Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    30-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verhalenkalender voor 1932

                          

    De verhalenkalender die Timmermans in 1932 heeft gemaakt kan ook nu voor het jaar 2011 gebruikt worden.


    DE BURGEMEESTER.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

     

    Stan en Neel Sop waren tweelingbroers en geleken zoo fel op elkaar dat er altijd abuizen ontstonden.

    ‘t Waren jongmans van bij de zestig jaar. Op een zondag deed het nieuws de ronde dat Stan met de Weduwe van den mulder ging trouwen. Neel zag er zoo 't schijnt geen graten in, maar toen hij kort op dit nieuws zich voorstelde met de kiezing voor gemeenteraadslid, met al de kans van burgemeester te worden, draaide de Weduwe haar hart naar den anderen kant en vree met Neel. Den eenen is den anderen zei ze en dan heb ik toch liever den burgemeester.

    Nu schoot Stan in zijn furie en stelde zich ook voor als gemeenteraadslid maar op een anderen lijst, ook met al de kans van burgemeester te worden.

    't Was een vinnige kiesperiode, de twee broers tegen elkander. En Stan moet toch de slimste geweest zijn, want den dag voor de Kiezing ging hij de wegen op en zei overal: Menschen ge moet voor mij, Neel, niet stemmen. Het is niet goed dat twee broers in haat komen. Stem dus gerust voor mijn broer Stan. Ik ga toch trouwen met de Weduwe van den mulder zoo als gij weet, en ik wil gerust zijn. Stem dus gerust voor mijn broer Stan.

    't Was eerst 's anderdaags als de kiezing ten einde liep, dat Neel vernam wat Stan had gezegd. En Stan wierd verkozen, Neel niet, Een maand nadien was Stan burgemeester.

    De Weduwe van den mulder is dan maar terug naar Stan gegaan. Den eenen is den anderen zei ze en 'k heb toch liever den burgemeester. Z' is met Stan getrouwd, Neel is er van ziek geworden, maar is er toch niet van gestorven, hij trouwde met een poes van achtien jaar.

    Ik had gaarne de twee broers geteekend maar daar ze zoo fel op elkander gelijken heb ik er maar eenen genomen, Stan of Neel ik weet het zelver niet.

     

     

    DE MAJORDOMO

     

    Hij was de majordomo van het Waterhof. De kasteelheer zat altijd in 't Zuiden van Frankrijk. In October kwam hij over om een meute-jacht te geven in zijn bosschen. De Majordomo met zijn hoogen hoed en zijn wit gezicht was de schrik van de boeren en van allen die van 't kasteel afhingen. Een schrik die voortkwam uit zijn te ver gedrevene stiptheid. Alles moest juist en op tijd gedaan worden, niet te veel en niet te weinig, juist. Betalingcn, leveringen, huur, getal, gewicht, zoowel aan hem als door hem was vierkantig stipt.

    Hij was nooit te vermilderen, en nam nooit geen enkele belooning of cadeauken aan. Als hij geren een appel had ging hij die naar de rnarkt koopen, nochtans dat de boogaard de schoonste was der streek. In zijn administratie wierd het minste penneken opgeschreven en dit trok hij af van zijn loon. Zijn heer, een dikke goedzak, had sinds lang opgehouden hem op zijn te knellende stiptheid te wijzen. Er was aan die man geen zalf te strijken. De boeren zeiden: Hij weet hoeveel blaren er op de boomen staan en hoeveel liters water er in de beken vloeien. Ze noemden hem de marmeren slang. Hij wist alles en was overal als een spook, waar men hem het minst verwachtte.

    Alle dagen swenst het zeven uren sloeg draaide hij de lamp van zijn bureel uit.

