Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    26-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pallieter - A. Keersmaekers

    Keersmaekers, A.

    Het geluk van een schrijver.

    Felix Timmermans en zijn Pallieter.

    Over het ontstaan en de groei van Pallieter is weinig meer geweten dan wat Timmermans zelf erover in z'n talrijke lezingen heeft meegedeeld. Het vrijkomen van de handschriften van Pallieter maakt het mogelijk, werkelijk inzicht te krijgen in de evolutie van het verhaal, in de groei van de diverse figuren ?n in de geestelijke voortgang van de schrijver zelf. Goed drie jaren – april - mei 1911 tot einde mei 1914 - besteedde de jonge Timmermans aan het boek; het waren tevens drie kapitale jaren voor zijn geestelijke en psychische ontwikkeling. De sfeer van de Schemeringen van de Dood had hij toen al verloochend. In zijn nieuwe werk rekende hij bij monde van zijn Pallieter agressief en spotziek-vrijpostig af met wat hem tegenstond: het maatschappelijke en religieuze establishment. De donkere kant van leven en samenleving ervoer hij aan den lijve, toen hij verliefd werd op Marieke Janssens. De ontgoocheling en het leed om de tegenkanting van de eigen familie ?n de groei naar meer innerlijke zekerheid dankzij de geliefde milderden mettertijd zijn agressiviteit. Die geestelijke evolutie is te volgen in de soms talrijke versies van de hoofdstukken. De Pallieter die tot nog toe bekend was, geeft alleen het eindresultaat van een lange evolutie. De handschriften geven niet alleen het evoluerende beeld van diezelfde jongeman, maar laten meteen zien hoe hij schrijvend en herschrijvend, tot een formulering kwam die vaak kan verrassen door z'n eenvoud en z'n beeldende kracht.

     

    Het werk bestaat uit twee delen die apart aangeschaft kunnen worden.

     

    Deel I schetst de ontwikkelingsgang van de roman en de personages die erin voorkomen.

     

    Deel II brengt een diplomatische uitgave van alle nog beschikbare manuscripten; helaas is een aantal daarvan verloren gegaan, zodat reconstructie van de " Oerpallieter " onmogelijk is.

     

    ISBN 90-5325-180-4


    Het geluk van een schrijver: Felix Timmermans en zijn Pallieter


    August Keersmaekers. – Antwerpen: Pandora, 2000.

    2 dln.: Cahier 6 en 7; 308 + 416p.: ill.; 24 cm

    ISBN 90-5325-180-4, 90-5325-170-7 Prijs: € 30,99 (dl. 1), € 40,90 (dl. 2)

     

    Onlangs hield de Stichting DBNL een enquête over de canon van de Nederlandse literatuur. De uitkomsten zullen ongetwijfeld een rol spelen bij de verdere uitbouw van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Maar hoe zullen de ingeleverde antwoorden zich verhouden tot de werkelijkheid? Hoeveel van de genoemde werken zijn nog echt levende klassieken die telkens nieuwe generaties lezers weten te boeien? Interessant in dit verband was de vraag van de DBNL hoeveel gecanoniseerde werken elke Nederlander gelezen zou moeten hebben. Worden we nog altijd geacht iets gelezen te hebben van Vondel, Potgieter, Couperus en Vestdijk, om slechts enkele namen te noemen? En hoe staat het met onze kennis van de Vlaamse literatuur? Voor onze zuiderburen zal Pallieter van Felix Timmermans als een klassieker gelden, maar hoeveel Nederlanders van nu hebben dit boek gelezen? In de vorige eeuw was het ook in ons land zeer populair. De receptiegeschiedenis van Pallieter is aanvankelijk zelfs door Nederland sterk beïnvloed.


    Timmermans’ optimistische loflied op de levensvreugde werd na een voorpublicatie in De Nieuwe Gids van Kloos door uitgeverij P.N. van Kampen en Zoon te Amsterdam begin juli 1916 uitgegeven. Door de oorlogsomstandigheden duurde het enkele jaren voor het boek in Vlaanderen kon doorbreken. In die tussentijd was de eerste druk van 1250 exemplaren in Nederland snel uitverkocht. Van Kampen publiceerde herdruk na herdruk, maar vanaf het begin was er vanuit katholieke kringen ook verzet tegen Pallieter. Dit leidde er uiteindelijk toe dat het Vaticaan in 1920 de Nederlandse en Belgische bisschoppen opdracht gaf de gelovigen erop te wijzen dat Pallieter verboden lectuur was. Er zijn sterke aanwijzingen dat het Nederlandse episcopaat hierachter heeft gezeten. Voor de verkoop en de populariteit van het boek bleef de banvloek van het Vaticaan echter zonder gevolgen. Inmiddels was Pallieter ook in het buitenland, met name in Duitsland, een groot succes.

    August Keersmaekers, in Nederland vooral bekend als editeur van Bredero, verzorgde voor het Davidsfonds een leeseditie van alle werken van Timmermans. In 1993 kreeg hij inzage in een groot aantal (klad)handschriften van Pallieter die zich in particulier bezit bevinden. Daarnaast bleek het Provinciaal Archief te Hasselt ook een aantal bladen te bezitten. Keersmaekers houdt terecht de mogelijkheid open dat er zich nog elders manuscripten bevinden, maar waarschijnlijk is dat niet. In totaal beschikte Keersmaekers over bijna duizend bladzijden handschrift. Zij stelden hem in staat een grondige studie te maken van de ontstaansgeschiedenis van Pallieter. Het resultaat hiervan verscheen, onder de titel Het geluk van een schrijver, in twee omvangrijke delen. Ze werden, onder auspiciën van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent, uitgegeven door de Antwerpse privé-uitgeverij Pandora. De fraai verzorgde boeken bevatten een grote hoeveelheid facsimile’s en andere illustraties die de presentatie van de teksten en het betoog van Keersmaekers uitstekend ondersteunen.


