Ook deze woorden zullen bij Toussaint in geen goede aarde vallen, temeer daar Baekelmans zelf reeds eerder gebanbliksemd werd.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Buiten Gilliams en Baekelmans sprak ook Prof. Dr. J. Van Mierlo S.J. ; het kan binnenkort wellicht zijn nut hebben ook deze rede nog eens in herinnering te brengen. Prof. Dr. Van Mierlo schetste het blazoen waaronder Felix Timmermans begraven werd als volgt :
Ik weet niet waarom die aanhef van dit doodsbericht met de nadruk op Vrijdag, met dit eerevoorziterschap der Scriptores Catholici voorop, mij zoo getroffen heeft als een laatste belijdenis van geloof (Ons trof het vooral dat de Scriptores Catholic! niet eens vertegenwoordigd was). Ja, Felix Timmermans was lid. van de Kon. Vlaamsche Academie. Hij werd dit zoo vroeg, omdat zijn naam als schrijver zich toen reeds opdrong. Hij was door de meest vooraanstaande critici uit dien tijd, niet het minst door zijn trouwen vriend en bewonderaar August Vermeylen om strijd gevierd om de boodschap van frisch, opgewekt, gul en blij nieuw leven, die hij in onze letteren bracht. En reeds toen was zijn naam ver buiten onze grenzen bekend en werd zijn uvre vertaald, niet alleen in het Duitsch, maar ook in het Fransch, het Engelsch, zooals het weldra de wereldliteratuur zal veroveren... Maar hij was ook lid van de Scriptores Catholici. Een der eerste leden zelfs van bij de stichting. Hij werd er de eerste Vlaamsche voorzitter van. Hij die, wars van allen uitwendigen praal, zoo ongaarne op den voorgrond trad, en er zoo tegen opzag in openbare vergaderingen te verschijnen, om er eenige leiding aan te nemen, had het toch op prijs gesteld zijn naam als katholiek geloovig schrijver gestand te doen en zijn aangeboren schroomvalligheid overwonnen, om het bestuurdersschap van dit tweetalig vennootschap aan te durven...
De beproeving heeft zijn ziel slechts gesterkt en gelouterd. Zij viel zwaar op hem. Hij heeft er diep onder geleden. Maar hij heeft ze gedragen als een groot christen, met christelijke onderwerping aan Gods heiligen wil en met een christelijk vertrouwen op Zijn goedheid. Met christelijke naastenliefde ook, die geen haat of geen bitterheid kende.
Merkwaardig om volgen, zijn ook de reacties der verschillende dagbladen geweest om den dood van Felix Timmermans aan te kondigen. Er is heel wat, journalistieke woordacrobatie bij te pas gekomen, waarbij de ene zich wat gelukkiger uit den slag kon trekken dan de andere. Het In memoriam van Hubert Lampo, de zuigeling van Toussaint, in deVolksgazet was een grof staaltje van rode tactloosheid (elders in dit nummer wordt op dit artikel van H.L. gereageerd). Alles bij elkaar, nu Timmermans gestorven is, mag Pallieter ook wel een plaatsje gegund worden naast Helène Defraye. (Vader Van Boelare zegt anders dat Pallieter een onvergetelijk boek is)
Reimond Herreman, die nog steeds niet vergeet te leven, stond in Parool van 2 Febr. 1947 voor de lastige taak om Felix Timmermans te herdenken en op de meest deftige wijze voorgoed te begraven.
Herreman begint aldus :
Hadden de Duitsers tijdens de bezetting niet een zo luidruchig gebruik gemaakt van zijn naam en van zijn persoon, dan zou zijn overlijden ongetwijfeld in Vlaanderen en in Nederland tot heel wat uitvoeriger necrologische artikelen aanleiding hebben gegeven. De laatste malen, dat ik hem ontmoette, kreeg ik den indruk van een gewillig man, die zich in politieke aangelegenheden nogal gemakkelijk liet meetronen, maar die verder zonder bitsigheid was en ook niemand enig kwaad toewenste. Het is niet mijn zaak over het nabije verleden te rechten, doch ik wilde hier slechts van een menselijk standpunt uit, getuigen, dat Timmermans met meer dan een Vlaams literator, die het gezag van de bezetter min of meer graag aanvaard hebben, naar mijn weten niet behoorde tot de categorie van de aanklagers, de verklikkers of de vervolgers.