    Maar de boeren hadden gezien dat swenst eenige dagen het licht later brandde, tot tien uren, zelfs soms tot de morgen in de lucht kwam. Elkendeen zei: Er is iets verkeerd aan 't marmeren serpent. Als ze geld brachten telde hij het niet meer na. Hij deed een gebaar van het daar maar neer te leggen en bleef verder over zijn boeken gebogen. Eenige dagen nadien kreeg de kasteelheer een brief. De Majordomo schreef hem dat de rekening niet klopte, er was een verschil van vijf frank in 't nadeel van zijn heer, dat hij er dag en nacht had naar gezocht om de reden van het te kort te vinden, en daar hij er niet in gelukt was hij hem zijn ontslag aanbood. De kasteelheer schreef hem terug dat hij om die vijf frank zich geen zorg behoefde te maken, zelfs nog voor geen duizend frank. Maar de marmeren slang wou niet langer rnajordomo zijn. De kasteelheer kwam zelf naar 't kasteel om hem over te halen, niets aan te doen. Hij pakte zijn koffers en ging in de stad achter de kerk wonen. 's Morgens zat hij lang in de kerk, en na de noen, of het regende of niet regende ging hij naar de dreven van 't kasteel wandelen. Hij raapte de afgevallen twijgen op zooals vroeger, joeg de kinderen uit de mastebosschen en bleef de schrik van de boeren. Hij schreef brieven naar zijn vroegeren heer over het nalatig gedrag van den nieuwen majordomo, een zwaar bourgonjegezicht die wel geschenken aannam, en achter de boerendochters reuzelde, welke boomen moesten uitgedaan worden en welke sloten gekuischt. Die vent was razend op de slang, maar ook vol schrik.

    Ook de stroopers vreesden hem evenzeer als vroeger.

    Op een keer vonden ze den ouden majordomo dood aan eene sloot liggen, het hoofd in het water en ook de rechterhand, die uitgestrekt was naar een stuk flesch dat in de sloot lag.

     

     

    HET RIGGEREDITJE

     

    Het is een blind, oud peeken, rnaar een levendige in zijnen tijd! Nog! Hij ziet geenen steek meer voor zijn oogen. Maar hij blijft altijd malch en frisch. Hij smoort hij zijn pijp, om den reuk, menheer, om den reuk. En ‘t is eerst als ge de smoor niet meer ziet dat ge maar smaak kunt hebben van den toebak. Hij verdient zijn centjes met catechismus te geven, aan de kinderen die hem niet goed van buiten kunnen leeren; en dan ook met stoelen te repareeren. Hij kent nog heel zijn Mechelschen catechismus met uitleg uit het hoofd. En al de liekes uit zijnen tijd. Hij zingt heel den dag. En daar is geenen trouw, geen begrafenis, er mag geen pluim omhoog gaan of Riggereditje staat er bij, roert zijn blad voor tien, en doet de menschen hun boeksken open tot in ‘t derde geslacht, Hij is twee keeren getrouwd geweest — Er kwamen geen kinderen. Maar nu gaat hij voor den derden keer trouwen met de boerin die hem alle dagen melk brengt. “Nu zal 't wel lukken!” zegt hij. “Ze trouwt mij niet uit compassie, Ik kan er wel tien vrouwen krijgen, maar zij is de schoonste. Ik heb hun gezicht maar te bestreelen, en ‘k weet het.”

    En in afwachting van zijn huwelijk zingt hij vroolijk:

     

    Ja in mijnen tijd dan ging het heel anders,

    maar ik was een klepper in mijnen tijd.

     

     

    DE KOKER

     