    Hoewel in het tweede deel, getiteld De teksten, alle overgeleverde handschriften en drukproeven van Pallieter zijn opgenomen, is Het geluk van een schrijver eerder een grondige genetische studie, met een presentatie van de documenten, dan een wetenschappelijke editie. Zo ontbreken de gehele drukgeschiedenis en de receptie van Pallieter. Over de vele herdrukken en de daarin door Timmermans aangebrachte wijzigingen heeft Keersmaekers in het verleden een paar maal een lezing gehouden. Dit materiaal wacht nog op publicatie. Maar afgezien daarvan, is het vooral de aard van het overgeleverde materiaal die een historisch-kritische uitgave van Pallieter onmogelijk maakt. De bewaard gebleven handschriften zijn verre van volledig: van een aantal gedeelten van het verhaal is niet één blad bewaard gebleven, terwijl van andere stukken vele versies beschikbaar zijn. Verder vormen de overgeleverde handschriften een zeer heterogeen geheel. Keersmaekers had te maken met een stapel ongeordende en, op enkele uitzonderingen na, ongedateerde papieren van verschillende soorten die niet of nauwelijks in samenhangende, doorlopende versies te onderscheiden zijn. Er is geen handschriftelijke ‘oer’ versie van Pallieter bewaard gebleven, die vervolgens in opeenvolgende stadia werd bewerkt. Het is ook zeer de vraag of er ooit een ‘oer’ versie heeft bestaan. Timmermans’ werkwijze van schrijven en telkens opnieuw herschrijven volgde niet een van te voren vastgelegde lijn van het gehele verhaal, maar concentreerde zich op afzonderlijk gecomponeerde verhaaltjes die pas achteraf in een grotere structuur hun plaats kregen. Zo kon het gebeuren dat geplande hoofdstukken uiteindelijk niet werden geschreven, dat wél geschreven stukken van het ene naar het andere hoofdstuk verhuisden en dat verscheidene stukken van Pallieter al in De Nieuwe Gids verschenen waren, terwijl Timmermans nog hard werkte aan de vervolghoofdstukken. De door Keersmaekers gereconstrueerde ontstaansgeschiedenis geeft niet alleen een duidelijk beeld van Timmermans’ werkwijze, maar zij verklaart ook de nogal losse structuur van het eindresultaat. Pallieter is in feite een verzameling aparte voorvallen die door een paar dunne draden bijeengehouden worden, namelijk die van de telkens optredende hoofdpersoon en die van de chronologie van de opeenvolgende seizoenen gedurende één jaar.

    Voor de presentatie van de overgeleverde handschriften heeft Keersmaekers de structuur van de eerste druk gevolgd. Zoals gezegd, was het niet mogelijk de handschriften te ordenen naar enkele vroegere versies van het gehele verhaal die elkaar chronologisch zouden hebben opgevolgd. De gekozen presentatievorm betekent dat de oudere teksten, zoveel mogelijk in chronologische volgorde, zijn gegroepeerd rond het hoofdstuk uit de eerste druk waarvan zij vroegere versies zijn. Een principieel bezwaar tegen dit systeem is dat de lezer geneigd is de vroegere versies te interpreteren vanuit het perspectief van het eindresultaat (de eerste druk), terwijl de editeur juist de tekstontwikkeling wil laten zien die tot dat eindresultaat heeft geleid. In feite ontstaat er een enigszins vertekend beeld doordat de indruk wordt gewekt dat de handschriftelijk overgeleverde teksten door Timmermans waren gepland als de eerste ontwerpen van de hoofdstukken waarbij ze zijn geplaatst. Op het moment van schrijven was dat echter in veel gevallen nog niet door de auteur bepaald. Keersmaekers merkt ook zelf op: ‘de diverse hoofdstukken van het boek werden niet geschreven in de volgorde zoals ze in het boek staan […].’ (dl. 1, p. 194) Dit geldt naar mijn mening vooral voor de oudste teksten die bij hoofdstuk vijftien, ‘Een aangename verrassing’, zijn geplaatst. Zij wijken zozeer af van de tekst van het uiteindelijke hoofdstuk dat ze moeilijk als vroegere versies daarvan kunnen worden beschouwd. Ze lijken meer losse tekstfragmenten die nog geen plaats in het verhaal hebben gevonden. Een duidelijk alternatief voor Keersmaekers’ wijze van presenteren is overigens niet zo gemakkelijk te vinden. Men zou kunnen denken aan de Nescio-uitgave in de Monumentareeks of aan de wetenschappelijke uitgave van de dagboeken van Anne Frank. 1 Maar in die gevallen zijn er wél enkele doorlopende versies te onderscheiden die op een zinvolle manier in een apparaatvorm tegenover elkaar te plaatsen zijn.

    Door de gekozen presentatievorm is het voor de lezer moeilijk zicht te krijgen op inhoudelijke verbanden tussen de ontwerpen van verschillende hoofdstukken. Timmermans heeft herhaaldelijk geschoven met teksten en motieven. De maaiende Pallieter, en de ontmoetingen met de geleerde, de edelman, de onderpastoor en het boerenmeisje Trezeke zijn in de loop van de ontstaansgeschiedenis van Pallieter minstens éénmaal verplaatst, totdat ze uiteindelijk in de gepubliceerde tekst vrijwel geheel zijn verdwenen. Keersmaekers heeft deze verbanden en verschuivingen uitvoerig beschreven in de commentaar en daarmee het nadeel van zijn presentatievorm per hoofdstuk in belangrijke mate ondervangen. Wel worden een of meer schema’s node gemist. Daarin had een overzicht van de bewaard gebleven teksten en hun samenhang gevisualiseerd kunnen worden.

    De wetenschappelijke waarde van Het geluk van een schrijver ligt vooral in de vele interessante handschriftelijke varianten en in de uitvoerige commentaar van Keersmaekers. Deze laatste verraadt een zeer grote kennis van leven en werk van Timmermans. In het eerste deel van zijn studie schetst Keersmaekers eerst de biografische achtergrond van het ontstaan van Pallieter en de geestelijke ontwikkeling van Timmermans. Aanvankelijk stond de auteur, geheel volgens de mode van zijn tijd, onder de invloed van stromingen als theosofie en mystiek. De katholieke mystici Huysmans en Sar Péladan waren, ook wat het uiterlijk betreft, bewonderde voorbeelden. Vanuit deze achtergrond ontstond Timmermans’ bundel Schemeringen van de dood (1911), waarin de dood en een vergeestelijkte, platonische liefde belangrijke motieven zijn. De ontmoeting met zijn toekomstige vrouw en een zware operatie in februari 1911 zorgden voor een ommekeer. Timmermans zwoer alle theorieën en stromingen af. Hij koos voor de eenvoud van de levensvreugde. Op basis van alle beschikbare gegevens beschrijft Keersmaekers vervolgens gedetailleerd de ontstaansgeschiedenis van Pallieter, vanaf het ziekbed van de auteur in 1911 tot de voltooiing van het verhaal vlak vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 en de publicatie van de eerste druk in juli 1916. Ook in dit geval bewijst het aloude filologische adagium ‘terug naar de bronnen’ zijn waarde. Met behulp van de overgeleverde handschriften en andere originele documenten kan Keersmaekers de vele later geschreven herinneringen van Timmermans zelf en die van zijn vrienden corrigeren of als onwaarschijnlijk terzijde schuiven.


    Aanvankelijk moet Timmermans een boek voor ogen hebben gehad naar het voorbeeld van Tijl Uilenspiegel van Charles de Coster: een verzameling losse verhaaltjes met als verbindende factor de hoofdpersoon Palieter – toen nog geschreven met één ‘l’ – die allerlei triviale grappen uithaalt. Op enkele plaatsen in de oudste handschriften staat de instructie: ‘farce’. In deze eerste fase had Timmermans ook een heel ander begin. Pallieter ‘sleet zijn leven’ op het bureau van een ‘koopman in vodden en beenen oud ijzer en konijnenvellekens.’ Dankzij de erfenis van een oom uit de Congo kan hij ontslag nemen en de rol van levensgenieter op zich nemen. Toen had Timmermans nog het plan het hele leven van Pallieter te beschrijven.

