeldrijke pen heeft hij het voor hem essentiële gestalte gegeven. Intuïtie, inleving, gevoel, verbeelding: het zijn kernwoorden en -waarden in Timmermans´ wereldbeschouwing en kunst.

     

    Schrijfplezier

    Het is niet allemaal ernst in dat wereldbeeld en artistieke scheppen. Van vele guitige verhalen, uit vroegere bundels of uit Pijp en toebak (1933) en uit Bij de krabbekoker (1934), druipt het schrijfplezier af.

     

    ´Wie dat spel vergeet, heeft hem niet helemaal begrepen´, noteert Gaston Durnez. Boeken als de genoemde zetten de folkloristische kant van de auteur in de verf en hebben, ook door hun minder verzorgde stijl, Timmermans´ reputatie weinig goed gedaan. Maar het spel en plezier is ook nooit afwezig in de zogenaamde ´ernstigere´ boeken, zoals zijn geromanceerde biografieën. Timmermans herkende zich in Brueghel, over wie hij schreef: ´de boze, bange, donkere tijd waarin hij leefde – en er toch niet in leven wou – doorasemde heel zijn schepping met de ernst van de ontgoochelende man. Maar hij schilderde met plezier! Verdomd, hij verkneukelde zich van genot, als hij zat te penselen.´ Eenzelfde vreugde – eenzelfde plezier in kijken en formuleren – voelt men als lezer bijvoorbeeld achter de beroemde en typisch Timmermansiaanse beginzin, die de sfeer van het werk over Franciscus meteen vat: ´De zon was gezonken als een goudvis.´    
     

    Een nieuw hoogtepunt

    Met Boerenpsalm (1935) vernieuwt Timmermans zijn oeuvre. Die ommekeer wordt door de contemporaine receptie meteen herkend. De roman staat met zijn directere en zakelijkere stijl duidelijk onder invloed van de Nieuwe Zakelijkheid. Timmermans heeft zich ontdaan van de barokkerige beeldspraak die zijn vroegere werk zo typeert. De auteur heeft evenwel zijn lyrische geaardheid, die zo tot uiting kwam in bijvoorbeeld Pallieter, niet helemaal verloochend: de ik-vorm zorgt voor meer vaart maar laat ook lyrische passages toe. In vergelijking met Pallieter is de structuur van het boek wel steviger.

    Stilistisch zowel als inhoudelijk vertoont Boerenpsalm affiniteiten met de vroege romans van Jean Giono, en binnen de Vlaamse literatuur doet het werk denken aan Gerard Walschaps Trouwen, dat twee jaar eerder was verschenen. Boerenpsalm is in essentie een dankzegging voor het (eenvoudige) leven, en wegens dit vitalisme komt het werk overeen met Pallieter, hoe ánders dit boek ook is, én met Walschaps machtige Houtekiet (1939), waarvan Trouwen als een voorafspiegeling kan worden beschouwd. Zowel in Trouwen als in Boerenpsalm wordt ook de lof van het huwelijk gezongen. In een interview met Albert Westerlinck zou Walschap eind de jaren zeventig over Boerenpsalm zeggen: ´Dat boek zou Timmermans niet geschreven hebben indien Trouwen niet verschenen was.´ En ook: ´Ik denk dat de grote schrijver die Felix Timmermans was mij met Boerenpsalm eer heeft aangedaan en zichzelf in genen dele heeft verminderd. Het boek is niet zijn beste werk, zoals wel eens beweerd wordt, maar wel het beste bewijs van zijn vakmanschap.´  

    Timmermans' roman werd opnieuw heel succesvol, vooral in eigen land en, tegen de traditie in bijna, niet meteen in Duitsland. In Vlaanderen werd de hoofdfiguur Boer Wortel al gauw tot een nieuw ´Vlaams type´, in navolging van Pallieter en Mijnheer Pirroen. Tegenwoordig wordt de roman beschouwd als een hoogtepunt uit Timmermans´ werk. Bekend werd ook de verfilming van Roland Verhavert uit 1989.