    De koker is een boomkapper. Met eens uit een boom te vallen was hij een oog kwijt geraakt. Als er niets te kappen valt stroopt hij. Hij is nog nooit gepakt geweest. Ze zeggen dat de gendarmen zelf schrik van hem hebben. Hij zit geren hoog in de boomen. Zelf klimt hij zoo maar, als hij geen werk heeft, in d' hoogste populieren, uit puur genot. “Daarboven ben ik dichter bij den grooten Baas” zegt hij, “dan is mijn hert gerust.” De pastoor zegt hem dat hij O.L. Heer in de kerk moet zoeken. “Niets”, antwoordt hij. “Ik ken maar eenen God, den oude, die van hierboven, de andere dat is een nieuwe, die is veel later gekomen, dat is maar zijnen zoon. En ik heb liever met den vader te doen. Die is baas.” Hij komt weinig in de kerk, rnaar hij houdt zijnen Paschen. Dan zit er altijd veel volk aan den biechtstoel te wachten. Maar hij komt de kerk binnen op zijn groote kloonen, stampt er nog harder mee om te zeggen: “Hier is de koker”. Hij gaat recht naar den biechtstoel. Malheur als er iemand in zit. Hij trekt hem er eenvoudig uit. Dat is nu niet meer noodig. Als ze de kloonen hooren, zeggen z' al “Menheer Pastoor, ik kom seffens weer, de Koker is daar”. De Koker heeft nooit ruzie, maar pas op, als er nen andere ruzie zoekt. Dan kunnen er geen tien hem nog niet houden. In de Winter stroopt hij. Hij verkoopt de hazen in de stad. Maar Menheer Pastoor en eenigte anderen krijgen er eenen voor niets, en ook de gendarmen. “Ik zal ze verplichten gestroopte hazen te eten” zegt hij. Op den eenen of den anderen wintermorgen ligt er nen haas op den dorpel der gendarmerie. Die geven hem dan ook niet aan hunnen hond. Zijn liefste dood is, zegt hij “dood uit een boom vallen.” Hij vrijt tegenwoordig met een weduwe met vier groote kinderen. Hij gaat in de Lente trouwen. De vier kinderen zijn er al van onder getrokken in dienst in de stad, uit schrik voor den nieuwen vader.

     

     

    HET BOERKEN VAN HENTEREN

     

    Dit boerken was rijk, heel rijk — niet door werken, maar door erven. Hij was al tien jaar weduwnaar, had een dochterken van 18 jaar. Een van zijn knechten wist met het dochterken in 't gevrij te komen. Wist het zoover te brengen dat zij moesten trouwen. Nu kwam hij aan de lieve centen. Hij ging het boerken spreken met zijn zondagsche dingen aan, en hij draaide triomfant aan zijn moustachken. Het boerken kreeg haast een geraaktheid van kwaadheid en van schaamte. Zoo een nietsrnandalle, zoo nen van honger de muur op. ik breek u in tweeën! De knecht lachte. En lijk het te verwachten was, ze trouwden : 't Boerken zette hen in een huishouden, er was een trouwfeest met taarten uit de stad. De knecht wierd zat. en riep nu in zijn overmoed, hoe slim hij geweest was, nu werk ik geenen steek niet meer, en uw centen worden de mijn. Toen stond het boerken recht : Polien, zei hij, gaat gij met dien schoelie leven, ja of neen ? Ja ik vader, het is toch mijnen man en , . . “Goed!” zei het boerken. Meer zei hij niet. En nu ging er geenen dag niet meer voorbij of 't boerken van Henteren gaf een feest. Hij ging in de herbergen, trakteerde voor alleman, riep de menschen van 't veld om wijn en champieter te komen drinken. Zijn geld moest op! De schoonzoon had geprobeerd langs notarissen kant aan 't geld te geraken. Het ging niet. Het geld was toegekomen langs vaders zijde toen moeder al lang dood was, en 't moederspaart was vroeger slechts op eenige honderd frank geschat. Het boerken wou geren zijn dochter met haar kinderen innemen, doch die was ook koppig. En hij deed maar op, alles op. Als ‘t geld verteerd was, verkocht hij een voor een zijn land, zijn koeien, zijn gerief, tot hij zonder een duit op straat stond. Toen was hij een gebroken man geworden, die van den armen leefde. Op ne keer vonden z' hem dood in een hollen boom waarin hij 's nachts sliep.

     

     

    MIE HET LAMMEKEN

     

