Felix Timmermans
Door Tony Van Tichelen uit het K.A.J. Maandblad van 3/3/1935
Het mooie stadje Lier is in zijne onmiddellijke omgeving bekend om zijne vlaaikes, verder in den lande om zijn Zimmertoren en zijn begijnhof en tot heel ver in het buitenland om zijn Felix Timmermans. Want onder alle huidige schrijvers van Vlaanderen en Nederland is zeker Timmermans de meest beroemde en ook de meest vertaalde. Maar gelukkiglijk die wereld-faam heeftt "den Fee", zooals zijn vrienden hem graag noemen, onaangetast gelaten in zijn eigen innerlijk sympathiek wezen. Hij bleef steeds dezelfde eenvoudige, gemoedelijke mensch, zooals in den tijd toen hij in de kanten deed en een bollenwinkel openhield en met een steekkarretje zijn waren bij zijn kalanten aan huis bracht; een geloovig en vroom man, gelukkige vader van een bloeiend en talrijk huisgezin.
Timmermans dankt zijn faam aan zijn persoonlijke, op gansch eigen terrein bewegende verhaalkunst. Hij is op en top een verteller : ook in zijn tooneelstukken is hij dat, ook in zijn biografieën, die van Breughel en van Sint Franciscus. Die vertelkunst is bij Timmermans geen aangeleerde wetenschap, ze zit hem in 't bloed, ze groeit en ze bloeit open in zijn innigste persoonlijkheid. Felix Timmermans zelf in zijn schattig boekje " Uit mijn Rommelkas " spreekt met een ontroerende waardeering over dien wonderlijken verteller die zijn Vader was : « Mijn vader, de goede, steeds opgeruimde man. De vader van 14 kinderen, waarvan ik de dertiende. Groot en sterk als een beer was hij, maar zacht en welwillend van gemoed... O zijn vertellingen! Marsepein had er niets aan!
't Waren de gewone keldergat-vertellingen van Duimeken, mijn zoon, Duizend en een Nacht, Genoveva, de Vier Heemskinderen, enz., maar aangedikt door spontane fantasie. Genot van te kunnen vertellen, en er op uit zijn om zijn kinderen te doen verwonderen... » En zooals Vader Timmermans voor zijn 14 kinderen, zoo vertelt zijn zoon Felix voor heel het Vlaamsche volk. Maar bij dezen laatste is de fantasie-rijke spontaniteit van den volksmensch verbonden, met al de fijnzinnigheid van een zich zelf bewuste kunst.
Onder al onze Vlaamsche schrijvers is Timmermans zeker de oorspronkelijkste, die op iedere bladzijde, haast op iederen zin van zijn werk de printe slaat van zijn eigenaardige persoonlijkheid. Zijn letterkundige productie wordt verschillend beoordeeld, ze is ook ongelijk in waarde en stijgt en daalt langs alle waardetrappen, van 't subtiele naar 't alledaagsche. Maar onloochenbaar, en ook door niemand ontkend, is er steeds aanwezig, dat wonderlijk eigenaardige, dat pittoreske, dat kleurige, dat zonderlinge zelfs, waardoor al wat in de verhalen van Timmermans wordt uitgebeeld: de menschen, de natuur, de gebeurtenissen en de omgeving waarin ze zich afspelen, wordt tot een wonderbare en mysterieuse wereld, die onze verbeelding ongemeen sterk boeit en aantrekt.
De personages die in die verhalen leven, komen we niet tegen op straat, zien we niet in onze omgeving, we zullen ze ook wel nooit ontmoeten, omdat ze niet naar 't werkelijk leven zijn uitgebeeld of nageschilderd. Pallieter b. v. bestaat niet, kan niet bestaan, is allerminst Timmermans zelf, zooals eertijds wel door sommige naïeve Hollanders gedacht werd.
Dit berucht personnage is een schepping van de verbeelding Wie zou probeeren metterdaad te « Pallieteren » zou algauw ervaren dat het werkelijk leven hiervan heel verschillend is en heel andere eischen stelt. En zoo is 't met tal van andere personages van Timmermans: Meneer Pirroen, Suske Wiet en zijn medekornuiten, de Pastoor uit « den Bloeienden Wijngaard », de Krabbekoker, en zooveel andere drollige of tragische, ontroerende of lachverwekkende typen die zijn boeken bevolken Maar aan die onwerkelijke schepselen der fantasie werd door den kunstenaar die hun 't aanschijn gaf zoo'n macht van leven ingeblazen, dat ze ook uit onze verbeelding niet meer verdwijnen zullen en dat ze ons in hun uiterlijke doening en in hun innerlijk leven meer vertrouwd en meer bekend blijven dan werkelijke, levende menschen die met ons dagelijks aan tafel zitten of naast ons in 't atelier staan. Slechts weinig schrijvers hebben in zoo' n uitzonderlijke mate als Timmermans die, voor vertellers door niets te vervangen gave, meegekregen van leven-scheppen en leven-uitbeelden.
Felix Timmermans is ook een zeer oorspronkelijk schilder en teekenaar en, wat in litteratuur zeker een zeldzaamheid is, hij illustreert zelf zijn boeken met typische penteekeningen Wie een Romebedevaart heeft meegemaakt, bekijke eens aandachtig de schetsen van Timmermans in zijn relaas van zijn Italië-reis « Naar waar de appelsienen groeien », en hij zal verrast zijn door de treffende juistheid waarmee die schrijver-schilder het karakteristieke uitzicht uitbeeldt van het Italiaansche landschap, van kerken en kloosterkes. Ook zijn stijl heeft ditzelfde plastisch vermogen. Hij zegt het zelf : « Alles wat ik schrijf, de minste kleur, elk gebaar van mensen en dier, 't bewegen van boom en wolken, een rimpel op de Nethe, ik moet het eerst kristalhelder in mijn verbeelding zien » En even kristalhelder en even frisch- en felgekleurd zal in zijn woord staan uitgebeeld wat hij in zijn verbeelding zag. Wel is zijn prachtige stijl niet altijd zuiver Nederlandsch en vittende critici beweren soms dat hij zijn taalfouten koestert als een klein deeltje van zijn oorspronkelijkheid. Maar de echte gave, geniale oorspronkelijkheid van een groot kunstenaar als hij kan dien uitwas wel missen.
We zeiden vroeger dat het werk van Timmermans wel ongelijk is in waarde, en alles is niet in gelijke mate aan te bevelen Maar onze jongere en onze oudere arbeiders moeten toch kennis maken met het beste van hem die zeker een onzer grootste Vlaamsche kunstenaars is en blijven zal, bij voorbeeld met : « Drie-koningentryptiek ». «De pastoor uit den bloeienden wijngaard», « De zeer schoone uren van Juffrouw Symforosa, begijntje »
En ook met zijn « Harp van Sint Franciscus », die de persoonlijkheid van St Franciskus van Assisi uitbeeldt met een juistheid van begrijpen en aanvoelen zooals het tot hiertoe wel zelden door een schrijver gedaan werd, en waarin een schat van dokumentatie en studie verwerkt werd zooals zeker niet vermoed werd door afbrekende critici die schermen met titels van geleerde werken die zij zelf hoogstwaarschijnlijk niet gelezen hebben.
******
|