Na deze lapidaire aanslag, geeft Reimond Herreman een panoramatisch overzicht van wat de critici over de verschillende werken van Timmermans in de loop der jaren schreven :
Alvorens ik een vluchtig beeld van dit algemeen oordeel, van dit critisch gemiddelde ophang, zou ik er toch even willen op wijzen, dat Timmermans nooit zoveel ophef zou gemaakt hebben in de litteraire wereld, indien hij was voortgegaan in de trant van zijn debuut. De Begijnhof-Sproken, die hij schreef in samenwerking met Anton Thiry (1910), en zelfs De zeer schoone Uren van juffrouw Symforosa, Begijntje (1918), zouden nooit meer dan tot de zo snel vergeten als vriendelijk bejegende producten hebben behoord, indien niet Pallieter (1916) hun auteur met één ruk uit de bent van de vele brave schrijvers had omhooggetild...
Toussaint van Boelare noemt Pallieter het onvergetelijke boek, en als hij de volgende werken van Timmermans hekelt, is het steeds met een verwijzing naar Pallieter als naar een model voor Timmermans zelf. (Vergelijk deze zin eens met wat Gilliams in het Handelsblad schreef).
Aldus zou toch aan de hand van wat zijn tijdgenoten over hem schreven reeds een poging kunnen ondernomen worden om een beeld van Timmermans in de toekomst te projecteren als de schrijver van vooral Pallieter en Boerenpsalm en een paar intiemere werken als Het Kindeken Jezus en het korte verhaal Symforosa. Na de bevrijding, die hem ineens in de afzondering wierp, schreef Timmermans ook gedichten, die van een bezinning en een zelfinkeer getuigden, welke als het ware aansloten bij zijn allereerste en eerder somber gestemde geschriften, en de kring sloten van een rumoerig en bewogen leven, waarin de Fee, zoals de bekenden hem noemden, rond en rondborstig rondwandelde, met het geheim dat ieder mens, dieper dan wat hij uitspreekt, verbergt.
Een laatste afscheidsgroet acht Reimond Herreman wellicht niet nodig; die is in zijn pen bliiven steken.
In Het Volk van 2 Febr. 1947 schreef Andre Demedts :
Timmermans is overleden vóór zijn taak was volbracht en het verdriet, hem door sommigem berokkend, was overgroeid. 't Pallieterke drukte deze gedachte veel plastischer uit, schrijvend :
Men zegt dat hij stierf aan een hartziekte.
Hartziekten zijn kurieuze dingen. Ge kunt daar in geven en nemen. De man met het zieke hart kan er wat dan geven en nemen. En ook andere menschen kunnen dat. Velen zullen denken dat de Fee vermoord werd. Ze zullen voorloopig nog niet zeggen door wie. Dat zal later allemaal wel gezegd worden.
Om verder te gaan met het artikel van Demedts in Het Volk. Na een chronologisch relaas van Timmermans leven en werk klinkt het slot aldus :
Gezien in het geheel van de wereldletterkunde was hij een kind van zijn tijd; een naturalist die zich van het pessimisme had bevrijd; een vitalistisch verheerlijker van het schaduwlooze leven en een impressionist met mystische bevliegingen. Zijn afwijking van den algemeen Europeeschen geest, dankte hij aan zijn Vlaamschen aard : aan zijn geloof en zijn pratte zinnelijkheid, aan die mengeling van eenigszins rauwen realiteitszin, van jool en baldadigheid met een sluwe menschenkennis, oprechte bewondering voor het natuurtijke leven en kinderlijk teedere godsdienstigheid. Daardoor verdiende hij zijn schoonsten titel : de meester van de atmosfeer. Een deel van zijn werk zal slechts een kunsthistorische waarde behouden; maar zijn sterkste verhalen zullen wij met trots en liefde bewaren, omdat zij tot den erfschat van ons volk behooren.
