Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    01-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baron Isidoor Opsomer - Felix Timmermans

    Baron Isidoor Opsomer

    Toespraak van Felix Timmermans

    Een stoet van schilderijen — een uitbarsting van gevoelens. — Men houdt zijn hart vast. Spontaan, zo direct van uit het hart en het oog op het doek gesprongen, in een roes van geluk. Zo begonnen zo geëindigd. — Zonder te eten, zonder te snutten, in een drift, een koorts. — Zo gedaan, dat bij de laatste borstelstreek Opsomer ineenzakt op een stoel, uitgeput en ledig van inspanning, een vod. Water — Azijn —…

    Ziedaar ongeveer wat men denken moet, als men zijn schilderijen ziet passeren. Maar dat wat ge peinst is het niet. Neen, het zijn geen gebokste schilderijen, de kleuren storten zo maar niet uit zijn penselen. Zij zijn de vrucht van een lang werk, gewetensvol afgewogen, uitgezocht en gerijpt Het is spek dat lang in het zout heeft gelegen, wijn die op snee is geraakt door 't liggen. Achter elk schilderij steekt er een tast van ingediepte studies; elk doek is voorafgegaan van schetsen, krabbels, brouillons, zoekers, die de kunstenaarsvisie uit de schemer der verbeelding proberen naar voren te brengen. Alles gebeurt onder streng toezicht, niets dan de boter drijft boven, en de botermelk gaat door het mozegat. En op een schone Opsomerse dag wordt het maagdelijke witte doek voor de pinnen gehaald juist naar de gewenste afmeting, schoon om zien, plezierig om te bestrelen. Ja, ja dat is er allemaal bij nodig.

    Nu kan de visie gezuiverd en beteugeld gestalte aannemen, in vrede en vurigheid tegelijkertijd. Ge kunt er gerust een pijp bij smoren. Het muziek zit in de vingeren. Neen, een goed schilderij is zo maar niet ineens van zijn moeder gekomen. Ik zal U iets vertellen. Er was eens een Chinese Keizer, die een schone vechthaan had, en die wou hij laten uitschilderen door een bekende Chinese schilder. Door er een vlugge schets van te nemen, prentte zich die kunstenaar het beeld van die vechthaan in zijn geheugen. Hij moest die schets nu uitwerken tot een schone schilderij, die hij aan de Keizer moest leveren, tegen de prijs van drie gouden vazen. Doch de kunstenaar scheen er niet haastig mee te zijn, het schilderij bleef weg. De Keizer liet er telkens naar vragen. „Nog niet af" was het antwoord. Zo na een jaar kwam de Keizer zelf om het schilderij. "Zet U neer Sire" zei de kunstenaar „ik zal het seffens gaan maken, wacht hier wat."

    En hij verwijderde zich in zijn atelier. De keizer smoorde ondertussen enige sigaretten of speelde met zijn tenen, ik weet het niet. Maar in elk geval een uurtje nadien, kwam de kunstenaar terug met de prachtigste hanenschilderij, die de Keizer ooit gezien had. Hij kon zijn bewondering niet inhouden, maar vond toch dat de drie vazen nog al rap verdiend waren, zo op minder dan een uur. Toen bracht de kunstenaar de keizer naar zijn atelier, en daar hongen meer dan vijfhonderd geschilderde hanen. Allemaal zoekers om de goede te kunnen maken. Zo werken de echte kunstenaars.

    Ga niet denken dat het schilderij een kopij moet zijn van de schets. Ach, bijna iedereen, die de borstel hanteert, kan een goede schets aan 't licht brengen, maar om er een goede schilderij uit te halen, die de spontaneïteit, de frisheid van de schets behoudt, dat is aan weinigen gegeven. Daar zijn er veel in gestikt. Ze verliezen grond, worden plat of te koekachtig. En door zo gestadig ernstig te werken bekwam Opsomer stiel en stijl.

    De stiel moet men veroveren, de stijl heeft O. L. Heer U meegegeven.

    De stiel is het werk, de stijl de inspiratie.