    Vitalistisch van strekking is ook het werk van de Oostenrijker Karl-Heinrich Waggerl, van wie Timmermans in 1937 een vertaling publiceert: Het jaar des Heeren. Evenals in Boerenpsalm staan in het werk van Waggerl de natuur en het boerenleven centraal. Omstreeks dezelfde tijd publiceert een andere Duitstalige auteur, Ernst Wiechert, zijn hoofdroman Das einfache Leben (1939): een sprekende titel waarin een alternatief leven in harmonie met de natuur wordt beschreven dat Felix Timmermans zeer aansprak.

     

    Duitse premières

    Een aparte plaats in Timmermans´ werk bekleedt de komedie Die sanfte Kehle (1937), die hij samen met zijn Duitse vriend Karl Jacobs schreef. Ze zou pas later in het Nederlands verschijnen. Jacobs had eerder Het kindeken Jezus in Vlaanderen bewerkt in het Duits, een versie die Timmermans in 1938 in het Nederlands vertaalde en de Duitse toneelman zou de Lierenaar kort na zijn dood biograferen.

    Die sanfte Kehle was een idee van Timmermans, die altijd een bijzondere liefde voor het theater was blijven koesteren en zelfs na zijn vele successen als romancier altijd dacht aan eigen, origineel toneelwerk. Het stuk werd geen succes, zeker niet in Vlaanderen, waar het in de pers werd afgekraakt en al na één week van de planken verdween. Eerder in Duitsland bleven de voorstellingen twee seizoenen op het programma van verschillende toneelgezelschappen. Daarna werden ze plots afgebroken, volgens Jacobs ´op een wenk van de hoogste autoriteiten´. (Sommige secundaire literatuur legt de reden bij het feit dat Timmermans bij eerder toneelwerk had samengewerkt met de joodse auteur Eduard Veterman.)

    Het jaar nadien herpakt Timmermans zich met de novelle Ik zag Cecilia komen (1938).

    Kort samengevat lijkt het boekje inhoudelijk niet méér dan een romantisch, vrijwel onmogelijk verhaaltje. Maar de auteur schrijft er zinnen in, ´die een heel andere diepte suggereren dan men van Timmermans gewend is´ (Durnez). Hij heeft het over de vrijheid van de wil en over hulpeloosheid en hij roept het beeld op van een machteloze God, een beeld dat de moderne gelovige van vijftig jaar later vertrouwd is geworden. Meer dan vroeger is ook de doodsgedachte in het werk aanwezig, wellicht omdat de auteur rond die tijd met een hartkwaal wordt geconfronteerd. In stilistisch opzicht sluit Cecilia aan bij Boerenpsalm: de taal is weer heel direct, zonder dat dit evenwel lyrische passages in de weg staat. De toon is bovendien erg muzikaal – Cecilia is de patroonheilige van de muziek – en dat is geenszins uitzonderlijk in het werk van Timmermans, die erg van muziek hield. Als hij de schoonheid van Cecilia wil oproepen, schrijft hij dan ook: ´ze is muziek´. Cecilia verscheen eerst in het Duits; op twee jaar tijd werden er boven de Rijn 40 000 exemplaren van verkocht. Ook in Vlaanderen en Nederland was het succes overrompelend.    
     

    Familiekroniek

    Het thema van de vrijheid van de menselijke wil en de verantwoordelijkheid zal ook Timmermans´ laatste romans beheersen. Daarvan is De familie Hernat (1941) zeker niet de meest geslaagde, noch in compositorisch noch in stilistisch opzicht.