De Spectator wijdt aan het hele Timmermansgeval anderhalf kolommetje.
C. Bittremieux gaat bij het doodsbed op zoek naar motieven om het vacantie-achtige van Timmermans werk te kunnen staven :
Timmermans zèlf was een best-seller, men las niet alleen zijn boeken, men las hèm (men leest daarentegen niet Margaret Mitchell of Kathleen Windsor) men leest Gone with the wind en For ever Amber).
Al wat Timmermans geschreven heeft is idylle te noemen, zegt Bittremieux, aldus elke diepte aan Timmermans werk ontkennend.
Ook een roman als Boerenpsalm is een idylle. De critiek heeft naar aanleiding van dit werk, waarin Timmermans zich ongetwijfeld in groote mate vernieuwd heeft, veel groote woorden losgelaten die meestal cirkelden rond het thema van den eeuwigen boer en van den werkelijken boer. Nu is Wortel noch een eeuwige boer noch een werkelijke boer, zooals Pallieter noch de eeuwige noch de werkelijke zinnemensch is. Wortel is per slot van rekening een idyllische boer.
Niettemin sluit Bittremieux zijn artikel met volgende zalvende woorden :
De waarde van Timmermans ligt ongetwijfeld in het feit dat hij, in zijn beste oogenblikken, zijn idyllen met een verbluffend talent heeft waargemaakt. De reden van zijn succes is misschien voor een deel in het vacantie-karakter van zijn werk te zoeken, het spreekt echter vanzelf dat het talent waarmee dit karakter werd uitgebaat de groote verantwoordelijke is. De vacantie-uren bij Timmenrmans doorgebracht zijn van een onontkoombare charme, van een verbazende originaliteit. Daarover is alles gezegd. Het moge dan ook volstaan het hier tot slot, over het graf heen, alleen maar eens te herhalen, met spijt en dankbaarheid.
Het franstalig Le Phare stak, voor de gelegenheid, zijn licht op bij dat andere grote lichtpunt onzer letteren Fr. Closset en schreef :
Timmermans est surtout un descriptif, un miniaturiste. C'est un écrivain populaire, folklorique. Il sait être naturel et direct. Par contre, il est souvent superficiel. Ce nest pas un romancier, c'est un illustrateur, et, comme tel, il joue un rôle assez restreint dans lévolution de nos lettres.
Intussen kondigde Het Volk van Felix Timmermans, qui joue un rôle assez restreint, volgende nieuwigheden aan ; deze mogen gevoegd worden bij zijn in 17 talen uitgegeven werk :
In den loop der laatste maanden waren nieuwe vertalingen in het Engelsch, het Spaansch en het Zweedsch van Timmermans werken aangekondigd. Een luxe-editie van zijn Breughel in het Italiaansch is in voorbereiding. Op den avond vóór zijn overlijden werd te Bern in Zwitserland het tooneelstuk Kerstmispater van hem opgevoerd met een aanzienlijk succes.
De vooravond van zijn overlijden... Het Handelsblad verhaalt de laatste uren van den meester als volgt :
Reeds jaren leed Timmermans aan een zware hartziekte, welke zich de laatste maanden voortdurend in crisissen openbaarde. De minste beweging, de minste gemoedsaandoening deed hem pijn (!). Hij moest rusten... Donderdagavond kreeg hij een nieuwe crisis. De dokter werd ontboden en de Z. E. Pater Mercelis O. P., diende hem de laatste heilige sacramenten toe. Dit was niet de eerste maal en ook thans ging de crisis over. En Timmermans was weer rustig. Rond één uur Vrijdagmorgen werd zijn ademhaling moeilijker... Zijn dochter Clara liep nogmaals naar den dokter. Het was reeds te laat. Felix Timmermans was heel zacht in de armen zijner jongste dochter Tonet voor altijd ter ruste gegaan...
In de Nieuwe Standaard van 26 Jan. 47 werden volgende regels ter meditatie aangeboden :
Timmermans geestelijk vaderland heeft geen grenzen... Een groot kunstenaar schept een niewwe wereld... Wat vele auteurs en bepaald de jongeren, die werk willen voortbrengen van Europeesch formaat ontberen, is die oorspronkelijke visie op het leven...