    Door de stiel bekomt men de stijl. Naar aanleiding van een tentoonstelling van mijn vriend Oscar Van Rompay heb ik nog geschreven: "De grote stiel der primitieven maakt de grote mystiek der primitieven uit." Dat zeg ik nog. Door de stiel vangt men de Heilige Geest.

    Het onderwerp komt bijna niet in aanmerking. Het onderwerp is slechts de aanleiding.

    In mijn boek "Pieter Brueghel" is er een gesprek tussen Jan Nagel en de jonge Brueghel: "Luister Pieter" zegt Jan, "ge ziet nog te veel naar het onderwerp, dat heeft niets te maken. 't Is eender wat ge schildert: vrouwenvlees, eieren, hesp, fruit, landschappen, duivels, sint Antonissen of engelen, als 't maar goed geschilderd is, is 't goed. Gedachten, ontroering, mystiek, en wat ze daar rond vertellen, dat is zever in pakskes, dat schrijft ge in een boekske. Poot, Borstel, dat moeten we hebben."

    " 't Spreekt vanzelf" zegt Pieter Brueghel "dat alles goed moet geschilderd zijn, maar een engel, die goed geschilderd is, is toch meer dan een gebarsten kruik, die goed geschilderd is." "Goed geschilderd is die kruik ook een engel" riep Jan Nagel, "en ik zal U nog meer zeggen, ziet ge die rotte viskop daar liggen in de goot? Ewel ik kan hem nog niet bezien, ik mag geen vis, maar goed geschilderd is die viskop zo mystiek als een engel, en nog mystieker als hij beter geschilderd is: God in de verf trekken. Wij vangen God met onze verf, als een heilige met zijn gebeden, en Hij heeft het gaarne en lacht ons toe."

    En om het op zijn Nagels uit te drukken: Opsomer heeft een prachtige poot. En door die poot kwam de stijl, de persoonlijkheid, het eigen palet. Doch dat bekwam hij zo maar niet ineens. Daar is een volle platte wagen werk voor nodig geweest. Een overvloed van tekeningen, schetsen, akwarels, olieverf, litho's, etsen, studies met en zonder krijt. Een volle zolder. Opsomer heeft zijn stijl en persoonlijkheid stuk voor stuk moeten veroveren.

    En dikwijls met de Engel moeten vechten, die hem de weg versperde. Persoonlijkheid? Het is niet genoeg van iets te zijn wat een ander ook is. Ge moet u zelf zijn. 't Is juist dat waar wij naar luisteren. Naar u zelf. Ge moet mij niet doen denken aan Rubens, Rembrandt, of aan mijnheer Van Gogh of een ander. Een kunstenaar is een wereld op zichzelf met eigen sensaties, waarnemingen en resultaten, 't Is die wereld die ons belang instelt. Van Gogh is van Gogh, maar laat Opsomer Opsomer blijven. En hij is het. Is het geworden. Velen durven zich zelve niet zijn. Ze twijfelen aan eigen kracht, vrezen hun eigen wereld. Isidoor Opsomer heeft veel met die twijfels te doen gehad, was bang, voorzichtig. Hij zag door een brilglas van Baertsoen in zijn vooroorlogse stadszichten, hij bleef haperen aan Alexander Struys, er was druk van Breitner in zijn oorlogs-Hollands werk, na de oorlog speelde de Franse schilder Vlaminck hem verschillende parten, en dan was er vooral God de Vader, bijgenaamd Permeke, die hem aan de tanden loterde!



    Och, men kan van al die mannen leren, maar er van onder uit geraken. Daar zit de knoop! En Opsomer heeft er zich van losgeworsteld. En triomfantelijk. Dat heeft strijd, moeite en pijn gekost .Och, de mensen zien een artist aan zijn werk of ze zien hem wandelen, en ze denken dat hij rustig is als een visser, die naar beet zit te wachten. Maar van binnen wordt er gevlamd, gestreden, gebruukt om vrij en los te komen. Dat zijn harde noten, en wie ze wil smaken moet ze zelf kraken. Opsomer heeft ze gekraakt, en is gelukkig elke keer als een kat op haar vier poten op de grond gekomen. Altijd opnieuw beginnen, niet zakken, de troef er in houden, en zich niet laten verstarren in een geval. Opsomer heeft zich niet bij een pekelharing gehouden, hij heeft naakt geschilderd, stillevens, interieurs, composities, processen, klappeien, typen en portretten, en niets heeft hij voorbijgegaan. Ja één ding: de boer op het veld, ik weet niet waarom. Doch buiten dit, heeft hij van alles de kazak vol gestoken.