    Zoo stond het in de gazetten : “Verleden nacht is de jachtwachter genaamd Franciscus Vereken, van het landgoed St. Jan, door een geweerschot gedood geworden. Men vermoedt dat de misdaad door een of meer wildstroopers gepleegd is. Het parket wordt verwacht. Het verdriet van de brave Vrouw Vereken is niet te beschrijven.” De moordenaar wierd niet gevonden. Vrouw Vereken is dan naar den Baron gegaan. Ze kwarn er buiten met twee geweren. Zij wierd de jachtwachtster. “Ik zal weten wie het gedaan heeft” zei ze. “En ik zal mij wreken!” Met groote kloonen aan, het geweer over den schouder, en de arrnen gekruist, wandelt zij door de bosschen — geenen enkelen nacht slaat zij over. Donder, sneeuw, tempeest, zij wandelt door het bosch, over heel het domein. 't Kan gebeuren dat de wraak zoo in haar opkookt, dat ze voor haar verbeelding den ongekenden moordenaar oproept. “Laat ons denken, dat die boom hem zou zijn”, zegt ze, en dan legt ze in die richting aan en schiet. “Wie ik in het bosch zie, ‘t is eender wie, is er aan”, zegt ze aan de menschen, en z' is de schrik van de stroopers geworden. Ze noemen haar Het Lammeken. 't Is eigentlijk een wolvin geworden, die elke nacht er op uit trekt om te dooden, die niet meer wenscht, dan dat er eens iemand door 't bosch zou komen om hem kunnen neer te schieten. De wraak, die zij niet kan uitwerken maakt haar wild en bruut. Haar gezicht is hard en onmeedoogend geworden lijk haar hart. Zij loert, sluipt, kent noch schrik noch verlegenheid, en ze vloekt als het morgen wordt. “Weer een nuttelooze nacht voorbij.” Over heel het domein is er van stroopers geen spoor meer. Z' heeft er de schrik onder. Ze weet dat z' haar willcn doodslagen, haar huis in brand steken. “Ze willen maar ze doen 't niet, ze durven niet. “Ne goeie man omverschieten de lafaards dat kunnen ze, maar wie naar mij ne vinger uitsteekt, is zijn gezicht in spijs.” De groote wraak is niet gekomen. — Toen ze oud stierf, zei ze op haar doodsbed : “Ik durf zoo, zonder dat ik iemand dood geschoten heb. niet naar onzen Frans gaan.”

     

     

    DE PROFEET

     

    Van jongs af zat hij in de boeken. Als hij op stiel was wierd hij weggejaagd omdat hij te veel droomde. Hij ging van den eenen winkel op den anderen, en kost op 't einde dan toch een koollossersschoen ineengenageld krijgen. Hij gaat den boer op, schoenen repareeren, en hij woont daar ievers op den steenweg in een oud barreelhuizeken. Hij zegt niet veel bij de boeren, maar als hij iets zegt, dan is 't over 't einde van de wereld. Dan staat hij op, dan komt er lijk vuur uit zijn oogen, en met woorden uit St. Jan den Evangelist en van andere profeten, voorspelt hij den grooten ondergang. Dat doet hij soms ook in 't openbaar als er veel volk bijeen is. Hij is door God gekozen om het de menschen te komen melden. Zijn huis, daar mag iedereen binnen. Daar komen de landloopers de nacht doorbrengen, de wrakken, de zatlappen die niet thuis geraken, de stroopers. Ze kunnen bij hem binnen komen. Ze krijgen een soort bed en 's morgens koffie. En dan preekt hij van 't einde van de wereld. Zoo vond hij eens onderwegen een sloor met een kindje. Een bedrogen jonge dochter, thuis weggejaagd en door haar lief in den steek gelaten. Hij nam ze in. Hij zag haar slapen, nen heelen nacht zat hij aan haar bed. 's Anderdaags ging hij niet uit repareeren. En 's avonds deed hij de deur op slot. Een zatlap kwam rammelen. Hij deed niet open. En hij zei geen woord over 't vergaan der wereld aan het meiske. Hij zei alleen, dat hij ook zoo 'n kindeken zou willen hebben. En hij zuchtte, en hij bezag haar; ze was niet heel schoon, maar ze was zoo teer en lief tegen dat kind; die teerheid verlichtte haar. Die teerheid doorgeurde hem. En als ze weer zoo bezig was haar kind in slaap te doen, toen nam hij haar hand, kuste ze en snikte “Ik weet niets, ik weet niets. De wereld mag niet vergaan, de wereld kan niet vergaan. — Laat ons tronwen!”

    Dat deden ze, en er kwamen veel kinderen.