Geen ander Vlaamsch schrijver werd in het buitenland gelezen als Timmermans. Hij was de ambassadeur onzer letterkunde. Vooral zij, die als hem als een provincialistisch heimatliterator minachtten, mogen niet vergeten dat hij, niettegenstaande gebreken en fouten die in een verscheiden en groot uvre als het zijne haast onvermijdelijk zijn, toch zoo Vlaamsch was, dat gansch Europa hem las... Timmermans zou tevens, naar de meening van sommigen, het beeld van den Vlaming in het buitenland hebben vervalscht tot een oppervlakkig en gulzig levensgenieter. Is echter niet elk beeld, dat een schrijver geeft van een mensch, subjectief, onvolledig en eenzijdig? Is de mensch van Elsschot, de mensch van Walschap, de mensch van Streuvels, zoo ver wij ons daarvan een idee kunnen vormen uit het werk, niet slechts een facet, een type, dat men niet mag veralgemeenen tot het beeld van den Vlaming. Alleen door Timmermans' overweldigend succes buiten de grenzen, hebben critieklooze lezers zijn landschap en zijn figuren voor het beeld van Vlaanderen en van de Vlamingen genomen. Het toont meer zijn grootheid dan zijn fouten. Alleen in het samenklinken van onze grootste auteurs beluisteren wij ons eigen wezen.
Met Timmermans verdwijnt een onvervangbaar en onnavolgbaar schrijver luidt de titel van een ander artikel uit De Nieuwe Standaard :
Felix Timmermans leeft in zijn werken, en die zijn op zooveel duizenden exemplaren verspreid geworden dat men wel een kluizenaar zou moeten zijn om er althans niet de voornaamste titels van te kennen... Een boek van .Timmermans had altijd zijn pro's en zijn anti's, beiden even hartstochtelijk, en de twist leidde meestal tot geen ander resultaat dan dat de auteur nog drifiger gelezen werd. '
De Volksgazet is er in gelukt met een minimum plaatsruimte enkele kapitale slagzinnen te lanceren.
Sinds de bevrijding werd hij thuis geïnterneerd, doch daarna buiten vervolging gesteld... Zijn werk werd de laatste jaren (!) in het Duitsch vertaald en kende over den Rijn ongemeenen bijval. Hij was lid van de Vlaamsche Academie (officieel staat er in de naam van die stichting ook nog het woordje koninklijk voor) en bekwam den door de stad Hamburg uitgeschreven Rembrandtprijs. De aarde van zijn geboortestad weze hem zacht.
Uit VOS, het periodiek der Vlaamsche Oudstrijders, halen wij volgende passussen, die Timmermans meer vanuit het zuiver Vlaams dan vanuit het letterkundig standpunt belichten :
Hij is niet louter een literator gebleven, iemand die zich opsloot in een ivoren toren en van daaruit zijn vrolijke praatjes in de wereld zond. Op bepaalde momenten heeft hij zijn plicht tegenover Vlaanderen vervuld. Hij was een van de knnstenaars, die mede het manifest voor amnestie ondertekenden in den tijd toen de activistenvervolging geen einde scheen te kunnen vinden, een einde dat volstrekt onontbeerlijk was, omdat niet enkel toestanden in Vlaanderen maar ook de verhondingen in België in gevaar kwamen... Van de doden niets dan goed, een slagwoord? Jawel! Maar deze keer een ordewoord, voor ons, voor U, voor iedereen.
Pregnant klinkt de toon, in het In memoriam artikel van Rommempot :
Felix Timmermans, de plezante pen van Vlaanderen is de schemeringen van den dood ingetreden. Het lethargische Vlaanderen heeft een schok gekregen. Het had sedert lang een schok nodig. Spijtig dat de dood hiervoor de goede Fé heeft uitverkoren. Er zijn in dit land zonen gevallen voor wier onbarmhartig lot Vlaanderen schijnbaar althans onberoerd is gebleven... De man, die men doodzweeg in de schemeravond van zijn zestigste jaar, waarop de nacht zo onverbiddelijk snel inviel, wordt met luide en rouwende woorden gehuldigd nu op zijn lippen het zegel van het eeuwig zwijgen werd gedrukt. De man, die de schalkse Vlaamse lach naar het buitenland exporteerde, wordt door zijn eigen volk beweend nu die lach in het masker van de dood versteend ligt.