    En, altijd, als Pieter Brueghel, naar den levene gewerkt. Dat wat hij met zijn ogen zag, met zijn blik kon omvatten. Het uitzicht van de dingen, het leven rond hem, rond ons. Heeft geen dromen geschilderd, geen fantasie gestalte gegeven, buiten de twee Godecharles, maar toen was hij nog op school, en die heeft hij dan nog in onze tijd of in ons schoon Lier geplaatst. Het leven zoals het rond ons draait en zwaait is al schoon genoeg, en al moeilijk genoeg om er nog assistentie van hogere orde bij te halen. Daarbij Opsomer is geen fantast, hij kent zijn grenzen, weet wat hij overmeesteren kan en wat niet, maar daardoor blijft hij gezond, waar en echt. Die zin voor de schone realiteit, de vrees voor de fantasie, gefilosofeer en theories heeft hem dan ook gered van de uitwassen, die de moderne kunst met hare experimenten tot een blinde-darmontsteking heeft gebracht. Hij deed niet aan 't futurisme van haken en weerlichten en zwevende neuzen; hij deed niet aan 't confetti-luminisme, niet aan 't cubisme en nachtmerries van vierkanten, die tot zelfs een oog, de bril van de W.C. vierkantig verlangden. Niet aan 't zwabberisme dat huizen en torens zat doet waggelen en niet aan 't blazisme dat van een schone, naakte vrouw een ballon-captif maakt. Hij heeft slechts aan een isme gedaan. Aan het waarheidisme, het realisme. Hij schildert naar de natuur. Hij schildert de dingen en mensen zoals hij ze ziet door zijn ogen en niet door de woorden van de boeken. Hij is voor alles getrokken en aangezogen geweest door de kleur. De kleur van de dingen. In de aanvang, 't was mode en de eis van de tijd, schilderde hij ook het vertelsel van de dingen.

    Opsomer heeft op zijn doeken in 't lang en in 't breed vertelt de dagelijkse historie van ons stadje Lier. Jezus komt er, achter de kerkepoort, in een schuitje prediken, heel gewoon, zonder vlaggen of trompetten, en de mensen luisteren ook gewoon, zoals ze met dezelfde belangstelling, in de halftwaalfmis naar de preek luisteren. De processie gaat uit op het Begijnhof met Margritje, en we herkennen de Clootens, Tistje Schoeters, Heilige Frans, Mie Pendule en den Tik-tak van 't Begijnhof. De vrolijke animatie van de 's Zaterdagse markt; de babbelaarsters met klein Mieke en de moeder van Julleke de zanger; de vismijn; het vrome uur der vespers; typen uit het Cellebroers; de pekens uit het Godshuis; de straatjes en pleinen, en dan vooral de toren, de Sint Gummarustoren, in alle weer en winden. Zoals de Japanees Hokusai honderd verschillende aspecten van de Heilige Berg Foujitha gegeven heeft, zo heeft Opsomer tientallen keren, als het er geen honderd is, over onze goede, dikke, vertrouwelijke Sint Gummarustoren verteld. Maar het meest wist hij te vertellen over het Begijnhof. Het is Opsomer, die na Anton Bergmann in zijn Ernest-Staas, het Begijnhof terug heeft ontdekt.