     

     

    BIENUS

     

    Bienus zijn stukske land komt tot tegen het kerkhof. Als hij zaaide, als hij maaide, dag in dag uit heeft hij de menschen zien begraven. Menschen van de stad en menschen van den buiten. Daar ligt een stuk menschdom veraard. Hij is er filosoof door geworden, en hij leest boeken, troost de menschen, en hij heeft wijze spreuken ten beste. Maar als hij op een jaar, door de ziekte die er toen heerschte, vier van zijn kinderen daar heeft zien begraven, en 't ander jaar zijn vrouw, dan is het met zijn wijsheid uit, dan heeft hij geen enkelen spreuk niet meer te zeggen, en 't is gedaan met de boeken. “Praat, praat” zegt hij. “Alles is praat.” Het heeft zijn hart gekraakt. En als hij maait of als hij zaait, om de tien minuten staat hij stil, en blijft naar 't kerkhof staan zien. Dit kerkhof, dit kerkhof! Dit is 't eenigste dat geenen praat is. Dit is de groote stilte. Hij ziet en hoort de menschen in hun gedoen, hij ziet ze vrijen, trouwen, kermissen. En eeuwig zegt hij: “Praat; praat.” Zijn leven staat er van stil; zijn leven en zijn werk. Hij wordt arm, wat kan 't hem deren. Zijn hoeve wordt verkocht; 't raakt zijn knoezel nog niet. Dat is maar praat, alles is praat. De grafmaker is een vroolijke vent, en hij delft de graven al fluitende. Maar die krijgt ook zijnen toer. En ze komen Bienus roepen of hij het graf van den dooden grafmaker wil delven. Bienus bleef grafmaker. 't Eerste wat hij deed was zijn eigen graf maken. Maar ge sterft niet als ge wilt. 't Graf ligt er al jaren open, 't is vol kruid en wilde bloemen gegroeid. En immer graaft hij voor arm en rijk, groot en klein. Ze gaan hem voor, ze vcrdwijnen in de stilte. En hij blijft staan in het leven, in het gepraat, en ziet met weemoed naar den put die elke Lente opnieuw vol kruid en bloemen groeit.

     

     

    PIER VAN BOEKWEITSTROOI

     

    Hij woonde in de klein boschkens aan de Nethe. Hij was zoo lang en zijn hut zoo laag, dat hij zijn kop door 't strooien dak stak om te zien wat er buiten gaande was. Zoo zag hij 's nachts naar de sterren. Hij beleesde kwaden huidbrand, maakte zalven en had tooverboeken. De kinderen zeien dat hij naalden in zijn oogen had. Als hij een paard lang bezag viel het om. Op een keer trok hij er uit. “Ik ga een wijf halen” zei hij. Hij ging naar den burgemeester van 't dorp, en zei hem “Ze kunnen van mijn huis afblijven, of ze krijgen de cholera...”

    Zeven jaar later kwam hij terug op een hondenkarretje en hij had een klein oud wijfke bij met pekzwart haar en schuine oogen, en 't had geen toppen aan haar vingeren, aan haar duimen wel. “Dat is mijn wijf” zei hij. Daar geloofde niemand een gram van. De menschen zeien dat ze vischschubben op haar beenen had. Het hutteken was ineengezakt. Ze zetten het samen terug recht. Maar van toen af aan dierf niemand niet meer hem voor 't een of 't ander geval bezoeken, terwillen van dat oude wijfken. Ze wisten wel wie het was, maar dierven den naam niet noemen. 's Zondags reed hij er mee naar de vroegmis. Maar 't volk ging de kerk uit. Tot den duur vroeg de pastoor of ze naar een andere parochie naar de mis wilden gaan. Ze gingen dan niet meer naar de kerk, ook niet naar een andere parochie. Als 't ievers brandde, 't was de schuld van dit wijfke; stierven er koeien, was er ziekte onder de menschen, 't een of 't ander ongeluk, 't was altijd de schuld van die met haar vischbeenen. Op ne keer toen zij op de baan was met konijnenvoer hadden ze met steenen gegooid tot z' er half dood bleef liggen. Maar met de kermis in October kwam de wraak. 't Regende al dagen. De waters waren gezwollen. Twintig jaar geledcn was het dorp eens overstroomd geweest. Maar nu waren er goede dijkcn. Maar terwijl dien zondagavond de piston in de tenten de koppels deed waggelen, luidde ineens de noodklok. De dijken waren doorgebroken. Groote overstrooming. Heel het dorp onder water, 10 menschen verdronken. Toen het water zakte vonden z' in de hut het oud wijfken in ontbinding. Van Pier niets meer te zien. Doch 't gebeurt dat z' hem soms in den nacht al eens tegenkomen op den dijk, en dat is dan altijd het teeken dat er weer een overstrooming gaat zijn.

