In het voetspoor van Felix Timmermans.
Door Jules Kockelkoren - uit De Limburger 6 januari 1973.
Zaterdagmiddag om 4 uur zal in de Redoute, de foyer van de Maastrichtse Schouwburg, een tentoonstelling geopend worden van 57 schilderijen, vele gekleurde vignetten en (in vitrines) van boeken met hun vele vertalingen van de beroemde Vlaamse romancier Felix Timmermans uit Lier.
De tentoonstelling, welke op initiatief van adj. directeur Schrammen onder auspicieën van de directie Limburg Algemene Bank Nederland in de hal en gangen van het bankgebouw ABN, Bredestraat 10 te Maastricht, gehouden wordt, zal in de Redoute ingeleid worden door José de Ceulaer uit Lier, voorzitter van het Felix Timmermans Genootschap en leraar Nederlands aan het Atheneum te Lier. De weduwe, de drie dochters en de zoon van Felix Timmermans zullen deze opening bijwonen.
José de Ceulaer liet reeds vele studies over leven en werken van Felix Timmermans verschijnen. Zo o.m. licentiaatsverhandeling voor de universiteit van Leuven; een boek "De mens in het werk van Timmermans" in 1957 voor Uitgeverij van Kampen geschreven; voor Uitgeverij Orion boekjes over Timmermans in de reeks Ontmoetingen. Een korte biografie. Ook een bloemlezing van citaten en aforismen "Gedachten van Felix Timmermans". In 1967 het boek "En toch..." met de onder titel "Spiegelbeeld van Felix Timmermans''.
Dit spiegelbeeld steunt op interviews, die José de Ceulaer had met Felix Timmermans, aangevuld met interviews met Timmermans-vrienden en -deskundigen. De titel "En toch" werd ontleend aan de lijfspreuk van Timmermans "En toch zingen" blij zijn met het leven ondanks alles. Felix Timmermans maakte immers vele tekeningen met figuren, spelend of zingend.
Felix Timmermans kreeg internationale naam met zijn romans en gedichten. Maar hij was, zij het met minder inzet, in zijn vrije tijd ook tekenaar en schilder en menig boek van hem werd door hem zelf geïllustreerd.
Tot zijn beroemdste boeken behoren "Pieter Breugel" door hem reeds vanaf zijn kinderjaren zo bewonderd, en "Adriaan Brouwer", die andere beroemde schilder. Hij was een vertellende schilder en een schilderende schrijver. Vijf en twintig jaar geleden stierf hij op 24 januari 1947 op 60 jarige leeftijd.
Zo wordt deze tentoonstelling in Maastricht een huldebetoon aan deze Vlaming, de eerste Vlaamse schrijver met internationale reputatie, die vaak in Maastricht verbleef en van deze stad hield, getuige zijn dagboek.
Jules Kockelkoren reisde naar Lier, bezocht daar het huis van Felix Timmermans en sprak er met diens weduwe Marieke en met twee van de vier kinderen Clara en Gommair en uiteraard met José de Ceulaer. En drong zo door achter het werk naar de persoonlijkheid van deze schrijver, dichter, tekenaar en schilder, van wie wij onlangs zijn beroemde roman "Pallieter'' in feuilleton in ons blad publiceerden. Uit vele reacties, ook verrassenderwijze van jongeren, bij wie deze levenslust vitaal overkwam bleek dat Felix Timmermans' werk nog steeds na bijna 26 jaar springlevend is.
***
"Het is een smalle straat, de Heyderstraat, niet ver van de grote kerk, die ik vanuit mijn venster, langs achter, groots boven de rode daken zie drijven" schreef Felix Timmermans.
"Men komt er in, in die straat te Lier, en 't is of men in een corsetdoos komt. De straat is afgespannen door de smalle, spitse Kluizekerk. Ge kunt niet anders dan in die kerk terechtkomen. Maar 't is niet waar, rechts ernevens is een smal straatje, dat naar de Look voert".
Felix Timmermans had geljjk. Als ik voor het eenvoudige huis De Heyderstraat 30 sta met de gedenkplaat met bronzen reliëfkop in de voorgevel herken ik zonder moeite de omgeving.