     

    Opvallend is dat Timmermans zijn geliefde natuurbeschrijvingen heeft achterwege gelaten. Toch stelt de auteur in zijn Hernatkroniek essentiële vraagstukken aan de orde. ´Waarom lijkt het leven van de mensen op een onvoltooide symfonie, iets „geweldig groots met iets onvolmaakts, een tekort er in?“´, verwoordt Gaston Durnez de kernvraag achter het boek. Timmermans toont in zijn zoeken naar een antwoord beïnvloed te zijn door Leibniz, de filosoof die al voorkomt in Schemeringen van de dood. De taal is opnieuw strak en sober; en opvallend genoeg heeft de auteur zijn geliefde natuurbeschrijvingen achterwege gelaten.

     

    Zwaarwegende roem

    In 1942 kent de Hansa-stichting van de universiteit in Hamburg aan Timmermans de Rembrandtprijs toe. De prijs weegt zwaar: hij wordt de auteur ten kwade geduid, iets wat hij had voorvoeld, maar desondanks kon hij de grote onderscheiding niet weigeren. De vraag rijst overigens ook of een weigering hem geen moeilijkheden zou hebben opgeleverd. De Lierenaar zag de prijs, die al voor de oorlog bestond, als een puur literaire bekroning. Maar de anti-Timmermansstemming, die tijdens de oorlog in bepaalde kringen was gegroeid, neemt er alleen maar door toe. Ze wordt nog aangewakkerd door het bezoek van Duitse bewonderaars ten huize Timmermans, veroorzaakt door de grote, al van vóór de Nazitijd daterende, verspreiding van zijn werk boven de Rijn. De auteur, die zich nooit had geëngageerd in de collaboratiebeweging en zich altijd tegen de bezetter gekeerd – zo probeerde hij joden van de vervolging te redden – heeft daar zeer onder geleden. Mogelijk hebben alle spanningen zijn zwakke hart nog verziekt. Na de bevrijding en nog tijdens de oorlog hebben verschillende grote namen uit de politieke en culturele wereld de onrechtvaardige behandeling van de Lierenaar ingezien en zijn verdediging op zich genomen. Latere biografen hebben Timmermans in zijn laatste levensfase ´de gevangene van zijn roem´ genoemd. De drukkende atmosfeer waarin de auteur toen leefde zal een grote invloed hebben op zijn laatste werk, zoals de vele gedichten die gedeeltelijk in Adagio werden opgenomen maar vaak ongepubliceerd bleven.

     

    Een verfrissend meesterwerkje

    In talig opzicht een topwerk van Timmermans is Minneke Poes (1943), een soort dagboek waarin de auteur zijn bewondering voor de natuur uitzingt in een erg poëtische stijl, gekenmerkt door scherpe observaties en fijne humor. Het boekje, geschreven tijdens een lange rustperiode in het landelijke Grobbendonk, herinnert wegens zijn frisse beeldspraak aan Ik zag Cecilia komen. Aster Berkhof schreef erover: dat is de taal van de mens ´die de dingen voor de eerste maal in hun waar wezen ziet´, de taal van de dichters die ´dwars door traditie en conventie heen schouwen […] naar den diepen zin en het diep verband tusschen de dingen; zij zien alles opnieuw voor de eerste maal, en – alhoewel gebruik makend van materiaal dat aan de neutrale tekentaal is ontleend – vertolken zij hun innerlijke ontroering in een gloednieuwe taal, rhytmisch beheerscht door de reflexen van hun organisme.´

     

    Opnieuw een schildersboek

    Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Na zijn roman over Pieter Brueghel had Timmermans gezworen nooit meer zo´n boek te schrijven. Het vele studiewerk had hij veel te belastend gevonden. Meer dan tien jaar later schrijft hij met Adriaan Brouwer (1948) evenwel opnieuw een schilders´biografie´.