    Hij houdt er aan, al de kleine dingen aan te halen, die de indruk verhogen. De kleur van de vochtige, doorzompte stenen, opgevreet van rhumatiek en ouderdom; van de bemoste dakpannen; van de afgeschilferde deuren; van de bloempotten achter de petrolkleurige ruitjes. Hij evoceert een poëem. Toch is het niet Gotisch, ik wil zeggen niet mystiek, geen begijnhofatmosfeer. Omdat het niet om het karakter van de dingen gaat, maar meer om de kleur alleen. Hij vertelt van de kleuren om de kleur. Hij komt niet naar 't Begijnhof om de stilte te schilderen, hij blijft niet staan luisteren naar een lekkende goot, niet naar de wind in de begijnevest-bomen of naar de mussen in de zon. Hij komt om te schilderen. In 't begin dan haperde hij wat aan de venstervierkanten, aan de vorm van een deurklink. Maar stilaan valt meer en meer het vertelsel, het anecdotische weg, de kleur alleen dringt zich op, dringt het narratieve naar de achtergrond, en ten slotte is het onderwerp nog enkel een pretexte, een voorwendsel om de kleur haar volle batavier te kunnen laten gaan. Vooral in de doeken van de laatste jaren. De kleur speelt nu eerste viool. De plezante straatsteentjes, de kleinigheden op muren en hoeken, weg, radicaal weg, omver en weggespoeld door de dronken kleurenroes. De huizen zijn enkel nog silhouetten, hier en daar nog een veeg, een plek, een toets, die een venster of een deur doen vermoeden. Het is de triomf van de kleur. En de poëzie die hij vroeger in het detail zocht, verkrijgt hij nu op een magistrale wijze door de harmonie der tonen. Dus Lier als vertelsel heeft voor hem afgedaan, amen en uit. Maar de kleur van Lier blijft in zijn werk. De Lierse kleur. Het olijfgroen van het water, het Engels rood der daken, het kermis-wit der gevels, de zachte oker van de straatstenen, dit parel-blauw en ritselend zilver onzer bewegende luchten, de zij-ige glanzen van het slijk als het water laag is. Ge zult die kleuren over al zijn schilderijen vinden, zowel in dit Hollands stadszicht, als in dit liggend naakt, in het stilleven met de broze eieren en zwarte pot, zowel als in de zeilen achter die Katwijkse vrouw. De kleur is het leven van zijn schilderijen. En zij leven omdat zij zo stiel- en stijlvol geschilderd zijn. Zeg nu niet, of zeg het wel, het komt overeen uit, er is geen fantasie in dit werk, geen grote mensencomposities, geen schepping, geen gedachten.

    Ik zelf houd van fantasie, ja zelfs van het vertelsel in de schilderij, zelfs van het documentarische. De grote Vlamingen deden niets anders. Brueghel ons aller vader heeft er zijn kunst mee gevuld, maar hoe? Hij bleef niettemin een groot schilder. En het gaat er hier om, om het schilderen. En Opsomer heeft van onze grote schilders overgeërfd: dat wat aan die kerels het liefste was: de kleur.

    Maar al lang zat er twijfel en voorzichtigheid in Opsomer, hij had wat Paul Colin terecht zegt, steeds de vrees om eenvoudig te zijn. Al lang zat er iets in hem te wroeten dat klaar naar voren wou komen. Portretten schilderen! Hoe gaat dat, ge kunt toch alles niet kunnen. En dat wat ge het meeste vreest van niet te kunnen, roept U op zekere dag uit uw schelp, ge staat er voor, ge moet er door. En zie! Was het dat maar? zegt ge als 't voorbij is.

    Opsomer schildert het portret van Mr Albers uit Lier. Niet slecht "Door, dat moet ge nog doen, dat is genereus gedaan." Hij portretteert Charles Bernard. "Ziet ge wel Door, dat ligt in uw lijn." Dan pakt hij mij aan. En het is een verovering, een nieuwe vlucht. Van alle kanten proficiats.