Ook de kamer, waar weduwe Marieke (80) met dochter Clara, mevrouw Clara Wagner - Timmennans uit Lier schrijfster van kinderverhalen, en enige zoon Commair, cartoonist en schrijver uit Lier, mij ontvangt. Oudste dochter Lia, mevrouw Asperslag-Timmermans en schrijfster van het bekende en ontroerende boek "Mijn Vader", woont in Oostende, evenals dochter Tonet, de schilderes. Het is druk in de sobere, maar sfeervolle vertrekken met schilderijen aan de muur van Lierenaar baron Opsomer, die bevriend was met Felix Timmermans, en een landschap van Saverijs.
Opsomer schilderde de schrijver in een forse portretkop met achter de goedmoedige welgedaanheid van een levensgenieter ook de wat weemoedige verstilling van een naar binnen gekeerd mens.
35.000
Op deze middag van mijn bezoek zal aan Marieke liet 35.000ste exemplaar overhandigd worden door de heer Uytterhoeven, secretaris van het Davidsfonds, van het boek, een omnibus met Felix Timmermans-verhalen "Met Felix Timmermans door Vlaanderen", dat in oktober 1972 verscheen. Wel een bewijs van de populariteit ook in Vlaanderen van deze schrijver na bijna 26 jaar.
Fijne man
Het is een intieme, hartelijke plechtigheid in deze "leefkamer", zoals Felix Timmermans ze zelf noemde. Hier leefde hij, schreef hij vaak en hier ook overleed hij op 24 januari 1947 aan een hartkwaal in de armen van zijn jongste dochter Tonet.
Tevoren heb ik met José de Ceulaer aan zijn graf gestaan op het Lierse kerkhof, maar hier leeft "de Fe". "Hij was een heel goeje mens", zegt weduwe Marieke. "Hij was zeer geestig en had nooit moeilijke buien. Hij schreef veel 's avonds. Eindeloos schavend en bewerkend en nooit tevreden met zichzelf. Ik bleef er altijd bij, maar desondanks, ondanks dit late schrijfwerk was hij 's morgens altijd het eerste op. Schilderen en tekenen gingen hem veel rapper af, dat vond hij plezant. Toen ik in 1911 hem leerde kennen, wist ik amper dat hij dichter en romancier was. Ik was met een nicht aan het wandelen, toen Felix passeerde en met een grote zwaai zijn hoed voor me afnam.
Ik dacht dat het een misverstand was, maar een jaar laterr trouwden wij. In zijn boek "Kroniek van Felix Timmermans" memoreert José de Ceulaer, dat op 31 januari 1910 "de Fe" voor "Onze Tijd" een Lierse toneelopvoering besprak, waarin hij schreef over het optreden van Marieke Janssens, zijn latere vrouw : "Een bijzonder prijske aan de jonge mej. Janssens, haar stem is helder en vrank, zij heeft een opmerkelijke sans-gêne en dat doet veel verhopen: ik hoop die juffer in kinderrollen nog dikwijls terug te zien".
Vader
Over Felix Timmermans als vader zegt Clara: "Hij was heel aangenaam, nooit boos. Een gevoelsmens. Maar "plezant", een Pallieter was hij niet.
Die Pallieterfiguur was niet historisch, was een wensdroom.
Hij vertelde ons steeds verhalen, waar hij mee bezig was. En als hij op zijn grondige wijze zich voorbereidde op een nieuwe roman, b.v. "Boerenpsalm", nam hij ons mee naar de boeren en wees ons op alle bijzonderheden. Hij wenste dat wij zouden schilderen en tekenen en verschafte ons kleuren en krijtjes".
"Hoe is het om als schrijfster dochter van zo'n beroemde vader te zijn", vraag ik aan Clara. Zij lacht en zegt: "Ik zal u een kinderherinnering vertellen. Ik weet nog goed, hoe in Lier van onze school een toneelopvoering bij de zusters zou zijn. Mijn twee zusters Lia en Tonet hadden een hoofdrol, maar ik moest met onze hele klas van 44 meisjes engel zijn en alsmaar hallelujah wuiven met een palmtak. Ik voelde me uiteraard niet zo gelukkig in deze nederige rol, maar na de uitvoering zei Vake: "In mijn gedacht wuifde gij beter dan de 43 anderen".