     

    De schilderkunst was en bleef zijn grote liefde, zoals ook de in 1943 verschenen essays over Oscar van Rompay en Isidoor Opsomer aantonen. Voorstanders van de soberder Timmermans à la Boerenpsalm vinden Adriaan Brouwer het beste prozaboek van de Lierenaar. In vergelijking met Pieter Brueghel is de roman steviger van structuur, tegelijk ook minder barok, maar door de directe stijl heel levendig. De thematiek is modern en terzelfdertijd aloud; samenvattend kunnen een drietal thema´s worden aangewezen, die alle op een erg realistische en directe wijze worden aangesneden: de vraag naar de zin van leven en sterven, het conflict tussen ziel en zinnen, de vraag naar de vrijheid van de menselijke wil. Het in volle bezettingstijd geschreven boek is ook een ode aan de vrijheid en aan de kunst. Op de eerste bladzijde mijmert Brouwer: ´Het leven is een soep met vier troostende mergpijpen in: de drank, de liefde, de toeback en de kunst. En daar heb ik het mijne van genomen! Heb ik nu verkeerd geleefd? [...] Onze gebreken zijn een deel van onze kracht.´ En op het einde spreekt de schilder: ´En nu wacht ik naar het toevallen van mijn ogen. Ik ben misschien geweest wat ik moest zijn? We kunnen er misschien niet aan doen?´   
     

    Nagelaten verzen - de betekenis van Timmermans

    De metafysische thematiek uit de Brouwerroman – die de auteur bij nader inzien in zijn hele oeuvre heeft voorbereid – bepaalt ook de gedichten in het postume Adagio (1947), de bundel die als Timmermans´ geestelijke testament wordt beschouwd.

    De toon is melancholisch:

    Nu komt de tijd dat men naar binnen ziet

    Want wij zijn arm, en knagen aan ´t verleden

    en spelen met de kaarten van verdriet.

     

    Ook de beroemdste Timmermansverzen komen uit deze bundel :

     

                De kern van alle dingen

                is stil en eindeloos.

                Alleen de dingen zingen.

                Ons lied is kort en broos.

     

    Wie de Adagio-gedichten analyseert, de breedheid van thematiek en diepte van denken en voelen daarachter peilt, komt er nooit toe hun auteur als een oppervlakkige folklorist te catalogiseren. Dat werd wel eens gedaan – en kleiner werk nodigt daar inderdaad, wegens een gebrek aan intellectuele spankracht, wel een keer toe uit – maar wie leven en werk van de Lierenaar in zijn geheel overschouwt, stelt vast dat deze stereotype niet standhoudt. Veel meer waarheid schuilt in de woorden van Frans Verleyen, die met De gezonken goudvis. Felix Timmermans en de moderne tijd een overtuigend pleidooi schreef voor een hernieuwde lectuur van Timmermans. Hij ziet de betekenis van de Lierenaar veeleer in diens ´vermogen om een verhaal in onthutsende taalbeelden om te zetten´ dan in ´de waarde van de verhaalstof zelf´. Vooral berustte ´zijn literair talent […] op meesterschap om taferelen zo te beschrijven dat ze meteen onvergetelijk werden én op het aanboren van voor zijn tijd en zeker in zijn katholieke omgeving zelden ontgonnen thema's: pantheïsme (of variaties erop), hedonisme, new age-achtige mystiek, ecologie, pacifisme, sociaal onrecht en een onmiskenbare ironie tegenover het sterk door de kerk gekleurde volksleven.´

     

    *****************

    09-09-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedreven door liefde tot Vlaanderen - A. Verhoef

    Gedreven door liefde tot Vlaanderen.

     

    Felix Timmermans:”Ik heb zoals Rembrandt alle roem gekend en zal zoals Rembrandt eenzaam sterven”

     

    Door drs. A. Verhoef – 1997

     

         Waar de Grote en de Kleine Nete samenvloeien, ligt Lier. Binnen de middeleeuwse stadswallen, in de schaduw van de prachtige Gummaruskerk, verheft zich de Zimmertoren. Onder de torenklok komen op gezette tijden figuren uit de romans van Liers belangrijkste burger, Felix Timmermans (1886-1947), tevoorschijn.