    Met de beperking van het verhaal tot één jaar uit het leven van Pallieter verdwenen ook steeds meer de grove, flauwe farcen. De tekstgeschiedenis laat duidelijk een mitigerende tendens zien. Volgens Keersmaekers kenmerken de vroege teksten zich door een ‘slordige stijl’, een ‘trivialiteit van tonelen en woordgebruik en door een felle agressiviteit’ (dl. 1, p. 241). Veelvuldig gebruikte woorden als ‘schijten’, ‘pissen’, ‘kloten’, enzovoort keren in de latere teksten niet meer terug. Het café ‘Den Hond zijn kont’ verandert van naam; de onderpastoor Gaspar van Sichem die door Pallieter naakt wordt achtervolgd en de geleerde vlindervanger in wiens hoed Pallieter plast, verdwijnen uit het verhaal. Een kras voorbeeld in dit verband is het hoofdstuk ‘De feest’. Hierin wordt verteld dat Pallieter zijn vrienden heeft uitgenodigd voor een grote schranspartij. Bij het begin daarvan wordt afgesproken dat degene die het minste eet, ‘me zan bloot gat in een talloor rijspap moet gon zitte, en […] de drij menschen die het minste naar hem hemme geeten, die rijspap moeten oepete’ (dl. 2, p. 170). Wat hierop volgt aan braken, poepen en plassen is in de woorden van Keersmaekers ‘onthutsend triviaal in zijn faecalisch realisme’ (dl. 1, p. 118). In de gepubliceerde versie is er vrijwel niets meer van terug te vinden. Keersmaekers schrijft dit onder andere toe aan de invloed van Timmermans’ vrouw, Marieke Janssens, die alle teksten ter lezing kreeg voorgelegd. Op sommige plaatsen vermoed Keersmaekers ook een ingreep van Willem Kloos. Zo luidde het slot van het hoofdstuk ‘Het vliegtuig’ in de kopij voor De Nieuwe Gids: ‘Arrèt, riep hij, en hij stuurde naar de wereldmenschen nen echten bakkersscheet.’ De bewaard gebleven kopij werd door Timmermans zelf geschreven, maar de laatste zin werd in een duidelijk andere hand doorgehaald. Zinnen als: ‘En onder het dunne blauwe jakje met witte bollekens, […] kwabberden hare malsche, dikke borsten op en neer’ (dl. 2, p. 108), ‘Het zag er een meisjen uit dat veel baren zou. De kleeren waren te veel aan haar, en Pallieter had haar liefst naakt gezien’ (dl. 2, p. 220), en: ‘Twee vrouwen liepen van den weg en gingen nevenseen zitten wateren’ (dl. 2, p. 314) werden door Timmermans zelf al geschrapt. In het algemeen werden anti-religieuze en erotische passages en vulgair taalgebruik systematisch weggewerkt (dl. 1, p. 301).

    In samenhang met de mitigerende varianten is er een duidelijke tendens de tekst uit te breiden met poëtische natuurbeschrijvingen die het thema van de levensvreugde veel beter verbeelden dan de grofheden uit de eerste fase. Langzamerhand ontwikkelde Timmermans een meer poëtische manier van vertellen. Deze tendens gaat duidelijk samen met een groot aantal stilistische verbeteringen. Keersmaekers geeft hiervan verschillende treffende voorbeelden (dl. 1, p. 225-231). Op andere plaatsen werd eenzelfde effect bereikt door de tekst juist sterk te bekorten. Dit geldt vooral voor het eerder genoemde hoofdstuk ‘De feest’.


    In de loop van het proces van hernemen en herschrijven zijn vele personages gesneuveld en andere van karakter veranderd. De vlindervanger, de onderpastoor, de boerenmeid en de filosoof komen in de gepubliceerde tekst niet meer voor en Pallieter evolueerde volgens Keersmaekers van ‘vrijpostige rebel en betweter’ (dl. 1, p. 250) tot een goed-katholieke natuurbewonderaar en levensgenieter. Van slechts enkele personen uit het verhaal is aannemelijk te maken dat ze zijn geïnspireerd op bestaande figuren uit de omgeving van Timmermans.

    Een derde tendens die de tekstontwikkeling laat zien, is een significante toename van het gebruik van dialect, vooral in de dialogen. Opvallend genoeg noemt Keersmaekers deze tendens niet, terwijl er vele voorbeelden van te geven zijn. Om er slechts enkele te noemen:

     

    Zeg dat hij maar in mijnen molen komt’

    Maar denkt ge nu dat meheer Pastoor met zijn goede soutane zich gaat bevuilen?’ (handschrift)

    Zegt dat hem mor oep manne meule komt!’

    Watte? Denkte ga’da’manhier de pastoer me zan goeie soetane on, zan eigen in oeve meule go smerig make?…’ (eerste druk)

     

    […] willen wij er in gaan varen?’ (handschrift)

    Wille we nij is gaan vere?’ (eerste druk)

    Blijf gij liever hier zitten en eet nog wat kersen […].’ (handschrift)

    Mor, zijde gelle zot van in zoo’n heete gon te vere!

    Et liever nog wa kezze!’ (eerste druk)

     

    Blijkbaar diende het dialect om een door Timmermans noodzakelijk geachte couleur locale aan te brengen. En waarschijnlijk hangt deze tendens samen met de toevoegingen van de poëtische natuurbeschrijvingen die een vergelijkbaar effect beoogden. Het gevolg is wel dat Pallieter nu bij herlezing door het taalgebruik nogal gedateerd aandoet. Naar we moeten aannemen, werd dit in de vorige eeuw bij het verschijnen van Pallieter niet als hinderlijk ervaren, gezien het grote succes van het boek ook in Nederland. Een nader onderzoek van de receptie in ons land zou op dit punt weleens interessante gegevens kunnen opleveren.


    De studie van de handschriften heeft ook diverse tekstuele fouten aan het licht gebracht. Het gaat vooral om leesfouten van de zetter van De Nieuwe Gids die vanuit het tijdschrift via de eerste druk in alle volgende drukken ongecorrigeerd zijn overgenomen. De verlezingen hebben ook geleid tot interessante editorische problemen waar de vergissing van de zetter niet tot een onzinnige lezing, of tot een variante lezing van Timmermans heeft geleid. Het ware zeer te wensen dat Keersmaekers een nieuwe leeseditie van Pallieter zou samenstellen, waarin naast een gezuiverde tekst een samenvatting van zijn boeiende studie over het ontstaan van de roman zou worden opgenomen. Op deze wijze zou ook een breed publiek kennis kunnen nemen van de resultaten van een waardevol tekstgenetisch onderzoek waarvan in ons taalgebied nog niet zoveel voorbeelden bestaan.

     

     

    (H.T.M. van Vliet)

    26-05-2006 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Originele brief van de Fee

    Origineel handschrift van de Fé.

    Deze brief, in het handschrift van de Fé, is in mijn bezit.  Ik kreeg deze van Lierse vrienden, die weten dat ik alles verzamel van onze Lierse schrijver.

    Het gaat om een dankbrief in rijmvorm van Timmermans, geschreven voor de familie Loquet in Wassenaar aan de Nederlandse kust, waar hij 14 dagen te gast bleek te zijn geweest. Het is geschreven in pure "Boudewijn" stijl, het boek waarover Timmermans kort voordien een lezing had gegeven.