Als ze me nu vragen wat mijn vader wel zou denken van mijn kinderverhalen, denk ik altijd, dat hij wel tevreden zal zijn, want in zijn gedacht zal ik wel beter schrijven dan die 43 anderen....
Met Gommair
Zijn enige zoon Gommair heeft in het leven van Felix Timmermans steeds een grote plaats ingenomen. En menig schilderij en tekening van "de Fe" zijn ontstaan met Gommairke op zijn knie. Schilderen en tekenen kon hij.
Weduwe Marieke vertelt me, dat hij net zo snel een tekening klaar had als zijn handtekening. Maar hij nam dat niet zo serieus, miste daartoe ook de vooropleiding.
"Hij kon nagenoeg alles, wat hij wilde", zegt Clara. "De UFA heeft hem zelfs in 1938 een filmrol aangeboden, maar die weigerde hij".
Gommair vertelt me, hoe hij, die bij zijn vader nauwelijks kwaad kon doen, vaker schilderijen van zijn vader in de vernis zette. "Ik mocht zelfs verbeteren in zijn schilderijen en tekeningen", zegt Gommair.
"Hij werd wel eens kwaad als ik met mijn kindergeknoei de boel verknalde, maar hij had altijd humor ervoor en moest toch weer lachen".
Bekend is het schilderij "Het huisje van verlangen", olieverf op hout, in 1934 door Felix Timmermans geschilderd op aanwijzingen van kleine Gommair. In haar boek "Mijn Vader" vertelt Lia Timmermans daarover.
"Die donderdag had Gommair al een heel palet verf opgeschilderd : hij was altijd zo blij, dat hij zijn verf zo rap kon opkrijgen: dat was een teken van hard werken. Hij gaf dan het schildersgerief aan vader en vroeg "Papake, teken eens iets voor mij?"
Vader kon hem dat nooit weigeren.
Hij nam zijn jongste op de knie, hield hem met de linkerhand vast en schilderde met de rechter, terwijl Gommair dicteerde wat er op het doek moest komen.
"Een huizeken in het veld, een klein wit huizeken, en gij Papake zit aan het venster te schrijven, en in de bovenste venster moet de poes zitten".
En zo kwamen achtereenvolgens de smook uit de schoorsteen erbij en Moemoe die de soep gereed maakt op de stoof, en de kraai en de mus op het dak en de geit en de vuurrode haan en mijnheer pastoor, die aangewandeld komt en een voituur op de weg met Gommair zelf en Mama erin.
En toen de naam gegeven moest worden aan deze kinderfantasie, geschilderd door dat andere kind van de geest Felix Timmermans heeft Clara gezegd :
"Dat is het huizeken van verlangen".
Onder deze titel zal dit paneel ook in Maastricht te zien zijn.
De Fe
Wie was deze beroemde schrijver, die als "Pallieter" een wereldfaam kreeg, maar daardoor ook een vertekening van zijn persoonlijkheid? Die dag in Lier is hij stilaan voor mij gaan leven uit de verhalen van zijn vrouw en kinderen en uiteraard uit de deskundige analyse van José de Ceulaer.
Hij was de 13e van veertien kinderen. Vader was handelaar en reiziger in kant en was in goede doen voor die tijd. Maar zo kon vader zich niet met de kinderen bezig houden en de moeder van Felix had ook teveel om handen om hem voortdurend in het gareel te houden. Als Felix dus geen lust had om maar school te gaan, ging hij niet. Deze vrijbuiterij heeft hem steeds gekenmerkt. Na zijn studie met zwakke resultaten aan de Rijksmiddelbare school volgde hij lessen aam de tekenschool in Lier. Maar toen er sprake van was dat hij naar de academie te Antwerpen zou gaan had hij geen zin, omdat hij dan elke morgen om half zeven met de trein moest vertrekken. Hij hielp aanvankelijk thuis in de kanthandel, ook door het ontwerpen van kantpatronen voor de huiswerksters en het atelier. Getekend heeft hij vanaf zijn kinderjaren, maar voor zijn schoolopstellen kreeg hij gewoonlijk slecht of zeer slecht.