    Vijftig jaar geleden, op 24 januari 1947, overleed hij. Verguisd in eigen Vlaanderen.

     

         In het Begijnhof van Lier hebben de kleine huisjes achter witte muren geen nummer maar de naam van een heilige. Hier dwalen we zomaar door een novelle van Felix Timmermans, de stimulator van de rooms-katholieke Vlaamse kunst.

    Twee wereldoorlogen heeft hij over zijn geliefde stad zien golven, met al hun vernietigende kracht. Maar Timmermans' romans, novellen en verhalen spelen zich niet af tussen bomkraters en ruïnes. “Wanneer ik iets over Lier vertel”, zo vertrouwde hij eens aan een vriend toe, “dan stel ik mij het Lier voor toen ik twaalf jaar oud was”.

    In dat Lier had het woord van meneer pastoor gezag.

     

    Volksbuurt als leerschool

    Leopoldus Maximilianus Felix Timmermans werd op 5 juli 1886 als dertiende kind van Gommaar en Angelina Timmermans geboren. Naar rooms gebruik werd hij de volgende dag in de Gummaruskerk al gedoopt. Daarbij wilde zijn veel oudere zus Valentina als meter optreden, maar dan wel op voorwaarde dat haar verloofde peter mocht zijn. Aan hem ene Felix- dankte Leopoldus Maximilianus zijn derde voornaam. Valentina trouwde overigens met een ander...

     

         De leerstof van de lagere school kon de gemakzuchtige Felix absoluut niet boeien.

    Onder zijn opstellen stond steevast "slecht" of "zeer slecht". Later zouden uitgevers veel werk hebben om zijn spelling en zinsbouw tot een acceptabel niveau te tillen. De sappige verteltrant leerde Felix niet op school, maar in de volksbuurten van Lier, waar hij graag rondstruinde.

    Liever dan met spelling, stijl en rekenen hield Felix zich bezig met de Vlaamse schilderkunst. Als twaalfjarige voerde hij hele gesprekken over de werken van Rubens. En toen hij voor de eerste keer een schilderij van Pieter Bruegel zag, dronk hij de figuren en kleuren met een ongewone gretigheid in. Veel later zou de bewondering haar weg vinden in maar liefst drie boeken over de Vlaamse schilder.

     

    Nazareth aan de Nete

    “Ik wil huwen met een meisje die zeer arm is, maar als vrouw in harmonie nevens mij in het leven zal kunnen staan”, schreef Felix in 1912 aan een vriend. Hij meende het serieus, zo zelfs dat hij de wil van zijn ouders trotseerde. “Mijne ouders willen het niet en ik moest weg van huis. Daar sta ik nu met lege handen, zonder geld en zonder vooruitzicht”.

    Het huwelijk ging door. Felix' ouders gaven uiteindelijk hun toestemming, maar kwamen niet naar de huwelijksvoltrekking.

    In deze tijd oogst Timmermans ook zijn eerste literaire succes. De roman "Pallieter" krijgt in Vlaanderen en daarbuiten over het algemeen een goede pers.

    Maar nog voordat "Pallieter" in het voorjaar van 1916 verschenen was, had Timmermans een begin gemaakt met de roman "Het Kindeke Jezus in Vlaanderen". Het geboorteverhaal verplaatste hij daarin naar de streek rond Lier. Nazareth ligt bij Timmermans aan de Nete, Elizabeth woont in Grobbendonk, Maria en Jozef trouwen in Lier. Later vluchten zij met het kindeke Jezus naar Holland...

    Het is vrijwel zeker dat Timmermans tot deze overplaatsing van tijd en ruimte werd geïnspireerd door het schilderij "De volkstelling" van Pieter Bruegel, waarop we eenzelfde 'vervlaamsing' van het kerstevangelie aantreffen.