In de plechtige taal der rouwende woordvoerders luidt het : Felix Timmermans is niet meer. De Vlaamse aarde weze hem zacht... En de dood is hem milder geweest dan de mensen. Want de onverhiddelijke dood heeft vluchtig, plots, met een schielijke, ijskille ademzucht het dralend levensvlammetje van Het Keerseken in den Lanteern uitgenepen. Maar de mens, dat onredelijk complex van afgunst, nijd en tweespalt, heeft het grote, warme, milde hart der Vlaamse literatuur niet gespaard. Deze mens, (wij zullen hem aan een rouwbaar niet identificeren) vermomd als cultuurdrager, incarnatie van ijdelheid en schaamteloze afgunst, plaasteren podiumfiguur van klatergouden gehalte, heeft met de lange lans van zijn lange naam dit hart doorboord vóór de dood zijn onverbiddelijke taak volbracht......
Ook deze Vlaamse Messias der levensvreugde heeft in zijn laatste dagen nog de hanekraai der verloochening moeten horen terwijl de witte tabbaarddragers de amorphe massa voor de keuze stelde : Barabas of deze ?
Naast deze harde waarheden lazen wij in Rommelpot nog het volgend treffend kwatrijn :
Pallieter met zijn klakske in de hand
bleef vóór het Kindeken Jezus in Vlaanderen staan,
en t zei : gij schonkt Me een kribbeke in uw land,
neem nu in ruil van Mij een hemel aan.
Noord Nederland, dat op romangebied bij Vlaanderen nog wel wat te leren heeft en dat anderzijds gezien de revenuën met de meeste voorkomendheid Timmermans' werk heeft uitgegeven, is slechts karig met de In memoriams geweest.
Het katholieke weekblad De Linie, dat bij vriend en vijand, voor degelijk doorgaat, wijdde anderhalf kolommetje aan de grote Lierenaar. Terloops moet het ons nog van het hart dat de rubriek die Vlaanderen in de Linie zo stiefmoederlijk toebedeeld krijgt ons slechts matig kan verrukken. Vlaanderen wordt in de grote Linie och met een zo'n klein hoekje bedacht, net zoals een kolonisatiehoekje of een hoekje over economie. Keurt ook De Linie gelijk al de andere Noord Nederlandse bladeren Vlaanderen niet meer dan een annexe waardig? Doch kom, Henk Kuitenbrouwer schudde een In memoriam uit zijn mouw, waaruit wij volgende passussen lichten :
Maar de maat, die de grootheid van een kunstenaar bepaalt, is een andere dan het oplagecijfer van zijn boeken. Zij kunnen parallel lopen, zij kunnen evenzeer duidelijk uiteengaan. Timmermans bracht het tot het sigarenmerk en mogelijk tot nog vele andere populariteiten. Hij heeft dit te klaarblijkelijk met filmsterren en sportkampioenen gemeen om daarbij de betekenis van zijn werk te betrekken.
Platter Hollandse nuchterheid bij een doodsbed is al moeilijker denkbaar.
Timmermans' werk blijft ongetwijfeld beneden de kracht van de brede epiek, waarin Streuvels een meester is, zijn romans missen het beeldend en dramatisch vermogen dat Walschap kenmerkt, maar enkele zijner boeken zullen, een sieraad blijven van de Zuidnederlandse literatuur. En in zoverre is de populariteit die hij wist te bereiken, een gelukkig teken. Als slechts een gering deel van de lezers, aan wie zijn werkzaamheid schone uren schonk, hem zullen gedenken in hun gebeden, ontvangt hij nu de duurzaamste vrucht van die populariteit.
