Begrafenis van Felix Timmermans - 28 januari 1947
Door Gaston Durnez uit het jaarboek nr. 40 van het Felix Timmermans Genootschap – 2012.
"Lier heeft zijn grote zoon niet begraven; het beste deel van Vlaanderen heeft het gedaan. Later zal Lier zich schamen over deze dag".
Dat schreef Emiel van Hemeldonck twee dagen na de begrafenis van Felix Timmermans in een brief aan hun beider vriend Stijn Streuvels. Het document is onlangs opgedoken en werd ons bezorgd door Frank Lescouhier, de secretaris van de Vrienden van het Begijnhof van Turnhout. Felix Timmermans, die op 24 januari 1947 in de leeftijd van 60 jaar overleed, werd op 28 januari ten grave gedragen, na een plechtigheid in de Sint Gummaruskerk, de hoofdkerk van Lier. Over die plechtigheid werd nadien vaak met ontroering bericht maar ook met verontwaardiging.
Louis de Lentdecker schreef in zijn verslag in het dagblad Het Volk dat de Staat niet officieel vertegenwoordigd was. Een verzoek daartoe was afgewezen. Ook de Lierse overheid liet verstek gaan. Maar, zei De Lentdecker, "gans het denkende en dichtende Vlaanderen, schrijvers, toondichters, schilders en kunstenaars, was naar Lier samengestroomd". Dat was wel overdreven gezegd. André Leysen, de latere industrieel die ook aanwezig was, zei ons in 2001, dat de kerk "honorabel bezet" was en hij herinnerde er aan, dat het de "tijd van de grote hypocrisie was, toen velen niet voor hun mening of houding durfden uit te komen".
Emiel van Hemeldonck, die wij met toestemming van zijn zoon Herman citeren, verscherpt het beeld dat van die dag bewaard bleef. De populaire romancier en inspecteur van het lager onderwijs schreef zijn brief op woensdag 30 januari 1947. Hij vertelt aan Streuvels dat hij op maandagavond in Izegem een voordracht heeft gegeven en dat hij de dinsdagmorgen letterlijk voor dag en dauw per auto naar Lier is gereden waar hij rond half elf aan kwam, dus net op tijd voor de begrafenisplechtigheid. Hij schrijft dan:
"Zielig! Geen volk, of zeer weinig. Een politieagent zei aan een van mijn vrienden, die om de weg gevraagd had : "Ik zeg u dat niet, ik heb niet voor niets zes maanden in Duitsland doorgebracht..." Gemeentebestuur had niet gecondoleerd, noch de Academie, noch de Regering. In het sterfhuis een dertigtal mensen, buiten een tiental; op de straat een paar onzijdig loerende geburen. Siberisch koud. Dan Kwamen stilaan meer mensen aan, enkele dames met bloemen. De krant zal U de meeste namen wel opgegeven hebben. Zachte weemoed bij allen, hier en daar bijtende verbittering.
De officiëlen ontbraken volledig. Tot mijn vreugde zag ik Baekelmans, de zachtzinnige, Schmook, en Opsomer, en Walschap. In de kerk stond Muls met tranen in de ogen. Van der Hallen schreide. Jef Van Hoof was daar, en Veremans, en De Vocht. Op de duur liep gans de kerk vol. Lange offer.
Koninklijk, maar met de warmte van onsterfelijke sympathie. We bevrozen in de ijskoude kerk, niemand lette er op. Largo van Händel. In paradisum. Dan de tocht naar het verre kerkhof. Lier heeft zijn grote zoon niet begraven; het beste deel van Vlaanderen heeft het gedaan. Later zal Lier zich schamen over deze dag".
Van Hemeldonck heeft het daarna nog over een paar andere onderwerpen, onder meer over de wenselijkheid van illustraties in een boek. Daar heeft hij bij een ontmoeting met Streuvels "vredelievend ruzie" over gemaakt. Van Hemeldonck verdedigt de stelling, dat illustratie wel gewenst is in een historisch werk, aangezien men niet kan verwachten dat elke lezer "genoeg historisch perspectief bezit". De Kempenaar gaat in die tijd, als hij in de streek op sprekerstournee is, blijkbaar geregeld op bezoek in Het Lijsternest.
*********
https://collecties.kempenserfgoed.be/detail.php?nav_id=0-1&id=631842733&index=8
|