    Felix Loquet was architect en maakte samen met Le Corbusier een uitgetekend ontwerp voor een glazen stad op de linkeroever van Antwerpen.
    De rijmbrief dient gesitueerd te worden einde december 1919 bij zijn thuiskomst in Vlaanderen.

    In het boek "Al mijn Dagen" van Dr. Ingrid van de Wijer (Dagboeken en archief Felix Timmermans, uitg 'Den Gulden Engel 1986'), wordt deze familie herhaaldelijk vermeld. (pag 99 - 148).



    Vrienden!

     

    Beste Lisa, Fé en Piet !

    Al zweeg ik lang, ‘k vergat U niet.

    Ja ‘k ben warelijk beschaamd

    want zoo iets toch niet betaamt,

    veertien dagen ergens blijven

    En dan nog geen woordeken schrijven !

    Veertien dagen ergens zijn

    mogen slapen zacht en fijn

    drinken snaps en bier en wijn,

    macaroni mogen eten

    waarin d’hesp niet is vergeten

    Erwtensoep en spiculatie

    jonge en zeer oude kaassie

    ’s avonds pap en ’s morgens spek

    echt iets voor nen lekkerbek

    Drie keer op nen dag gaan kakken

    telkens nen Rotterdammer pakken.

    Lange brieven mogen schrijven

    laat opstaan en laat opblijven.

    Piet mijn schoenen laten blinken,

    Lisa thee maar laten schinken

    Fé mee naar pralins doen zoeken

    langs de Freedrik-Hendrikhoeken.

    Zelfs het goede paartje kwam

    naar mijn voordracht in Rotterdam.

    Ja opdat ‘k mij niet zou vervelen

    gingen wij met de kaarten spelen

    bij Heer en Dame Israël

    die koekskens trokken op memmekens wel

    zoo zei ten minste fijn en schrander

    den chiquen bollenreiziger A…A…Alexander



    Ja en tot overmaat van zorg en fatsoen

    ging men mij uitgeleidde doen

    toen ik op Scheveningen den tram

    terug naar ’t oude Vlaanderen nam.

    Hoe goed zijn dus die lui voor mij geweest !

    en nu ik Timmermans, ik ben een beest

    van in geen week van mij te laten hooren

    nog erger dan ’t geval Ruscard – Tervoren

    Doch beste Lisa, Fé en Piet

    zoo waar als ‘k leef, ‘k vergat U niet,

    en dikwijls wou ik aan ’t schrijven gaan

    maar moest het altijd laten staan.

    Ge weet hoe ’t gaat in een huishouden

    waar menschen van elkander houden.

    Eerst is men blij dat men vrouw en kind

    in goede gezondheid weder vindt.

    Den andren dag moet men vertellen.

    Den dag nadien komt men al bellen

    en ’t is de Veremans of de Van Reeth,

    of nen andren vriend van den ouden eed.

    Op uw tafel liggen veel geschriften

    die men rap moet zien en lezen en ziften,

    dan schrijven naar die ’t haastigste is

    of anders loopen voordrachten en boeken mis.

    Men moet de familie eens bezoeken,

    men moet eens gaan wandlen met ’t kind en met ‘r moeken

    en door ’t reizen in Holland was ik moe en mat

    dat ik soms slapend aan mijn eten zat.

    (Zeg Lisa ik dank U nog om dat bad !)

    Doch nu ben ik weer wakker en frisch.

    En nu weet ik wat mijn vereischte is !


    Dat is van U kolosaal te bedanken

    met luide en hevige klanken.

    ‘k Sta waarlijk verlegen in mijn schoen

    en weet niet wat voor Uw goedheid doen !

    Ook dank in naam van ons Mieke

    “Geen enkel vriendin kan aan Lisa niet rieken”

    Zegt zij soms en zij is ten zeerste verblijdt

    dat gij naar ons komende zijt.

    Wij zullen U met blijdschap ontvangen

    Die dag staat groot in ons verlangen !

    Dan zal het waarlik kermis zijn

    en houden wij een taartenfestijn !

    Zeg Fé naar Antwerpen ga ‘k dezer dagen

    en zal de horlogie dan binnendragen

    en ook de boodschap van Lisa doen.

    Ontvang van ons allen een hevigen zoen

    en veel groeten van moeder Cille

    die nog altijd naar Holland zou willen

    W’ hebben juist ons kleintje laten wegen

    den eersten dag woog het er 3 en nu weegt er negen.

    De Vlaamsche beweging gaat goed vooruit !

    Mooi ik schei er met rijmen uit

    Nogmaals dank van ons allemaal !

    Leve Vlaanderen en leve zijn taal !

    Leve de Fé, ons Lisa en Piet !

    Van Uwen vriend die U gaarne ziet !

     

    Felix

    *****

    25-05-2006 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorwoord bij Pan II

    Karel De Winter.                       16/04/1889 – 18/06/1953 

     

    Karel De Winter  -  Hij ziet er niet Panachtig uit. Bleek, mager en hij is coiffeur. Met een wit fraksken aan, de lange zwarte haren gordijnend rond zijn bleek, maar jongensguitig gelaat, de vertrouwelijke ogen  warm van begeestering, zit hij te schrijven te midden de geuren van amandelzeep, muscus, violet, reseda, cosmetique, lotion, perubalsem, quelques Fleurs de France en andere koninklijke neusstrelingen.

    En hij schrijft aan Pan:

     

            Ik sta in heerlijkheid van zonnelicht, alleen,

            maar met een hemel diep in mij van zaligheid.

            Er waait mij door de ziel een wind van geestdrift. Ei !

            Jong-wilde zangen willen juichend naar het licht ...(Pan I  -  blz 5)

     

    Maar de deur gaat open, en daar komt een baardkalant. “ Hei dag Karel, doe dat haar eens van mijn gezicht”. Karel zeept in, wet zijn mes, en scheert, en ’k moet u zeggen, ’t is gelijk een pluimken hoor ! En terwijl de kalant uit een zeepmond vertelt dat Joke van Mieke van Pitje van ’t hoekske van het Kluizenplein heure negenoog is opengebroken, ziet Karel zijn harige Pan in zijn verbeelding en door zijn hoofd rollen er zinnen “Wordt wakker beste Pan, dat zag ik nooit, een vorstelijk festijn van zomersche losbandigheid.” En al scherend droomt hij een wereld van fluitende, grijpende saters, druivenpersende nymphen, wippende kabouters, dansende sylven en tuurt naar de toekomst “als een gaarde vol van lachend ooft”.

    Enfin de man is weg zonder baard en Karel kan voort dichten: “Wij zijn de trotse koningen der Schepping !” en op  zijn roep naar het feest des levens zullen achter Pan en zijn maatjes aanrukken: de kreupelen, de blinden, Gösta Berling, zelfs de politiekers. Alles moet mee in een oneindige stoet naar het licht; de eindelijke verlossing der menschelijke smart, waar de eeuwige lach zal klinken bij den blijden dans der menschheid.