Al de lezers van de Linie worden dus aangezet naast Streuvels en vóór Timmermans toch ook vooral de beeldende en dramatisch zwangere Werken van Walschap te lezen.
In de Haagsche Post steekt Ben Van Eysselsteyn vrij goed van wal :
Er valt noch in het Noorden, noch in het Zuiden van ons taalgebied een prozaschrijver aan te wijzen, die het in enkele jaren tot zulk een ongekende populariteit bracht en... die door de jaren heen zoo populair wist te blijven. Zijn boeken werden verslonden, niet alleen in Vlaanderen en Nederland. Zijn naam was niet alleen bekend in de steden en op het platteland van Duinkerken tot Uithuizen, ook in vertaling deed Timmermans het. Hij werd een der weinigen in den lande die het tot een Europeesche reputatie bracht en daarbij deed zich het zonderlinge verschijnsel voor dat vele zijner collegas die ietwat geringschattend op de streekromans van de Fee neerzagen en den modernen Europeeschen roman de voorkeur gaven, wel zeer veel spraken en schreven over Europeesch niveau, zonder daarbij zelf tot eigen breederen kring, laat staan tot vertaling te geraken, terwijl de provinciaal Timmermans in enkele jaren Europeesch werd. Het bleek toch niet allereerst om een nieuw genre te gaan. Opnieuw werd het oude woord bewaarheid, dat elk genre goed is, uitgenomen het vervelende...
Het geweld van den eersten oorlog schokte hem diep, de dood reed door Vlaanderland en Nederland, het Noordelijk taalgebied (waar gezapige rust heerschte en men den oorlog zag met theoretische verontwaardiging en practische oorlogswinsten) scheen verder van het Zuiden af te staan dan ooit te voren.
Ben van Eysselsteyn sluit zijn artikel met een weinig stichtende beeldspraak :
In de laatste oorlog werd de Fee een eenzame. Zijn Europeesche vermaardheid en ongelooflijke populariteit in het buitenland, met name in Duitschland, waar reeds voor Hitler iedere boekhandelaar zaken met hem deed (Van Boelare is niet akkoord), maakte hem, den Germaanschen Vlaming en stamverwanten kunstenaar tot een begeerd object voor de Kultur-fokkers. Als een bekroonde Germaansche literatuur-stier werd hij rondgezeuld en óf zijn ijdelheid óf zijn angst speelden hem daarbij parten.
Zijn oude vrienden (welke vrienden ?) meden hem, met weemoed in het hart, wetende dat in zijn groote, warme kinderhart het oude geloof en de oude liefde niet dood konden zijn.
De Brusselse correspondent van De Maasbode, Theo Bogaerts, zond een prozawerkje in waaruit wij knippen :
Met het overlijden van Felix Timmermans heeft Vlaanderen zijn grootsten verteller verloren. Velen wisten dat hij sedert lang lijdende was maar slechts weinigen vermoedden, dat zijn hartkwaal haar fatale ontknooping nabij was. Zijn goede vriend, de schilder Opsomer, zeide ons drie weken geleden : De Fee is een vogel voor de kat, het kan evengoed over vier dagen als over vier maanden met hem gedaan zijn. Timmermans zelf scheen zich van den ernst van zijn toestand niet volledig bewust te zijn; dit bleek uit een brief van 2 dezer (2 Jan.) waarin hij ons liet melden : Ik lig nu weer te bed, maar ben toch zoo aan de beterende hand dat ik mijn woorden kan dicteeren. Alleen de handteekening was van hem zelf. In denzelfden brief deelde hij ons mede, dat hij ondanks zijn hartziekte een bundel verzen heeft kunnen schrijven. Naar ik van alle kanten verneem, schreef hij, vindt men, die gedichten schoon; zij verschijnen binnen enkele maanden in Nederland onder den titel "Adagio". Ik zal u dan zeker zoo een bundeltje zenden...