     

     

    STER DER ZEE

     

    Ster der zee, zoo heette de mosselboot, die in de mosselmaanden aan de werf van 't stadje kwam aanleggen, De zoon Piet reed dan met een karretje met mosselen de stad rond. De vader bleef swenst op 't schip. Piet kwam altijd voorbij 't stamineeken: “Den Eenhoren”. Verkocht er mosselen, dronk er een paar pinten, en vrijde met Marcelinneke. 't Was tegen de kanonierskazerne, en er kwamen daar veel soldaten, en zoo 't schijnt was Piet haar eenig lief niet. Maar wat wist die jongen daar af, als ge zoo altijd op een schip leeft, dat heen en weder zeilt! Hij sprak er met zijn vader over. Die was content. Ze zouden dan trouwen, en zij op 't schip komen wonen, en de vader zou daar ievers in Zeeland zijnen ouden dag uitvieren. Het schip lag weer aan, 't was in November. Toen hij dien avond in 't stamineeken kwam zat zij met een kanonier achter de tafel te vrijen. Eenige glazen kapot, en kreten van 'k trouw met geenen mosselvent. De soldaten zwierden Piet buiten voor hij gestoken had. Het sloeg in den jongen zijnen kop. Hij moest haar hebben dood of levend. De week nadien toen de boot weer aanlag, vadcr was er nu niet bij, sloop hij 's avonds in het Krabbestraatje tegen dat ze van de cinema kwam. Hij sprak haar aan, en vroeg van eens mee rond te wandelcn. Hij moest haar iets geven. En nu ze weer in zijn armen was, hield ze weer van hem, voor een week of zoo. Ze kwamen op de werf. Daar lag het schip. Kom, zei hij. En voor ze kon weigeren, pakte hij haar op, droeg z' over de plank en stopte ze in 't ruim. Direkt vaarde hij weg. Tegen den morgen waren ze voorbij Antwerpen; de wind in 't zeiltje, altijd verder, de beneden-Schelde in, voorbij Vlissingen, nog verder, de zee in. Kleiner, kleiner wierd het mosselbootje, den avond en de storm vielen verveerlijk over de wereld. In de Lente spoelde er daar ievers tegen Duinkcrken een stuk voorsteven aan, waarop ge met moeite de ingebrande letters lezen kon: Ster der Zee.

     

     

    MIE VOGEL-PETROL-MIE

     