Hij begon vrij vroeg gedichten te schrijven en enkele romantische schetsen. Zijn eerste gedichten publiceerde hij in een plaatselijk weekblad "Lier Vooruit". Hij was toen rond zeventien jaar. De verzen waren stuntelig. Hij vond ze later zelf ook niet goed.
De eerste uitgave van Felix Timmermans was een bundeltje van deze verzen bij gelegenheid van Nieuwjaar 1907 voor de abonnees van "Lier Vooruit". Er zijn hiervan praktisch geen exemplaren meer over. Ondertussen had hij enkele vrienden gemaakt met meer intellectuele vorming zoals de Lierse kunstschilder Raymond de la Haye. Door hem geraakte hij in contact met de theosofie en allerlei occulte geschriften, waardoor twijfels en levensangst in hem opkomen. "La peur du vivre "noemde hij dat zelf in navolging van Maeterlinck. In die tijd schreef hij (1907) een nietopgevoerd drama in De Nieuwe Gids van de Hollandse dichter Willem KIoos.
Datzelfde blad had in 1905 reeds zijn "Begijnhofsprookjes" gepubliceerd.
In die twijfelperiode schreef hij "Schemeringen van de dood": nogal lugubere verhalen in magisch-realistische stijl.
In februari 1911 moet hij naar het ziekenhuis in Lier voor een breukoperatie. Verwikkelingen doen vrezen dat hij zal sterven. Dan beseft hij dat hij ondanks zijn pessimistische filosofie een sterke levensdrang heeft en overwint zijn twijfels.
Pallieter
Juist terug uit het ziekenhuis schrijft hij (31 juli 1911) "Pallieter": het Hooglied van een probleemloos mens, barstend van de levensdrang. Pallieter verscheen in 1912 in De Nieuwe Gids in Nederland, voordat Vlaanderen van zijn nieuw literair genie kennis kon nemen.
Het was voltooid in juli 1914 pal voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Uitgeverij Van Kampen gaf het uit als boek in Nederland in 1916 tegen een honorarium van f 250, met een oplage van 1250 exemplaren.
Dan breekt de tijd van de roem voor Timmermans aan. Hij is een gevierd schrijver, hij houdt door geheel Europa lezingen, hij woont voor een lezingencyclus een tijdlang in Nederland. In 1927 schrijft hij "Pieter Breughel", vertaald nadien in niet minder dan zestien talen.
Een ander meesterwerk "Boerenpsalm" schrijft hij in 1934-1935.
Zijn laatste beroemde roman "Adriaan Brouwer" naast een stroom van vertellingen, novelles en toneelspelen ("Waar de Ster bleef stille staan") was voltooid in 1942. Al zijn werk bewerkte hij volgens zijn gewoonte bij deze rap gemakkelijk levende man een kenmerk van zijn verantwoordelijkheid als literator telkens opnieuw. "Adriaan Brouwer" verscheen in 1948, dus na zijn dood. Onvoltooid bleef een roman over "Jan van Eyck".
Adagio
In augustus 1944 kreeg hij een ernstige hartkwaal. Hij was niet meer in staat om 1angdurige inspanningen te verwerken. Hij bewerkte opnieuw "Adriaan Brouwer" en schreef vele, zuivere gedichten.
Zo werd zijn laatste werk "Adagio", een gedichtenbundel. Deze kwam uit in 1947, het jaar dat hij stierf. Deze laatste gedichten zijn zeer goed door de ontroerende menselijke toon.
Het is een afscheid van het leven: een geestelijk testament in diepreligieuze taal, een eenvoudige taal met een volkse aangrijpende beeldspraak.
Op zijn doodsprentje staat een van deze gedachten :
De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen.
ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn bloed,
van heimwee zwaar doorwogen.
Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte tegemoet.
***********
|