     

    Kromme stok

    De bekende theoloog K. Schilder wijdde in "De Reformatie" van 26 juli 1940 heel wat woorden aan deze overzetting van tijd en plaats van het geboorteverhaal. Hij noemde het daar een kromme stok waarmee een rechte slag geslagen kan worden. De roman riep voor Schilder de vraag op: “Zou ik hebben kunnen gelooven, indien Christus had geloopen op den Coolsingel, als de wonderbare spijziging geschied was in de Scheveningsche Boschjes, als de Gevangenpoort Lithostrotos was geweest?”

    Maar hoe sympathiek Timmermans ook Jozef, Maria en het kind Jezus beschrijft, toch is het niet waarschijnlijk dat de auteur nu juist dié 'rechte slag' wilde slaan.

    Felix Timmermans had zich eerder al verbonden met de Vlaamse Beweging die Vlaanderen van België af wilde scheiden. De beweging kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog in een kwade reuk te staan, toen zij de binnengevallen Duitsers als motor voor haar politieke streven ging beschouwen. Vlak voor de bevrijding nam Felix met vele andere activisten de wijk naar Nederland : een ballingschap die tot maart 1920 zou duren.

    Die verheerlijking van het door België 'onderdrukte' Vlaanderen vinden we terug in "Het Kindeke Jezus". Het is niet zomaar, dat in de roman Holland de plaats van Egypte inneemt.

    Duitse soldaat

     

         De Vlaamse kunst moest naar een hoger plan, vond Timmermans. Met dat doel voor ogen stichtte hij in oktober 1925 met elf anderen "De Pelgrim", een beweging die de kunst een sociale roeping toekende. Hoewel de beweging na vijf jaar niet meer functioneerde, bleef Timmermans de idealen van een Vláámse kunst uitdragen. Maar meer nog dan in Vlaanderen vond hij gehoor in het buitenland en met name bij de oosterburen, waar hij als auteur en voordrachtskunstenaar razend populair was geworden.

         Die populariteit speelde hem parten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat moest je, als een Duitse soldaat bij de gevierde "Herr Timmermans" aanklopte om een handtekening?

    Die jongen gewoon binnenlaten, meende de schrijver. Zíj hadden toch niet om die afschuwelijke oorlog gevraagd! Hoewel hij zich tijdens de Tweede Wereldoorlog verre hield van de politiek, was hij naïef genoeg om te menen dat hij een uitnodiging om in Duitsland een culturele manifestatie bij te wonen, gewoon kon accepteren. Die uitnodiging had immers niets met de oorlog te maken...

    Dat hij daarmee minstens argwaan zou wekken bij zijn eigen volksgenoten, kwam blijkbaar niet in hem op. Toen Godfried Bomans hem na de oorlog bezocht, zei Timmermans hierover tamelijk onnozel tegen zijn collega-auteur : “Ik had daar geen gedacht van...”.

     

    Zoals Rembrandt

         Felix Timmermans, zo was de algemene opinie na de oorlog, was "verkeerd" geweest. Alleen een zich verergerende hartkwaal hield hem uit de gevangenis. Terwijl zijn werk in veel Europese landen vertaald werd (en zeker niet alleen in Duitsland!), mocht het in de Belgische schoolbibliotheken niet opgenomen worden.

    Verdenkingen groeiden tot een hetze uit.

    De hetze nam groteske vormen aan. Het deerde Timmermans niet zo veel meer. Na zijn bezoek aan Lier schreef Bomans: ,,Zelden heb ik zo'n doodvermoeide man gezien". Langzaam vloeide het leven uit hem weg. ,,Ik heb", zo merkte hij vlak voor zijn dood op, ,,zoals Rembrandt alle roem gekend en zal zoals Rembrandt eenzaam sterven". Op de vroege morgen van 24 januari 1947 overleed hij. Met hem stierf de hetze.

     

    Waar de Grote en de Kleine Nete samenvloeien, zijn de mensen nu trots op hún Felix...!

     

    **********

    01-09-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!