    Eerst leurde ze met een stoopke petrol van deur tot deur. Maar van 't begin af had ze een frulle-muts op met een vogel versierd. 's Morgens de muts op en tegen den nacht af. Z' had zoo verschillige mutsen, eene voor in de week, eene voor heel slecht weer, eene voor 's zondag's, en eene voor wat nog? Hare armen waren lang geworden van 't sleuren met de petrolstoopen. Ze was proper, werkte lijk een bie. en ze verdiende centen. Het was een kapitein. Z' had een lummel van een vent, die niet goed wist wat zweet was, en baas wou zijn van de centen, die zij verdiende. Eerst zat het er dikwijls tegen maar Mie zag seffens zijn zwakken kant. Hij dronk geren, en als hij veel binnen had was hij een lam, en deed dan niets anders dan stoeffen dat zij zoo rijk waren. En om gerust haren petrolhandel te kunnen doen en om rijk te worden, deed Mie hem drinken. Ze gaf hem geld om te drinken. Ze bracht 's Zaterdags een flesch beste mee. Hem alle dagen zat maken was d' eenigste mannier om vooruit te komen. Een ander zou zeggcn “Hij drinkt ons arm.” Zij zei: “Hij drinkt mij rijk.” Ze was bij de hand. Ze kende commerce. Van petrolstopen kwam het tot een petrolvat dat ze op een wagenskc door de stad voerde. Ze kocht klein fondskens, en die liepen ineens omhoog, dat ze twee huizen kon kopen, het hare en dat van daar nevens. Z’ had geluk, maar ze stond vroeg op. Twee jaar later trok een paardje met nen rooden ijzeren petrolwagen rond. ’t Jaar nadien had ze drie wagens en knechten, voor de dorpen. Een stal met drie paarden. Heel de straat was van haar. Maar ze droeg nog altijd een frulle-muts met een vogel op. En voor ’s zondags, als z’ haar purperen zijden kleed aan had, droeg z’ een muts met een echte “paradis”. Ze reed in een open caléche, zo kwam ze de huishuur ontvangen. Maar ze bleef simpel, en ze zat mee in de klein stamineekens van ’t kwartier met de kaarten te spelen. “Gij zijt rijk geworden Mie” “Door hard werken en door dat mijnen vent zoo fel gedronken heeft”. Die man dronk nog. Toen kwam de gaz. Mie deed een openbare vergadering beleggen tegen het gevaar van de gaz. Maar de gaz kwam. Zij is nu oud en krom en gaat met een stoksken. Maar ze wil in haar schoon huis geen gaz. Petrol, anders niets. En ze draagt nog altijd een frulle-muts met een vogel op. Ze dooft uit. En haar man, die nog altijd drinkt, wacht kalm naar die uitdoving, om alles op te kunnen drinken, z’ hebben toch geen kinderen.

     

     

    MIEKE LIEKE

     

    Ze was zij verliefd geworden op een speelman, eenen die met een viool van dorp tot dorp reisde en hij speelde dan op de pachthoven zoo'n schoon liekes dat ze de tranen in d'oogen kregen. Het was een bleeke jongen met een zwarten baard, en hij mankte wat. Hij had op de Venhoeve dien avond gespeeld, kreeg pap en spek, en mocht in de schuur slapen. Maar hij kloeg zoo van zijn been dat hij niet verder kon. Hij bleef er een week. En Mieke die daar meid was, en nog maar 16 jaar, was op die man verliefd geworden, en hij op haar. Hij speelde voor haar zoo'n schoon liekes! En de nacht voor hij vertrok, had de boer hen ontdekt dat ze zaten te vrijen. Zij vloog direkt weg. Maar zij trok met hem mee. En terwijl hij speelde, ging zij met een baksken rond. Zij sliepen den derden dag bij een boer in een schuur.

    Maar toen zij 's morgens wakker wierd, was hij weg. Langs waar was Armand gegaan? Zij zocht dagen en dagen. En toen z' op haar dorp weer kwam, wierd zij door haren broer, want ouders had ze niet meer, buiten gezet, en door 't volk weggestooten. Ze dwaalde van hier naar ginder. Ze gaf zich over aan 't slechte, om van honger niet om te komen. En altijd zocht ze ondertusschen naar Armand. Op 't laatste wierd ze door de gendarmen opgepikt, en in een verbeteringshuis gestoken van Maria Magdalena. Toen z' er weer buiten kwam op haar een en twintig jaar, zou ze in post gaan als meid bij een oude juffrouw in de stad. Ze was er nog maar drie dagen of z' hoorde viool spelen in de stille straat. Het was Armand. Ze liep naar hem. Ze kuste hem, en ze wou mee. Maar hij kon dat niet doen, zei hij, als elk lief moest meegaan, dan had ik er een volle straat bij. Daarbij ik ben getrouwd. Toen zei ze haren post op. Ze was gebroken van hart, en ging terug naar haar dorp. Ze ging bij de boeren uit naaien, en ze zong dan de liekes die Armand voor haar gespeeld had. Ze zong ze als ze over de wegen trok, ze zong ze als ze door de sneeuw ging, of bij zomeravond aan haar deur. Dat zingen was haren troost. Dan herleefde ze terug de schoonste uren van haar leven.

    En iedereen zei dat ze zoo gelukkig was.

     

     

    **************



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!