    Hij heeft nog wel vier portretten van mij geschilderd, ik breng geluk aan... En dan volgt die heerlijke Camille Huysmans met zijn nerveuze handen; nadien die rij degelijke portretten van ministers, burgemeesters, graven en tot dat van Koning Albert toe. En ook die portretten hebben zijn hand, zijn kleur, toets en tonengeschommel. De portretschilder staat voor onvoorziene moeilijkheden. Als realistisch-impressionistische schilder mag Opsomer een toren zijn schouders doen optrekken, vensters overslagen, een brug leggen waar er geen is, en zoveel schouwpijpen bijplakken en afrukken als hij maar wil: kwestie om harmonie te scheppen. Maar een portret is een portret, twee ogen, een neus, een mond. Die twee ogen, en die neus en die mond zijn van die mijnheer en niet van U, dus de zijne moeten erop en niet de uwe. Het is niet veel, een neus, twee ogen en een mond, maar er zijn twee miljard mensen, en alle twee miljard verschillen van elkander met neus, ogen en mond. Nooit twee dezelfde!

    En zo als elk van buiten anders is, zijn z' het ook van binnen. En het binnenste van een mens kan men op zijn uiterlijk lezen. Dus begin nu maar een portret te maken, en dat innerlijke door dat uiterlijke te laten stralen. Dat is de portretkunst. Daar zijn geen telefoonpalen of schouwen weg te vagen. Daar is de kunstenaar gebonden en gekoord, overgeleverd aan de vorm en de karakteristiek van het gelaat en de persoonlijkheid van die andere. Dat vraagt een ontzettende inspanning, en spijts die vereiste nauwgezetheid, dit geduldig toezicht van het onderwerp naar het doek, daar dan nog een schilderij van te kunnen maken, een schilderij die uit de borstel gegoten is, los, lustig, zwierig, mild, rijk van kleur en tonen, mals van licht en schaduw, in een woord: als klokkespijs, daar nog een gelijkend portret van te geven, dat heeft, en daar is iedereen mee eens, Opsomer fleurig en groots gegeven en getoond.

    En wat ik naar aanleiding van de kunstschilder Saverijs kan zeggen, zeg ik met des te meer klem over het werk van Opsomer. Het is Vlaams. Vlaams tot in de wortel. En nu mag men over Vlaanderen en Vlaams-zijn denken en voelen wat men wil. Gij Vlamingen zijt Vlaams, ge zijt het nu eenmaal, zelfs als ge de taal niet spreekt, maar dit Vlaams zit in uw vezels en pezen gebakken, dat is gestrengeld in uw zenuwen, vermengeld en gegist in uw bloed.

    Dat komt van uit de lucht, van uit de grond, doorheen uw schoenen, zelfs door uw galochen, dat zit in het water dat ge drinkt, dat zit in het licht. Daar kunt ge zelf niet aan doen, het is een geheim lijk de electriek, men kan het niet uitleggen, maar het is er. Ge zijt een deel van uw land, een stuk van uw grond. Verloochen het of zijt er kwaad op, of niet, veracht het, trek er van onder of blijf. Maar als gij in de diepte van uw ziel daalt, en ge brengt die emoties daarvan naar boven, en ge geeft die als kunstenaar een uitdrukking, dan zullen emotie en expressie Vlaams zijn. Van ons land, van uw ras en van uw stam. Elke mens is een product van zijn land. De wortels van uw zieleleven, zuigen zowel de sappen dezer aarde op, als de eerste de beste appelboom. Maeterlinck, schreef in het Frans, maar hoe hij ook krinselt en draait, men riekt de Vlaamse geest er doorheen. Charles de Coster is Vlaams in zijn Frans. Verhaeren hetzelfde. Hoeveel te rijker en te heerlijker dan, als de kunstenaar zijn eigendommelijkheid bewust is, en ze als een moeder bemint. Dan leeft men in harmonie met zijn liefde. Opsomer is Vlaams, en hij is het ook in emotie en in zijn uitdrukking.