    Als een bom, wiens ontploffingsgloed laaiend in den hemel blijft stilstaan vol macht en daverende gloed, wordt die”zegekreet der aarde” ingeluid met deze grootsche verbeelding:

     

            Daar zwaait een reuzenarm met vreeselijk geweld

            den zware moker; slagen ploffen ongeteld

            op de ijzeren poorten van het Licht in wilde woede.

            Al sloeg hij nog zijn hand te pletter en te bloede

            toch zwichten zal’t, al moest het tot den laatsten zucht.

            En ’t bonst en beukt en hamert door benauwde lucht,

            de hemel rilt, de zonne staart in diep verbazen

            dat machtig schouwspel aan? Ik hoor het zoemend razen

            als ’t dof gevloek van, gramme donders; bliksem flitst

            soms als een zweep in donkergrijze vert maar hitst

            het bloed van geestdrift op.

            De zware slagen bonken

            met hoog-sublieme kracht, en in den zwerm van vonken

            die als een glorievuurwerk openspat, gedijt

            hij tot een jongenn God in al zijn heerlijkheid.

            Ik groet u, Balder....(Pan I  -  blz 27)

     

    Dat is nu zeker geen coiffeurstaalje. Dat is om bewonderaars van Vondel en Hugo te doen smakken. Maar daar is weer een kalant, en nogal voor haar snijden, wat lang duurt. Zoo gaat dit heel den dag. Tussen twee baarden in wordt Pan met schokskens geboren. Iedereen weet hoe moeilijk scheren is; ’t moet kalm, precieskens gaan, hoe erg dan voor iemand die lijk een biekorf gonst van visioenen ! En ’t is niet dat het steeds een en dezelfde baarden zijn, die Karel van onder de slagroomsche zeep moet wegkrabben. Er zijn er bij van haast een week, dik en hard gestoppeld lijk koornpijpkens, daar zijn gezichten met rimpels lijk een okkernoot, gezichten met wratten die streng geëerbiedigd moeten worden, haarkoppen met knobbels; baarden met en tegen draad, en dan toch voorzichtig kalm blijven, soms uren aan een stuk, terwijl daarbinnen het bloed davert om de levensblijheid van saters en nimfen, in dithyrambische verzen uit te juichen. ’t Is niet plezierig een baard te krabben terwijl ge juist Rubensiaanse spierenkrachten op papier poogt te zetten:

     

            Zoo zakte stilte langzaam over ’t wijde land.

            Nog vochten bij den schijn van een nog smeulend vuur

            een koppel forsch-gespierde saters om een nimf,

            die argloos toezag, onverschillig naar het scheen,

            of soms in luiden schater uitkreet van de pret.

            Ze beukten met de koppen razend tegeneen;

            de vuisten bonkten neer als mokers op het staal

            en ’t bloed spoog in een roode gulp uit neus en mond

            Ze klampten zich met de armen aan elkander vast

            dat de gespannen spieren kreunden van ’t geweld

            maar hoe zij schokten, wrongen, alles tevergeefs.....

            ze stonden beiden als geankerd in den grond

            De lach der nimf klonk hun in de ooren als een hoon:

            wat moest zij, nietig wijfje, spotten met hun kracht

            zij, die niet eens bewust zich zelve dragen kon

            en tot verweer niets dan goedkope tranen had.

            Ze schroefden vaster de armen om elkanders lijf,

            dat de adem reutelde in hun dordtverschroeide keel,

            Zoo ging het niet, een ander middel moest bedacht,

            de nimf moest kost wat kost aan een van beiden zijn...

            Plots, als een bliksem, door den blank-serenen nacht,

            joeg een afgrijselijke gil van woede en pijn:

            een sater plofte loodzwaar neer met ruwen vloek.

            bruut-bloedrig door een laffe reuzenvuist verminkt.   (Pan II   blz  -  77 en 78)

     

    ’t Is zeker niet plezierig. En dat is juist zulke groote eerbiedwekkende verdienste bij Karel De Winter, dat het vuur der begeestering niet verslapt door een zinnendoodend vervelend bedrijf. Daar is sterke energie voor noodig. Dat is zoo klaar een teken dat hij een dichter is bij de genade Gods, het in zijn bloed zit, en het dichten bij hem een noodwendigheid is van gans zijn geest... De Lierenaar is wel duidelijk het type dat in zich vereenigt de Kempische vroomheid en de Brabantsche zinnelijkheid. Maar bij Karel De Winter verwerkt het droomerig ruischen van ’t dennebosch en de eenzame stilte der heide zich niet tot muziek in zijn hart. Het is de Brabantsche weelde, die hem heelemaal  overweldigt en hem bevrucht met de heidense vizioenen. ’t Zijn orgieën van wijn, van Rubensiaansche vrouwenlijven, hoornen van overvloed, guirlanden van fruit en bloemen, geschal van tymbalen, gevlei van liefdeliederen, gewemel van dans, juichende hymnen aan de koppeling en de vruchtbaarheid: een wereld van vreugde en levenslust, aan wie de dichter zich heelemaal overgeeft, en heel die onuitputtelijke overdaad omhelst in de gedaante van den god: Pan.

    Er zit golf en beweging in het werk lijk in de lijn der Brabantsche heuvelen; grootsch gezien en ruim opgevat als Frescos, vast en stoer als beeldhouwwerk, juichend als triomfantelijk bazuingeschal langs de vier windgaten, en alles met den gloed en de vette verf van Rubens doorzabberd en doorfonkeld.

    Ge voelt er de begeerte doorheen zich uit het kleine vochtig-schemerige, huiverige, immer om zondenbang leven, los te rukken naar het feestelijke heidendom; niet naar het serene, harmonische heidendom der Hellenen, waar Goethe naar zuchtte, maar naar het dansende, joelende, zonnige Heidendom der Romeinen, waar de zevenpijp schatert, en Bacchus de druif in den mond perst.

    Karel De Winter brengt bloemen naar Pan en speelt er voor op de lier. Dat is een meening, die elkendeen aan Karel zal laten. Maar we kunnen toch wel verrukt zijn om die bloemen, en meegeslepen worden door den zang. Dat doet Karel. En nu kunt ge zeggen en met reden soms: spijtig dat Karel er te veel filosofie doorweeft, en hij er geen verzenverhaal van gemaakt heeft, dat de balken hier en daar van te overladene luisterlijkheid kraken, dat er tafereelen in voorkomen, echter zonder onzedelijk te zijn, die te gedurfd zijn, dat er veel is waar ge niet tegen kunt. Ik geef u op voorhand gelijk. Maar luister !

    Karel zingt! Hoor dat klinken! Seffens komt ge onder de bekoring, hoor hoe grootsch en muzikaal! hoe oprecht, hoe zuiver bedoeld,  en ge moet luisteren, en ge moèt mee, hij pakt u bij den kraag met zijn sterke verbeelding en slingert u mee langs de banen waar den muzikalen hamer van zijn geestdriftig, wild-persoonlijk woord een weelde van lichten ontvonkt.

    Het overweldigt u door zijn overvloedige pracht, zijn wroetende weelde, zijn onuitputtelijke overdaad, die u omhult en omzwiert en als doet verdrinken in een kazuivel van zonnen, fruit, liederen, wijn en bloemen.