De hartkwaal van den schrijver zal zeker voor een deel ook moeten toegeschreven worden aan zekere moeilijkheden, welke hij na den oorlog heeft gehad in verband met de zuiveringsactie ; er was een geval Timmermans. In zijn zelfden brief van 2 dezer zeide hij hierover : Er is nogal wat over mijn geval gesproken geworden doch, in vertrouwen gezegd, het is niets. Reeds tijdens den oorlig had hij eens mondeling gezegd, dat de Duitschers geen poging onverlet lieten om hem te compromitteeren, maar dat hij ze zooveel mogelijk op afstand hield
Tijdens den oorlog gingen herhaaldelijk hooge Duitsche officieren bij hem aanbellen om een opdracht van zijn hand in een of ander boek. Kon ik die generaals en andere hooge mannen de deur voor den neus dichtslaan ? vroeg hij ons. Het zou geen dag geduurd hebben of ik zat in de gevangenis en wat zou er dan met mijn gezin geschieden? De Duitschers hebben hem daarna den Rembrandtprijs opgedrongen, en ook bij andere gelegenheden onderging hij hun opdringendheid, vandaar de moeilijkheden die hij na den oorlog ondervond. Het pro deo van Theo Bogaerts zal niet snel vergeten worden.
Elseviers Weekblad slaat het lengte-record. Het artikeltje van J. Klopper is nog geen handpalm groot en geeft een beschrijving van Timmennans uiterlijk :
Een ietwat korte en gezette gestalte (ik had hem mij grooter voorgesteld) met een goedig buikje, een paar korte armen en ronde knuisten, een grooten vierkanten kop met zwierige naar achteren gekamde en met grijzende haren als gedeeltelijke omlijsting van een mat-bleek gezicht, waarvan het wel breede doch niet bijzonder hooge voorhoofd steil naar de haren klimt. Kortom : een joviaal mensch met vroolijke bruine oogen. Pallieter praatte zijn sappige, heerlijke, bekorende Vlaamsche taal. (nou ! nou ! nou !)
En tot slot zonder afscheid, zonder groet:
Dit alles is reeds lang geleden. Boerenpsalm en Familie Hernat schonk hij ons nog. Zijn pen is hem voorgoed uit de handen gegleden...
Het onafhankelijk weekblad voor Nederland en Vlaanderen (!) met name De Groene Amsterdammer, weet nog altijd niet dat Timmermans dood is. Is Karel Jonckheere daar geen correspondent meer van? Arm klein Holland, met je bekrompen eigenwaan.
De verslagen van de begrafenis kunnen hier niet meer aan toegevoegd worden. Vrijwel het meest spontane schreef Arth. Kam. Rottiers in Het Handelsblad van 29 Jan. Het meest spirituele schreef Lods in Het Volk.
Alleen de Heer Van Kampen had het noodig geoordeeld in de gedaante van een gentleman te verschijnen, zoodat men zich had kunnen afvragen, of de gezant van Nederland werkelijk op de begrafenis was.
En tot slot. Nérgens hebben wij ook maar een lijn kunnen lezen, die eerherstel vroeg voor het standbeeld van Felix Timmermans. Dat komt nog wel...
****************
In Memoriam
Wij rouwen om Felix Timmermans, de eerlijke kunstenaar en de goede mens. Nu hij zijn land verlaten heeft, voelt Vlaanderen het verlies van zijn zonnige geest. In de gloeiende kelk van de aardse schoonheid en in het geheim der vreugde had hij het geluk en de eredienst van zijn Schepper ontdekt.
De generaties, die oververzadigd door cerebraliteit en snobs-pessimisme reeds pronkten met hun decadentie, hield hij de eenvoud en de liefde voor het leven voor. Hij beminde wat rechtvaardig en zonder leugen was, zijn woorden waren de echo van zijn rein gemoed, daarom kende hij vele vijanden.
Sinds het einde van den oorlog leefde hij eenzaam want zijn hart was ziek van het onrecht en de vervolgingen die rond hem woedden.
De ware bevrijding is zacht ingetreden want voor hem was de dood slechts het laatste afscheid aan een wereld die leefde van verraad.
Misschien zal zijn heengaan het zoenoffer worden dat alle haat en afgunst dooft.
Misschien...
want Vlaanderen is zijn engheid niet bewust...
Manu Ruys
.
|