    En Opsomer is ook Liers. Ik spreek nu niet alleen van de kleur. Maar Liers van aanvoeling. Men kan het grootste genie van de wereld zijn en toch de kenmerken van uw onmiddellijke omgeving dragen, en U doorheen die kenmerken uiten. Lier heeft een eigen atmosfeer, men kan zeggen een van gemoedelijkheid. Turnhout b.v. heeft die niet, daar zijn ze glad uitgestreken lijk het papier dat z'er maken, en ze bezien U lijk een schoppenheer die z'er vervaardigen. In Lier is er iets ronds, iets mals, gene flauwe truut van de Grote Jan uit te hangen, met een air de monpris. Geen dikdoenerij, geen ivoren torens. Ge moogt zijn wat ge wilt, maar men wil een zeker menselijk kontact tussen elkander. Ieder op zijn plaats, maar geen muur van pleister er tussen. Er is misschien iets burgerlijks in, dat de kunstenaar in 't algemeen veracht. Maar het is een troost te weten dat de Hollandse, gezonde burgers uit de gouden eeuw, spijts hunne burgerlijkheid de beste schilders van de wereld zijn.

    Ik kan met veel liefde over het schilderen spreken. Omdat ik zelf toen ik nog klein was ooit het verlangen heb gehad van ook eens een groot kunstschilder te worden. Ik dacht dan aan twee schilders, aan Rubens en Opsomer. Ik had het boek gelezen van Conscience "Hoe men schilder wordt". Het tekenen, het kleuren pikte en kittelde van in de jongste jaren in mijn vingeren. Met zulk een boek te lezen was er als een zweep, die mij aanwakkerde.

    Ah! Rubens! Ook een Rubens te kunnen worden! Dat is de droom van elke broekvent, die aanleg voor schilderen heeft. En van uit de Katholieke illustratie tekende ik de schilderijen van Rubens af. Ach! Eens een echte Rubens zien! En hoe zijn de mensen. Als ze een kind goed piano horen spelen, dan zeggen ze: Dat wordt een Beethoven. Als ze een manneke nog al handig zien schilderen, dan zeggen ze: dat wordt een Rubens. En zo wierd er verteld, dat die kleine blonde Opsomer 'ne Rubens zou worden. Opsomer was toen tien jaar ouder dan ik, en is het natuurlijk nog. Ik zag hem zo al eens van ver, haastig naar de statie gaan met een crunfeken op en zwarte lavallière, anders kon men niet schilderen, en met rollekens papier onder de arm en een schilderskast op de rug. Ik kwam veel bij onze nonkel Soo. Soo van Nueten uit den Bril, de kerkzanger, die met dat plat wagentje piano's vervoerde. Daar hadden ze een tekening van Opsomer, een voorstelling van Goden en Godinnen, een compositie.

    En nonkel Soo zei: "Zie Felix, die dat gemaakt heeft wordt een Rubens!"

    Hoe dikwijls heb ik geprobeerd die tekening na te tekenen. Niet zodanig omdat ik ze zo schoon vond, maar om te kunnen zeggen, ik kan het zo goed als dat stuk Rubens. En hoe dikwijls probeerde ik dan in 't bereik van Opsomer te kunnen komen, om mij te laten zien, mijn klak te kunnen afdoen, ja uit eerbied voor die Rubens in wording, maar ook om in mijn ogen te laten lezen, ik ben uw concurrent.

    Ach, Rubens, ah kon ik maar eens Rubens zien in 't echt! En op een keer, ik kon toen dertien jaar zijn, ging ik, in de vakantie, met een vriend naar de Papegaaienbossen om hazelnoten te plukken. Die vriend had een tante in Antwerpen wonen en was daar reeds dikwijls geweest. Ik sprak juist over Rubens en over Opsomer, (ik had juist de vier negerkoppen van Rubens nagetekend, later bleek het dat het de vier negerkoppen van Rembrandt waren), toen de bode van Lier op Antwerpen met zijn wagen voorbij gedokkerd kwam. Wij lazen op de huif Lier-Antwerpen. Wij lazen het heimwee in elkanders ogen.