    En begin nu maar graten te zoeken! Ge redeneert niet meer, ge zijt overwonnen, ge balt de vuisten en roept bewonderend:

    “Wat is dat geweldig ! Wat is dat geweldig !”

     

    Ten minste zoo is dat met mij gebeurd, en dat wenschte ik eens gaarne te zeggen ter eere van den nederigen, eenvoudigen en hartelijken Karel De Winter !

     

     

    Felix Timmermans


    *****

     

    25-05-2006 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pallieter in het Japans vertaald

    Pallieter

     

    Japanse vertaling van literair meesterwerk "Pallieter" (1 nov. 2004)

     

    Zeer velen in Vlaanderen hebben ooit Pallieter gelezen. De hoofdfiguur van deze roman, Pallieter, is een vrolijke kerel en een schoolvoorbeeld van goed en gelukkig leven in Vlaanderen, een figuur die men enkel graag kan zien. De roman beschrijft verhalen uit het leven van Pallieter tegen de achtergrond van de ongerepte en geïdealiseerde natuur. Pallieter werd vereeuwigd door Felix Timmermans.

     

    Timmermans werd op 5 juli 1886  in Lier geboren als het dertiende van veertien kinderen. Na een aanvankelijke carrière als tekenaar, begon Timmermans te schrijven en hij verdiende uiteindelijk veel lof als de auteur van de roman Pallieter, die in 1916 verscheen. Over de jaren heen groeide hij uit tot een populair en productief schrijver. Hij is wellicht de meest gekende Vlaamse, Nederlands schrijvende auteur in de wereld.

     

    In 2004 werd voor het eerst een Japanse vertaling uitgegeven. De vertaler is de heer Yo Ishisaka, die enkele jaren in België werkte als voorzitter van de Belgische afdeling van een Japans bedrijf. Door deze ervaring kreeg hij veel interesse voor België en in het bijzonder voor Vlaanderen en de Vlaamse cultuur. Het boek werd in eigen beheer uitgegeven en kan verkregen worden bij de vertaler op het volgende adres: 4-4-57 Morikitamachi, Higashinada-ku, Kobe-shi 658-0001,

    tel 078-411.75.45.

     

    25-05-2006 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leven en werk van Felix Timmermans

    1. Levensbeschouwing

     

    Felix Timmermans werd op 5 juli 1886 geboren en werd dertiende in een gezin van veertien kinderen. Hij bleef uiteindelijk wel de benjamin, want het veertiende werd slechts vier weken oud. Zijn vader was zoon van een kanthandelaar, zijn moeder de dochter van een Kempense smid. Mede door zijn vader die het werk van zijn vader voortzette, kwam Timmermans al snel in contact met de kantwereld. Reeds op zeer jonge leeftijd tekende hij patronen.

    In 1918 stierf Timmermans’ vader, drie jaar later dan zijn moeder. Zijn gevoelens hieromtrent drukte hij als volgt uit : « Ik voel mij nu gelijk een klein kind, eenzaam en verlaten. Ik heb een grote, goede vriend verloren. »

     

    Timmermans kwam als een ongeschoolde in de literatuur terecht en daarvan was hij zich ook bewust. Met spelling en zinsbouw had hij voortdurend last. Hij besefte dat de belangrijkste oorzaak van zijn ongeschooldheid gemakzucht en een tekort aan doorzettingsvermogen waren. Op de lagere school beoordeelden de onderwijzers zijn opstellen met slecht of zeer slecht. T verliet zijn school op zijn vijftiende. 's Avonds nam hij lessen aan de Lierse tekenschool en legde er zich toe op glasraamschilderen.

     

    Vanaf zijn zeventiende levensjaar (1903) begon Timmermans gedichten te schrijven. Deze werden regelmatig opgenomen in « Lier Vooruit ». De uitgever hiervan bundelde een aantal van deze gedichten en bood ze aan zijn abonnees aan onder de naam « Door de dagen ». In de zomer van 1904 kreeg hij het boek « Dagen » van Stijn Streuvels in handen en dit opende voor hem een nieuwe wereld. Hij maakte zich los van de romantische invloeden en schreef enkele naturalistische werken waarvan er slechts twee gepubliceerd werden :

    « De  zwemmerkens » en « Gelot ».


    Timmermans had rond die tijd veel contact met de kunstschilder Raymond de la Haye, een man die hem sprak over spiritisme en andere occulte wetenschappen.
    Onder invloed van hem werd Timmermans zelfs een hele tijd vegetariër.

    In 1905 schreef Timmermans samen met Antoon Thiry  « Begijnhoofsproken ». Het eerste sprookje hiervan werd voorgelegd aan een leraar die de twee aanraadde dit deel op te sturen naar een tijdschrift. Via een zekere Karel Van de Oever kwam het uiteindelijk terecht bij Willem Kloos die een verhaal voor « De Nieuwe Gids » best kon gebruiken.

     

    In 1906 werd Kloos voorzitter van de Lierse afdeling van de Bond voor Literaire Jonge Katholieken. Een jaar later doorkruiste hij samen met Flor Van Reeth het Vlaamse Land. Ze bezochten begijnhoven en Timmermans schreef later in « Schemeringen van de dood” dat hij zelfs zin had gekregen om zelf pater te worden.

    Nog in datzelfde jaar (1907) schreef Timmermans « Holdijn » een tragedie die zich inde 11 de eeuw situeerde. Hij stuurde het stuk in voor een toneelwedstrijd te Antwerpen, maar een positief antwoord bleef uit. In 1909 begon hij aan een nieuw stuk. De tragedie die ditmaal slechts uit één bedrijf bestond heette eerst « De Zending », maar kreeg later de titel « Helta ».

     

    Timmermans maakte tussen 1903 en 1910 veel vrienden en onderging veel invloeden. Op 7 januari 1911 werd hij in het ziekenhuis opgenomen voor een breukoperatie en nadat er verwikkelingen optreden, vreesde hij zelfs te sterven.

    Na zijn herstel begon hij aan « Pallieter ». Hij raakte in contact met eens meisje, Mej. Janssens. Hij leerde haar kennen op een toneelvoorstelling en na enkele afspraakjes besloten ze te trouwen.

    Zijn ouders waren hiermee echter niet opgezet vermits Marieke tot de kaste van de « arme mensen » behoorde terwijl de familie Timmermans deel uitmaakte van de « gegoede burgerij ». Het koppel trouwde op twaalf oktober 1912 en de jonggehuwden begonnen een kantzaak.

     

    Op 11 april schreef hij aan Jozef Muls: “ik zit in grote verlegenheid. Ik moet de hele dag werken om wat te verdienen en vind hoegenaamd geen tijd meer, mij nog met de kunst bezig te houden. Het zou voor mij een ideaal zijn, indien ik op de redactie kon geraken van een blad, alzo zou ik stil kunnen leven en aan kunst doen”. Later schreef hij: “Ik weet niet meer wat te beginnen, ik word er bijna moreel door gebroken en voel mij wanhopig.”

     

    Het eerste hoofdstuk van « Pallieter » verscheen in augustus 1911  in « De Nieuwe Gids ».