    Mijn vriend sprak van de Schelde, vol met driemasters, ik van de poesjenellenkelder en vooral van het museum met echte schilderijen van Rubens er in. "Het is vandaag donderdag, dan mogen wij overal voor niets binnen" zei mijn vriend. Daarmee zetten wij ons onder de wagen, in de kettingen, waarin de petrolvaten meegevoerd worden. Zo touterden wij tot Antwerpen, waar een gardevil ons van onder de wagen wegjoeg. Doch mijn vriend kende de weg. Eerst gingen wij naar de Schelde, dan naar Rubens. Inderdaad we mochten voor niets binnen. Daar zag ik nu Rubens in 't echt. Maar het was zo luisterlijk geweldig, zo triomfantelijk groots, zo ver boven mijn hevigste verwachtingen, zo ver buiten mijn grenzen van hoopvol kunnen, dat mijn schildershartstocht als koekebakkendeeg ineenzakte.
    Als schilder had ik mijn eerste deuk gekregen. Ik zou dan maar voort doen met schrijven, begon met liefdegedichten, later met novellen, enz. Maar die drang om te schilderen bleef en heb ik nog. En door die drang bleef ik mij altijd interesseren aan het werk van Opsomer.

    Ik heb het zien groeien, meer dan iemand anders. Ik zag hem haast alle dagen naar Antwerpen trekken en afkomen, hij moest ons huis voorbij. En ik zag hem staan schilderen op de werf, op de vismarkt, achter de kerkepoort, op het begijnhof. Hij stond altijd omringd van een hoop mensen en kinderen. Wees gerust ,ik stond er ook bij, en vooral waar het ging om het begijnhof. En 't kon dan voorkomen, dat ik in de stille begijnhofnoenen, als de begijnen binnen zitten, dat ik hem daar alleen aan 't werk vond. Zonder iemand rond hem. Hoe kon hij dan al werkende spreken vol geestdrift over het uitzicht van het Begijnhof, over die gewitte muurkens, rozig, blauwig, mauvig, groenig, uitgepeld uit parelmoer, voor de kermis van Margritje daar vers en nieuw opgeborsteld... en dan verweerd, vermat, en vermoeid, beregend, bemist en afpellend, ruivend. Het wit slaat uit en zweet met grote plekken, melaatsachtig en vochtig, ziek en verduft. En dan die rode steen, die bruine steen, die gele en okere, doorzopen, doorzabberd, of een pink dik bemost. Hoe kon Opsomer dan mals zeggen: Wat een geluk voor een schilder. Maar er was soms ook geredetwist tussen ons, soms scherp. Ik deed een tijd aan Pelladanisme. "Meer geest in uw schilderijen leggen, meer geest!" Dan zei Opsomer: Eerst goed kunnen schilderen, Fé! Dan is hij er van zelf in."

    Dikwijls als hij mij zo eens met zijn lichte blik diep en lang bezag, zei hij: "Fé gij hebt ne schone kop..." Ik dacht dat het was om mij te vleien, maar hij voegde er helaas bij: "een schone kop om te schilderen, maar 't portret is 't moeilijkste dat er is". En zeggen dat ik later zo'n gunstig model voor hem geworden ben. Ge ziet, zo iets komt niet in een keer. Daar staat men 's morgens niet mee op. Dat portretschilderen zat reeds lang in hem te treuzelen.
    De lavallière ging af voor een schone plastron, het crunfeke diende voor sigaren-assebak of ging de Nethe in. Hij wierd garde-civiek en leraar aan het instituut, en kwam alle dagen naar zijn klas, wat zelden is. 't Was de tijd van hevig werken, de Baertsoenertijd, en men zag hem overal staan schilderen. Dat was zijn grote Lierse verteltijd. Maar breder en breder wierd de streek van de borstel.

    Een mens heeft altijd grote slagen nodig om te veranderen, een kunstenaar ook. En de oorlog bombardeerde de mensen naar de drie windstreken. Den Door, want wij zeggen den Door, kwam te nauwe in Engeland. In 't land van pikkels, detectives en mistlucht. Niets voor hem, zijn hart riep naar kleur, naar kleur die wisselt en keert in het spel van wolken en luchten. Naar waar dan beter dan naar Holland, waar de fijne Vermeer gewerkt heeft, de heldere Hobbema en Ruysdael. Daar vangt een nieuwe periode aan, en Breitner is zijn geloof. Hij leert er veel van. Een kunstenaar moet immer blijven leren. Het vertelsel verdwijnt geheel uit de schilderijen, en als hij na de oorlog terug komt, is het een nieuwe Door. Hij werkt terug in Lier, en creëert er zijn grote doeken, werkt van de morgen tot de avond. Stillevens en naakten komen er uit het penseel gelepeld. Maar daar komt Permeke voor de dag. Permeke, die als een holbewoner vierduizend jaar geslapen heeft en dan ineens wakker wordt, buiten komt met een knots in plaats van een borstel, in een wilde roes de schilderijen wild en ruw, maar daverend van brand uit de grond klopt. Permeke bracht verwarring en ontsteltenis en het snobisme van de Brusselaars deed er nog vijf bij van de laatste slag. Permeke, Permeke was alles wat de klok sloeg. Niets dan Permeke, de ene riep: „Groter dan Michel Angelo" de andere: „Rubens is er een kerstekind tegen". Men zag de andere schilders niet meer staan. Elke schilder was er door verbouwereerd, elke schilder dacht: Moet ik nu ook een holbewoner worden?
    Ze zaten er van de put in. Den Door al met een halve voet. Charles Bernard probeerde hem op te monteren, en ik zei hem "Door blijft den Door. Blijft den Door door dik en dun". Heeft mijn angstige raad geholpen? In elk geval hij heeft zijn voet terug getrokken, kocht een jacht, ging uit varen en schilderde die grote serie waterlandschappen, die een goed deel van zijn werk zijn. Hij wierd bestuurder van het Koninklijk Instituut van Schone Kunsten en bleef in Antwerpen wonen. Van dan af begon eigenlijk zijn portrettenserie.

    De meeste moderne museums bezitten van zijn werk, de particuliere verzamelaars stoefen met hun Opsomer. Ze hebben hem gedecoreerd, belint, besterd, gerubaneerd. De blonde haren zijn verdwenen, grijs zijn ze niet geworden. Men zegt wel eens: de vos verliest zijn haar, maar zijn streken niet. Ewel, spijts alles is Opsomer den Door, den Door uit Lier gebleven. En nu heeft onze sympathieke Koning hem tot de adelstand verheven met de titel van baron. Vroeger wierd men baron door te vechten of aan politiek te doen. Maar de nieuwe tijden hebben begrepen, dat er nog een andere adel is dan die van oorlogskunde of sluwheid van verstand. De adel van de geest. Het zwaard van de geest is zo machtig, en van zo een grote rijkdom voor een volk, als het zwaard waar men mee oorlog voert.
    Gij hebt het verdiend, z' hebben het niet in uw hoed komen leggen. Wij, Lierenaars zijn daar fier op. Ik niet te min als vriend, Lierenaar en vereerder van uw werk.

    Wij zijn blij. Wij weten het, Lier is een goede grond. Hij kweekt bisschoppen, ministers en baronnen. Wij zijn blij op zo een grond te leven. Daar gaat wat van uit. Voor 't ogenblik, ik heb ze geteld, zijn er in Lier meer dan 50 personen die aan kunst doen, aan muziek, letterkunde, beeldhouwen, schilderen. Ze zullen allemaal geen baronnen worden. Dat is ook niet nodig. Als we maar weten dat het baronnengrond is steken wij de pluimen op.

    Ah! nu! Zo zijn de mensen. Die U anders niet bezagen, niets van kunst kennen, die zeggen nu, als z'in de trein zitten, en er wordt gesproken over Opsomer, dan zeggen zij fier: "oh, die ken ik heel goed, die woont maar 100 meters van ons af... of... die heeft aan mij nog een stekske gevraagd om zijn sigaar aan te steken..." Ge voelt, wij dragen daar iets van mee, we zijn daar allemaal fier op, daar is iets van ons bij, omdat ge van ons zijt.

    En nu uw titel, elke baron draagt een titel, of niet ?
    Kies niet Baron Door Opsomer van Lier tot Lier, of van Lier tot Antwerpen en terug.
    Blijf den Door en kies gerust Baron Opsomer van Door tot Door.

    *************



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!