    De andere delen volgden en het laatste werd in september 1914 gepubliceerd.

     

    In augustus 1914 brak de oorlog uit en hij vluchtte. Hij vluchtte naar Kortrijk en nam het handschrift van Pallieter mee. Drie weken later keerde hij terug naar Lier dat volledig verwoest was. Timmermans begon een snoephandeltje in zijn eigen woning daar de oorlog de kantzaak volledig vernield had.

    In november 1917 verscheen het eerste fragment van zijn satirische dierenepos “Boudewijn” in “De Nieuwe Gazet” en nog voor dit dierenepos volledig af was begon hij aan “Annemarie”.

    In 1918 legde de wapenstilstand zij literaire activiteit even stil.

     

    Tussen 1922 en 1925 schreef hij werken zoals ondermeer: “De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt” en “De harp van St Franciscus”, een boek waarvoor hij naar Italië zou reizen om het voor te bereiden. In 1924 schreef hij een Breughelroman. Dit boek nam veel van zijn tijd in beslag, mede door het feit dat hij zelden met rust werd gelaten en vaak werd gevraagd op lezingen.

     

    Timmermans schreef nog een dichtbundel en hij stierf op 28 januari 1947.

     

     

    2. Zijn werk

     

    Er zijn drie belangrijke periodes te onderscheiden in het werk van Felix Timmermans.

    De periode tot 1911

    De periode van 1911 tot 1935

    De periode na 1935

     

    In 1911 komt Timmermans tot een nieuw levensinzicht, het is toen dat hij aan Pallieter begonnen is. Hij zei toen zelf: “ik had verkeerd geleefd.”

    In 1935 was er zo geen groot keerpunt. Over zijn “Boerenpsalm” die in dat jaar verscheen zei hij: …“Een ding weet ik goed, zo een werk zou ik twintig jaar geleden niet kunnen geschreven hebben. Daar is eerst leven en verwisseling van licht en donker voor nodig.”…

    Zijn eerste periode werd gekenmerkt door de schaduw kant van het leven, de dood. In de tweede periode is zijn blik gericht op de zonnige zijden van het leven en in de derde en laatste periodespelen beiden een belangrijke rol.

     

    1. Zijn eerste periode: 1903 – 1911.

    In deze eerste periode schreef hij verscheidene gedichten, tragedies, maar die zijn nooit opgevoerd en een aantal verhalen. Allen werden ze overschaduwd door angst voor het leven en gelooftwijfels.

    Zijn eerste gedichten.

    Hoewel Timmermans vooral prozaschrijver was, is hij zijn schrijverscarrière begonnen en beëindigd met het schrijven van gedichten. Doorgaans waren zijn romans poëtischer en lyrischer dan zijn gedichten, dat kwam omdat hij van naturen uit alles van uit een dichterlijke visie zag, maar hij had niet de zeggingskracht om de dingen een gebonden vorm te geven.

    Er is een onderverdeling in zijn eerste reeks gedichten. De gedichten die hij schreef tussen 1903 en 1906 behoren tot een eerste groep verzen. In deze gedichten is weinig structuur, ze bewijzen wel wat voor een fantastisch scherp observatievermogen hij had e wat een sterke zin voor kleur. Eigenlijk waren die eerste gedichten enkel korte beschrijvingen in verzen gegoten.

    De gedichten die hij schreef tussen 1906 en 1910 verschilden sterk van de eerste groep, zowel in vorm als in inhoud. Ze werden in verscheidene tijdschriften gepubliceerd. Het waren niet enkel beschrijvingen zoals bij de eersten maar ze tonen zijn enorm sombere momenten, zijn verwarde gemoedstoestanden zijn geestelijke ontreddering uit deze periode.

     

    Begijnhofsproken.

    Na de eerste verzen schreef Felix Timmermans de begijnhofsproken, hij deed dit in samenwerking met Antoon Thiry. Ze verschenen pas in 1912, al werden ze nog voor “schemeringen van de dood” geschreven dus komen ze chronologisch vlak na de eerste verzen. Samen met Antoon Thiry schreef Felix Timmermans zijn eerste sproken, “Van den “EcceHomo” en het bange Portiereske”. Hoewel er angstvisioenen worden opgeroepen in deze novellen is er geen spraken van problematiek en zwaarmoedige stemmingen zoals dat wel het geval is in zijn tweede reeks verzen en in “Schemeringen van de Dood.”

    De verhalen gaan over de vrome simpele en naïeve bewoners van het begijnhof.

    Er zijn ook duidelijk invloeden van de Tachtigers en van de taal van Guido Gezelle en Stijn Streuvels.

     

    Schemeringen van de Dood

    Verschenen in 1910. Het boek bevat zes novellen met de dood in de hoofdrol.

    Felix Timmermans wil zich verlossen van verschrikkelijke angst voor de dood, hij schrijft zijn dwangvoorstellingen van zich af. Tegelijkertijd kan hij er enorm van genieten om de verhalen zo onheilspellend te maken. Hiervoor gebruikt hij weer zijn fantastische beeldspraak weliswaar om er geforceerd sombere taferelen mee te beschrijven.

     

    2. Zijn tweede periode 1911 – 1935

    PALLIETER

     

    Het boek beschrijft de avonturen van een volwassen boerenkerel. Pallieter woont in Lier, in het Netheland met zijn huishoudster Charlot, zijn paard Beiaard, zijn hond Loebas, de ooievaar Peterus en enkele andere dieren. Ter gelegenheid van de kermis is er een groot feest voor de hele familie. Ook het frisse petekind van Charlot, Marieke, wordt uitgenodigd. Pallieter wordt verliefd op haar. Wanneer Pallieter verneemt dat er een spoorlijn zal worden aangelegd doorheen het stuk land waarvan hij zoveel houdt, besluit hij de wijde wereld in te trekken. Maar eerst nodigt Pallieter Marieke uit, verklaart zijn liefde en vraagt haar ten huwelijk. Hij trouwt met haar in september. Hun jonge huwelijksliefde beleven Pallieter en Marieke in een huwelijksschuit. Samen blijven ze nog in het Netheland wonen, tot Pallieter de uitbundige vader wordt van een drieling. Dan trekt het jonge gezin samen met Charlot de wijde wereld in.

     

    De spil van het hele verhaal is de uitbundige verheerlijking van het leven. In een roes van bewondering drukt Pallieter vol eerbied zijn gevoelens uit voor al de heerlijkheden van het leven. Niet alleen het wonder van de natuur wordt weergegeven maar ook het besef en de pijn van de vergankelijkheid. Met een naïeve inzet neemt Pallieter het op voor bedreigde bomen en mishandelde oude paarden. Pallieter staat in een innig en direct contact met de natuur doorheen de wisseling van de seizoenen.

     

    In vrijwel al de werken van Timmermans speelt het leven op het platteland een grote rol. Hoewel hijzelf geen boerenzoon was, had Timmermans een grote bewondering voor het zware, toen nog niet gemechaniseerde werk van boeren en boerinnen. Zijn boek "Pallieter" gaat niet over een kleine keuterboer maar over een welstellende boer die een overvloed heeft aan eten, drinken en plezier. Vele passages doen denken aan Breugheliaanse taferelen

    Er heerst een grote samenhorigheid en openheid tussen de bevolking van het "Netheland". Hoogtepunten in hun leven zijn de processies, kermissen en huwelijksfeesten. Eten en drinken zijn heel belangrijk. De godsdienstbeleving speelt een belangrijke rol in het boek.

     

    Pallieter is de mens die Timmermans had willen zijn tijdens de periode waarin hij het boek schreef, als gevolg van de omstandigheden die aan het schrijven voorafgingen (ernstige ziekte). Ten onrechte heeft men de auteur met zijn schepping willen vereenzelvigen. Felix Timmermans was helemaal niet zo uitbundig als Pallieter. Timmermans had een rustig temperament.

     

    Van Breughel tot Fransiscus

     

    In de periode tussen Pallieter en Boerenpsalm schreef Felix Timmermans twee belangrijke werken. Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken gepubliceerd in 1928 en De Harp van Fransiscus, uitgekomen in 1932. Het was niet zijn bedoeling om een wetenschappelijke biografie te schrijven, al heeft hij wel vrij veel opzoekingswerk verricht. Men vraagt zich af hoe hij er bij komt om over deze twee mensen een biografie te schrijven. Felix Timmermans was simpelweg al van kindsbeen af geïntrigeerd door de grote schilder Pieter Breughel en de dichter Fransiscus van Assisi.

    Om deze werken te schrijven heeft Timmermans dus zwaar opzoekingswerk geleverd en de gaten opgevuld met zijn eigen verbeelding.

     

    Pieter Breughel

     

    Timmermans kreeg kritiek op zijn werk, hij zou Pieter Breughel als een zwak mens hebben voorgesteld. Timmermans zei zelf over Pieter Breughel …“Groot was zijn werk, zwak was hij als mens, maar juist daarom had hij zoveel te zeggen”…

    In zijn roman bouwde Felix Timmermans met opzet een fictief personage in, Jan Nagel.

    Nagel was de figuur waar Pieter Breughel naar opkeek.

     

    Samenvatting van tweede periode :

    Door het zo fantastische werk Pallieter, werden alle later geschreven werken met Pallieter vergelijken daardoor kreeg Felix Timmermans veel kritiek te verwerken.

    Het leek alsof Timmermans zijn werk na Pallieter altijd maar slechter werd. Gelukkig bracht Boerenpsalm daar verandering in.

     

    3. Zijn derde periode na 1935

    Boerenpsalm

     

    Het verhaal gaat over boer Wortel en zijn vrouw Fien. Ze hebben 11 kinderen waarvan er hun 4 ontnomen werden. Eén kind werd zelfs blind geboren. Wortel was de beste vriend van de pastoor. Hij vertelt wat er tijdens de verschillende jaargetijden gebeurt op de boerderij. Zijn zoon Fons had een eigenzinnig karakter. Na een woelig seksleven pleegt hij zelfmoord. Dat was zeer onchristelijk en een grote schande. Wortel hield het voor zich. Dan wordt Fien ziek. Een slap hart enerzijds en de voortdurende ongerustheid over Fons anderzijds zijn de oorzaken die tot haar dood leiden. Het werd een droge, hete zomer tot de avond van Fiens dood. Dan barstte er een hevig onweer los. Na een tijd huwt Wortel met Frisine, de eerste vriendin van zijn zoon Fons. Ze kregen uiteindelijk twee kinderen, het derde was op komst toen Wortel op een avond verdwaalde. Frisine ging hem samen met de andere dorpsbewoners zoeken, maar viel in het water. Door de opgelopen koude werd ze ziek, met de dood als gevolg. Vijf jaar na haar dood vond de pastoor een nieuwe vrouw voor Wortel, maar het geplande huwelijk ging niet door. Wortel zou immers afstand moeten doen van zijn boerenleven en dat kan hij niet. Dit werd hem kwalijk genomen door de pastoor waarop hun vriendschap eindigde. De uiteindelijke dood van de pastoor heeft hem zwaar aangegrepen maar toch dankt hij God voor alles wat hij gekregen heeft en vraagt Hem om nog lang te mogen leven en werken.

     

    Dieptepunt

    Het dieptepunt ligt in het hoofdstuk waar Wortel 8 maanden in het gevang zit. Hij denkt dan aan zijn vrouw en kinderen, maar in de eerste plaats aan zijn land. Voor een boer is dat het ergste wat hem kan overkomen, zijn land kwijt spelen.

     

    Het is een open einde. In elk hoofdstuk beschrijft Wortel de belangrijkste gebeurtenissen uit zijn leven. In het laatste hoofdstuk uit hij zijn dank aan God voor al wat hij gekregen heeft en wenst hij nog vele jaren te werken. Dit blijkt uit de volgende zin : en laat Uw Wortel als tegendank nog vele jaren op Uw veld in het zweet zijns aanschijns mogen werken! Dank op voorhand! Daarop stopt het verhaal en vernemen we niets meer over zijn verder leven.

     

    Titelontleding

    Boerenpsalm is een lofzang op de mens en het harde boerenleven, hetgeen niet altijd idyllisch is. De boer heeft een hard leven. Hij moet bijna constant werken, maar lijdt toch armoede, honger, leed en verdriet. Maar de boer klaagt niet. Hij houdt van zijn veld en alles wat daarbij hoort.

    Het verhaal speelt zich net zoals in Pallieter af op het land aan de Nete.

    Ik zag Cecilia komen In boerenpsalm komt Felix Timmermans het dichtst bij de realiteit, maar in “Ik zag Cecilia komen” ontvlucht hij de realiteit meer dan ooit. Het is een boek vol dromen en romantiek, hoewel het een tragisch slot heeft.

    De ik-persoon is een jonge ziek man die om te genezen in de frisse Kempense lucht is komen wonen. Hij heeft het zwaar omdat hij gebroken heeft met zijn verloofde Roelinde. Maar hij komt Roelinde gauw te boven eens hij Cecilia ontmoet heeft. Toch wil hij aan zijn verloofde trouw blijven. Na een wandeling met Cecilia in de regen wordt ze ziek, hij gaat voor haar het geneesmiddel zoeken, een geneesmiddel wat niet bij ons te vinden is. Als hij terugkeert is Cecilia gestorven.

    Gedurende zijn hele carrière bezint Timmermans zich over de betekenis van het leven en de dood.

     

    Adagio

    Zoals eerder gezegd is Timmermans zijn carrière begonnen en geëindigd met het schrijven van gedichten. Adagio is de verzenbundel waarmee hij net voor zijn dood zijn carrière mee stopte. De bundel mag beschouwd worden als zijn geestelijk testament. Ondanks zijn fantastisch vermogen om dingen te beschrijven en beeldspraak te gebruiken is hij er echter nooit goed in gelukt om zijn gevoelens in gedichten te gieten. Sommige gedichten doen zeer onbeholpen aan , maar die onbeholpenheid toont juist aan dat het over gevoelens uit zijn diepste innerlijke ging.

    *****

    06-05-2006 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!